erwondering an ctave anduyt Per poëzie bergopwaarts Wijsheden van 'n warhoofd Octave Landuyt: 'Picturale van een klein stakingsbeeld', 1952. Octave Landuyt: 'Onvermijdelijk II', 1973, keramiek (geheel boven). JW/KAFARTET ZATERO\G 19 JANUARI 1974 KUNST Tl 3 K13 oor G. Kruis het theater- en tentoonstelllngspro- amma 1373-1974 van de gemeente enlo werd vorig jaar al met trots aan- ekondlgd dat de overzlchtstentoonstel- ng van het winterseizoen gewijd zou n aan de beroemde Belgische schil- er-keramist Octave Landuyt. eroemd want: met werk vertegenwoor- gd in musea als Modern Art in New ork, in Sao Paolo, Brazilië en overal in uropa. Is een roem, die vreemd genoeg nooit ilemaal tot ons land Is doorgedrongen, geloof, dat ze in Kröller-Müller iets in hem hebben, maar verder heb ik in jen ander Nederlands museum ooit ts van hem gezien. u kunnen we in één keer die schade halen. Tot 18 februari in het Cultureel entrum Venlo, Begijnengang 4 (vlak bij et stationl): niet minder dan 74 schil- erijen, een vijftigtal keramiek-piastie- en en enkele juwelen. Is zonder meer een adembenemende ntoonsteliing, waar je niet uitgekeken lakt. Durf dat zo algemeen te stellen, om- at ik het gevoel heb, dat het een kunst waar niemand helemaal onderuit in. Zeker niet in het geval van een irgelijk uitgebreid overzicht: je groeit als het ware langzaam naar toe, je ordt door Landuyt zelf ingeleid. Eerst n er, beneden, wat gladgeschilderde leken uit het begin van de vijftiger ja- n, schilderijen met vreemde, dichter- ke, kennelijk niet verduidelijkend be- lelde tileis. Hoofdthema zoals dat bij mij over- vam, is de menselijke kwetsbaarheid, s kinderen die hij schildert, hebben e kwetsbaarheid in houding en blik, lar zelfs als die houding, bij stakers jvoorbeeid of stoere sportslleden, jressief woidt, blijven die trieste, toch 'genlijk niets verwachtende ogen. iter wordt de kleur steeds warmer, de lanier van doen schilderachtiger, bre- er, de doeken worden ook groter, tan zie je toch, al kenschetste Octave anduyt zichzelf eens als een 'mens van lergens, noch modern, noch aanslui- jnd bij een traditie', dat hij de verwor- enheden van de traditie zeker niet ioogmoedig ontkent. I Ligt hier erg voor de hand Jeroen Wiosch te noemen, maar dan moet je %|et evengoed over Parmeke hebben of jesmet, over de renaissance, over het n jrrealisma, over de Grieken, de Assy- riërs of de Inca's. En over nog veel en veel meer, maar dat zijn allemaal maar heel vage aanduidingen, want dit werk geeft nooit de indruk van het zoeken naar een bepaalde uitdrukkingswijze, het is veel meer een niet te stuiten stroom van In beelden vertaalde, om gezette gevoelens en gedachten, som bere gedachten meestentijds, over een eeuwig doorgaande destructie, over honger, ellende, pijn, dood. or J. van Doorne Dwalend In deze wonderlijke, geheim zinnige, maar ook nooit afstotende we reld, kwam me heel vaag een uitspraak van Emll Nolde voor de geest over het hoe en wat van het kunstenaarschap. Opgezocht: 'Ik wilde ook niet schilde ren, wat ik wilde, alleen wat ik moest schilderen. De kunstenaar, die alles kan wat hij wil, dat Is geen werkelijke kun stenaar; die alleen maar kan wat hij niet laten kan, die is het'. Hoewel de behoefte aan 'schoonheid' (ook in puur estetische zin) bij deze kunstenaar Kennelijk een zeer grote rol speelt lel maar eens op dat ongeloof lijk mooie coloriet, vooral van zijn la tere schilderijen, op de prachtige 'huid' van zijn keramiek, op de manier, waarop hij zijn werk inlijst, op de sokkels van zijn plastieken, op de totale presentatie zou je toch kunnen zeggen, dat hij met dit alles duidelijk de bedoeling heeft een afschuwelijk bittere pil te vergulden. Want als je door deze schoonheid, door al die kleurrijke, glinsterende pracht heenkijkt, ftuit je op een enorme tra giek. Het werk van Octave Landuyt is een afspiegeling van benauwende ver wondering. Het is een aanklacht de kamikaze piloten maar vooral diepe deernis 'La Naya'. dal misschien beter 'honge rend kind' had kunnen heten hij daagt uit, vreest en is verdrietig. Tussen duistere geheimtaal, die je In nerlijk onbewust codeert, plotseling een bijna te overvloedige duidelijkheid: dat enorme, bijna karlkaturaal-trleste schil derij van een dode papegaal, met als titel 'Hij kon zeggen: liefde'. Maar over het algemeen blijft, naar de woorden van Jean Dupréau, de kosmos van Landuyt gesloten, omschut, om muurd. Zo gesloten, dat de eigenlijke destruc tie, angst en verschrikking, bijna als pure materiële schoonheid overkomt: 'gescheurde ingewanden, kneuzingen 8n kankerwonden veranderen in weel derige veelkleurige wanden in rijke stoffen en in hopen edelstenen Erg veel woorden, ik besef het, die toch op geen stukken na een idee kunnen geven van wat er in Venlo te zien is. Misschien dat ze enige nieuwsgierig heid gewekt hebben voor dit absoluut unieke en grootse werk van een hier te weinig bekende kunstenaar. door Ad. Zuiderent Han Shan was een Chinees dichter, die zijn naam dankte aan het feit dat hij zich omstreeks het jaar 900 terug trok op de berg Han Shan, om daar dertig jaar in eenzaamheid door te brengen. Voor tijdgenoten vormde zijn kluizenaarsbestaan een gelief koosd voorbeeld om aan te geven wel ke betekenis wereldonthechting i.i het Zen-Boeddhisme had. De naam Han Shan, die Koude Berg betekent, werd daardoor de uitdrukking voor een geestesgesteldheid, voor de mentaliteit van iemand die zijn verleden bevriest en vanuit het niets opnieuw begint. Deze Zen-mentaliteit vindt men bij veel westerse twintigste-eeuwse kun stenaars terug. De Amerikaanse Beat- Generatie, de Nederlandse Vijftigers zijn zonder deze mentaliteit ondenk baar. Maar ook op dit moment zijn er verschillende dichters die het Zen- Boeddhisrae tot uitgangspunt nemen, sommigen onder duidelijke invloed van het werk van Han Shan. Raster Het werk van deze dichters is in Ne derland geïntroduceerd door het vorig jaar helaas ter ziele gegane tijdschrift Raster. Het is een van de weinige tijdschriften geweest die door in ternationale contacten een poëzie* school hebben gevormd, waarin geen sprake was van één talent en velen volgers, maar waarin Avederzijdse beïnvloeding en inspiratie voorop stond. De enige redacteur, H. C. ten Berge, legde contact met Breytenbach, Snyder en White onder andere vanwe ge hun gemeenschappelijke sympathie voor het werk van Han Shan. Overduidelijk blijkt deze sympathie van Ten Berges kant in diens meest recente bundel 'De witte sjamaan'. In de eerste plaats staat er een vertaling in van een gedicht van Han Shan. Ten Berge presenteert Han Shans gedicht echter niet als een toevallige vertaling, maar als iets dat hij zelf en-aren heeft: 'Lezend boven Groenland' staat erboven. De dichter vliegt kennelijk boven Groenland en leest daar in zijn com fortabele stoel de woorden van zijn collega van meer dan duizend jaar ge leden: 'Koude Berg? daar loopt geen doorgaand spoor; Zomers smelt het ijs niet, De zon die doorbreekt maakt de mist verblindend.' Maar niet alleen vertaalt Ten Berge Han Shan, hij volgt hem ook na in de drie cycli waaruit 'De witte sjamaan' bestaat. Ten Berge beklimt de Koude Berg, om zich te bevrijden van de ballast die eeuwen westerse cultuur hem op de schouders gelegd hebben. Nieuwe inhoud Al in de eerste cyclus, 'Maker Mo del'. vormt Ten Berge een aantal beelden en kiest hij zich enkele uit gangsstellingen die aan Han Shan doen denken. De eerste regels van de bundel vormen al zo'n uitgangsstel ling, zo'n programma waaraan de dichter zich zal houden: 'Het gedicht een to leeg mogelijk beeld van de maker die daarin samenvalt met zijn model.' Het dichten wordt in deze cyclus heel concreet weergegeven als het afleggen van een spiraalvormig trajekt tegen een besneeuwde berg op, waarin de dichter zelf treden moet hakken. Verschillende betekenissen van één woord spelen vaak binnen één zin een rol, zoals het woord 'afleggen' dat bij hem tegelijkertijd samenhangt met 'een afstand afleggen', 'zich van iets ontdoen' en 'een lijk afleggen'. In dit dubbelzinnig woordgebruik balanceert Ten Berge op de gladde toppen van de poëzie, zonder overigens uit te glij den over flauwe woordgrapjes. Op deze eerste cyclus, die valt te zien als een principeverklaring, volgt de lange cyclus 'De witte sjamaan', waar in iemand per vliegtuig naar het hoge Noorden reist om daar zijn bivak op te slaan en langzaamaan één te wor den met de besneeuwde omgeving, waarin maar weinig tekens van leven zijn. Dergelijke poolgebieden spelen al vanaf Ten Berges debuutbundel 'Poolsneeuw' (1964) een belangrijke rol in diens werk. Mythe Hij probeert een eigen mythe te scheppen, alsof hij zelf een sja maan is, een witte sjamaan, dat wil zeggen: een priester-zanger die weer met lege handen moet be ginnen een wereld op te bou wen in woorden die concreet en be trouwbaar zijn. Hij vereenzelvigt zich dan met de beer, een van de belang rijkste dieren in de mythologie van de eskimo. Deze vereenzelviging blijkt voor hem echter alleen in de droom mogelijk. Want uiteindelijk blijft hij, de witte sjamaan, Ten Berge, de wes terling, iemand die niet volledig in staat is zijn cultuur van zich af te leggen. Hij kan hooguit een tijdje met vakantie op bezoek gaan in een andere cultuur. Daarom zijn de laatste gedichten uit de cyclus 'De witte sjamaan' geen ei gen gedichten, maar de al genoemde vertalingen of bewerkingen van Sibe rische, Oostgroenlandse en Noordcana- dese teksten, resten van de nagenoeg verloren gegane cultuur van Thule. Tenslotte verlaat de dichter het Noorden, lezend in het werk van Han Shan. Net als Han Shan verlaat hij zijn oord van meditatie, zijn Koude Berg. In de laatste cyclus, Tradities van het grasvolk' is de sjamaan teruggekeerd. Het grasvolk, dat zijn de Nederlan ders, de westerlingen, het volk dat d'oor om- en afzetbarbaren beheerst' wordt. Politici zowel als dichters blij ken er zich met leugens op de been te willen houden. Hun taal is versleten, zonder inhoud. Zij zijn niet in staat aan een oude cultuur nieuwe inhoud te geven. Dichten is bij Ten Berge niet 't beves tigen van wat al bestaat, het is niet te vreden vanaf de Olympus constateren dat alles is zoals het is Nee, voor Teil Berge is dichten: in de huid van iemand kruipen die niet door onze cultuur bedorven is en zo, vanuit een nieuw begin, langzaam per poëzie bergopwaarts gaan. In de poëzie van een Chinese kluize naar, van middeleeuwse vaganten, van indianenvolkeren en van sjamaans vindt Ten Berge steun voor zijn per manente argwaan ten aanzien van on ze cultuur. H. C. ten Berge. De witte sjamaan. De Bezige Bij, Amsterdam. 74 blz. Prijs 9,50. over George Orwell valt mee; hij was namelijk een vat tegenstrijdigheden. Of beter: zijn is dat. Want zijn tegenstrijdig- n kwamen niet gegelijkertijd maar openbaarden zich in de van de tijd. Was hij nu maar klein vat geweest, dan zou dat ij ven over hem niet zo moeilijk Maar hij was een groot vat. Hij iet voorbeeld van de stelling, dat groot man, een rijke persoonlijk- I, vele gebreken vertonen kan. grote gebrek was dat zijn kompas deugde: zijn grote verdienste dat hij drommels goed wist wei- kusten hij bereiken wilde, name- die van een eerlijk beleden huma- it. was een geniaal warhoofd, in z-o- e dan dat zijn warhoofdigheid voortkwam uit domheid of ijdel- I, maar uit eerlijkheid. Zodra hij lelijk inzag, dat enig inzicht van i, hoe fel verdedigd ook, in zijn niet juist bleek te zijn, veran- de hij ogenblikkelijk publiekelijk standpunt. edespeler iraé mensen noemen mensen als :ell weerhanen. En zij hebben in er opzicht nog gelijk ook. Een d functionerende weerhaan is een szins nuttig voorwerp. Orwell is weerhaan geweest, die het denken de Engelse intelligentsia in de ite helft van onze eeuw gestalte ft gegeven. Zijn grote verdienste dat hij dat niet deed als een pas kroniek-schrijver, maar als een lijk medespeler. irgc Orwell heette Eric Arthur ir en werd op 23 juni 1903 te Mo ri in het toenmalig Bengalen ge en. Zijn vader was er Engels be- irsambtenaar. Op zijn vierde jaar huisde hij naar Engeland. Hij ging zijn achtste jaar naar een kost- ooi en later naar Eton. Na zijn die werd hij polltie-ambtenaar in toa. In 1927. met verlof in Enge- besloot hij schrijver te worden, heeft verscheidene opmerkelijke lans geschreven, onder andere 4', dat hem beroemd maakte; ook ft hij vele essays geschreven, die nunten door eerlijkheid, verrassen- formuleringen en een uitstekende 1968 zijn zijn essays, artikelen cn :ven in vier delen in Engeland schenen. In 1971 ontstond het plan om in Nederland een tweedelig werk óver Orwell dóór Orwell, waaraan en kele essays zouden zijn toegevoegd, uit te geven. Mevrouw Onveil wilde dat niet. Tenslotte heeft zij haar toe stemming verleend tot uitgave van de bundel die hier door mij onder uw aandacht wordt gebracht. De hierboven gegeven biografische ge gevens heb ik ontleend aan het uitste kende nawoord van M. Schouten, op wiens naam ook de keuze van de bij dragen staat. De heer Schouten heeft dit nawoord de heel goede titel 'On schuld en boete' gegeven. Hij heeft daarmee, beter dan ik het zou kun nen, een bepaald facet van Orwell ge karakteriseerd: zijn eerlijkheid als hu manist. Communisme Toen hij op 21 januari 1950 in een Londens ziekenhuis aan longtubercu- lose stierf, had hij heel wat meege maakt. In Bengalen geboren, opge voed, voor zover dit woord gebruikt mag worden, op een Engelse kost school waar men hem heel duidelijk maakte, dat hij slechts als hij prijzen verwierf zijn plaats als 'gewoon' jon getje zou waar maken, later matig leerling op Eton, weer later zwerver, journalist en auteur, gedesillusio neerd, voelde hij zich tot het commu nisme aangetrokken. Hij ging aanvan kelijk om te schrijven over de Spaan se burgeroorlog naar Catalonië, maar werd gegrepen dobr het idealisme dat hij om zich heen zag en werd vrijwil liger bij een Trotskistisch corps, maar moest al spoedig vluchten voor de or thodoxe communisten. Hij werd voor goed genezen van zijn communisme, maar bleef zijn socialistische instel ling trouw. In de oorlog was hij een goed vaderlander, ook al heeft hij ge speeld met de gedachte dat de Engel se Mussert, Mosley, misschien bruik baar zou zijn in de strijd tegen Rus- lahd. Steeds weer stond hij open voor nieuwe gedachten, maar hij bleef trouw aan zijn socialistisch humanis me. De heer Schouten zegt in 'Onschuld en boete' dan ook het volgende (pagi na 249): 'Maar Orwell was geen politi cus. Hij was een zeer authentieke ei genzinnige particulier die schichtig werd van groepsvorming, massabewe gingen. partijlijnen en een politiek die gebaseerd was op reële machtsver houdingen. Zijn socialisme was raar en verward, met een sterke hang naar het anarchisme (wie heeft dat niet?); een soort links conservatisme, wie het mij vraagt. Maar datgene waar hij voor stond deugde tot en met. In 'Looking back on the Spanish war' schreef hij ont roerend over een Italiaanse soldaat die hij ontmoette: 'Öe kwestie is heel eenvoudig. Zullen mensen als die Ita liaanse soldaat in staat worden ge steld het fatsoenlijke, volkomen hu mane leven ie leiden dat nu technisch bereikbaar is, of niet? Wordt de ge wone man weer in de modder ge duwd, of niet?' Dat was het. En dat is nog steeds waar het om draait.' Gerechtigheid Keuze uit essays, artikelen en brieven van George Orwell Dit citaat van Schouten heeft mijn volle instemming. Als daar dan maar bij bedacht wordt, dat een fatsoenlijk, humaan loven méér is dan voedsel, warmte, onderdak, kleding cn ver maak. Het is vooral vrijheid van den ken en schrijven. En het gaat niet al leen om oen minimum, thans tech nisch mogelijk, maar om gerechtig heid. En dat zou voor miljoenen veel meer dan een minimum zijn. Vooral christelijke politieke partijen zouden dit moeten onderschrijven cn ernaar dóén. Laten we hierbij beseffen, dat er geen socialisme en geen socialisti sche partijen in Nederland zouden be staan, indien ei echt christelijke poli tieke partijen in Nederland zouden zijn geweest. Ook Schouten noemt Orwell een war hoofd. Wat kunnen wij echter veel le ren van dat warhoofd. Hoe kwam het. dat hij was zoals hij was? Wel, hij had zonder twijfel geen religieus hou vast. Maar daar kan de oorzaak niet in gevonden worden, want de historie leert helaas, dat mensen met een diep religieus houvast we' is waar in hun denken niet van de hak op de tak springen, maar, en dat is veel erger, nergens meer heen springen. Nee, Or well wés zoals hij was, doordat hij zijn eigen diepe waarheid te snel dacht te herkennen in de stromingen van zijn tijd. Daardoor moest hij, eer lijk als hij was. zo vaak van inzicht veranderen. Ik heb gezegd, dat Orwell een spiegel is van wat een deel van de Engelse intelligentsia in de eerste helft van deze eeuw ervoer. Hij heeft daarover in een lang essay, opgenomen in deze bundel geschreven. Het hier op de voet te volgen, is ondoenlijk. De kern van zijn beloog is, dat die intelligent sia te integer was om niet blij te zijn met het verval van het 19de eeuwse Engelse imperium; daarenboven was zij los gekomen van de christelijke re ligie, doch te zwak om het zonder een religie, een orthodoxe religie dan al tijd, te kunnen stellen. Vandaar dat vele intellectuelen flirtten met het communisme, waarvan zij het Russi sche verval niet wensten te zien. Dat het orthodoxe communisme een hel had gecreëerd, werd pas laat ingezien. Tientallen streepjes heb ik in het boek gezet. Het gaat echter niet aan, deze bespreking te maken tot een rist citaten. Orwell houdt zich bezig met Engeland in het verleden en dat van zijn vandaag'. Hij schrijft boeiend over het Engelse onderwijs aan kin deren en volwassenen. Het is duide lijk dat Orwell zeer geleden heeft on der het barbarisme van de Engelse kostschool. Hij onderwerpt het natio nalisme aan een uitgebreid onderzoek, hij houdt zich bezig en dat in alle es says met het lot van de onderliggende mens. Bijzonder be'angwekkend was voor mij wat hij schrijft over het geënga- geerd-zijn van de auteur. En ieder die wel meepraten over Henry Miller moet toch echt gelezen hebben wat Orwell over hem, Miller, schrijft. Or well is nooit een schrijver geweest die schreef cm het schrijven, ook al vindt hij, dai éls je schrijft, je het zo goed mogelijk moet «loen. De kern van de bundel wordt ge- JMnffin* tf'-ij >s ïlf" 4rr vormd door het essay 'In de walvis', waarin hij de literaire situatie van de Engels schrijvende auteurs van vóór dc grote oorlog aan een analyse on derwerpt. Geëngageerd i-y George Orwell Orwell, en ik ben het zeer met hem eens. verwerpt een literatuur óm de literatuur. Verscheidene malen heb ik in 'Trouw' betoogd, dat de literatuur zich niet onttrekt of kan onttrekken aan het spanningsveld tussen goed en kwaad. Orwell betoogt bij herhaling dat literatuur altijd min of meer geëngageerd is. Zelfs de poëzie. Op pagina 63 citeert hij met instemming MacNeice: 'Maar uit alle poëzie van Audcn. Spencer en Day Lewis blijkt dat zij hun eigen begeerte en haat hebben cn bovendien dat ze vinden dat men sommige dingen diént te be geren en andere te haten.' Zijn literaire geloofsbelijdenis vindt men op pagina 13. waar dit te lezen staat: 'Mijn uitgangspunt is altijd een gevoel van partijtrekken, een besef van onrechtvaardigheid. Als ik ga zit ten om een boek te schrijven, zeg ik niet tegen mezelf: 'Nu ga ik een kunstwerk scheppen.' Ik schrijf het omdat ik een leugen aan de kaak wil stellen Orwell gelooft niet aan een toekomst voor de literatuur. Hij voorziet een verdere gorie van totalitaire syste men, wat ten gevolge zal hebben, dat echte, vrije literatuur niet meer zal kunnen worden geschreven. Laat ons hierbij beseffen, dat 'Een olifant om leggen' essays bevat, geschreven voor, tijdens en vlak na de laatste oorlog. Dat zijn waarschuwingen ook nu nog belangrijk zijn, bewijst wel de ontwik keling in de totalitaire staten, waar het vrije woord geknecht wordt En dat betekent: in verreweg het grootste deel van de wereld. Het is een benau wende situatie, waartegen slechts een uit en door het christendom gevoed humanisme, mits het politiek en maatschappelijk gestalte krijgt wel licht soulaas bieden kan. George Orwell: 'Een olifant omleg gen'. Een keuze uit 'The collected es says, journalism and letters of George Orwell'. Vertaling van Lore Coutlnho en Martin Schouten. Keuze van do laatst genoemde, Arbeiderspers Prlvé- Domein NR; 253 blz. Voorzien van ver taling der Engelse citaten 19,50. 19.50.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1974 | | pagina 13