erland kiest voor ;oed belegde boterham De Gaulle waart over Denemarken Engeland hoopt op herstel van patiënt yiOUW/KWAKTET VRIJDAG 29 DECEMBER 197 ECONOMIE T15/K15 EG: EN TOEN WAREN ER NEGEN ,-ioor Henk Thomas en Nico Kussendrager ermorgen worden Denemarken, Engeland en Ier- id officieel lid van de Europese Economische gemeenschap. Daarmee is industrieel, commercieel agrarisch een reusachtig blok ontstaan met een jzonder groot vermogen. Statistieken laten zien dat negen EEG-landen een totale bevolking hebben i 254 miljoen, tegen de Sowjet Unie 244 miljoen de VS Staten 205 miljoen. Wat betreft produktie rdt de nieuwe Gemeenschap de tweede mogend- eid op aarde. Zij verzorgt ongeveer veertig procent in de wereldhandel, produceert meer staal en auto's in de VS en Japan samen. Voorts bezit de Gemeen- t'! hap een handelsvloot die drie keer zo groot is als van de naaste concurrent Japan. Tot slot: het j. ruto nationaal produkt bedraagt tweederde van het i merikaanse, maar meer dan het dubbele van het J ussische. Een economische reus dus, maar politiek op lemen voeten. De EEG heeft in het verleden vaak weinig eenheid getoond cn de vraag is hoe slagvaardig de economische supermacht gaat opereren. Weinig be moedigend was bijv. vorig jaar de trage reactie op de ingrijpende Amerikaanse economische en monetaire maatregelen. Europa is verdeeld zowel naar binnen als naar buiten. En de toetreding van de drie zal daar weinig aan verbeteren. Ondanks de verdeeldheid (naar binnen en naar buiten) heeft de economische integratie belangrijke gevolgen gehad voor de economieën van de samenwer kende landen. Ook voor ons land. Doorgaans blijft het nut van de samenwerking verborgen in de rook van Brusselse marathonvergaderingen waar zo lijkt het wel eens uitsluitend wordt beslist over prijsveranderingen voor augurken, knolselderij en aanverwante goederen. 'Wat is de zin van die integra tie' vraagt de man in de straat zich vaak af. In onze economie bestaat concurrentie, binnen een land en tussen landen onderling. Het laatste speelt doorgaans veel minder sterk en wel door het heffen van invoerrechten. Vaak worden deze opgelegd om de overheid aan wat extra geld te helpen, vaak ook om binnenlandse bedrijven tegen buitenlandse concur rentie te beschermen. Dit overigens met het gevaar dat 'dure" binnenlandse produktie in stand wordt gehouden ten koste van goedkope buitenlandse pro duktie. Met o.a. de consument als slachtoffer omdat hij een hogere prijs moet betalen dan in feite noodzakelijk is. Invoerrechten zijn daarom minder gewenst. Ook de Engelse oervaders van de economie waren het daar al over eens. Lange tijd heeft de wereld het groten deels zonder tariefstelsels kunnen stellen. Na de eerste Wereldoorlog kwam in die situatie echter de klad. Pas na afloop van de tweede Wereldoorlog zette een streven in om de vroegere situatie terug te krijgen. In Europa wilde men snel en intensief tot samenwerking komen. Dat leidde tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en later tot de EEG. Zes landen (De Benelux, Duitsland, Frankrijk en Italië) sloten zich aaneen met de bedoeling een douane-unie te vormen (d.w.z. de invoerrechten tus sen de leden-landen af te schaffen) cn een gemeen schappelijk tariefstelsel naar buiten in te voeren. Echter geleidelijk, omdat plotselinge afschaffing hef tige verstoringen In de nationale economieën zou veroorzaken en tot werkloosheid en faillissementen in bepaalde bedrijfstakken zou kunnen leiden. ie voet op Ierse bodem zet, denkt een nenleving binnen te stappen, zoals die paar eeuwen geleden op het Europese 5teland bestond. Maar het idyllische, ar Westerse maatstaven gemeten achter- ke Ierland uit Vestdijk's Ierse romans, bezig ingrijpend te veranderen. Sinds iO zijn er zo'n 700 nieuwe industrieën jgekomen. waardoor bijna 700.000 men- werk konden krijgen. Het ideaal van lledige werkgelegenheid is echter nog ig niet bereikt. Daarom wil de Ierse gering industrialiseren. Daarom stelt en alles in het werk buitenlandse vesti- igen aan te trekken. Daarom wil Ierland de Europese Gemeenschap. traditionele normen en waarden, ont- end aan een eigenaardige mengelmoes katholicisme en bijgeloof zullen plaats iken voor die van de moderne samenle- ig. De toverwoorden 'rationalisatie' en onomische groei' zullen gemeengoed irden. Daarmee heeft Ierland definitief kozen voor de goed belegde boterham, wordt de met economische ontwikke- ig samenvallende vervuiling van het mi- op de koop toe genomen. eerste industriële revolutie, het begin n de grote vlucht van de Engelse Ame- taanse en Europese economie, is geheel n Ierland voorbij gegaan. Gebrek aan ondsboffen, politieke onmondigheid (de :t of the Union van 1800 had het Ierse rlement elke invloed ontnomen door de acht naar Londen over te hevelen) wa- i de oorzaken. Tot 1922 het jaar van de erst moeizaam herwonnen onafhanke- kheid in de Ierse Vrijstaat, hebben de rS igelsen Ierland slechts beschouwd als |H i zoveelsterangs wingewest. (io ok na de politieke onafhankelijkheid tef de Ierse economie nauw vervlocht d de Britse. De Engelse invloed evenwel >rdt, naarmate het nieuwe jaar dichter- J komt, steeds kleiner. Weliswaar zal gjjj ngeland in de toekomst Ierlands belang- 330 ïkste handelspartner blijven, mede door 85 t Engels-Ierse Vrijhandelsakkoord, maar 11 in toch als een gelijkwaardige klant 2i5 'der vele en niet meer als een alleenza- o.70 [makende en dus monopoloïde afnemer. t eerste tekenen van een voortgezette 356 onomische onfafhankelijkheid van Groot- 70 rittannië beginnen zichtbaar te worden. e in- en uitvoercijfers geven dit duide- i20 k aan. 290 onderhandelingen over Ierlands toetre- n8 tot de EEG zijn begin 1972 afgerond. et land zal, evenals de overige toetreden- 1 e lidstaten, geleidelijk aan de lidmaat- 290 lapsverplichtingen nakomen Daartoe is n overgangsperiode ingesteld, die in Juli 880 7' afloopt. De economische implicaties 980 n het EEG-lidmaatschap zijn in drie ndi :ente regeringsnota's breed uitgemeten. nadruk viel daarbij steeds op de gun- 880 'ge perspectieven van de agrarische sec- r, het hoofdbestanddeel van de econo- 290 je. 300 280 zijn inderdaad de Ierse boeren, die in de toetreding het meeste zullen profi- ten. Boeren die de vorige eeuw nog met el moeite enig leven uit de rotsgronden sten te persen, die bij slechte oogsten als ratten stierven en die zelfs tot voor kort niet durfden te trouwen, omdat de huwelijkse staat nieuwe hongerige kelen zou opleveren. De hogere EEG-prijzen en de uitgebreide markten kunnen leiden tot een stijging van de agrarische produktie van 30 tot 40 pet., zo wordt verwacht. Dit wil zeggen een jaarlijkse toename van ca. 4.5 procent tegen 2.5 procent In de jaren '60. Door de hogere prijzen binnen de EEG zal bovendien de waarde van de agrarische produktie met meer dan 75 procent toenemen. Toetreding tot de EEG werpt echter ook schaduwen over dit landelijk geluk. Veel boeren zullen moeten verdwijnen als de agrarische herstructurering in Europees verband van de grond komt. Verwacht wordt, dat de 'produktie' van varkens, pluimvee en eieren belangrijk terug zal lopen en dat de tuinbouwsector in de Europese wedijver het loodje zal moeten leggen. De vooruitzichten voor de industrie zijn minder doorzichtig. Het is moeilijk de waarschijnlijke investeringen als resultaat van het lidmaatschap te schatten. Veel zal afhangen van de arbeidskosten en de voor uitgang. die wördt geboekt bij de omscho ling van boeren. Algemeen wordt van de zijde van de overheid geconcludeerd, dat het reële nationale produkt in de periode 1970-1978 gemiddeld met bijna 5 procent zal "toenemen. Het groeitempo zal nog versnellen als de vrije handel op de Euro pese markt is gerealiseerd. De werkgele genheid in de industrie en de dienstensec tor zal waarschijnlijk stijgen met 14.000 man per jaar, tegen 11.000 in de jaren '60. terwijl de werkgelegenheid in de land bouw met ruim 6.000 .man per jaar zal afnemen, tegen 10.000 man het vorige decennium. Uit deze cijfers blijkt dat de netto werkgelegenheid met rond 6.000 man per jaar zal toenemen. Van de kant van de Ierse regering ver wacht men, dat de omscholing van boeren tot fabrieksarbeiders geen onoverkomelij ke problemen zal opleveren. Negentig pro cent van de boeren stemde immers vóór toetreding tot de EEG. De praktijk zal waarschijnlijk 'n ander beeld te zien geven, als de arme. maar zelfstadige boer daad werkelijk zal moeten kiezen tussen zijn eigen lapje grond en de anonimiteit van dc fabriek. Een alternatief voor de keuze: een agrari sche economie versus een industrieële lijkt niet voor handen. Ierland zal wel mee m.iolen wil het niet steeds verder achterop aken. Op het eiland west van Engeland het c.ilwikkelingsdilemma \cn voeten getekend: de noodzaak van de vooruit- A'i, die de Ierse identiteit grondig zal i e'.igr.:. Ierland zal met zijn toetre- i. gelijk v.-cv.'vn geschakeld met de rest V.'cst Eurqpn. r i ii ge tijd als de Ierse rivieren i' a'-s do i'.u.opi c lot riolen zijn verwor- i' u. :-'s dc v.ogcn in een heksenketel i ei ;i s liet Ierse zwerk bezwan- i i /jij in chemische afbraakprn- c i /ai pas blijken of de prijs van i '.i:..;;. ,r; n et erg hoog uitvalt. Op 1 januari ziet Denemarken een lang gekoesterde wens samen met Engeland in de EEG in vervulling gaan. Hoewel het referendum van 2 oktober, toch nog spannend na het Noorse 'neen', een meer derheid van 2 opl ten gunste van het lidmaatschap opleverde, wijst niets erop. dat Denemarken ook één van de meer drijvende krachten achter het toekomstige proces van Europese integratie zal worden. Een paarjaar geleden leek het daar wel op. Toen dacht men, dat Denemarken, evenals de Benelux-landen zich sterk als een integratieve kracht zou opstellen. In tussen is het een en ander veranderd. Net als Noorwegen, om in de Scandinavi sche landen te blijven, is Denemarken een land met een sterke democratische tradi tie. Beide landen zijn nog banger dan de andere lidstaten om zich t"e branden aan het hete hangijzer van de besluitvorming binnen de Raad van Ministers, die, in strijd met het Verdrag vap Rome, nog steeds met algemene stemmen geschiedt. Dat geldt niet alleen voor ingrijpende aangelegenheden, maar voor elke beslis sing, hoe onbenullig ook. Momenteel kan men niet meer verwachten dat Kopenha gen in deze toestand verandering wil bren gen. Integendeel, de Deense regering hamerde er tijdens de campagne om het Deense volk in de EEG-koek te laten happen, voortdurend op, dat toetreding tot de Europese Gemeenschap geen enkel gevaar zou opleveren voor de nationale zelfstan digheid. Of, zoals premier Otto Krag het in gemakkelijk mis te verstane bewoordin gen uitdrukte: 'het toekomstige Europa zal een Europa zijn van vaderlanden.' Ook over Denemarken blijkt de geest van gene raal de Gaulle te waren. Meer en meer werd de nadruk gelegd op wat de overheid na de toetreding beslist niet zal doen. Zo werd verklaard, dat men zich geen economisch beleid van de EEG zou laten opdringen, dat regering en parlement (Folketing) ervan zou weerhouden een eigen inkomensherverdelings-, belasting en sociaal beleid te voeren. Een kwestie die uitdrukkelijk positief werd benaderd was de Europese monetaire unie en recent het Europese monetaire fonds. Met een wankele betalingsbalans is het voor de in hun vuistje lachende Denen ook niet moeilijk om alles te verwelkomen wat in de richting gaat van gladde internationale betalingsbalanscompensaties. De innigste relatie koesterden de Denen de afgelopen eeuw met de Britten. Dit vloeide gedeeltelijk voort uit het feit, dat Groot-Brittannie tot voor kort de belan grijkste handelspartner was (Zweden heeft Engeland in 1970 naar de tweede plaats verwezen) en gedeeltelijk uit een sympa thie voor de Angelsaksische wereld. Het komende jaar houdt Groot-Brittannië óp een belangrijke handelsflirt van Denemar ken te zijn. Zij zullen in de EEG eikaars rivalen worden op het punt van het Euro pese landbouwbeleid. In deze kwestie zal Denemarken Frankrijk aan zijn zijde we ten. Denemarken wordt wel eens omschreven als een land van boeren. Niets is minder waar. gezien het percentage dat het land bouwende en veetelende deel van de natie op de totale bevolking uitmaakt. Boven dien levert de industrie sinds jaar en dag het grootste gedeelte van het nationaal produk. Niettemin is de agrarische sector een niet weg te cijferen onderdeel van de nationale economie. De agrarische produk tie (landbouw en veeteelt) van Denemar ken beliep in 1970 bijna 10.5 miljard kronen. Van dat bedrag maakte de veet eelt 90 procent uit. In de jaren 1950 tot 1970 is de totale produktie met ongeveer 25 procent toegenomen, terwijl de waarde met 75 procent is gestegen. De fors hogere produktie is bereikt met bijna 50 procent minder arbeidskrachten, wat betekent, dat de landbouw- en veeteeltbedrijven in toe nemende mate kapitaalintensief zijn ge worden. Produceerde een boer in 1950 voldoende om 35 personen te voeden, in 1970 is dit aantal tot 90 personen opgelo pen. Anders gezegd, de Deense boeren kunnen momenteel de honger van rond 15 miljoen mensen stillen. De hogere produktie per boer is echter niet tot uiting gekomen in hogere lonen. Deze discrepantie tussen produktie en op brengst is het gevolg van het EEG-land- bouwbeleid. Het Gemeenschappelijk land bouwbeleid en de Britse subsidies aan eigen boeren hebben de Denen, die niet minder dan tweederde van de agrarische produktie naar deze markten exporteren, zeer ^benadeeld. Het valt dus te begrijpen waarom de Deense boeren vurige voorstan ders zijn van het EEG-lidmaatschap. Ver wacht wordt, dat toetreding zal leiden tot uitgebreidere exportmarkten en hogere prijzen met als gevolg een toegenomen exportopbrengst van ongeveer 1 miljard kronen. De belangrijkste interne sociaal-economi sche veranderingen zal Denemarken in Europees verband ondergaan. Deze veran deringen kunnen een grote invloed heb ben op de economische betrekkingen met de Europese zakenwereld. De sociaal-demo cratische regering wil n.l. in het kader van de schepping van een 'economische democratie' radicale hervormen doorvoe ren. In de bestaande plannen wil de regering alle arbeiders, die werken in vennootschappen, coöperaties en soortgelij ke instellingen, evenals degenen die hun brood verdienen in de publieke sector, dwingen een bepaald percentage van de loonsom te storten in een fonds. De bezit tingen van dat fonds wordt het kapitaal van loontrekkers. Het ziet ernaar uit dat door de hervormingen de -arbeiders-aan deelhouders zich snel een dominate positie in veel bedrijven zullen verwerven, waar door de traditionele eigendomsstructuur grondig overhoop wordt gehaald. De plan nen ontmoeten evenwel heftige tegenstand van de conservatieve en -lebarele oppositie. Denemarken is economisch gezien in een ongewoon sterke positie de EEG bin nengevaren. Deze kracht is waarschijnlijk slechts van tijdelijke aard. Het centrale probleem van de Deense economische poli tiek is sinds mensenheugenis het tekort op de lopende rekening van de betalingsba lans. Sinds 1966 bedroeg het tekort gemid deld 2.7 procent van het bruto nationale produkt. Dit jaar zal het wat minder schrijnend uitvallen, n.l. ongeveer 1 mil jard kronen, tegen 4 miljard in 1970 en 3.36 miljard in 1971. De importheffing, die in herfst 1971 werd ingevoerd heeft de •jetallngsbalans een gezonder aanzien gege ven. De verbeterde tendens van de afgelopen twee jaar zal het komende jaar weer tot het verleden behoren, gedeeltelijk omdat de importheffing in maart afloopt, maar vooral omdat de binnenlandse vraag door de snelle groei van de overheidsuitgaven uitzonderlijk hoog zal uitvallen. De her nieuwde stijging van het tekort zal plaats enden ondanks de grote handelsvoorde len. die Denemarken door tot de EEG toe tc treden, zal plukken Zodra de tariefmuren intern zijn afgeschaft krijgt ieder land nl. te maken met een verhevigde concur rentie uit andere leden-landen. Op den lange duur la dit evenwel gunstig, omdat leveranciers die tegen lage kosten kunnen leveren, de kans krijgen hun goederen binnen de EEG af te zetten. Anderzijds krijgen leveranciers van buiten het lastiger omdat zij uit de niarkt worden geprijsd. Voor landen uit de Derde Wereld is daaraan deels een einde gemaakt door zgn. associatie-verdragen. Overmorgen krijgen de Zes, die tot nu toe een betrekkelijke economische eenheid vormden, gezel schap van drie andere landen. Onze economische redactie geeft hieronder een korte karakteristiek van de economieën van elk van de drie en van de consequenties van hun toetreding tot de Europese Economische Gemeenschap. m-JÊÊLMtoi** Engeland wordt lid van de EEG, maar helemaal van harte gaat het niet. De Britten hebben lang geaarzeld voordat zij de stap waagden. 'Zal onze toetreding de patiënt (in casu de Engelse economie) nieuw leven in blazen of zal hij een zachte dood sterven?' zo luidde de kernvraag. Het antwoord is pas over enkele jaren duide lijk. Ook White Hall zelf weet het niet, gezien de vele slagen om de arm in de diverse publikaties over de consequenties van een EEG-lidmaatschap. Een van de grootste voorstanders is de inmiddels tot Lord verheven oud-minister George Brown, die meent, dat 'groei en werkgelegenheid in dit technolosiche tijd vak een veel grotere markt vergen dan ons land kan bieden'. Engeland heeft, na het wegvallen van het Gemenebest, de EEG hard nodig al kost het moeite om dat te erkennen. Een EEG lidmaatschap kan de Engelse economie uit de malaise halen, aldus de voorstanders van toetreding. De Britse industrie krijgt de kans sneller en regel matiger te groeien, dan tot nu toe, gezien de grote markt die na het wegvallen van tarief- en tolmuren, open komt te liggen De afgelopen twintig jaar was er welis waar sprake van expansie, maar deze ging aanmerkelijk langzamer dan op het Euro pese continent. Binnen de EEG heeft de Engelse industrie veel meer mogelijkhe den voor specialisatie, schaalvergroting, ontwikkeling van nieuwe produkten en een betere verdeling van investeringen. Groot Brittannië wordt te klein om nog optimaal te kunnen investeren zeker voor de chemische en de staalindustrie. Van een EEG-lidmaatschap zou een stimulans voor de Britse industrie kunnen uitgaan. Het is zeker waar dat de vorming van de EEG heeft geleid tot 'een stijging van de ..andel tussen de leden-landen, maar over .iet werkelijke effect op de produktiviteit weinig te zeggen. Zeker is wel dat de ■- uktiviteit in de EEG de laatste jaren icr is gegroeid dan in Engeland. De G ...en zien dat met lede ogen aan en ii door toetreding gelijke groeicijfers i:unnen verwezenlijken. Hoewel, aldus mi.nge economen, niet vergeten mag o. uen dat Engeland op een rijdende :m springt en dat is altijd riskant .1 grondige beschouwing van de conse quenties van de toetreding voor de .Engelse i ii drie is (was?) in Londen daarom zo angrijk, omdat de industrie 44 procent van de totale produktie in het Ver. Konink rijk voor zijn rekening neemt. De machi- usirie alleen al zorgt voor 33 pro- i-.ii van het bruto nationaal produkt. Zal. i aagt men zich af. dit alles niet in komen wanneer de industrieën van -1 asteland vrij spel krijgen in Enge- u. id Het slechten van tol- en tariefmuren immers naar twee kanten? De economen Panic en Rajan publiceerden hierover vorig jaar een studie waarin zij ot wat vlakke conclusies komen. Enerzijds stellen zij dat de structuur van de Britse handel zeker niet ongunstig was. Het land bracht niet overwegend die goederen voort waarvoor de wereldvraag relatief langzaam stijgt, anderzijds is het ook niet zo dat Groot-Brittannië een prominente plaats in neemt als het gaat om goederen waarnaar de vraag snel stijgt. Uit de structuur van de Britse industrie en handel concluderen de schrijvers vervblgens, dat Engeland wel zou varen bij een unie met bijv. België en Italië, maar dat van de overige landen wel degelijk gevaar te duchten is. 'De Engelse en Franse industrieën zijn concurrerender dan hier vaak wordt verondersteld'. En vooral de Duitsers nemen een bijzonder sterke positie in, vooral als het gaat om de machine-industrie, een bedrijfstak die in Engeland altijd bijzonder belangrijk is geweest. Tot een gelijksoortige conclusie komen Han en Licsrrer van de Universiteit van Cambridge. Zij hebben een aantal belangrijke produktgroepen tegen elkaar afgezet en komen tot de conclusie dat, uitgaande van geslechte tol- en tariefmu ren, de machine- en chemische industrie het bijzonder moeilijk zullen krijgen, dat de electrotechnische de kleding- en de textielindustrie een reële kans hebben en dat de perspectieven voor de metaalindus trie* (ijzer, staal en non-ferro) goed zijn. De Confederatie van Britse Industriëlen is altijd pro-toetreding geweest. Men meende dat bij een concurrentie tussen een vrij klein aantal mammoetondernemingen in wereldverband een sterke thuismarkt on ontbeerlijk is. De EEG biedt die zo nood zakelijke thuismarkt. 'Onontbeerlijk' en 'noodzakelijk' vooral ook omdat verwacht wordt dat dc VS een steeds protectionisti sche politiek zullen gaan voeren. 'Wij kunnen niet zonder Europa', aldus de industrieëlen. De anti's zullen het daarmede niet eens zijn. al was het alleen maar om de conse quenties om landbouwgebied. Is de vraag of toetreding en daardoor het wegvallen van tol- en tariefmuren voor de industrie posi tief of negatief zal uitvallen moeilijk te beantwoorden de tot op heden gevoerde agrarische politiek krijgt zeker een fikse neuk. De Engelsen kennen een vrije markt voor landbouwprodukten met toeslagen oor boeren die als door (tijdelijk) lage prijzen voor landbouwprodukten in het Europa kent een stelsel van garantieprij- en'. wat Engeland nu zal moeten overne men. Dat houdt niet alleen in dat de •ritten fikse bedragen zullen moeten stor- n in het EEG-landbouwfonds, ook en 'at is veel belangrijker zullen de ijzen voor landbouwprodukten in et e.-enigd Koninkrijk flink omhoog gaan. D." is bijzonder onplezierig voor de huis- •uw. maar mist ook zijn uitwerking op i'striële ontwikkeling niet. Hogere prijzen kunnen (zullen?) hogere looneisen kenen en daarmee hogere kosten van ële produktie. Een extra-handicap tan- Engeland na toetreding tot de Ge- i.: .'enschap. •rJoor wordt de toestand van de 'patiënt' .1 "4 onzekerder. De 'artsen' kunnen er ians weinig over zeggen en hoogstens o het te verwachten verloop filosofe- Dc toekomst /.al het leren', is een in uu geval palende gemeenplaats.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 15