SREITNER:
iet wilde
schildersgenie
Mens als dier,
dier als mens
loderne Nederlandse Jazz
SjoUW/KW'-VRTET ZATERDAG 16 JI M 1973
KUNST T13/DKL15
or G. Kruis
l[ was op 5 juni vijftig jaar geleden dat de schilder George Hen-
rik Breitner overleed. Twee herdenkingstentoonstellingen zijn
jarom aan zijn werk gewijd: een kleine, samengesteld uit eigen
izit, in het Museum Boymans-Van Beuningen te Rotterdam en een
feiciële' in het Zeister Slot.
psen de vele stadsgezichten, die er
i de exposities te zien zijn, heb ik
iar één aquarel ontdekt, die in Rot-
Idam gesitueerd is. Hoewel hij er
jrd geboren is Bredtner, een van de
t»tste, voor mijn gevoel eigenlijk
fl dè grootste vertegenwoordiger van
naturalistisch impressionisme in
land, nooit een Rotterdammer ge
iden.
ieds is zijn naam in één adem ge
ïnd met Amsterdam, die stad waar
het belangrijkste deel van zijn le-
gewoond en gewerkt heeft. Hij
■ft nog wel een jaar les gegeven
de Rotterdamse academie, werkte
in Leiden, Den Haag en Parijs,
ir het was toch in Arasterdam dat
zijn grote schilderstalent pas goed
)looide. Amsterdam was zijn grote
ie en hij heeft het gezicht van die
effle steeds weer opnieuw en
ids weer anders geschilderd.
met de mensen en de dieren;
estal de zwoegers, wasvrouwen en
ieksmeiden, kolensjouwers en
.rkers en paarden, vermoeid
r de sneeuw sjokkende slepers-
rden, trieste trekpaarden met ge-
lcoppen.
lijn vroege jaren hield Breitner
vooral bezig met heroïsche gege-
Uit zijn lagere schooltijd zijn
etfoto van Breitner, gemaakt
Willem Witsen.
tekenboeken bewaard gebleven
van voor tot achter zijn vol ge-
ield met oorlogstaferelen, zeesla-
in gevechten met exotische wilde
men. De jonge Breitner wilde
rieschilder worden en volgde
roor de lessen van Chr. Neurder-
aangevuld met raadgevingen van
oen al zestigjarige Charles Ro-
en.
na ging hij naar de academie in
Haag en daar hield hij zich voor-
zig met de in dc duinen oéft'nen-
valaristen. Hij deed dat misschien
^el vanwege het feit dat er dés-
voor dat soort onderwerpen veel
fbberij was, maar hem persoon-
- en dat kun je zien ging het
eigenlijk niet zozeer om het her-
e onderwerp, maar veel meer om
schilderkunstige mogelijkheden
paarden!) die het hem bood: de
de kleur en vooral ook de be-
tg. Hij was immers in die jaren
bijzonder geboeid door de
se volksbuurten hij tekende
>g samen met Van Gogh en
sven daar was toch wel verre van
sch.
schreef hij al in 1882 hij was
toen 25 'Ik zal de mensch schilde
ren op de straat en in de huizen die
ze gebouwd hebben 't leven vooral.
Le peintre du peuple zal ik trachten
te worden of liever ben ik al omdat
ik 't wil. Geschiedenis wilde ik schil
deren en zal ik ook, maar de Geschie
denis in haren uitgebreidsten zin.
Een markt, een kaai, een rivier, een
bende soldaten onder een gloeiende
zon of in de sneeuw is net zo goed en
meer geschiedenis dan 'De nichtjes
van Spinoza komen hem bezoeken ver
gezeld door hunne mamma'.
En dat zou dan wel eens een sneer
van de 'moderne' Breitner geweest
kunnen zijn aan het adres van de
toen neg romantische schilderende
schilders zoals bijvoorbeeld zijn oude
raadgever Rochussen. Twee onderwer
pen van Rochussen, treffende voor
beelden: 'Z.M. Koning-Stadhouder
Willem III snapt zijn keldermeester
bij De Sprengen' (1879) of 'Jonge we
duwe met haar zuster in herfstland
schap bij ondergaande zon' (1875).
Rochussen was 'een opregte duizend
kunstenaar. en het is bijzonder om
te zien met hoeveel gemak hij alles
uitvoert'; van Breitner daarentegen
zeiden de toenmalige kenners dikwijls
dat hij iiiet academisch kon teke
nen. Zonder dat hij ooit iets had
gezien van de Franse impressionisten,
hij wist toen waarschijnlijk nog niet
eens van hun bestaan af, maakte hij
bijvoorbeeld een aquarel als 'Bloe-
menmarkf een ongelooflijk spranke
lend en kleurrijk blad, waarop hij,
wat hij nét had gezien in een paar ve
gen en vlekken weergaf. En dat 'kon'
toen eigenlijk nog helemaal ni'dt!
Om wat dat betreft nog even op Ro-
chussen terug te komen, die trad ja
ren later, in 1889 nog af als lid van
de commissie voor het Museum Boy
mans als protest tegen de aankoop
van De Baker' van Jacob Maris, toen
een van de grootste schilders van die
tijd.
Sommigen zagen het, zoals de Dordtse
tekenleraar A. J. Terwen, die het in
een brief heeft over juist die 'Bloe
menmarkt' en over een 'vlek die een
dronkaard moest verbeelden' waarin
je 'goed kijkende de ware houddng
kon bespeuren' En dan: 'Maar 't was
zoo, dat toch menigeen er om zou
hebben moeten lachen, wat ik niet
deed, omdat ik er iets wonderlijk ge
niaals in zag".
't Vreemde is, dat deze Terwen het in
dezelfde brief over Breitner heeft als
iemand die over zijn eigen werk nogal
eigenzinnig tevreden was, terwijl
Breitner zelf twijfelde aan eigen ta
lent en meermalen ook schreef, dat
het hem ontbrak aan de juiste tech
niek, dat hij het métier niet goed be-
heerste.Hij was dan ook altijd op zoek
naar 'goede' voorbeelden van vroeger,
bleef studeren. In 1877 had hij zijn
akte tekenen M.O., al in zijn zak, gaf
les op een Leids tekenigenootschap,
maar in 1880 was hij weer als leerling
te vinden in het atelier van Willem
Maris op Oud-Rozenburg. Die tijd, een
laar, was van grote invloed op zijn
kunst.
Hij schilderde toen veel buitengezich-
ten en kreeg de opdracht van H. W.
Mesdag 'De zee is van mijn. daar
mot je 'afblijve' om de ruiterfigu-
ren aan het strand van zijn enorme
'panorama' te schilderen.
Van 1882-1883 was hij leraar aan de
Rotterdamse academie en in Parijs,
een jaar later, werkt hij weer op het
atelier van Piestra Cormon. In 1886
gaat hij naar Amsterdam, naar dc
Rijksacademie om te studeren onder
leiding van prof. A. Allebé.
Daar komt hij terecht in de felle
George Hendrik Breitner:Damrak
kring van de 'Nieuwe Gidsers', hij
ontmoet er literatoren als Willem
Kloos, Albert Verwey en Lodewijk
van Deyssel en jonge schilders: Wil
lem Witsen, Jacobus van Looy. Hij
schildert de stad, geeft impressie op
impressie in felle los lijkende vegen,
die in feite vast zijn en breed, soms
wild aandoend, maar nooit onzeker.
Ze geven direct uitdrukking aan de
bedoelingen van de kunstenaar: het
weergeven van de pure sfeer.
Regen en wind, .sneeuw, grijze na
jaarsdagen in steeds indringende en
verrassende variaties, maar zelden
zonnig en nooit fleurig.
door J. van Doorne
De nieuwste roman van A. Kool
haas, 'Vanwege een tere huid', is
een verknoping van twee korte
romans, of zo men wil verhalen
Ik schrijf opzettelijk 'verkno
ping' en niet 'vervlechting', want
alhoewel de twee verhalen door
elkaar heen geschreven worden,
is er geen vervlechting. Alleen
het begin en het einde zijn ver
knoopt.
Het ene verhaal is een mensenver
haal, het andere is een dierenverhaal.
Het mensenverhaal houdt zich bezig
met de liefde van een twaalfjarige
jongen en een evenoud meisje. Het
dierenverhaal gaat over twee hoed-
na's, twee fantasie-dieren die hun
jeugdleven in Afrika gesleten hebben
en door een schatrijke Nederlander
naar ons kille land zijn overgebracht.
Zij komen terecht in een verlaten
stuk land gelegen tussen een dorp en
een van onze grote rivieren.
Loden luchten, schemerige avonden
en grauwe morgens met natte, glim- FEtSCinGTGnd
mende, spaarzaam lantaarnlicht weer
spiegelende straten. Er spreekt dik
wijls iets van pessimisme, iets van
hopeloosheid uit voorstelling en
kleur, ook al kan soms de sneeuw het
beeld wat opvrolijken: het coloriet
wordt dan plotseling sprankelender
en lichter.
George Hendrik Breitner: 'Meisje in kimono voor de spiegel('Het
oorringetje'zwart krijt.
Op deze twee tentoonstellingen die
in Zeist duurt tot 26 augustus en de
Rotterdamse tot 16 september
krijg je van alle facetten van Breit-
ner's kunstenaarschap iets te zien.
Er zijn enkele zelfportretten, militai
re werken, er zijn portretten, naak
ten, het kimonomeisje is er en fa
brieksmeisjes, 'De Dam bij avond',
grachten, werven, straten, afbraken en
bouwputten, schilderijen, tekeningen,
aquarellen, foto's en Breitner's schil
derdoos.
Breitner, 'het wilde schildersgenie',
een van onze grootste kunstenaars,
die op 5 juni 1923 stierf, zittend aan
zijn ezel, met de penselen in zijn han
den.
Picasso aan de top
op Art 473 in Bazel
BAZEL Op de Art 4'73, de interna
tionale beurs voor kunst van de 20e
eeuw, die van 20-26 juni in Bazel ge
houden wordt, tonen 280 galeriehou
ders en uitgevers van kunstboeken uit
19 landen enkele duizenden werken
van ongeveer 2000 kunstenaars.
Alle hedendaagse richtingen en stro
mingen zijn er te vinden, maar het
accent ligt toch vooral, sterker mis
schien nog dan de vorige keer, op de
grote 'klassieke' modernen.
Niet minder dan 32 galerieën bieden
werken veel grafiek vooral van
Picasso aan: 28 galerieën komen met
stukken van die andere beroemde
Spanjaard, de kortgeleden 80 jaar ge
worden Juan Miro.
Max Erst, Salvador Dali en Victor Va-
sarely volgen dan met respectievelijk
23, 22 en 21 galerieën.
De surrealisten zijn blijkbaar nog
(weer) zeer populair, Hundertwasser
bijvoorbeeld is bij niet minder dan 18
galerieën te zien en vooral ook te koop
uiteraard. Braque, Chagall, Fontaine
en Topèr, zijn in 15 galerieën vertegen
woordigd.
Pop-art is kennelijk ook nog lang niet
'uit': Jim Dine en David Hockney
staan op de 'elfde plaats' met 12 gale
rieën, 'haveloze' Andy (Warhol) is bij
10 galerieën te vinden, Lichtenstein en
Rauschenberg bij 8, en Indiana en Ol
denburg bij 7.
Er is in de Basler Mustermesse ook
nog een extra tentoonstelling te zien
van 'Nieuwe Amerikaanse kunst, van
abstraks expressionisme tot pop-art'
met werken van Albers. Calder. Fran
cis, Johns. Kline. Louis, Pollock,
Rothko, Stella, Warhol en Wessclman.
Iedere dag worden er ook nog dage
lijks drie films getoond over heden
daagse kunstenaars en hun kunst. Op
de avond van de 23e juni wordt er in
de kongreszaal een veiling gehouden
van werken van wereldberoemde kun
stenaars
Het mensenverhaal beschrijft de ont
wakende liefde tussen twee kinderen.
Zij leven beiden in heel bijzondere
omstandigheden. De jongen wordt
thuis zeer streng behandeld door zijn
ouders; het meisje is het kind van
twee rijke, aan de drank verslaafde
mensen. Beide verhalen zijn fascine
rend. Als geen ander weet Koolhaas
over dieren te vertellen en ons daar
na te doen beseffen, dat hij het over
mensen had. Dat is ook in het geval
van de hoedna's. Deze hoedna's op be
vers gelijkende dieren, die Koolhaas
met zijn ongebreidelde fantasie een
aantal unieke eigenschappen toedicht
die dieptepsychologen kunnen doen
watertanden, zijn op zoek naar hun
verleden, een verleden in Afrika. Zij
zijn dieren en zij kunnen, zelfs met
behulp van Koolhaas' kennis niet de
weg terug vinden. Wel lijden zij aan
hunkering naar wat voorgoed verlo
ren is Maar een dier k&n de weg-te-
rug niet vinden. Buitengewoon knap
is de begeleiding, die Koolhaas aan
het uiterst primitieve denken van de
hoedna's geeft. Toch mag hier niet
vergeten worden, dat niemand iets
weet van het denken en gevoelen van
dieren. Ook Koolhaas niet. Hij schept
zijn eigen dieren. Hij maakt dieren
tot primitieve mensen en hij maakt
daardoor mensen tot primitieve die
ren.
Moeite
Met het mensen verhaal heb ik heel
wat meer moeite. En vooral, ik kom
daarop terug, met de verknoping van
de beide verhalen. Opvallend indrin
gend is de beschrijving van de ontwa
kende liefde tussen twee kinderen.
Het is een ontroerend verhaal in de
echte betekenis van dat woord. Deze
liefde is een te vroege knop dan dat
zij tot bloei zou kunnen geraken. Het
liefdesverlangen dat aan de tweeslach
tigheid ten grondlsag ligt, is ook voor
de meest geleerde psychologen een
volslagen raadsel. Wat is verliefd
heid? Een volstrekt mysterie. Zij kan
slechts religieus enigermate worden
begrepen. Het wonder van de liefde,
dat wil zeggen, het wonder dat twee
mensen plotseling beseffen dat alles
en alles afhangt van het al of niet
voorgoed samengaan met die bepaalde
ander, is ondoorgrondelijk. Goed, die
twee kunnen zich vergissen, maar ten
diepste ondergaan zij toch, al is het
een enkele dag, het mysterie van de
liefde. Het is de confrontatie van het
gans andere, de gans andere. Een af
spiegeling van de confrontatie met
God.
Dat allereerste, prille, smartelijke en
verrukkelijke begin heeft Koolhaas op
een onthutsende wijze beschreven. Ik
moet zeggen, op werkelijk schokkende
wijze beschreven. Koolhaas is toch
echt wel een psycholoog. Maar hij is
méér. Hij is een goed auteur, want
hij maakt het verhaalde voor zijn le
zers aannemelijk.
Tragisch
lr Rud Niemans
verschijnen van jazz van eigen bodem is als een dode vulkaan die plotseling uitbarst. Onder de
van de Beroepsverg. v. Improviserende Musici (BIM) bracht BASF recent een 3-tal lp's uit van
ectievelijk pianist Leo Cuypers, het Theo Loe vendie Consort en het Bein de Graaff/Dick Vennik
rtet. Van het drieluik Misja Mengelberg, Kee s Hazevoet en Leo Cuypers ontvingen de 2 eerstge-
nden op zeer uiteenlopende tijdstippen de W. Ilcken-Prijs ('66 en '72). Cuypers (25) nog niet.
Ir hij zal als hij de overrompelende frisheid k an handhaven, welke zijn eerste solo-recital ken-
ft. spoedig volgen.
(6 plofte hij vrijwel vanuit het
in het Loosdrecht Concours neer
>n er meteen in de moderne ca-
e. De talentrijke rebel ontgroei-
et Maastrichtse kunstmilieu en
n Breuker haalde hem naar Am-
m, Cuypers werd snel ingelijfd
hoofdstedelijk keurcorps avant-
'ten, dat hardnekkig poogt langs
ichtig florerende popscènc heen
rekenen me. alle Jugenstil-jazz a
vis en Coltrane en met routineu-
wportfestivals voor onverslijtba-
ïsioengerechtigden.
:h enige tijd in diverse bezettin-
iadrukkelijk gemanifesteerd te
n. maakte Cuypers een lp
182/9) met 9 korte, eigen werk-
üe de fantasie prikkelen door
pmerkelijk brede, originele visie
i geraffineerd gebruik van uit
ende elementen uit de pianoli-
Anders dan de sobere Men-
:g en de explosieve Hazevoet.
uypers daar vol constructief zelf-
g logische verbind ngen tussen,
tinutieuze aandacht voor hst de-
daarbij de waarde onderken
van de stilte. Er zit vaart en op-
in zijn spel en toch ademt het
een rust en een eenvoud, die men bij
geestverwanten zelden aantreft. Cuy
pers heeft ook verbluffend weinig tijd
nodig om veel te zeggen, zoals In de
'Zes ongelikte beertjes' (15 sec. elk),
de sober-romantische 'Onë million
dollar song', en hij blijkt vertrouwd
met zowel symmetrische als a-symetri-
sche strukturen van een brokje stride-
piano tot en met Cecil Taylor.
Het wordt duidelijk, dat Cuypers niet
vast wil roesten in het trendmatige;
ja, Mingus zou een ideale workshop
per aan hem hebben, iets dat Loeven-
di ook al snel duidelijk werd. Leo
Cuypers is een inspirerend artiest, die
men persé gehoord moet hebben. Op
deze plaat, of 'live', wat nog beter is.
Het Rein de Graaff-Dick Vennik Quar
tet vormde jaren geleden al een lo
kaal agentschap in het Davis-Coltrane-
genre en dat is gehoord de lp 'De-
parture' <1425074/11 eigenlijk zo
gebleven Daar is op zie1, niets tegen
natuurlijk, 'vnn' i"ist M;'^s en Trane
le dden ooit ensembles die als de bes
ten te boek slaan, welke do onil
voortbracht. De Graaff en de Coltra-
ncsque Vennik zijn nog te intens'ef
aan systcem-jazz gehecht, om kramp
achtig nieuwe revoluties te wllep
ontketenen. Hun zelfkennis valt te
prijzen: hun plaat bevat geen verras
singen, wél montere, vertrouwd mu
ziek,. summier ontschreven in een
hoestekst, d>e onbegrijpelijk ongecor
rigeerd aandoet.
Loevendie's Consort, muziekwerk
plaats met in principe wisselend per
soneel, nam in juni '72 5 onderling
sterk afwijkende stukken op voor de
BASF'BIM lp 'Chess' (1425180/2).
Loevendie zelf, trombonist Willem v.
Manen de Bubber Miley van onze
dagen tenorist Hans Dulfer en de
snel ;neeburgerdc. invenl'eve p anist
Leo Cuypers vormen de harde kern
van het ensemble, dat naar Ellington-
voorbeeld het individualisme optimaal
poogt te handhaven ten koste van een
herkenbare totaal-klank. 'Scratch' en
'Tremolo' tin ik als de meest geslaag
de onf*>T»?n >n d'c rieht'ng De gema
tigd linkse Loevende herkent men
"i in titels".uk. dat. met mede-
et-v: i n a. R'm dp Reede en
Harry S \t k - r-uv '«ene
zii'Ie' - on eb'w 7p het
muz'e': »rleden net een dito -he'-n
laat botsen. Een persoonlijke visie,
Theo Loevendi
wat we nu aanmoeten met de 'mer-è-
boire'-impasse, waarin de geïmprovi
seerde muziek zich al geruime tijd be
vindt. klinkt er echter niet in door.
Evenals 'Mandela* is 'Chess' een mo
mentopname. een neutraal bericht uit
dé samenleving. Het moet Loevendie
v orden meegegeven, dat hij daarmee
tenminste niet zo maar wat an-rot-
zooit
Zojuist als nieuw (Juli '71) bijge
schreven in dc immer dikker worden
de catalogus jazzjeugdsentiment is
'Reunion Blues' (MPS 2120908/3) een
stereofon'sch ballads&blues-feestje
met Oscar Peterson, Ray Brown, Milt
Leo C
uypers
ver, over de verknoping van het die*
renverhaal met het mensenverhaal.
Opzettelijk heb ik het niet gehad over
de feitelijkheden die in de beide ver
halen worden beschreven. Ik wil de
lezer het genoegen niet ontnemen,
niet te weten hoe het boek in feite af
loopt. maar ik zal toch iets moeten
verklappen, wil mijn bespreking niet
de indruk maken, een loos verhaal te
zijn.
De smartelijke, diep ontroerende lief
de van de beide kinderen, kinderen zo
verschillend van aard, krijgt een tra
gisch einde. De jongen vindt de dood
door de controntatie met de hoedna's.
Dat nu neem ik Koolhaas kwalijk.
Het dierenverhaal is een gaaf geheel
en heeft in het geheel niet de con
frontatie met de mens nodig. De jon
gen wordt namelijk door de hoedna
als het ware en passant gedood. Maar
de jongen is in het verhaal in een po
sitie gekomen die, vooral gelet op zijn
jeugd, uitzichtloos is. Hij is gekomen
in een situatie die wij niet anders
kunnen noemen dan een volslagen on
dergang. Hoe zal hij daarna verder le
ven? De lezer, diep geschokt door het
smartelijke lot van de jongen vraagt
zich af hoe het verder moet De situa
tie waarin de jongen verkeert (u
moet dat zelf maar lezen) is zó tra
gisch en tegelijkertijd zo karakteris
tiek voor wat bijna ieder kind een
maal in zijn leven moet doormaken,
dat men diep bewogen zijn toekomst
tegemoet ziet. Maar Koolhaas redt
zich door een ingrijpen vam de hoed
na's.
Ik had het over twee knopen. De eer
ste knoop is, dat de hoedna's terecht
komen op een terrein dat de jongen
eenmaal betreden zal. De tweede
knoop is, dat de hoedna's zijn onder
gang worden, op het ogenblik dat hij
een kans had zijn reeds schijnbare on
dergang tegemoet te gaan. Maar zou
hij ondergaan? Koolhaas geeft de jon
gen geen kans.
Toch ben ik helemaal niet zo te spre
ken over het mensenverhaal. Of lie-
Jackson en Louis Hayes. Met Brown
als Formidabel lr:iii d union komen
Peterson en Jackson tot aardige sa
menspraken en overnames, die kwali-
tatief vaak boven de routine uitstij
gen. Vooral 'Bags' voelt zich, los van
het steriele Modern Jazz Quartet, in
deze 'opus de jazz'-atmosfeer met zijn
triooitjes, pedaal en andere soul-ingre-
diëntcn als een vis in zuurstofrijk wa
ter. Vijf sterren tenslotte voor de op
namekwaliteit.
Anton Koolhaas
Nogmaals, ik neem dat Koolhaas kwa
lijk. Hij heeft twee voortreffelijke
verhalen met elkaar verbonden. Voor
het dierenverhaal heb ik de grootste
bewondering, mede omdat hij daarin
de menselijke situatie verbeeld heeft
Dc mens is ccn wezen, dat ten prooi
is aan vele herinneringen, vage gevoe
lens, heimwee naar wat hij niet weet
of kent. Vervreemd van zijn aarde en
niets wezenlijk wetend. Dat alles is
op, nogmaals gezegd, uitstekende wij
ze verteld in het dierenverhaal.'
Realistisch
Het mensenverhaal heeft vele trekken
met het dierenverhaal gemeen. Maar
het kan niet terugvallen op een
symbolische functie. Dat is op zichzelf
logisch. Het is dus, hoe dan ook, een
realistisch verhaal. Maar juist als de
lezer vol deernis en tevens vol schrik,
zich herkend heeft in de jongen, die
hij zelf eens was, komt er een droom-
dier en blaast het verhaaltje uit Het
is, alsof Koolhaas geen raad meer
heeft geweten met de door hem opge
roepen demonen. Het mensenverhaal
gaat uit als een nachtkaars. Nu ben ik
echt niet zo dom om te denken dat
een auteur als Koolhaas zich niet
heeft kunnen redden en daarom maar
een deus ex machina laat opdraven in
dc gestalte van een droomdier. Kool
haas heeft zijn hoedna van meet af
aan de rol toebedeeld van moorde
naar. Dat blijkt ook uit het tweede
hoofdstuk van de roman dat 'De reini
ging' heet. Een soort van beschou
wing in de vorm van vertelling. Kool
haas wil daarin zeggen, dat in elk
mens een jongen of een meisje vroeg
of laat sterft. En dat is waar.
Maar in zijn roman sterft niet een
jongen in de mens, maar sterft een
mens in en met de jongen. Dat is
heel iets anders. Ik mag als recensent
een auteur niet voorschrijven wat hij
doen moet, maar ik mag het wel met
hem oneens zijn. Ik ben het met
Koolhaas oneens. De oplossing bevre
digt mij niet Het dierenverhaal zou
zonder de verbinding met het men
senverhaal een verrukkelijk verhaal
zijn. Koolhaas heeft daar als geen an
der het geheim van.
Total los*
Het mensenverhaal zou zonder de ver
binding met het dierenverhaal even
eens een diep ontroerend verhaal
kunnen zijn. De jongen immers raakt
total loss. Vele mensen raken in hun
leven total loss. Je zou willen weten
hoe het verder met de jongen ging,
maar ja, daar komt de hoedna en uit
is alles.
Nee, bij alle waardering die ik heb
voor de onderdelen heb ik geen waar
dering voor de compositie en voor de
uitwerking. Daar komt nog iets bij.
Wat de twee kinderen voelen, heeft
Koolhaas verwoord, maar zo, dat je
meent, hun gedachten te kennen. En
dat doet onwezenlijk aan. Koolhaas
vertaalt hun gevoelens op een wijze,
die aan volwassenen doen denken. Bij
herhaling dacht ik: dat kan een kind
van die leeftijd toch niet zo denken?
Een storend element
Hoe dan ook, ik ben toch blij met dit
boek. Het dierenverhaal is verbluf
fend goed. Het mensenverhaal geeft
een beeld van de verrukking en de ra
deloosheid die zich meester maken
van een kind als het voor het eerst
het ondoorgrondelijke wonder van de
geslachtelijke liefde ervaart.
.4. Koolhaas: 'Vanwege een tere huid'.
Bij G A ran Oorschot te Amsterdam.
Paperback. Aantal pagina's 176'. Pnis
12.90.