SREITNER: iet wilde schildersgenie Mens als dier, dier als mens loderne Nederlandse Jazz SjoUW/KW'-VRTET ZATERDAG 16 JI M 1973 KUNST T13/DKL15 or G. Kruis l[ was op 5 juni vijftig jaar geleden dat de schilder George Hen- rik Breitner overleed. Twee herdenkingstentoonstellingen zijn jarom aan zijn werk gewijd: een kleine, samengesteld uit eigen izit, in het Museum Boymans-Van Beuningen te Rotterdam en een feiciële' in het Zeister Slot. psen de vele stadsgezichten, die er i de exposities te zien zijn, heb ik iar één aquarel ontdekt, die in Rot- Idam gesitueerd is. Hoewel hij er jrd geboren is Bredtner, een van de t»tste, voor mijn gevoel eigenlijk fl dè grootste vertegenwoordiger van naturalistisch impressionisme in land, nooit een Rotterdammer ge iden. ieds is zijn naam in één adem ge ïnd met Amsterdam, die stad waar het belangrijkste deel van zijn le- gewoond en gewerkt heeft. Hij ■ft nog wel een jaar les gegeven de Rotterdamse academie, werkte in Leiden, Den Haag en Parijs, ir het was toch in Arasterdam dat zijn grote schilderstalent pas goed )looide. Amsterdam was zijn grote ie en hij heeft het gezicht van die effle steeds weer opnieuw en ids weer anders geschilderd. met de mensen en de dieren; estal de zwoegers, wasvrouwen en ieksmeiden, kolensjouwers en .rkers en paarden, vermoeid r de sneeuw sjokkende slepers- rden, trieste trekpaarden met ge- lcoppen. lijn vroege jaren hield Breitner vooral bezig met heroïsche gege- Uit zijn lagere schooltijd zijn etfoto van Breitner, gemaakt Willem Witsen. tekenboeken bewaard gebleven van voor tot achter zijn vol ge- ield met oorlogstaferelen, zeesla- in gevechten met exotische wilde men. De jonge Breitner wilde rieschilder worden en volgde roor de lessen van Chr. Neurder- aangevuld met raadgevingen van oen al zestigjarige Charles Ro- en. na ging hij naar de academie in Haag en daar hield hij zich voor- zig met de in dc duinen oéft'nen- valaristen. Hij deed dat misschien ^el vanwege het feit dat er dés- voor dat soort onderwerpen veel fbberij was, maar hem persoon- - en dat kun je zien ging het eigenlijk niet zozeer om het her- e onderwerp, maar veel meer om schilderkunstige mogelijkheden paarden!) die het hem bood: de de kleur en vooral ook de be- tg. Hij was immers in die jaren bijzonder geboeid door de se volksbuurten hij tekende >g samen met Van Gogh en sven daar was toch wel verre van sch. schreef hij al in 1882 hij was toen 25 'Ik zal de mensch schilde ren op de straat en in de huizen die ze gebouwd hebben 't leven vooral. Le peintre du peuple zal ik trachten te worden of liever ben ik al omdat ik 't wil. Geschiedenis wilde ik schil deren en zal ik ook, maar de Geschie denis in haren uitgebreidsten zin. Een markt, een kaai, een rivier, een bende soldaten onder een gloeiende zon of in de sneeuw is net zo goed en meer geschiedenis dan 'De nichtjes van Spinoza komen hem bezoeken ver gezeld door hunne mamma'. En dat zou dan wel eens een sneer van de 'moderne' Breitner geweest kunnen zijn aan het adres van de toen neg romantische schilderende schilders zoals bijvoorbeeld zijn oude raadgever Rochussen. Twee onderwer pen van Rochussen, treffende voor beelden: 'Z.M. Koning-Stadhouder Willem III snapt zijn keldermeester bij De Sprengen' (1879) of 'Jonge we duwe met haar zuster in herfstland schap bij ondergaande zon' (1875). Rochussen was 'een opregte duizend kunstenaar. en het is bijzonder om te zien met hoeveel gemak hij alles uitvoert'; van Breitner daarentegen zeiden de toenmalige kenners dikwijls dat hij iiiet academisch kon teke nen. Zonder dat hij ooit iets had gezien van de Franse impressionisten, hij wist toen waarschijnlijk nog niet eens van hun bestaan af, maakte hij bijvoorbeeld een aquarel als 'Bloe- menmarkf een ongelooflijk spranke lend en kleurrijk blad, waarop hij, wat hij nét had gezien in een paar ve gen en vlekken weergaf. En dat 'kon' toen eigenlijk nog helemaal ni'dt! Om wat dat betreft nog even op Ro- chussen terug te komen, die trad ja ren later, in 1889 nog af als lid van de commissie voor het Museum Boy mans als protest tegen de aankoop van De Baker' van Jacob Maris, toen een van de grootste schilders van die tijd. Sommigen zagen het, zoals de Dordtse tekenleraar A. J. Terwen, die het in een brief heeft over juist die 'Bloe menmarkt' en over een 'vlek die een dronkaard moest verbeelden' waarin je 'goed kijkende de ware houddng kon bespeuren' En dan: 'Maar 't was zoo, dat toch menigeen er om zou hebben moeten lachen, wat ik niet deed, omdat ik er iets wonderlijk ge niaals in zag". 't Vreemde is, dat deze Terwen het in dezelfde brief over Breitner heeft als iemand die over zijn eigen werk nogal eigenzinnig tevreden was, terwijl Breitner zelf twijfelde aan eigen ta lent en meermalen ook schreef, dat het hem ontbrak aan de juiste tech niek, dat hij het métier niet goed be- heerste.Hij was dan ook altijd op zoek naar 'goede' voorbeelden van vroeger, bleef studeren. In 1877 had hij zijn akte tekenen M.O., al in zijn zak, gaf les op een Leids tekenigenootschap, maar in 1880 was hij weer als leerling te vinden in het atelier van Willem Maris op Oud-Rozenburg. Die tijd, een laar, was van grote invloed op zijn kunst. Hij schilderde toen veel buitengezich- ten en kreeg de opdracht van H. W. Mesdag 'De zee is van mijn. daar mot je 'afblijve' om de ruiterfigu- ren aan het strand van zijn enorme 'panorama' te schilderen. Van 1882-1883 was hij leraar aan de Rotterdamse academie en in Parijs, een jaar later, werkt hij weer op het atelier van Piestra Cormon. In 1886 gaat hij naar Amsterdam, naar dc Rijksacademie om te studeren onder leiding van prof. A. Allebé. Daar komt hij terecht in de felle George Hendrik Breitner:Damrak kring van de 'Nieuwe Gidsers', hij ontmoet er literatoren als Willem Kloos, Albert Verwey en Lodewijk van Deyssel en jonge schilders: Wil lem Witsen, Jacobus van Looy. Hij schildert de stad, geeft impressie op impressie in felle los lijkende vegen, die in feite vast zijn en breed, soms wild aandoend, maar nooit onzeker. Ze geven direct uitdrukking aan de bedoelingen van de kunstenaar: het weergeven van de pure sfeer. Regen en wind, .sneeuw, grijze na jaarsdagen in steeds indringende en verrassende variaties, maar zelden zonnig en nooit fleurig. door J. van Doorne De nieuwste roman van A. Kool haas, 'Vanwege een tere huid', is een verknoping van twee korte romans, of zo men wil verhalen Ik schrijf opzettelijk 'verkno ping' en niet 'vervlechting', want alhoewel de twee verhalen door elkaar heen geschreven worden, is er geen vervlechting. Alleen het begin en het einde zijn ver knoopt. Het ene verhaal is een mensenver haal, het andere is een dierenverhaal. Het mensenverhaal houdt zich bezig met de liefde van een twaalfjarige jongen en een evenoud meisje. Het dierenverhaal gaat over twee hoed- na's, twee fantasie-dieren die hun jeugdleven in Afrika gesleten hebben en door een schatrijke Nederlander naar ons kille land zijn overgebracht. Zij komen terecht in een verlaten stuk land gelegen tussen een dorp en een van onze grote rivieren. Loden luchten, schemerige avonden en grauwe morgens met natte, glim- FEtSCinGTGnd mende, spaarzaam lantaarnlicht weer spiegelende straten. Er spreekt dik wijls iets van pessimisme, iets van hopeloosheid uit voorstelling en kleur, ook al kan soms de sneeuw het beeld wat opvrolijken: het coloriet wordt dan plotseling sprankelender en lichter. George Hendrik Breitner: 'Meisje in kimono voor de spiegel('Het oorringetje'zwart krijt. Op deze twee tentoonstellingen die in Zeist duurt tot 26 augustus en de Rotterdamse tot 16 september krijg je van alle facetten van Breit- ner's kunstenaarschap iets te zien. Er zijn enkele zelfportretten, militai re werken, er zijn portretten, naak ten, het kimonomeisje is er en fa brieksmeisjes, 'De Dam bij avond', grachten, werven, straten, afbraken en bouwputten, schilderijen, tekeningen, aquarellen, foto's en Breitner's schil derdoos. Breitner, 'het wilde schildersgenie', een van onze grootste kunstenaars, die op 5 juni 1923 stierf, zittend aan zijn ezel, met de penselen in zijn han den. Picasso aan de top op Art 473 in Bazel BAZEL Op de Art 4'73, de interna tionale beurs voor kunst van de 20e eeuw, die van 20-26 juni in Bazel ge houden wordt, tonen 280 galeriehou ders en uitgevers van kunstboeken uit 19 landen enkele duizenden werken van ongeveer 2000 kunstenaars. Alle hedendaagse richtingen en stro mingen zijn er te vinden, maar het accent ligt toch vooral, sterker mis schien nog dan de vorige keer, op de grote 'klassieke' modernen. Niet minder dan 32 galerieën bieden werken veel grafiek vooral van Picasso aan: 28 galerieën komen met stukken van die andere beroemde Spanjaard, de kortgeleden 80 jaar ge worden Juan Miro. Max Erst, Salvador Dali en Victor Va- sarely volgen dan met respectievelijk 23, 22 en 21 galerieën. De surrealisten zijn blijkbaar nog (weer) zeer populair, Hundertwasser bijvoorbeeld is bij niet minder dan 18 galerieën te zien en vooral ook te koop uiteraard. Braque, Chagall, Fontaine en Topèr, zijn in 15 galerieën vertegen woordigd. Pop-art is kennelijk ook nog lang niet 'uit': Jim Dine en David Hockney staan op de 'elfde plaats' met 12 gale rieën, 'haveloze' Andy (Warhol) is bij 10 galerieën te vinden, Lichtenstein en Rauschenberg bij 8, en Indiana en Ol denburg bij 7. Er is in de Basler Mustermesse ook nog een extra tentoonstelling te zien van 'Nieuwe Amerikaanse kunst, van abstraks expressionisme tot pop-art' met werken van Albers. Calder. Fran cis, Johns. Kline. Louis, Pollock, Rothko, Stella, Warhol en Wessclman. Iedere dag worden er ook nog dage lijks drie films getoond over heden daagse kunstenaars en hun kunst. Op de avond van de 23e juni wordt er in de kongreszaal een veiling gehouden van werken van wereldberoemde kun stenaars Het mensenverhaal beschrijft de ont wakende liefde tussen twee kinderen. Zij leven beiden in heel bijzondere omstandigheden. De jongen wordt thuis zeer streng behandeld door zijn ouders; het meisje is het kind van twee rijke, aan de drank verslaafde mensen. Beide verhalen zijn fascine rend. Als geen ander weet Koolhaas over dieren te vertellen en ons daar na te doen beseffen, dat hij het over mensen had. Dat is ook in het geval van de hoedna's. Deze hoedna's op be vers gelijkende dieren, die Koolhaas met zijn ongebreidelde fantasie een aantal unieke eigenschappen toedicht die dieptepsychologen kunnen doen watertanden, zijn op zoek naar hun verleden, een verleden in Afrika. Zij zijn dieren en zij kunnen, zelfs met behulp van Koolhaas' kennis niet de weg terug vinden. Wel lijden zij aan hunkering naar wat voorgoed verlo ren is Maar een dier k&n de weg-te- rug niet vinden. Buitengewoon knap is de begeleiding, die Koolhaas aan het uiterst primitieve denken van de hoedna's geeft. Toch mag hier niet vergeten worden, dat niemand iets weet van het denken en gevoelen van dieren. Ook Koolhaas niet. Hij schept zijn eigen dieren. Hij maakt dieren tot primitieve mensen en hij maakt daardoor mensen tot primitieve die ren. Moeite Met het mensen verhaal heb ik heel wat meer moeite. En vooral, ik kom daarop terug, met de verknoping van de beide verhalen. Opvallend indrin gend is de beschrijving van de ontwa kende liefde tussen twee kinderen. Het is een ontroerend verhaal in de echte betekenis van dat woord. Deze liefde is een te vroege knop dan dat zij tot bloei zou kunnen geraken. Het liefdesverlangen dat aan de tweeslach tigheid ten grondlsag ligt, is ook voor de meest geleerde psychologen een volslagen raadsel. Wat is verliefd heid? Een volstrekt mysterie. Zij kan slechts religieus enigermate worden begrepen. Het wonder van de liefde, dat wil zeggen, het wonder dat twee mensen plotseling beseffen dat alles en alles afhangt van het al of niet voorgoed samengaan met die bepaalde ander, is ondoorgrondelijk. Goed, die twee kunnen zich vergissen, maar ten diepste ondergaan zij toch, al is het een enkele dag, het mysterie van de liefde. Het is de confrontatie van het gans andere, de gans andere. Een af spiegeling van de confrontatie met God. Dat allereerste, prille, smartelijke en verrukkelijke begin heeft Koolhaas op een onthutsende wijze beschreven. Ik moet zeggen, op werkelijk schokkende wijze beschreven. Koolhaas is toch echt wel een psycholoog. Maar hij is méér. Hij is een goed auteur, want hij maakt het verhaalde voor zijn le zers aannemelijk. Tragisch lr Rud Niemans verschijnen van jazz van eigen bodem is als een dode vulkaan die plotseling uitbarst. Onder de van de Beroepsverg. v. Improviserende Musici (BIM) bracht BASF recent een 3-tal lp's uit van ectievelijk pianist Leo Cuypers, het Theo Loe vendie Consort en het Bein de Graaff/Dick Vennik rtet. Van het drieluik Misja Mengelberg, Kee s Hazevoet en Leo Cuypers ontvingen de 2 eerstge- nden op zeer uiteenlopende tijdstippen de W. Ilcken-Prijs ('66 en '72). Cuypers (25) nog niet. Ir hij zal als hij de overrompelende frisheid k an handhaven, welke zijn eerste solo-recital ken- ft. spoedig volgen. (6 plofte hij vrijwel vanuit het in het Loosdrecht Concours neer >n er meteen in de moderne ca- e. De talentrijke rebel ontgroei- et Maastrichtse kunstmilieu en n Breuker haalde hem naar Am- m, Cuypers werd snel ingelijfd hoofdstedelijk keurcorps avant- 'ten, dat hardnekkig poogt langs ichtig florerende popscènc heen rekenen me. alle Jugenstil-jazz a vis en Coltrane en met routineu- wportfestivals voor onverslijtba- ïsioengerechtigden. :h enige tijd in diverse bezettin- iadrukkelijk gemanifesteerd te n. maakte Cuypers een lp 182/9) met 9 korte, eigen werk- üe de fantasie prikkelen door pmerkelijk brede, originele visie i geraffineerd gebruik van uit ende elementen uit de pianoli- Anders dan de sobere Men- :g en de explosieve Hazevoet. uypers daar vol constructief zelf- g logische verbind ngen tussen, tinutieuze aandacht voor hst de- daarbij de waarde onderken van de stilte. Er zit vaart en op- in zijn spel en toch ademt het een rust en een eenvoud, die men bij geestverwanten zelden aantreft. Cuy pers heeft ook verbluffend weinig tijd nodig om veel te zeggen, zoals In de 'Zes ongelikte beertjes' (15 sec. elk), de sober-romantische 'Onë million dollar song', en hij blijkt vertrouwd met zowel symmetrische als a-symetri- sche strukturen van een brokje stride- piano tot en met Cecil Taylor. Het wordt duidelijk, dat Cuypers niet vast wil roesten in het trendmatige; ja, Mingus zou een ideale workshop per aan hem hebben, iets dat Loeven- di ook al snel duidelijk werd. Leo Cuypers is een inspirerend artiest, die men persé gehoord moet hebben. Op deze plaat, of 'live', wat nog beter is. Het Rein de Graaff-Dick Vennik Quar tet vormde jaren geleden al een lo kaal agentschap in het Davis-Coltrane- genre en dat is gehoord de lp 'De- parture' <1425074/11 eigenlijk zo gebleven Daar is op zie1, niets tegen natuurlijk, 'vnn' i"ist M;'^s en Trane le dden ooit ensembles die als de bes ten te boek slaan, welke do onil voortbracht. De Graaff en de Coltra- ncsque Vennik zijn nog te intens'ef aan systcem-jazz gehecht, om kramp achtig nieuwe revoluties te wllep ontketenen. Hun zelfkennis valt te prijzen: hun plaat bevat geen verras singen, wél montere, vertrouwd mu ziek,. summier ontschreven in een hoestekst, d>e onbegrijpelijk ongecor rigeerd aandoet. Loevendie's Consort, muziekwerk plaats met in principe wisselend per soneel, nam in juni '72 5 onderling sterk afwijkende stukken op voor de BASF'BIM lp 'Chess' (1425180/2). Loevendie zelf, trombonist Willem v. Manen de Bubber Miley van onze dagen tenorist Hans Dulfer en de snel ;neeburgerdc. invenl'eve p anist Leo Cuypers vormen de harde kern van het ensemble, dat naar Ellington- voorbeeld het individualisme optimaal poogt te handhaven ten koste van een herkenbare totaal-klank. 'Scratch' en 'Tremolo' tin ik als de meest geslaag de onf*>T»?n >n d'c rieht'ng De gema tigd linkse Loevende herkent men "i in titels".uk. dat. met mede- et-v: i n a. R'm dp Reede en Harry S \t k - r-uv '«ene zii'Ie' - on eb'w 7p het muz'e': »rleden net een dito -he'-n laat botsen. Een persoonlijke visie, Theo Loevendi wat we nu aanmoeten met de 'mer-è- boire'-impasse, waarin de geïmprovi seerde muziek zich al geruime tijd be vindt. klinkt er echter niet in door. Evenals 'Mandela* is 'Chess' een mo mentopname. een neutraal bericht uit dé samenleving. Het moet Loevendie v orden meegegeven, dat hij daarmee tenminste niet zo maar wat an-rot- zooit Zojuist als nieuw (Juli '71) bijge schreven in dc immer dikker worden de catalogus jazzjeugdsentiment is 'Reunion Blues' (MPS 2120908/3) een stereofon'sch ballads&blues-feestje met Oscar Peterson, Ray Brown, Milt Leo C uypers ver, over de verknoping van het die* renverhaal met het mensenverhaal. Opzettelijk heb ik het niet gehad over de feitelijkheden die in de beide ver halen worden beschreven. Ik wil de lezer het genoegen niet ontnemen, niet te weten hoe het boek in feite af loopt. maar ik zal toch iets moeten verklappen, wil mijn bespreking niet de indruk maken, een loos verhaal te zijn. De smartelijke, diep ontroerende lief de van de beide kinderen, kinderen zo verschillend van aard, krijgt een tra gisch einde. De jongen vindt de dood door de controntatie met de hoedna's. Dat nu neem ik Koolhaas kwalijk. Het dierenverhaal is een gaaf geheel en heeft in het geheel niet de con frontatie met de mens nodig. De jon gen wordt namelijk door de hoedna als het ware en passant gedood. Maar de jongen is in het verhaal in een po sitie gekomen die, vooral gelet op zijn jeugd, uitzichtloos is. Hij is gekomen in een situatie die wij niet anders kunnen noemen dan een volslagen on dergang. Hoe zal hij daarna verder le ven? De lezer, diep geschokt door het smartelijke lot van de jongen vraagt zich af hoe het verder moet De situa tie waarin de jongen verkeert (u moet dat zelf maar lezen) is zó tra gisch en tegelijkertijd zo karakteris tiek voor wat bijna ieder kind een maal in zijn leven moet doormaken, dat men diep bewogen zijn toekomst tegemoet ziet. Maar Koolhaas redt zich door een ingrijpen vam de hoed na's. Ik had het over twee knopen. De eer ste knoop is, dat de hoedna's terecht komen op een terrein dat de jongen eenmaal betreden zal. De tweede knoop is, dat de hoedna's zijn onder gang worden, op het ogenblik dat hij een kans had zijn reeds schijnbare on dergang tegemoet te gaan. Maar zou hij ondergaan? Koolhaas geeft de jon gen geen kans. Toch ben ik helemaal niet zo te spre ken over het mensenverhaal. Of lie- Jackson en Louis Hayes. Met Brown als Formidabel lr:iii d union komen Peterson en Jackson tot aardige sa menspraken en overnames, die kwali- tatief vaak boven de routine uitstij gen. Vooral 'Bags' voelt zich, los van het steriele Modern Jazz Quartet, in deze 'opus de jazz'-atmosfeer met zijn triooitjes, pedaal en andere soul-ingre- diëntcn als een vis in zuurstofrijk wa ter. Vijf sterren tenslotte voor de op namekwaliteit. Anton Koolhaas Nogmaals, ik neem dat Koolhaas kwa lijk. Hij heeft twee voortreffelijke verhalen met elkaar verbonden. Voor het dierenverhaal heb ik de grootste bewondering, mede omdat hij daarin de menselijke situatie verbeeld heeft Dc mens is ccn wezen, dat ten prooi is aan vele herinneringen, vage gevoe lens, heimwee naar wat hij niet weet of kent. Vervreemd van zijn aarde en niets wezenlijk wetend. Dat alles is op, nogmaals gezegd, uitstekende wij ze verteld in het dierenverhaal.' Realistisch Het mensenverhaal heeft vele trekken met het dierenverhaal gemeen. Maar het kan niet terugvallen op een symbolische functie. Dat is op zichzelf logisch. Het is dus, hoe dan ook, een realistisch verhaal. Maar juist als de lezer vol deernis en tevens vol schrik, zich herkend heeft in de jongen, die hij zelf eens was, komt er een droom- dier en blaast het verhaaltje uit Het is, alsof Koolhaas geen raad meer heeft geweten met de door hem opge roepen demonen. Het mensenverhaal gaat uit als een nachtkaars. Nu ben ik echt niet zo dom om te denken dat een auteur als Koolhaas zich niet heeft kunnen redden en daarom maar een deus ex machina laat opdraven in dc gestalte van een droomdier. Kool haas heeft zijn hoedna van meet af aan de rol toebedeeld van moorde naar. Dat blijkt ook uit het tweede hoofdstuk van de roman dat 'De reini ging' heet. Een soort van beschou wing in de vorm van vertelling. Kool haas wil daarin zeggen, dat in elk mens een jongen of een meisje vroeg of laat sterft. En dat is waar. Maar in zijn roman sterft niet een jongen in de mens, maar sterft een mens in en met de jongen. Dat is heel iets anders. Ik mag als recensent een auteur niet voorschrijven wat hij doen moet, maar ik mag het wel met hem oneens zijn. Ik ben het met Koolhaas oneens. De oplossing bevre digt mij niet Het dierenverhaal zou zonder de verbinding met het men senverhaal een verrukkelijk verhaal zijn. Koolhaas heeft daar als geen an der het geheim van. Total los* Het mensenverhaal zou zonder de ver binding met het dierenverhaal even eens een diep ontroerend verhaal kunnen zijn. De jongen immers raakt total loss. Vele mensen raken in hun leven total loss. Je zou willen weten hoe het verder met de jongen ging, maar ja, daar komt de hoedna en uit is alles. Nee, bij alle waardering die ik heb voor de onderdelen heb ik geen waar dering voor de compositie en voor de uitwerking. Daar komt nog iets bij. Wat de twee kinderen voelen, heeft Koolhaas verwoord, maar zo, dat je meent, hun gedachten te kennen. En dat doet onwezenlijk aan. Koolhaas vertaalt hun gevoelens op een wijze, die aan volwassenen doen denken. Bij herhaling dacht ik: dat kan een kind van die leeftijd toch niet zo denken? Een storend element Hoe dan ook, ik ben toch blij met dit boek. Het dierenverhaal is verbluf fend goed. Het mensenverhaal geeft een beeld van de verrukking en de ra deloosheid die zich meester maken van een kind als het voor het eerst het ondoorgrondelijke wonder van de geslachtelijke liefde ervaart. .4. Koolhaas: 'Vanwege een tere huid'. Bij G A ran Oorschot te Amsterdam. Paperback. Aantal pagina's 176'. Pnis 12.90.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1973 | | pagina 15