-Mannetje van de radio' hoeft biezen niet te pakken IMS UBlajfml. f t Droogte alleen kan de oorzaak niet zijn Zeldzame flora in duingebied verdwijnt door oppompen van grondwater Bevloeiing met rivierwater geen oplossing s(Geluid op de achtergrond - maar ook dienst aan minderheden BHHL |8j OLW/KWAKiTET ZATERDAG 8 SEPTEMBER 1973 BEMNENLAISD T17/K13 VIJVER IN THIJSSE'S HOF DROOGT OP door Huib Goudriaan ILOEMENDAAL De hovenier Thijsse's Hof slikt valium. Hij de verdroging van de in 1925 er ere van dr. Jac. P. Thijsse ge pende 'instructie-tuin voor duin- ora' moeilijk verwerken. Deze omer is de vijver in de Hof, die net zijn omlijsting van moeras- lanten de bijzondere belangstel- ng had van Thijsse, Nederlands lionier van de natuurbescher- aing, geheel drooggekomen. Het Tandje met parnassia-planten is erdwenen en hovenier D. Wolf ertelt somber dat verschillende oorten orchideeën door de droog- zijn uitgestorven. De laatste aren sterven eveneens berken, [k kan nog orchideeën redden oor ze in mijn vochtige volkstuin kweken en dan later uit te po li in de Hof.' wat is de oorzaak van de naderende inde r gang van Nederlands oudste j^yieemtuin? Antwoord: het oppompen Hfan het grondwater door het Bloe- lendaalse waterleidingbedrijf, dat oor de druk van de verbruiker zo'n Bivang heeft aangenomen, dat de latste drie neerslag-arme jaren wel- ens de genadeslag zouden kunnen kekenen voor de vochtige duinflora an Thijsse's Hof. STolff'De grondwaterstand is de latste vijftien jaar met meer dan ichtig centimeter gezakt: op bepaalde linten moet je meer dan drie meter iep gaan voordat je aan het grond- ater komt." De hovenier troont me lee naar de afrastering van de hof: an de buitenkant, slechts een meter an het hek verwijderd, zien we een p^van de ruim veertig pompen uit de I^mgeving die het grondwater opzui- fen" )ok in het Nationale Park de Kenne- merduinen, waar het waterleidingDe- Irijf van Haarlem grondwater op- lompt, verdwijnen oorspronkelijke T luinplanten. De parnassia is er door 9 vttdroging uitgestorven. Dr. G. Lon- kra een erkend deskundige op het ge won van wateronttrekking aan de dui- iaa] 'en, ziet in het groot zich afspelen, aar hovenier Wolff op kleine schaal Al noest ervaren. Dr. Londo: 'De daling van het grond- «rater is daar waar het aan de bodem vordt onttrokken, veel sterker dan op {rond van de huidige droogteperiode nag worden verwacht.' Hij ontzenuwt jJnermee het argument van woordvoer sters van de waterleidingsmaatschap- lijen in Bloemendaal en Haarlem dat le droogte de boosdoener zou zijn. 'vallend is ook dat het Biologisch itation Weeversduin in de duinen ran Voorne, waar geen grondwater 111111 ivordt opgepompt, slechts 'iets meer vei Lroogte dan normaal, zonder gevolgen roor de plantengroei' kan vaststellen. Drs. C. W. P. M. Blom, bioloog van Weeversduin, constateert daarentegen in de duinen van Goeree en Schou- C wen waar wel grondwater wordt ont- trokken, een noodlottige verdroging. Drs. Blom: 'Het verschil tussen de si tuatie op Goeree en op Voorne is overduidelijk: de vegetatie van Voor ne is nog zo rijk dankzij de natuur lijk wisselende waterstand. Op Goeree en ook in de duinen van Schouwen- Duiveland zijn deze zomer tientallen 6!K 817 millimeter, terwijl in Thijsse's Hof de grondwaterstand toen al ver ontrustend laag begon te worden. Heuvelrug Hovenier Wolff heeft in de vijver van Thijsse's Hof eof een putje gegraven, opdat de eekhoorns kunnen drinken soorten planten verdwenen: onder '73 (tot op heden) droog geweest: de gemiddelde van 742 millimeter. Maar meer geelhartje, ogentroost, gentia- neerslag was volgens het KNMI met in 1965, '66, '67, '68, '69 en '70 viel nen, wolfspoot en watermunt'. 589 millimeter in 1971 en 695 milli- neerslag boven het gemiddelde: res- Weliswaar zijn de jaren 1971, '72 en meter in 1972 lager dan het normale pectievelijk 987, 1038, 815, 851, 728 en Een andere aanwijzing dat de grond wateronttrekking meer invloed heeft, op het lage peil dan de geringe neer slag is de conclusie van prof. A. van der Schaaf dat het grondwaterpeil van de Utrechtse Heuvelrug sinds 1965 daalt. Hij ziet een direct verband tus sen dit feit en de grondwateronttrek king door de Waterleiding Maatschap pij Midden-Nederland. Deze oud-hoogleraar in de veterinaire bacteriologie neemt in de Utrechtse bossen een teruggang van de planten groei, sterven van bomen door de droogte en verdwijnen van kikkers, vogels, insecten en reptielen waar. Ook dr. Londo acht het aannemelijk dat dit moet worden geweten aan de lage grondwaterstand. Hij vindt de veronderstelling van prof. Van der Schaaf, dat het massale ontwortelen van bomen tijdens de stormen van herfst 1972 en voorjaar 1973 aan wa teronttrekking is te wijten echter te ver gaan. Prof. Van der Schaaf: 'Een teken aan de wand van de verslechterende wa tervoorziening in onze bossen hebben we reeds gezien in de ontworteling van bomen door de herfststorm van vorig jaar en de voorjaarsstorm van dit jaar. Het is toch zonneklaar dat de ontworteling van zoveel sparren en dennen van vijftig tot honderd jaar oud, die reeds vele andere stormen hebben doorstaan, niet aan de kracht van de wind alleen was toe te schrij ven. Het is duidelijk dat de wortels ook veel minder houvast in de vrijwel geheel uitgedroogde zandgrond eron der moeten hebben gehad. Dit was niet alleen hier njaar ook op de Hoge Veluwe en In Drente het geval', aldus prof. Van der Schaaf. Niet abnormaal Nogmaals hebben deze feiten toch niet te maken met te weinig neer slag? De klimatologische dienst van het KNMI in De Bilt vindt terugblik kend op twee-en-eenhalve eeuw op Ra pier vastgelegde waarnemingen van neerslag in Nederland, dat niet van een abnormale droogteperiode kan worden gesproken. In 1947, '48 en '49 en in 1963 en '64 viel er eveneens minder neerslag dan normaal. Maar er was geen sprake van de lage grond waterstand, die nu in sommige duin gebieden en onder de Utrechtse Heu velrug en het Gooi wordt geconsta teerd. Verondersteld mag worden dat droogteperiodes die er vroeger ook waren nu plaatselijk zo duidelijk merkbaar zijn, omdat meer water dan ooit aan de bodem wordt onttrokken. Geleverd water De cijfers van het VEWIN (Vereni ging van Exploitanten van Waterlei dingbedrijven in Nederland) spreken een duidelijke taal: de hoeveelheden afgeleverd water waren in 1950, '55, '60, '65 en '70 respectievelijk 310, 390, 520, 670 en 900 miljoen kubieke meter per jaar. In 1970 werd 560 miljoen kubieke meter, van het totaal van 900 miljoen, onttrokken aan het grondwa ter. Maar, dit zijn alleen de cijfers van de waterleidingmaatschappijen. Ook de industrie slaat pompen: zo werd in 1970 door de industrie alleen al 400 miljoen kubieke meter grondwater ge bruikt. De huidige onttrekking van water aan onze bodem door waterlei dingbedrijven en industrie gezamen lijk is ongeveer 1100 miljoen kubieke meter per jaar, Het is niet d« bedoeling met boven staande cijfers in de hand de waterlei dingmaatschappijen, die tot taak heb ben Nederland van drinkwater en wa ter voor de industrie te voorzien, als dè zondebok te doodverven. De water leidingsmaatschappijen en het Rijksin stituut voor Drinkwatervoorziening houden de laatste jaren rekening met milieubelangen. Volgens de Grondwaterwet Waterlei dingbedrijven moet een waterleiding bedrijf voor onttrekking van water aan de bodem vergunning hebben,van de minister van volksgezondheid en milieugygiëne. Maar omdat de bestaan de wetgeving onvoldoende wordt ge acht, is een algemene grondwaterwet in voorbereiding bij bet ministerie van verkeer en waterstaat. Overal in het land worden inventarisaties opge steld van de winbare hoeveelheden grondwater. In de onlangs uitgeko men structuurnota van het Rijksinsti tuut voor Drinkwatervoorziening wordt opgemerkt dat dn bepaalde ge vallen na afweging van de belan gen het noodzakelijk kan blijken de bestaande grondwaterwinning te beperken of te stoppen. Beleidsfout In Bloemendaal zijn in de jaren vijftig pompen geslagen omdat werd aange nomen dat het grondwaterpeil hier door niet werd beïnvloed. Dr. Londo, die ook bestuurslid is van de Stich ting Thijsse's Hof, meent dat hiermee destijds een beleidsfout is gemaakt. De noodzaak van het raadplegen van biologen vóórdat met de waterwin ning werd begonnen werd toen nog niet gezien en lijkt ook nu soms langzaam tot de bestuurders door te dringen. De grote samenhangen in de natuur worden nog te weinig onderkend. Dr. Londo: 'Als een vochtig gebied droger wordt, zullen daar zowel plante- als diersoorten verdwijnen. Sommige diersoorten, zoals bepaalde vlinders, zijn voor hun voortbestaan soms aan- DEN HAAG De bevloeiing ('infiltratie') van de duinen met rivierwater heeft niet die opleving van de oorspronkelijke duinflora gebracht, die werd verwacht. Een voorbeeld hier van is de situatie in do Meijen- del, een Haags duingebied waar aan sinds het einde van de ne gentiende eeuw water wordt onttrokken. De Haagse gemeen telijke waterleiding begon in 1957 met infiltreren met Lekwa- ter, met als gevolg dat meer dan eenderde van de oorspron kelijke vegetatie terugkeerde. Maar omstreeks 1965 kwam er een kentering: riet, brandnetels en distels begonnen de oor spronkelijke planten te verdrin gen door de toenemende hoe veelheid nitraten en fosfaten in het rivierwater. Volgens ir. S. van de Werf van het Rijksinstituut voor Natuur beheer, die zich bezighoudt met een in 1957 begonnen, blijvend onderzoek naar de vegetatie in de Meijendel, komen er nu tien maal zoveel fosfaten en nitraten in het rivierwater voor als in 1957. Ook volgens dr. G. Londo, even eens verbonden aan het RIN, heeft de infiltratie in de Neder landse duinen geleid tot een weelderige groei van onder meer distels en brandnetels en tot een verarming van de soor ten. Daarentegen vertelt een woordvoerder van de Amster damse gemeentelijke waterlei ding, dat in het duingebied tus sen Zand voort en Noordwijk, waar Amsterdam infiltreert, de verdroging een halt is toegeroe pen en dat op een afstand van de infiltratieplaatsen de natuur lijke flora is teruggekeerd. Hij geeft toe dat op de infiltratie- plaatsen zelf een rijker groei wordt aangetroffen, maar van veel andere soorten dan vroe ger. Deskundigen zijn het ero ver eens dat beter, voedselarm, rivierwater de 'duinflora zou kunnen redden. De Haagse ge meentelijke waterleiding streeft er daarom naar in 1975 met het schonere Maaswater te gaan in filtreren. gewezen op maar één enkele plante- soort Bij zo'n rechtstreekse afhanke lijkheid verdwijnt met de plantesoort ook de diersoort. 'Vaak wordt uit het oog verloren dat natuurgebieden ook 'n onmisbare reservoirfunctie hebben: de dieren en planten rondom een na tuurgebied -leven in veel gevallen bij de gratie van het natuurgebied als ar senaal van het erfgoed. Een voorbeeld van hoe ingrijpend grondwateronttrekking kan zijn voor gebieden, die niet in de buurt van do waterwinplaatsen liggen, is de snelle groei van wieren in ons oudste na tuurreservaat het Naardermeer. De wierert hebben het water zodanig ver duisterd, dat verschillende soorten waterplanten verdwijnen. De oorzaak? Het kwelwater naar het Naardermeer is afgenomen door het oppompen van grondwater uit het Gooi, wat tot een andere de groei van de wieren be vorderende kwaliteit van het water in het meer heeft geleid. door Rimmer Mufder HILVERSUM Werken bij de radio lijkt zo op het eerste gezicht ook niet alles. Het eertijds roemruchte mannetje van de radio, ooit alleenheerser in de ether, schijnt zijn biezen wel te kunnen pakken. He belangstelling voor radio is al erg klein en neemt nog steeds af. Van een ondergangsstemming is echter nog geen sprake in radio-land. Die levensmoed kunnen de radioma kers toch niet geput hebben uit luis- lerdichtheidscijfers van de afgelopen iaren. Het massamedium radio bereikt over het algemeen maar kleine groep- |es. De programma's met lichte mu ziek weten hun honderdduizenden oog wel te verslaan, maar de typische luisterprogramma's trekken vaak slechts enkele tienduizenden luiste raars of nog minder. Programma's als 'Om de kunst', 'Staalkaart' en 'Muziek van deze tijd' halen de 10.000 soms niet eens. De luistercijfers zijn uiter aard verreweg 't laagst in de avond uren als de televisie in de huiska mers heerst. De culturele zender Hil versum 2 bereikt dan gemiddeld 50.000 mensen, de populaire 'lichte' tender 3 nog geen 200.000. Zet dat eens naast het miljoenenpubliek van de televisie. Maar ook overdag zijn er tal van pro gramma's, die een luisterdichtheid van ongeveer één procent (is 100.000 mensen) scoren. Daar tegenover staan toppers als Arbeidsvitaminen, 'Van twaalf tot twee' en 'Langs de lijn', waar dikwij'ls meer dan twee miljoen op afstemmen. De belangstelling voor het zondagmid dagprogramma 'Langs de lijn' is niets meer dan een symptoom van de in Nederland alom waarneembare voet balpsychose. Het succes van de veder lichte arbeidsvitaminen lijkt een be vestiging van de theorie, dat de radio vooral dienst doet als 'luisterbehang'. Ze.zorgt voor wat geluid op de achter grond tijdens de werkzaamheden in huis en fabriek. Met 'Van twaalf tot twee' is ook zo iets aan de hand, alleen valt dit in de middagpauze. En het is veel meer 'ra dio' dan Arbeidsvitaminen. Het is een bont programma met een gezellige causeur, die zich onderhoudt met gas ten en publiek, een huisorkest, dat al lerlei geintjes uithaalt, en een tele foonspelletje, dat de emoties hoog doet oplaaien. Op het moment van dit spelletje vertoont de toch al onge hoord grote luisterdichtheid een ex tra-piekje. De formule muziek-babbel-spelletje doet het ook op andere uren wel goed: Klink-Klaar trekt op de zondag morgen ruim een miljoen. Met deze cijfers lijkt de stelling, dat radio geen toekomst meer zou hebben al voldoen de weerlegd. Blijven we zitten met 'n groot aantal programma's, die naar verhouding zeer kleine groepjes we ten te boeien. Aanhangers van de leer der grote getallen zullen zeggen dat de daaraan bestede tijd en energie verspild is, maar eigenlijk blijkt juist hier de grote waarde van radio. Radio kan niet alleen geluidsdecor bieden aan de massa, ze kan ook de minderheden bedienen. Er is een tijd geweest, waarin radio vaak in gezins verband werd beluisterd, vooral 'sa- vonds. De televisie vraagt er om door het hele gezin te worden bekeken, maar naar de radio kun je in je een tje luisteren op de slaapkamer of met een koptelefoon. Bovendien is de ra dio oneindig veel langer in de lucht dan de tv. Daardoor kan de radio veel meer specialiteiten beoefenen dan de televisie. Als walky-talky Een voorbeeld: de NCRV-radio biedt al vijftien jaar een theologische leer gang. 'Duidelijk een programma voor een minderheid, maar die is dan ook zeer geïnteresseerd. Die kunnen we op deze manier toch al jaren van dienst zijn', aldus mr. Van der Kaa, hoofd van de NCRV-radio. Met dit soort minderheidsprogramma's kan de NCRV juist bij uitstek haar functie als protestants-christelijke omroep uit oefenen. Van der Kaa: 'Het is toch belangrijk, dat wij binnen de kring van christenen, waar de voor- en ach terhoede vaak zover uit elkaar liggen, kunnen dienen als walky-talky?' Te rugloop in de luisterdichtheid lijkt hem niet verontrustend. 'Het is wel bekend hoe je populaire programma's moet maken. Maar wij willen pro grammeren vanuit onze eigen doel stelling en mikken niet op de hoogste luistercijfers', stelt hij eenvoudig vast. Het wekt geen verbazing bij de ietwat anders gekleurde VPRO een al even principieel geluid te horen. Radio- hoofd Jan Klompsma: 'Als cle radiopro gramma's wat meer moeten worden aangepast bij de smaak van het pu bliek, kan de VPRO geen radiopro gramma's meer maken.' Als kleine omroep heeft de VPRO maar een zeer beperkt aantal uren zendtijd en in die uren wordt bepaald niet massaal ge luisterd. De kleine getallen brengen Klompsma echter niet tot wanhoop. In de eerste plaats heeft de VPRO nooit de pretentie gehad het hele pu Een beeld uit de tijd dat de radio nog 'alleenheerser' K M9J was: hoorspel-ac teurs scharen zich om de microfoon jy gjrlB B lijp! WL ÊL 3 om op aanwijzin gen van Eduard Verkade (niet op de fotoj een hoor ijl WiMmÊmMWIm spel uit te zenden. (Toto uit 1930j bliek te bedienen, legt hij uit. In de tweede plaats neemt de 'kwaliteit' van je luisteraars wellicht toe, naarmate de groep kleiner wordt. Klompsma be doelt, dat de weinigen die dan toch op de VPRO afstemmen, dat zeer be wust doen en intensief zullen luiste ren. Dat geeft de radiomaker de mo gelijkheid er een echt VPRO-pfogram- ma van te maken. Klompsma: 'De VPRO heeft haar imago van verken nende. kritische en experimentele om roep veel eerder ontleend aan haar radioprogramma's dan aan haar televi sie. Voor radio kan nu eenmaal veel meer dan voor televisie.' 'Bedreigd' Over het slinken van de radio-klandi- zie heeft hij een eigen, vermeldens waardige theorie. Misschien heeft het te maken met een zwaai naar rechts in de publieke opinie, oppert hij. 'Hil versum biedt nogal wat informatie. Daar heeft het publiek niet altijd be lang bij. Het voelt zich door al die in formatie in zijn zekerheid en gebor genheid bedreigd. Daardoor ontstaat misschien een beetje afkeer tegen de radio.' Het kan volgens hem in elk geval niet aan de kwaliteit vaji de ra dioprogramma's liggen. Die is er, door het oog van de vakman gezien, de laatste jaren alleen maar beter op geworden. Dat zal hier niet worden bestreden Een andere vraag is of de radioma kers in een recent verleden wel .snel genoeg hebben gereageerd op de ver anderingen, die, vooral onder invloed van de televisie, in het luistergedrag optraden.. Bij sommige programma's blijkt de belangstelling voor-die oude trouwe radio immers toth best mee te vallen. Henk Terlingen en Kees Buur man wisten met hun onvergetelijke Paul-Meiershow, op de woensdavond meer dan 650.000 fans te trekken. En ook voor het degelijker werk is wel een markt: 'Vara's Zaterdag-informa tie' dat bepaald niet lichtvoetig over de problemen' heen huppelt, haalt op de zaterdagmorgen minstens 230.<)00. Pionierswerk Het is prachtig, dat de radio aandacht wil schenken aan de liefhebberijen van hele kleine groepjes. Ze kan daar mee zelfs pionierswerk verrichten. Hoe komen bijvoorbeeld de liefheb bers van de zeer moderne serieuze muziek aan hun trekken als de radio er ook al niets aan doet? Het is daar om helemaal geen ramp, dat er wel altijd programma's zullen blijven die slechts enkele tienduizenden luiste raars 'hebben. Maar 't moet toch mo gelijk rijn weer de aandacht van een wat groter publiek te veroveren. Het mannetje van de radio lijkt nu net iets te vaak voor stoelen en banken te praten (Dit is het eerste van twee artikelen over radio. In het volgend artikel besteden we aandacht aan proble men die verband houden met de zcndtijdvcrdellng).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 13