erland kiest voor
;oed belegde boterham
De Gaulle waart
over Denemarken
Engeland hoopt op
herstel van patiënt
yiOUW/KWAKTET VRIJDAG 29 DECEMBER 197
ECONOMIE
T15/K15
EG: EN TOEN WAREN ER NEGEN
,-ioor Henk Thomas en Nico Kussendrager
ermorgen worden Denemarken, Engeland en Ier-
id officieel lid van de Europese Economische
gemeenschap. Daarmee is industrieel, commercieel
agrarisch een reusachtig blok ontstaan met een
jzonder groot vermogen. Statistieken laten zien dat
negen EEG-landen een totale bevolking hebben
i 254 miljoen, tegen de Sowjet Unie 244 miljoen
de VS Staten 205 miljoen. Wat betreft produktie
rdt de nieuwe Gemeenschap de tweede mogend-
eid op aarde. Zij verzorgt ongeveer veertig procent
in de wereldhandel, produceert meer staal en auto's
in de VS en Japan samen. Voorts bezit de Gemeen-
t'! hap een handelsvloot die drie keer zo groot is als
van de naaste concurrent Japan. Tot slot: het
j. ruto nationaal produkt bedraagt tweederde van het
i merikaanse, maar meer dan het dubbele van het
J ussische.
Een economische reus dus, maar politiek op lemen
voeten. De EEG heeft in het verleden vaak weinig
eenheid getoond cn de vraag is hoe slagvaardig de
economische supermacht gaat opereren. Weinig be
moedigend was bijv. vorig jaar de trage reactie op de
ingrijpende Amerikaanse economische en monetaire
maatregelen. Europa is verdeeld zowel naar binnen
als naar buiten. En de toetreding van de drie zal
daar weinig aan verbeteren.
Ondanks de verdeeldheid (naar binnen en naar
buiten) heeft de economische integratie belangrijke
gevolgen gehad voor de economieën van de samenwer
kende landen. Ook voor ons land. Doorgaans blijft
het nut van de samenwerking verborgen in de rook
van Brusselse marathonvergaderingen waar zo
lijkt het wel eens uitsluitend wordt beslist over
prijsveranderingen voor augurken, knolselderij en
aanverwante goederen. 'Wat is de zin van die integra
tie' vraagt de man in de straat zich vaak af.
In onze economie bestaat concurrentie, binnen een
land en tussen landen onderling. Het laatste speelt
doorgaans veel minder sterk en wel door het heffen
van invoerrechten. Vaak worden deze opgelegd om de
overheid aan wat extra geld te helpen, vaak ook om
binnenlandse bedrijven tegen buitenlandse concur
rentie te beschermen. Dit overigens met het gevaar
dat 'dure" binnenlandse produktie in stand wordt
gehouden ten koste van goedkope buitenlandse pro
duktie. Met o.a. de consument als slachtoffer omdat
hij een hogere prijs moet betalen dan in feite
noodzakelijk is.
Invoerrechten zijn daarom minder gewenst. Ook de
Engelse oervaders van de economie waren het daar
al over eens. Lange tijd heeft de wereld het groten
deels zonder tariefstelsels kunnen stellen. Na de
eerste Wereldoorlog kwam in die situatie echter de
klad. Pas na afloop van de tweede Wereldoorlog zette
een streven in om de vroegere situatie terug te
krijgen. In Europa wilde men snel en intensief tot
samenwerking komen. Dat leidde tot oprichting van
de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en
later tot de EEG.
Zes landen (De Benelux, Duitsland, Frankrijk en
Italië) sloten zich aaneen met de bedoeling een
douane-unie te vormen (d.w.z. de invoerrechten tus
sen de leden-landen af te schaffen) cn een gemeen
schappelijk tariefstelsel naar buiten in te voeren.
Echter geleidelijk, omdat plotselinge afschaffing hef
tige verstoringen In de nationale economieën zou
veroorzaken en tot werkloosheid en faillissementen
in bepaalde bedrijfstakken zou kunnen leiden.
ie voet op Ierse bodem zet, denkt een
nenleving binnen te stappen, zoals die
paar eeuwen geleden op het Europese
5teland bestond. Maar het idyllische,
ar Westerse maatstaven gemeten achter-
ke Ierland uit Vestdijk's Ierse romans,
bezig ingrijpend te veranderen. Sinds
iO zijn er zo'n 700 nieuwe industrieën
jgekomen. waardoor bijna 700.000 men-
werk konden krijgen. Het ideaal van
lledige werkgelegenheid is echter nog
ig niet bereikt. Daarom wil de Ierse
gering industrialiseren. Daarom stelt
en alles in het werk buitenlandse vesti-
igen aan te trekken. Daarom wil Ierland
de Europese Gemeenschap.
traditionele normen en waarden, ont-
end aan een eigenaardige mengelmoes
katholicisme en bijgeloof zullen plaats
iken voor die van de moderne samenle-
ig. De toverwoorden 'rationalisatie' en
onomische groei' zullen gemeengoed
irden. Daarmee heeft Ierland definitief
kozen voor de goed belegde boterham,
wordt de met economische ontwikke-
ig samenvallende vervuiling van het mi-
op de koop toe genomen.
eerste industriële revolutie, het begin
n de grote vlucht van de Engelse Ame-
taanse en Europese economie, is geheel
n Ierland voorbij gegaan. Gebrek aan
ondsboffen, politieke onmondigheid (de
:t of the Union van 1800 had het Ierse
rlement elke invloed ontnomen door de
acht naar Londen over te hevelen) wa-
i de oorzaken. Tot 1922 het jaar van de
erst moeizaam herwonnen onafhanke-
kheid in de Ierse Vrijstaat, hebben de
rS igelsen Ierland slechts beschouwd als
|H i zoveelsterangs wingewest.
(io ok na de politieke onafhankelijkheid
tef de Ierse economie nauw vervlocht
d de Britse. De Engelse invloed evenwel
>rdt, naarmate het nieuwe jaar dichter-
J komt, steeds kleiner. Weliswaar zal
gjjj ngeland in de toekomst Ierlands belang-
330 ïkste handelspartner blijven, mede door
85 t Engels-Ierse Vrijhandelsakkoord, maar
11 in toch als een gelijkwaardige klant
2i5 'der vele en niet meer als een alleenza-
o.70 [makende en dus monopoloïde afnemer.
t eerste tekenen van een voortgezette
356 onomische onfafhankelijkheid van Groot-
70 rittannië beginnen zichtbaar te worden.
e in- en uitvoercijfers geven dit duide-
i20 k aan.
290
onderhandelingen over Ierlands toetre-
n8 tot de EEG zijn begin 1972 afgerond.
et land zal, evenals de overige toetreden-
1 e lidstaten, geleidelijk aan de lidmaat-
290 lapsverplichtingen nakomen Daartoe is
n overgangsperiode ingesteld, die in Juli
880 7' afloopt. De economische implicaties
980 n het EEG-lidmaatschap zijn in drie
ndi :ente regeringsnota's breed uitgemeten.
nadruk viel daarbij steeds op de gun-
880 'ge perspectieven van de agrarische sec-
r, het hoofdbestanddeel van de econo-
290 je.
300
280 zijn inderdaad de Ierse boeren, die
in de toetreding het meeste zullen profi-
ten. Boeren die de vorige eeuw nog met
el moeite enig leven uit de rotsgronden
sten te persen, die bij slechte oogsten
als ratten stierven en die zelfs tot voor
kort niet durfden te trouwen, omdat de
huwelijkse staat nieuwe hongerige kelen
zou opleveren. De hogere EEG-prijzen en
de uitgebreide markten kunnen leiden tot
een stijging van de agrarische produktie
van 30 tot 40 pet., zo wordt verwacht. Dit
wil zeggen een jaarlijkse toename van ca.
4.5 procent tegen 2.5 procent In de jaren
'60. Door de hogere prijzen binnen de
EEG zal bovendien de waarde van de
agrarische produktie met meer dan 75
procent toenemen.
Toetreding tot de EEG werpt echter ook
schaduwen over dit landelijk geluk. Veel
boeren zullen moeten verdwijnen als de
agrarische herstructurering in Europees
verband van de grond komt. Verwacht
wordt, dat de 'produktie' van varkens,
pluimvee en eieren belangrijk terug zal
lopen en dat de tuinbouwsector in de
Europese wedijver het loodje zal moeten
leggen.
De vooruitzichten voor de industrie zijn
minder doorzichtig. Het is moeilijk de
waarschijnlijke investeringen als resultaat
van het lidmaatschap te schatten. Veel zal
afhangen van de arbeidskosten en de voor
uitgang. die wördt geboekt bij de omscho
ling van boeren. Algemeen wordt van de
zijde van de overheid geconcludeerd, dat
het reële nationale produkt in de periode
1970-1978 gemiddeld met bijna 5 procent
zal "toenemen. Het groeitempo zal nog
versnellen als de vrije handel op de Euro
pese markt is gerealiseerd. De werkgele
genheid in de industrie en de dienstensec
tor zal waarschijnlijk stijgen met 14.000
man per jaar, tegen 11.000 in de jaren '60.
terwijl de werkgelegenheid in de land
bouw met ruim 6.000 .man per jaar zal
afnemen, tegen 10.000 man het vorige
decennium. Uit deze cijfers blijkt dat de
netto werkgelegenheid met rond 6.000 man
per jaar zal toenemen.
Van de kant van de Ierse regering ver
wacht men, dat de omscholing van boeren
tot fabrieksarbeiders geen onoverkomelij
ke problemen zal opleveren. Negentig pro
cent van de boeren stemde immers vóór
toetreding tot de EEG. De praktijk zal
waarschijnlijk 'n ander beeld te zien geven,
als de arme. maar zelfstadige boer daad
werkelijk zal moeten kiezen tussen zijn
eigen lapje grond en de anonimiteit van
dc fabriek.
Een alternatief voor de keuze: een agrari
sche economie versus een industrieële lijkt
niet voor handen. Ierland zal wel mee
m.iolen wil het niet steeds verder achterop
aken. Op het eiland west van Engeland
het c.ilwikkelingsdilemma \cn voeten
getekend: de noodzaak van de vooruit-
A'i, die de Ierse identiteit grondig zal
i e'.igr.:. Ierland zal met zijn toetre-
i. gelijk v.-cv.'vn geschakeld met de rest
V.'cst Eurqpn.
r i ii ge tijd als de Ierse rivieren
i' a'-s do i'.u.opi c lot riolen zijn verwor-
i' u. :-'s dc v.ogcn in een heksenketel
i ei ;i s liet Ierse zwerk bezwan-
i i /jij in chemische afbraakprn-
c i /ai pas blijken of de prijs van
i '.i:..;;. ,r; n et erg hoog uitvalt.
Op 1 januari ziet Denemarken een lang
gekoesterde wens samen met Engeland
in de EEG in vervulling gaan. Hoewel
het referendum van 2 oktober, toch nog
spannend na het Noorse 'neen', een meer
derheid van 2 opl ten gunste van het
lidmaatschap opleverde, wijst niets erop.
dat Denemarken ook één van de meer
drijvende krachten achter het toekomstige
proces van Europese integratie zal worden.
Een paarjaar geleden leek het daar wel
op. Toen dacht men, dat Denemarken,
evenals de Benelux-landen zich sterk als
een integratieve kracht zou opstellen. In
tussen is het een en ander veranderd.
Net als Noorwegen, om in de Scandinavi
sche landen te blijven, is Denemarken een
land met een sterke democratische tradi
tie. Beide landen zijn nog banger dan de
andere lidstaten om zich t"e branden aan
het hete hangijzer van de besluitvorming
binnen de Raad van Ministers, die, in
strijd met het Verdrag vap Rome, nog
steeds met algemene stemmen geschiedt.
Dat geldt niet alleen voor ingrijpende
aangelegenheden, maar voor elke beslis
sing, hoe onbenullig ook. Momenteel kan
men niet meer verwachten dat Kopenha
gen in deze toestand verandering wil bren
gen.
Integendeel, de Deense regering hamerde
er tijdens de campagne om het Deense
volk in de EEG-koek te laten happen,
voortdurend op, dat toetreding tot de
Europese Gemeenschap geen enkel gevaar
zou opleveren voor de nationale zelfstan
digheid. Of, zoals premier Otto Krag het
in gemakkelijk mis te verstane bewoordin
gen uitdrukte: 'het toekomstige Europa zal
een Europa zijn van vaderlanden.' Ook
over Denemarken blijkt de geest van gene
raal de Gaulle te waren. Meer en meer
werd de nadruk gelegd op wat de overheid
na de toetreding beslist niet zal doen.
Zo werd verklaard, dat men zich geen
economisch beleid van de EEG zou laten
opdringen, dat regering en parlement
(Folketing) ervan zou weerhouden een
eigen inkomensherverdelings-, belasting
en sociaal beleid te voeren. Een kwestie
die uitdrukkelijk positief werd benaderd
was de Europese monetaire unie en recent
het Europese monetaire fonds. Met een
wankele betalingsbalans is het voor de in
hun vuistje lachende Denen ook niet
moeilijk om alles te verwelkomen wat in
de richting gaat van gladde internationale
betalingsbalanscompensaties.
De innigste relatie koesterden de Denen
de afgelopen eeuw met de Britten. Dit
vloeide gedeeltelijk voort uit het feit, dat
Groot-Brittannie tot voor kort de belan
grijkste handelspartner was (Zweden heeft
Engeland in 1970 naar de tweede plaats
verwezen) en gedeeltelijk uit een sympa
thie voor de Angelsaksische wereld. Het
komende jaar houdt Groot-Brittannië óp
een belangrijke handelsflirt van Denemar
ken te zijn. Zij zullen in de EEG eikaars
rivalen worden op het punt van het Euro
pese landbouwbeleid. In deze kwestie zal
Denemarken Frankrijk aan zijn zijde we
ten.
Denemarken wordt wel eens omschreven
als een land van boeren. Niets is minder
waar. gezien het percentage dat het land
bouwende en veetelende deel van de natie
op de totale bevolking uitmaakt. Boven
dien levert de industrie sinds jaar en dag
het grootste gedeelte van het nationaal
produk. Niettemin is de agrarische sector
een niet weg te cijferen onderdeel van de
nationale economie. De agrarische produk
tie (landbouw en veeteelt) van Denemar
ken beliep in 1970 bijna 10.5 miljard
kronen. Van dat bedrag maakte de veet
eelt 90 procent uit. In de jaren 1950 tot
1970 is de totale produktie met ongeveer
25 procent toegenomen, terwijl de waarde
met 75 procent is gestegen. De fors hogere
produktie is bereikt met bijna 50 procent
minder arbeidskrachten, wat betekent, dat
de landbouw- en veeteeltbedrijven in toe
nemende mate kapitaalintensief zijn ge
worden. Produceerde een boer in 1950
voldoende om 35 personen te voeden, in
1970 is dit aantal tot 90 personen opgelo
pen. Anders gezegd, de Deense boeren
kunnen momenteel de honger van rond 15
miljoen mensen stillen.
De hogere produktie per boer is echter
niet tot uiting gekomen in hogere lonen.
Deze discrepantie tussen produktie en op
brengst is het gevolg van het EEG-land-
bouwbeleid. Het Gemeenschappelijk land
bouwbeleid en de Britse subsidies aan
eigen boeren hebben de Denen, die niet
minder dan tweederde van de agrarische
produktie naar deze markten exporteren,
zeer ^benadeeld. Het valt dus te begrijpen
waarom de Deense boeren vurige voorstan
ders zijn van het EEG-lidmaatschap. Ver
wacht wordt, dat toetreding zal leiden tot
uitgebreidere exportmarkten en hogere
prijzen met als gevolg een toegenomen
exportopbrengst van ongeveer 1 miljard
kronen.
De belangrijkste interne sociaal-economi
sche veranderingen zal Denemarken in
Europees verband ondergaan. Deze veran
deringen kunnen een grote invloed heb
ben op de economische betrekkingen met
de Europese zakenwereld. De sociaal-demo
cratische regering wil n.l. in het kader
van de schepping van een 'economische
democratie' radicale hervormen doorvoe
ren. In de bestaande plannen wil de
regering alle arbeiders, die werken in
vennootschappen, coöperaties en soortgelij
ke instellingen, evenals degenen die hun
brood verdienen in de publieke sector,
dwingen een bepaald percentage van de
loonsom te storten in een fonds. De bezit
tingen van dat fonds wordt het kapitaal
van loontrekkers. Het ziet ernaar uit dat
door de hervormingen de -arbeiders-aan
deelhouders zich snel een dominate positie
in veel bedrijven zullen verwerven, waar
door de traditionele eigendomsstructuur
grondig overhoop wordt gehaald. De plan
nen ontmoeten evenwel heftige tegenstand
van de conservatieve en -lebarele oppositie.
Denemarken is economisch gezien in
een ongewoon sterke positie de EEG bin
nengevaren. Deze kracht is waarschijnlijk
slechts van tijdelijke aard. Het centrale
probleem van de Deense economische poli
tiek is sinds mensenheugenis het tekort op
de lopende rekening van de betalingsba
lans. Sinds 1966 bedroeg het tekort gemid
deld 2.7 procent van het bruto nationale
produkt. Dit jaar zal het wat minder
schrijnend uitvallen, n.l. ongeveer 1 mil
jard kronen, tegen 4 miljard in 1970 en
3.36 miljard in 1971. De importheffing, die
in herfst 1971 werd ingevoerd heeft de
•jetallngsbalans een gezonder aanzien gege
ven.
De verbeterde tendens van de afgelopen
twee jaar zal het komende jaar weer tot
het verleden behoren, gedeeltelijk omdat
de importheffing in maart afloopt, maar
vooral omdat de binnenlandse vraag door
de snelle groei van de overheidsuitgaven
uitzonderlijk hoog zal uitvallen. De her
nieuwde stijging van het tekort zal plaats
enden ondanks de grote handelsvoorde
len. die Denemarken door tot de EEG toe
tc treden, zal plukken
Zodra de tariefmuren intern zijn afgeschaft krijgt
ieder land nl. te maken met een verhevigde concur
rentie uit andere leden-landen. Op den lange duur la
dit evenwel gunstig, omdat leveranciers die tegen
lage kosten kunnen leveren, de kans krijgen hun
goederen binnen de EEG af te zetten. Anderzijds
krijgen leveranciers van buiten het lastiger omdat zij
uit de niarkt worden geprijsd. Voor landen uit de
Derde Wereld is daaraan deels een einde gemaakt
door zgn. associatie-verdragen.
Overmorgen krijgen de Zes, die tot nu toe een
betrekkelijke economische eenheid vormden, gezel
schap van drie andere landen. Onze economische
redactie geeft hieronder een korte karakteristiek van
de economieën van elk van de drie en van de
consequenties van hun toetreding tot de Europese
Economische Gemeenschap.
m-JÊÊLMtoi**
Engeland wordt lid van de EEG, maar
helemaal van harte gaat het niet. De
Britten hebben lang geaarzeld voordat zij
de stap waagden. 'Zal onze toetreding de
patiënt (in casu de Engelse economie)
nieuw leven in blazen of zal hij een zachte
dood sterven?' zo luidde de kernvraag. Het
antwoord is pas over enkele jaren duide
lijk. Ook White Hall zelf weet het niet,
gezien de vele slagen om de arm in de
diverse publikaties over de consequenties
van een EEG-lidmaatschap.
Een van de grootste voorstanders is de
inmiddels tot Lord verheven oud-minister
George Brown, die meent, dat 'groei en
werkgelegenheid in dit technolosiche tijd
vak een veel grotere markt vergen dan
ons land kan bieden'. Engeland heeft, na
het wegvallen van het Gemenebest, de
EEG hard nodig al kost het moeite om dat
te erkennen.
Een EEG lidmaatschap kan de Engelse
economie uit de malaise halen, aldus de
voorstanders van toetreding. De Britse
industrie krijgt de kans sneller en regel
matiger te groeien, dan tot nu toe, gezien
de grote markt die na het wegvallen van
tarief- en tolmuren, open komt te liggen
De afgelopen twintig jaar was er welis
waar sprake van expansie, maar deze ging
aanmerkelijk langzamer dan op het Euro
pese continent. Binnen de EEG heeft de
Engelse industrie veel meer mogelijkhe
den voor specialisatie, schaalvergroting,
ontwikkeling van nieuwe produkten en
een betere verdeling van investeringen.
Groot Brittannië wordt te klein om nog
optimaal te kunnen investeren zeker voor
de chemische en de staalindustrie. Van
een EEG-lidmaatschap zou een stimulans
voor de Britse industrie kunnen uitgaan.
Het is zeker waar dat de vorming van de
EEG heeft geleid tot 'een stijging van de
..andel tussen de leden-landen, maar over
.iet werkelijke effect op de produktiviteit
weinig te zeggen. Zeker is wel dat de
■- uktiviteit in de EEG de laatste jaren
icr is gegroeid dan in Engeland. De
G ...en zien dat met lede ogen aan en
ii door toetreding gelijke groeicijfers
i:unnen verwezenlijken. Hoewel, aldus
mi.nge economen, niet vergeten mag
o. uen dat Engeland op een rijdende
:m springt en dat is altijd riskant
.1 grondige beschouwing van de conse
quenties van de toetreding voor de .Engelse
i ii drie is (was?) in Londen daarom zo
angrijk, omdat de industrie 44 procent
van de totale produktie in het Ver. Konink
rijk voor zijn rekening neemt. De machi-
usirie alleen al zorgt voor 33 pro-
i-.ii van het bruto nationaal produkt. Zal.
i aagt men zich af. dit alles niet in
komen wanneer de industrieën van
-1 asteland vrij spel krijgen in Enge-
u. id Het slechten van tol- en tariefmuren
immers naar twee kanten?
De economen Panic en Rajan publiceerden
hierover vorig jaar een studie waarin zij
ot wat vlakke conclusies komen. Enerzijds
stellen zij dat de structuur van de Britse
handel zeker niet ongunstig was. Het land
bracht niet overwegend die goederen voort
waarvoor de wereldvraag relatief langzaam
stijgt, anderzijds is het ook niet zo dat
Groot-Brittannië een prominente plaats in
neemt als het gaat om goederen waarnaar
de vraag snel stijgt. Uit de structuur van
de Britse industrie en handel concluderen
de schrijvers vervblgens, dat Engeland wel
zou varen bij een unie met bijv. België en
Italië, maar dat van de overige landen wel
degelijk gevaar te duchten is. 'De Engelse
en Franse industrieën zijn concurrerender
dan hier vaak wordt verondersteld'. En
vooral de Duitsers nemen een bijzonder
sterke positie in, vooral als het gaat om
de machine-industrie, een bedrijfstak die
in Engeland altijd bijzonder belangrijk is
geweest. Tot een gelijksoortige conclusie
komen Han en Licsrrer van de Universiteit
van Cambridge. Zij hebben een aantal
belangrijke produktgroepen tegen elkaar
afgezet en komen tot de conclusie dat,
uitgaande van geslechte tol- en tariefmu
ren, de machine- en chemische industrie
het bijzonder moeilijk zullen krijgen, dat
de electrotechnische de kleding- en de
textielindustrie een reële kans hebben en
dat de perspectieven voor de metaalindus
trie* (ijzer, staal en non-ferro) goed zijn.
De Confederatie van Britse Industriëlen is
altijd pro-toetreding geweest. Men meende
dat bij een concurrentie tussen een vrij
klein aantal mammoetondernemingen in
wereldverband een sterke thuismarkt on
ontbeerlijk is. De EEG biedt die zo nood
zakelijke thuismarkt. 'Onontbeerlijk' en
'noodzakelijk' vooral ook omdat verwacht
wordt dat dc VS een steeds protectionisti
sche politiek zullen gaan voeren. 'Wij
kunnen niet zonder Europa', aldus de
industrieëlen.
De anti's zullen het daarmede niet eens
zijn. al was het alleen maar om de conse
quenties om landbouwgebied. Is de vraag of
toetreding en daardoor het wegvallen van
tol- en tariefmuren voor de industrie posi
tief of negatief zal uitvallen moeilijk te
beantwoorden de tot op heden gevoerde
agrarische politiek krijgt zeker een fikse
neuk. De Engelsen kennen een vrije markt
voor landbouwprodukten met toeslagen
oor boeren die als door (tijdelijk) lage
prijzen voor landbouwprodukten in het
Europa kent een stelsel van garantieprij-
en'. wat Engeland nu zal moeten overne
men. Dat houdt niet alleen in dat de
•ritten fikse bedragen zullen moeten stor-
n in het EEG-landbouwfonds, ook en
'at is veel belangrijker zullen de
ijzen voor landbouwprodukten in et
e.-enigd Koninkrijk flink omhoog gaan.
D." is bijzonder onplezierig voor de huis-
•uw. maar mist ook zijn uitwerking op
i'striële ontwikkeling niet. Hogere
prijzen kunnen (zullen?) hogere looneisen
kenen en daarmee hogere kosten van
ële produktie. Een extra-handicap
tan- Engeland na toetreding tot de Ge-
i.: .'enschap.
•rJoor wordt de toestand van de 'patiënt'
.1 "4 onzekerder. De 'artsen' kunnen er
ians weinig over zeggen en hoogstens
o het te verwachten verloop filosofe-
Dc toekomst /.al het leren', is een in
uu geval palende gemeenplaats.