LU
CC
LU
O
O
LU
O
Z
LU
CC
LU
a) een SECRETARIS
COÖRDINATOR
bjeenVORMINGSLEIDER
DE MENS IS EEN NOMADE
Ivet lende jeugd C-flV
z
z
vraagt op korte termijn
voor het team van haar organisatie, dat werkt vanuit het landelijk bureau
te Utrecht.
Voor beide functies geldt:
- leeftijd 30 jaar;
- middelbare c.q. hogere beroepsopleiding gericht
op het jeugd- en jongerenwerk;
- affiniteit met de problematiek van de werkende
jongeren;
- goede mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaar
digheid;
- positieve instelling t.o.v. het werk van de christelijke
vakbeweging.
Taakomschrijving:
ad a. coördinator van het team;
secretaris van de organisatie;
het vertegenwoordigen van de organisatie
in diverse overlegorganen.
ad b. vormingsleider t.b.v. het kadervormingswerk
en het jongerenwerk van de vakbonden;
vormingsleider gericht op lokale en regionale
activiteiten van de afdelingen en regio's.
Inlichtingen: te verkrijgen bij de voorzitter van de organisatie, tel. 03487-387.
Sollicitaties te richten aan het hoofdbestuur van „Werkende Jeugd", p/a
Prinses Irenestraat 1 te Waarder (Z.-H.)
Salariëring van beide functies in overeenstemming met genoten opleiding en
ervaring, met inachtneming van de geldende subsidieregeling van het Minis
terie van CRM.
door R. Blijstra
De mens is een nomade. Bijna
had ik gezegd: van nature, maar
dat is in zijn algemeenheid
waarschijnlijk niet waar. Wel
hebben we allemaal gezworven.
Onze voorouders trokken nog
niet zo lang geleden met
vrouw, kind en kraai door de
gevaarlijke wildernis die hen
tevens voedsel moest
verschaffen. Zij reisden, dat wil
zeggen: zij verplaatsten zich wel
met een zeker doel voor ogen,
maar dat doel kon veranderen
Reizen is voor mij niet of
misschien niet echt: een kaartje
nemen, op de plaats van
bestemming een kamer of een
huisje huren, een kaartje terug
nemen. Het kan erg leuk zijn
zoiets te doen en velen zullen
hun vakantie niet op een
andere wijze doorbrengen.
oii)dat ze te moe zijn of omdat
ze geen geld hebben zich
alsmaar te verplaatsen.
Reizen brengt een zekere
losheid voor jezelf met zich
mee. maar terwijl ik dit
opschrijf twijfel ik ineens
Eigenlijk lelijk om jezelf als
maatstaf te nemen. We kunnen
ook anders beginnen: iemand
zegt tegen zijn vrouw of zijn
geliefde of zijn kinderen of zijn
poes of tegen het hele
gezelschap: ik ga er eens op uit.
Hij weet nog niet wat hij wil
en snuffelt rond in zo'n
verkeersbureau, waar je mooie
folders kan krijgen met
prachtige kerken, geweldige
vergezichten, kastelen en
markten, zo fijn gefotografeerd,
dat je nooit de platijzeren
daken of de krotten ziet die er
I
vlak in de buurt staan. Op het
ogenblik dat je.de eerste folder
openslaat ben je op reis. Je
reist als je alleen in overleg
met je gezelschap een keuze
maakt cn je biljetten betaalt,
want in je hoofd ben je al die
reist als je alleen of in overleg
werkelijkheid niet bent. Dan
komt de dag dat je in de trein
of in het vliegtuig stapt cn
vooral in de trein krijg je dat
vierdimensionale gevoel over je
van ene Einstein, want terwijl
de tijd vervliegt verplaats je je.
Natuurlijk, eigenlijk zou je dat
wel meer in een vliegtuig
moeten hebben, en misschien is
het persoonlijk maar ik voel me
in een vliegtuig te veel
gebonden aan een vaste plaats.
In de trein kun je ook nog eten
en terwijl het land en de
steden, de mensen en de bomen
je voorbij vliegen ben je met
iets bezig: je eet, je drinkt en
bent vrolijk.
Op de plaats van bestemming
hangt het helemaal van jezelf
af of je reist of niet. Je kunt
dan zo vaak je wilt ergens heen
gaan, iets boeiends beleven en
steeds beseffen, dat je niet
thuis bent. Je kunt ook lui op
het strand gaan liggen en
vrijen of praten of lezen, dat is
dan heel iets anders. Want je
kunt nu wel zeggen, dat iemand
in de geest altijd reist van hier
naar de sterren en weer terug,
maar dat is toch een erg
theoretische en wat hét reizen
betreft een steriele boel. Je
plaats van bestemming behoeft
geen plaats van bestemming te
zijn en dus heb je als je die
bereikt hebt de kans echt te
gaan reizen. Je neemt een trein
of een bus of je gaat wandelen.
Soms lukt hgt niet je los te
maken, maar de vraag is of dat
nu'zo erg is.
In Spanje kwam mijn vrouw
eens opgewonden naar me toe,
terwijl ik suffig in een
kathedraal zat en zei:' Weet je
wat ik nu meegemaakt heb? Ik
loop langs het station en daar
zie ik al die mensen ijverig
heen en weef lopen: ik denk:
nou dat is ook wat, die mensen
gaan lekker op reis. Misschien
reisde ze op dat ogenblik
intenser dan ze ooit gereisd
had.
Vierde phase (dus na de
voorpret, de reis naar het doel.
de activiteit aan het doel of zo
maar wat naar een ander doel,
een beetje doelloos dus) komt,
als je bedenkt, dat thuis je
boeken staan of je grammofoon
of misschien zelfs je televisie of
dat je poes op je wacht, dan
denk je ook aan de vaderlandse
regen en de vaderlandse mist
met een zekere vertedering en
je hoort water klotsen tegen
een houten beschoeiing. Op dat
ogenblik bepaal je het ogenblik
dat je vertrekt (het ogenblik
wordt helaas ook wel van te
voren bepaald) en dan komt die
ellendige trein of dat ellendige
vliegtuig of misschien die
heerlijke trein of dat heerlijke
vliegtuig en daar stap je dan in
en dan reis je niet meer. Want
je bent eigenlijk al thuis. Je
stapt de deur binnen met een
zucht van verlichting en sluit
je lieve vrouwtje (indien
aanwezig) in de armen. Geen
plaats is fijner dan het
echtelijk bed. veilig, warm,
enz., enz.
Erg wijsgerig is dit sport van
reizen niet. Maar reizen, wekt.
geloof ik. geen diepe gedachten
op. Als die komen, komen ze
pas naderland. Voor die tijd
ben je een soort spons die
begerig opneemt. Je bent blij
als een kind met alles wat je
ziet. Een kind in de tram op de
schoot van zijn moeder komt-
over een brug en roept verrukt:
'kijk moeder, een boot!' En
even later 'Nog een boot.' Hij
kijkt zijn reeds aan boten
gewende moeder stralend aan.
Dat kind zal waarschijnlijk in
zijn leven nooit meer zo intens
je eigenlijk stellen, dat
iedereen die denkt dat hij reist
ook werkelijk reist. Als je dat
weet ben je ontslagen van de
plicht om allerlei ingewikkelde
theorieën te bedenken, waarom
een mens reist. Reizen kan een
vlucht zijn voor jezelf, heel
mooi. een middel om de tijd
dood te slaan, een middel om
ergens te komen.
Ik betwijfel of dat laatste nu
wel iets met reizen te maken
heeft ofschoon je de mensen
achter het stuur van een auto
maar behoeft gade te slaan om
te zien, dat ze alleen maar het
doel, waar ze zo haastig op
afstuiven in het oog hebben.
Jammer, want de veel gesmade
auto die helaas veroordeeld
moet worden wegens zijn
stinkende bijproducten is het
ideale middel om te reizen.
Niets is fiiner (nou ja, niets is
wat overdreven) dan op weg
naar Rome een bordje te zien,
ergens in Frankrijk of welk
ander land dan ook met de
aanduiding dat aan de zijweg
op 5 km. een Romaans kerkje
staat. Als je die weg dan vol
verwachting inslaat ben je los
reizen als het op dat ogenblik
doet. Het maakt kennis en
herkent een aspect van het
leven: een vreemd ding dat niet
loopt maar zich voortbeweegt
op een stof.waar je je hand in
kunt steken en waar jc zelf niet
op kunt lopen: een boot! Zo
reizen we allemaal. We worden
bevestigd in datgene waar we al
lang van overtuigd zijn; dat de
wereld wonderlijk en
onverklaarbaar en steeds weer
nieuw is. Goed beschouwd moet
van Rome en je hart klopt vol
verwachting.
Je wordt nooit teleurgesteld,
want bij het kerkje hoort een
dorpje en in het dorpje wonen
mensen en beesten cn je ziet
wat je nog nooit gezien hebt.
Op zo'n ogenblik ben je
gelukkig en je krijgt de geest,
je gaat dieper het land in en
als je kris en kras door dat
land bent gereden heb je drie
weken over de reis naar Rome
gedaan.
Dan krijg je natuurlijk wel van
vrienden te horen, dat je leeft
als een miljonair en dat is dan
misschien ook wel juist, zelfs al
drink je vrijwel nooit
champagne cn zit je niet met
vijfentwintig duizend mooie
meiden op je schoot, zoals dat
bij miljonairs het geval is. Met
een auto zwerven is niet
iedereen gegeven, zelfs al heeft
hij een auto. maar misschien
reis je ook als je van te voren
allerlei dingen precies hebt
nagekeken en je bijvoorbeeld
voorneemt om op de weg naar
'het zuiden' in elk geval langs
een paar plaatsen te gaan, die
je niet kan overslaan omdat je
zo zo goed kent of omdat je ze
helemaal niet kent. En je kunt
gaan fietsen.
Goed beschouwd is de fiets het
ideale middel om althans in
Nederland te reizen, niet alleen
omdat ons land vlak is en
gering van omvang, maar ook
omdat je al rijdend kunt
kijken, wat jc in een auto niet
kunt. En omdat je fiets
wendbaar is: elk paadje verleidt
je van je voorgenomen route af
te wijken, het avontuur
tegemoet. Je hebt geen
parkeerproblemen, je
produceert geen stank of
vergiftigde gassen, je rijdt
niemand van de sokken. Helaas
is de fiets niet meer wat hij
geweest is. Je bent kwetsbaar
als een kind dat achter een bal
aanholt, en je wordt door je
medeweggebruikers voortdurend
bedreigd.
Er moeten veel meer fietspaden
komen om van rijdend
Nederland weer fietsend
Nederland te worden: trotse
leden van de Algemene
Nederlandse Wielrijders Bond,
die nu grotendeels uit
vierwielrijders bestaat, het
voorbeeld van iemard die zich
niet de wet hoeft laten
voorschrijven. De vrouw of man
die gaat waarheen hij wil, die
invallen heeft en daar
onmiddellijk aan toe kan geven.
Want je kunt stellen, dat de
ware reiziger een grillige figuur
is, die nu eens dc afgetrapte
paadjes volgt in de overweging,
dat hetgeen de mensen in de
loop der eeuwen heeft
aangetrokken dan toch ook wel
enige aantrekkingskracht zal
hebben, maar je kunt ook een
eigen plan maken of je laten
meeslepen door je plotseling
opkomende ideeën. Met dat alles
kom je natuurlijk moeilijk tot
een brave definitie.
Wanneer reis je én wanneer
reis je niet? Ik vind het een
moeilijke vraag evenals die
welke de redactie me stellen:
waarom reisde Goethe en
waarom reisde Kant niet. Ik
zou het niet weten. Want het
voor de hand liggende
antwoord: Goethe was musisch
en dus beweeglijk en Kant
wetenschappelijk en dus
statisch lijkt me te
oppervlakkig. Een vriend van
me, een Catalaanse schilder
houdt niet van reizen omdat
het hem van zijn werk houdt
maar intussen zit hij om de
haverklap ergens op Ibiza
(vroeger, voor de grote stroom
van het toerisme) in de
Pyreneeën (daar is het nog
rustig), In Zuid-Amerika en hij
is net nog in Egypte geweest.
Je verplaatsen is niet reizen:
hij werkt, terwijl hij reist, ik
werk, terwijl ik reis, wij
werken, terwijl we reizen. Maar
de man. die in de tuin zit te
lezen of een lezing zit voor te
bereiden, reist niet. Nu is er
één ding waar we op moeten
letten: het is een fijne man die
goed reizen kan, maar je kunt
natuurlijk net zo goed een
braaf huisvader, een goed
vriend of een groot geleerde
zijn als je nooit van je leven
écht reist. d.w.z. los van Rome
en jezelf de wereld :n je
opneemt. Als elke boot een
nieuwe boot voor je is en elk
blad een nieuw blad en elk
gezicht een nieuw gezicht. Als
je onbevangen vol
belangstelling kijkt en luistert
en ruikt en kennis neemt met
je gehele hart om datgene waar
je goed beschouwd niet veel
van begrijpt, maar dat daarom
des te raadselachtiger,
geheimzinniger en
aantrekkelijker voor je is: de
aarde met alles wat er op en er
aan en er boven is.