voyeur Het Japanse wonder Gods MUW/WARfTET ZATERDAG 8 SEPTEMBER 1973 MOOISTE ANTIEK OP ZILVEREN BEURS (oor G. Kruis Ie 25ste Oude Kunst- en Antiekbeurs in museum 'Het Prinsenhof' Delft, 'n zilveren feest met als extra trekpleister een tentoon stel- ng van antiek en uniek zilver uit het bezit van koningin Juliana, lat zilver is dan het enige wat niet te koop is. Verder alles: de to- ile waarde daarvan is niet meer te schatten, maar het loopt wel in e (zeer) vele miljoenen. KUNST T13/IK15 ude schilderijen, andere antieke norwerpen en curiosa moeten toch eeds schaarser worden, zou je den- en, maar daar merkt (althans) de szoeker van de beurs helemaal niets n. De kwaliteit van het gebodene is do loop van de jaren ik heb al n kleine twintig beurzen gezien eker niet teruggelopen, integendeel, kt zelfs steeds hoger te worden, igenlijk een wonderlijke zaak. Je 11 je heel goed kunnen voorstellen t zo'n markt van zeldzaamheden, 2arvoor de belangstelling ook interna- unaal gezien, snel groeit, op den ïur ook steeds minder hoogtepunten u kunnen presenteren. Want als ge- Ig van de steeds verdergaande geld- itwaarding, wordt antiek een zeer el gevraagd object, aar elk jaar opnieuw word je gecon- unteerd met zoveel moois, zoveel lieks, zoveel kostbaars, dat je eigen- k niet meer weet, waar je kijken oet. 36 standhouders, meer dan ooit om- t men het gebouw van 'Scheppend iibacht' aan het Prinsenhofcomplex n toevoegen, kwamen allemaal met n topstukken, maar zelfs alleen het sommen daarvan zou ondoenlijk n. is te veel om over te schrijven, niét 1 naar te kijken uiteraard. Het is a enorme tentoonstelling van de joiste schilderijen, prachtige oude elden, van schitterend zilver, van Idzame meubelen, tapisserieën, glas- irk, ceramiek en porcelein uit oost west, munten, penningen en wat at al, met recht teveel om op te emen. arom zomaar een paar natuurlijk it helemaal willekeurige grepen, fde zeer grote collectie schilderijen rst. Bij Cramer een hele vrolijke 1 heel kostbare Jan Steen 'De tte keuken', waarvan ze de tegen- nger in een museum te Ottawa heb- n, voor de liefhebbers waarschijn- k het neusje van de zalm, maar jn voorkeur gaat toch wel uit naar t wazige berglandschap van Joost Momper waarin Jan Brueghel de ide de figuurtjes schilderde. En zo s voor iedereen wat, is 't niet om .e )u>pen, dan toch om fijn naar te iften. Dat lieflijke, 15e eeuwse Ma- "fla'tje, dat pittige jongensportret >n Gerard Terboreh en een zeldzame bewogen Adriaen Brouwer, j S. Nijstad ook weer een De Mom- ir wat een schilder was dat toch een portret, anders dan anders, arschijnlijk van een Westafrikaans venhandelaar, door Albert Eckhout een Pieter Claesz, van wie er ook i glanzend stilleven te vinden is bij uwes, die vérder naast een Salo on van Ruysdael en een Jan van -yen ook nu weer een kostelijke col- :tie tekeningen brengt. er Van Goyen gesproken, bij P. de ler hangen er, of het niets bijzon- rs is, vier naast elkaar. Veel andere ïilderijen van grote kunstenaars, lar ook werken van meesters wier men minder tot de algemene erbeelding spreken, wat je, als je m schilderijen bekijkt, eigenlijk et zo goed begrijpt, als, in een andere stand die Fran- is Knibbergen, die maar in weinig jticons is terug te vinden: één van n landschappen is nu te zien bij Schlichte Bergen en die is niet de ige, die er enthousiast over is. ithousiast is ook Charles v. d. Hey- n over zijn recente ontdekking van zeldzame gotische tapisserie, die n hele wand van zijn stand in be- ag neemt. Een uniek kleed, dat zo ssen 1470 en 1480 in Tournai gewe- n is, dat waarschijnlijk kastelen en leizen gesierd heeft en daarna lang, aar kennelijk erg goed opgeborgen erd. Want het is na die vijfhonderd ar nog puntgaaf met een kleur die s is en helder. Een kostelijke ndst. Dr. H, S. Visscher Zittende vrouwenfiguur, Mexico plm. 5e-6c eeuw. Madonna met Koning Melchior in aanbidding, glas in lood, Keulen 1520. Film heeft als zodanig altijd iets van de 'voyeur' in zich. Waar de persona ges zich ook bevinden eenzaam in een landschap of een studeervertrek, getweeën in de intimiteit van woon- of slaapkamer, overal is de camera als een niet aflatende speurder en spie der aanwezig. Het is van gering be lang of het objekt nu spontane 'wer kelijkheid' is waargenomen bij voorbeeld met een 'candid camera' of de geënsceneerde werkelijkheid van de speelfilm. Want ook in dat laatste geval gaai het veelal om men selijke reakties en uitdrukkingsvor men die naar aanleiding van het draaiboek, bewust of onbewust, ge wild of ongewild, 'vrij' komen en veelal heel wat dieper 'zielslagen' van de acterende mens onthullen dan wat hij, zijn rol spelend, meent uit te beelden. Bergman heeft nooit eens beschreven, hoe het wezenlijke van zijn filmen ligt in die ogenblikken waarop zijn personages, door zijn script in een be paalde situatie gebracht, plotseling buiten ieder voorschrift om en alleen geleid door de aanwezigheid van de zichtbaar-onzichtbare speurder die de camera is houdingen en relaties, per soonlijke 'signalen' van zich afgeven die eerst waarlijk onthullend zijr en diepten van - het menselijk bestaan blootleggen. Omgekeerd is het ook zo dat de 'voyeur' zijn eigen vizioen schept. Dat is wat Vestdijk in zijn magistrale ro man 'De ziener' tot uitdrukking brengt. De titel van de roman is na tuurlijk de letterlijke vertaling van 'voyeur', maar het Nederlandse woord heeft een betekenis die ver daar bo venuit gaat en associaties oproept met het vizioen. Voor de filmer-voyeur geldt dat al in bijzonder sterke mate. Hij roept het vizioen op dat hij wil zien, zijn camera 'loert' naar wat hij zelf tot Leven gewekt heeft. Het is dan ook geen wonder dat een filmer als Hitchcock een paar van zijn beste films, 'Rear window' en 'Psycho', ex pliciet gewijd heeft aan het thema van de voyeur en zijn gecompliceerde relatie tot het 'beloerde'. Pim de la Parra, de maker van 'Frank en Eva', is zich van de voyeuristische implicaties èn mogelijkheden van het filmmedium zeer bewust. Zijn films vertonen allerlei expliciete voyeuristi sche trekjes. Zo wordt de manlijke hoofdpersoon uit 'Obsessions', on danks een op ieder gebied bevredigen de relatie met een mooie en attractie ve vriendin, geobsedeerd door het gat in de muur waardoor hij een 'kijkje' krijgt in de perverse, sadistisch-eroti- sche wereld in het huis van zijn buurman. Het is een volkomen 'vreemde' wereld waarin hij binnen- kijkt: iets als een stukje jungle en dat effekt wordt vooral daar verkre gen waar men zich door de kadrering van het beeld, bewust is dat men hei melijk, vanuit een 'andere positie, naar het waargenomene kijkt. Wie De la Parra's vroegere, sterk onderschatte film 'Rubia's jungle' gezien heeft, zal zich de scène herinneren waarin de vrouwelijke hoofdpersoon vanuit de hotelkamer waar ze zich teruggetrok ken heeft, in een tegenoverliggend huis een hevig en geheimzinnig ero tisch tafereel waarneemt dat onver bloemde masochistische trekken ver toont en duidelijk aanknoopt bij Ru bia's eigen gevoelswereld die niet voor niets als 'Rubia's jungle' wordt aangeduid. Willeke van Ammelrooij in Frank and Eva (living apart together) Voyeurisme is ook expliciet aanwezig in 'Frank en Eva'. Frank, een onver zadigbare vrouwenversierder ondanks alles wat Eva hem te 'bieden' heeft, bespiedt met een verrekijker een weelderige vrouw in het huis aan de overkant van de Amsterdamse gracht waar hij woont. En later beloert hij vanuit een kast het erotische avon tuurtje van zijn vrouw met een ande re man, al maakt hij daar op een ge geven moment een eind aan. Maar het zijn alletwee maar signalen en symptomen van het 'voyeurisme' dat heel het filmen van De la Parra ken merkt. Zijn camera is op zijn best als hij ons 'kijkjes in de jungle' geeft Die jungle is bijvoorbeeld heel duide lijk aanwezig in het kroegje waar de uitgediende levensgenieter Lex Goud smit de scepter zwaait. Niet alleen door de 'Braziliaanse ei'varingen' waarvan Goudsmit verlekkerd de an der deelgenoot maakt, maar ook door het gedrag van het vrouwelijke pu bliek, en vooral door de erg knappe, hitserige muziek op de geluidsband. Typerend is een werkelijk erg ge slaagde sekwentie waarin een meisje in het café van Goudsmit, in haar eentje een geweldige reeks caramboles op het biljart maakt. Eerder in de film hebben we Frank en zijn vriend Joop, behoorlijk dronken, aan datzelf de biljart zien klungelen. Maar 't meis je weet er alles van. Ze is niet alleen 'mysterieus', ze is ook bijzonder 'sexy' gekleed en neemt, om zo zuiver moge lijk te kunnen richten, allerlei hoogst opwindende 'standen' in zonder zich daarbij iets aan te trekken van het te hoop gelopen manlijke publiek. Het typerende van het hele spel is, dat er geen man aan te pas komt. De vrouw heeft geen tegenspeler. De mannen staan ernaar te kijken, ze staan 'er buiten'. De scène krijgt daardoor een vreemde, irreële kwaliteit van een ster ke erotische geladenheid, al neutrali seert De la Parra dat effekt prompt weer door de close-up van de biljart speelster aan het slót, waarin zij 'o- gen als biljartballen' opzet, en nog be hoorlijk schele bovendien.Wat aan de hele sekwentie overigens afbreuk dpet, is dat De la Parra te graag de coupeert en shots van het toekijkende publiek inlast. Daardoor wordt de au tonomie van de door hem opgeroepen wereld aanzienlijk verstoord. Het wordt dan opeens te 'gewoon' en ver nietigt zichzelf. Maar behalve 'voyeur' is De la Parra ook de verbeelder van een 'idee', die ligt uitgedrukt in de oorspronkelijke Engelse titel van de film 'Living' apart together'. Het is de idee van een man-vrouw-relatie, waarin de partners onophoudelijk 'vijanden' zijn, zonder elkaar daarbij te kunnen missen. Frank, de oppervlakkige en immorele versierder hij zit dron ken achter het stuur en hij drukt geld achterover dat zijn vrouw hem voor de elektriciteitsrekening gegeven heeft komt voortdurend diep in de nacht of helemaal niet thuis omdat hij zich weer in een nieuw 'a- vontuur' gestort heeft. Eva, aantrek kelijk en mooi, is de thuiszitster. Doordat de elektriciteit wegens wan betaling is afgesloten, zien we haar voortdurend in verstilde scènes bij kaarslicht. Het zijn opnamen die asso ciaties oproepen met doodsscènes. En de dood gaat op een gegeven mo- ment ook een heel belangrijke rol spelen, als de caféhouder gespeeld door Lex Goudsmit sterft. Zijn be grafenis wordt, op eigen verzoek, een uitbundig feest, tot in de aula van het crematorium toe. De 'idee' het overschreeuwen of weglachen van de dood, als pendant van Franks weg vluchten in de erotiek is duidelijk genoeg. Maar het feest mist overtui gingskracht. Het is alweer te 'gewoon', te plat en te realistisch. Want De la Parra als uitbeelder van een 'idee' is bepaald niet sterk. Zijn personages handelen en reageren op basis van de vooropgestelde 'idee', maar ze leven niet uit zichzelf. Ze 'be staan' niet werkelijk, en men kan er zich dan ook niet of nauwelijks bij betrokken voelen, al moet ik zeggen dat ik Willeke van Ammelrooij in de ze film een levendiger en levender fi guur vond dan ik er tevoren ooit in gezien heb. Tekenend is het dat De la Parra zijn twee hoofdpersonen nooit 'gewoon' toont: als er een periode van verzoe ning is aangebroken, beeldt hij dat uit in een aantal korte, komische in elkaar vervloeiende opnamen die èn vi sueel èn door hun 'timing' wel aan trekkelijk zijn, maar nooit werkelijk iets onthullen van de essentie van de liefde-haat-verhouding die het grond patroon van de film heeft te zijn. Het is duidelijk dat De la Parra dat niet behandelt op de manier van een Berg man en dat hij dat ook nooit zou wil len. Hij heeft op basis van dat aller minst gloednieuwe grondpatroon een 'lekkere' film willen maken met goe de komische momenten en talrijke grillige en eigenzinnige zijlijntjes. Maar hij heeft één ding uit het oog verloren: dat je met dit patroon maar weinig uitricht als je niet werkelijk 'mensen' weet te maken. Zo hinkt de film op velerlei verschil lende noties, met het gevolg dat de toeschouwer tussen uitersten van er varingen wordt heen en weer geslin gerd: momenten die intens boeien doordat zc echt goed 'film' zijn en evenveel momenten van intense ver veling doordat de beweging van de film stokt of doodloopt in gepraat of doelloosheid. Als 'voyeur' kan De la Parra film maken. Als verbeelder van een idee lijdt hij (nog) aan een ern stig tekort: échte mensen te schep pen. die ik bij Van 't Hof zag, of de vier- deurs beeldenkast bij Aronson. de Vlaamse vijfdeurskast bij Dirven. alle maal zo enorm van afmetingen dat je ze alleen nog maar in kapitale land huizen kwijt kunt. Maar de woonge- bruiken veranderen sterk. Ook veel antiekliefhebbers moeten het nu met een flat doen, vandaar ook de grote vraag naar kleine, vooral Franse, meubelen, Louis V en VI. Bij Nij stad Lochem kostelijke, door o.a. Mige- on. Mallé, Sèné, Cicrad en Topino ge signeerde voorbeelden. De inzendingen van porcelein. cera miek, glas, zilver en goud komen er in deze toch al verre van complete overzichten altijd het slechtste af. Geen wonder. Loop maar eens zo'n stand binnen als die van Aronsen en bekijk eens wat daar alleen al staat aan Chinees porcelein, zo'n collectie 'Familie Rose' b.v.; wandel eens bij Stcidel rond en probeer daarna eens in enkele woorden ■duidelijk te maken wat je daar allemaal gezien en geno ten hebt. Dat geldt evenzeer voor die andere inzendingen, voor Beeling, Houthakker. Van Dam. Laurentius, Aalderink, Kinébanian, Brokke. Beek huizen, Vanderven en Vanderven, Weegenaar, Meijer Site, Bless, Peters. Denijs, Premsela en Hamburger, Aardewerk, Castendijk, Gieling, Mor- purgo en Van Leeuwen. Dan is er nog het 'koninklijk zilver', twintig stukken uit drie eeuwen. Het oudste, een tazza, een soort bokaal is dat, met een stadskleur van Hoorn uit 1644. Een luiermand uit 1652 die waarschijnlijk gebruikt werd voor een dochtertje van prins Maurits, Elisa beth van Nassau. En een miniatuur monument, dat het middenstuk vorm de van een 419-delig tafelservies dat Willem, de latere koning Willem II ten geschenke kreeg als herinnering aan de slag bij Waterloo. Voorwerpen zo kostbaar allemaal, dat er niet eens geschat kon worden voor hoeveel zo'n collectie nu eigenlijk verzekerd dien de te worden. Alles wordt dan ook dag en nacht bewaakt. De Antiekbeurs blijft tot 20 septem ber open op werkdagen van 10.00 tot 17.00 uur, 's zondags van 13.00 tot 17.00 uur en op dinsdag- en donder dagavonden van 19.00 tot 22.00 uur. Toegangsprijs 3,50, 's maandags 1,25. Bij ongeveer 70 NS-stations zijn gecombineerde trein-toegangs- kaarten te krijgen tegen gereduceer de prijs. Doen, 't is de moeite waard. De collectie beeldhouwkunst is uiter mate gevarieerd. Ik heb wel heel lang voor de vitrines met het 'kleine' werk gestaan, bij Schulman bijvoorbeeld. Egyptische en Griekse beeldjes (naast de munten en pénningen waar 't daar eigenlijk om draait) en bij Bunscho ten, die gespecialiseerd is in pre-Co- lombiaanse plastieken, die soms al voor leuke prijsjes te koop zijn. Veel meubelen, nog steeds grote stuk ken, zoals de palissander rankenkast, Notehouten groep 'Anna-te-Drieën', begin 16e eeuw. Op de achterzijde van 'Stilte' van Shusaku Endo staat te lezen, dat Graham Greene van het boek ge zegd heeft, dat het de beste Japanse roman is die hij ooit gelezen heeft. Dat is nogal wat. Ik ben dan ook met grote belangstelling gaan lezen. De roman houdt zich bezig met de Japanse chris ten-vervolgingen ten tijde van de shogoen Ieyasu. Deze beval in 1614 dat het hele missie-personeel het land verlaten moest. Die missie was er sinds 1549, toen Franciscus Xaverius voet aan land zette. De Portugezen hadden handelsposten in Japan geves tigd en brachten er tevens het Rooms-Katholicisme. Japan was een keizerrijk, waarover een keizer van zogenaamd goddelijke oorsprong regeerde. Echter slechts in naam. Japan was een feodale staat met al de ellende van dien. Na 1600 trok een bepaald ge slacht, de Tokoegawa's, de macht aan Zich. Tokoega- wa Jejasoe vestigt zich als sjogoen (opperste maar schalk) in Edo (Tokio). Zijn geslacht zou de macht uitoefenen tot in 1853, in welk jaar Japan werd opengebroken door de Amerikaanse admiraal Perry. Wat was namelijk het geval? De Spanjaarden en Portugezen waren het land uitgezet. Japan werd hermetisch afgesloten vac de wereld. Het wilde zelfs geen eigen vloot. Het christendom werd verbo den en alle belijders moesten hun geloof afzweren op straffe van marteling en dood. Missionarissen die na het edict nog in Japan gevonden werden, werden gruwelijk gemarteld, gedood of tot verza king gedwongen van hun geloof. Er waren ten tijde van het edict twee- tot vierhon derdduizend christenen. Het enige contact met de buitenwereld werd onder houden door Hollanders die op een kunstmatig ei landje voor de kust woonden, Decima geheten. Dat contact was zeer intensief. Het was ook een cultu reel contact, want de Nederlanders leerden Japans, vertaalden allerlei werken van wetenschap in het Japans. Duizenden Japanners leerden Nederlands om de werken in het oorspronkelijke te kunnen le zen. Dat de Nederlanders wel hun rijke cultuur maar niet hun religie mochten importeren, is duidelijk. Groot zal het verdriet daarom bij de Hollanders wel niet geweest zijn. Wat wil men? In Japan was eer te behalen, kennis te vergaren en winst te ma ken. God kwam later wel. Men moet zich dit alles weer in de herinnering brengen om de roman 'Stilte' met vrucht te lezen. Shasaku Endo werd in 1923 te Tokio geboren. Hij werd op zijn tiende jaar gedoopt. Drie jaar lang heeft hij in Frankrijk Franse letteren gestudeerd en hij heeft verscheidene werken over de tegenstel ling tussen Japan en het Westen geschreven. Ook in 'Stilte' houdt hij zich daar mee bezig. Over zijn rooms-katholicisme heeft hij eens in zijn werk 'Ryugaku' het volgende gezegd: 'In mijn geval is het doopsel geen keuze geweest na een ideologi sche strijd. Ik was 'verplicht' het doopsel te ontvan gen. Nochtans, hoe vaak ik ook later op het punt stond, het katholicisme vaarwel te zeggen, ik heb dat nooit gekund. En dat beschouw ik als de band die me aan die godsdienst bindt.' Dit is een vreemde uitspraak, die wellicht een ver taalfout inhoudt. Ik kan dat echter niet nagaan. De logica is in de uitspraak volstrekt zoek. De roman speelt ten tijde van de vervolgingen, maar is niet een historische roman in de echte zin. Wel heeft de auteur enkele historische figuren als proto-typen genomen. De hoofdfiguur is een Portugese priester, die naar Japan gaat om de vervolgde kerk bij te staan. Hij wordt spoedig gegrepen en tot formele geloofsafval gedwongen. Christenen werden namelijk gedwongen op een afbeelding van Maria en het kind Jezus hun voet te zetten. Ze behoefden niet eens te erkennen dat zij het méénden, zo wonderlijk was het forma lisme van de Japanners. De hoofdfiguur wordt ge dwongen afvallig te worden en wel op een perfide manier. Hij wordt niet gemarteld. Nee, in zijn na- bijzijn worden drie reeds afvallig geworden christe nen op een gruwelijke manier gepijnigd. Zodra de priester afvallig zou zijn geworden, zouden de slachtoffers worden bevrijd. Het christendom was immers een godsdienst van barmhartigheid? Welnu dan, tóón die barmhartigheid. Na veel innerlijke strijd zet de priester'dan zijn voet op de afbeelding. Hij krijgt daarna formeel een vrouw, moet zijn verdere leven in een gevange nis slijten, waar hij echter wetenschappelijke ar- beid mag verrichten. Dat alles strookt met de historische situatie. Moderne christenen zouden minder strijd hebben. Zij leven minder formalistisch. Zolang het hart geen verraad pleegt, is er geen verraad gepleegd. En God ziet het hart aan. Maar in dit boek speelt nog iets heel anders. Een afvallig geworden priester klaagt erover, dat Japan met geschikt voor het christendom is. En Endo zelf heeft een roman geschreven over een Japanse student die de christelijke problematiek van een Enig God, zonde, genade en barmhartig heid vergeefs tracht te doorgronden. Endo zegt dan (in 'Nanji mo mata' 1964): 'Zoals iemand sterft bij een verkeerde bloedtransfusie, zo kan het wel niet anders dan dat iemand die een ander type van 'geest' ingegoten krijgt, eraan ten onder gaat.' Dit probleem is opnieuw in 'Stilte' aan de orde. Toch is dit gezien vanuit het christelijk geloof een schijnprobleem. En dan moet het toch ook voor En- door J. van Doorne do een schijnprobleem zijn, want hij noemt zich een christen. Het christendom pretendeert de enig-juiste gods dienst te zijn, de universele godsdienst die een vol strekte en overal geldende waarheid openbaart. Het christendom is niet een godsdienst voor een be paald ras, maar voor de gehele wereld. Dus ook voor Japan. Theologieën en liturgieën kunnen verschillen, de boodschap is gelijk en kan per definitie door alle mensen als zodanig worden herkend en aanvaard. Toch is er natuurlijk wel een probleem. Niet ont kend kan worden, dat elke religie, ook de christelij ke. een culturele context heeft Historisch bezien, kan men de christelijke religie, laat me liever zeggen godsdienst, een joodse sectari- sche stroming noemen. En die joodse sectarische leer krijgt door de aanvaarding daarvan door het deels daarvoor geschikte Westen een nieuwe con text: die van de Westerse cultuur. Dat had en heeft tot gevolg, dat ijveraars voor de christelijke gods dienst de boodschap van genade pas dén geldig ver klaren. als die boodschap met een hele stoet van typisch Westerse formuleringen wordt aangenomen Het is dan ook niet vreemd, dat volkeren die dui zenden jaren aan geen god geloofd hebben óf aan vele goden, niet gemakkelijk voor het christendom te winnen zijn. Het feit blijft bestaan, dat ook het Westen aan vele goden geloofd heeft en toch tot het christendom is overgegaan. Maar laat ons voorzichtig zijn. De christenen van de eerste eeuwen zijn vrijwillig overgegaan; daarna is Europa gedwongen geworden en dat door kerkelijk fanatisme en politieke sluwe overweging. En dat heeft vreselijke gevolgen gehad. De gedachte: één rijk, één godsdienst, heeft het christelijke Westen onder leiding van de allprchris- telijkste Europese majesteiten een drama geschon ken. dat bekend is als de gruwelijke vervolging van de protestanten en dat wel te zelfder tijd als de Ja panse vervolgingen van het rooms-katholicismo plaatsvonden. Gezegd moet worden dat de Japan ners weinig voor de inquisitie onder deden, zo ze die al niet overtroffen. De beschreven gruwelen zijn zó schokkend, dat men het boek maar niet moet lezen als men het besluit genomen heeft, over een kwartiertje naar bed to gaan. Ik ben het met de schrijver beslist niet eens, dat ei culturen zouden zijn die niet geschikt zijn om door het christelijk geloof te worden geïnjecteerd. Een kleine moeilijkheid blijft. Helemaal zeker ben ik er niet van, dat de auteur dat wil zeggen. Zijn boek is tamelijk ondoorzichtig. Ik moet er wel bij zeggen, dat ik onder christelijk geloof iets anders versta dan een uitgewerkte theologie. Het christelijk ge loof is voor mij een eenvoudige zaak: je moet je Schepper aanbidden, je moet je naasten liefhebben en je moet rechtvaardig zijn. En dat moet je in je cultuur, dus ook in je politiek en het economische leven gestalte gevén. De historie zelf weerspreekt de stelling, dat Japan ongeschikt voor het christendom 'zou zijn. Ik noem de naam Kagawa. Maar er is iets nog heel anders. Toen nadat Japan was opengebroken weer gods dienstvrijheid kwam in dat land, bleken er honderd duizenden Japnners in het geheim hun christelij ke gemeenten te hebben in stand gehouden. Voor mij is dit het opmerkelijkste feit van de hele chris telijke kerkgeschiedenis. Twee eeuwen lang onder grondse kerk en dat bij zoveel bedreiging. Zoiets noem ik een Godswonder. Hoe het zij, de roman is het lezen alleszins waard. Hij is boeiend en in hoge mate instructief. En hij wordt vergezeld door enkele zeer interessante histo rische bijlagen, geput uit Nederlandse bronnen. Shusaku Endo: 'Stilte'. Oorspronkelijke titel 'Chim- moku'. Vertaling van Frans Uyttendaele CICM. Bij Uitgeverij Emmaüs en Desclée de Brouwer nv Brugge-Utrecht. Paperback. Voorzien van volstrekt overbodige plaatjes, genomen uit de filmversie van het boek. Aantal pagina's 300. Prijs 14,50.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 15