Kerstpreken van Gollwitzer
OVER DETECTIVE-VERHALEN DIE PREKEN ZIJN
;n
vandaag
Beroepings-
werk
'Bij sterrenlicht
over de drempel'
Trouw
Kwartet
TROUW/KWARTET ZATERDAG 23 DECEMBER 1972
KERK T2/
101
door dr. C. Rijnsdorp
De Duitse theoloog Helmut Gollwitzer is sommigen bekend van een
indertijd uitgezonden televisie-vraaggesprek. Anderen herinneren
zich zijn boekje De rijke christenen en de arme Lazarus, met de
ondertitel De consequenties van Uppsala (München/Den Haag
1969). Ook uit anderen hoofde zullen lezers-van-ons afweten van
deze sociaal bewogen christen. 'Consequentie' is een van zijn
sleutelwoorden, d.w.z. woorden die men bij iemand herhaaldelijk
tegenkomt en die de sleutel vormen voor het verstaan van zijn
denkbeelden.
Datzelfde sleutelwoord
karakteriseert ook het boekje dat ik
bij deze aankondig. Het heet De
konsckwcnties van het Kerstfeest,
een vertaling in het Nederlands van
B. Aw Venemans van het
oorspronkelijke werkje Erfahrungen
mit Wcihnachten (Mlinchen 1972).
De Uitgeverij Ten Have B.V., Baarn,
brengt het boekje van 79 blz. op de
markt voor 7,90. Het bevat een
verhelderend Vooraf en voorts acht
preken of toespraken, door
Gollwitzer gehouden op of
omstreeks kerstmis.
De oudste preken en dat is
veelzeggend in verband met
Gollwitzers consequentie dateren
van 1938 en 1939; voorts treffen we
de jaartallen aan van 1956, 1959,
1965, 1966 (twee maal) en 1967. De
volgorde is evenwel niet
chronologisch, maar ondergeschikt
gemaakt aan het schema: 1. Advent,
2. Het feest, en 3. Konsekwenties.
Dit is alleen doenlijk, wanneer de
Instelling van de prediker gelijk
gebleven is, zowel in de moeilijke
tijd onder Hitier als in de
welvaartstijd van de Bondsrepubliek
in de jaren zestig. Het woord
'consequentie' is dus bij Gollwitzer
geen ijdele klank.
Jakobusfiguur
Kerstmis betekent voor Gollwitzer
'dat de stoomwals van de macht met
haar doodsgeweld het laatste woord
niet heeft; vrijheid, leven zonder
angst en liefde die toekomst heeft,
treden binnen de horizont van de
door de dood beheerste
werkelijkheid. De evangeliën zijn
lijdensgeschiedenissen met een
uitvoerige inleiding; zij ademen de
opstanding, zoals Bengel heeft
gezegd. Vanuit het resultaat richten
zij de blik op het begin. Door het
leven Gods zijn wij gegrepen zonder
het te kunnen grijpen. Daarom geen
strijd om de voorrang van genade of
werken! De genade roept om de
werken en de werken roepen om de
genade. Zonder de werken zijn
gedachten en woorden zinloos
gepraat'.
Men herkent hier Gollwitzer als de
Jakobusfiguur, zoals hij ons ook uit
dat vorige boekje tegemoet getreden
is. Zijn toehoorders waren geen
wassen beelden, maar mensen die
politieke beslissingen hadden te
nemen of de gevolgen van zulke
beslissingen aan den lijve ervoeren.
In de geschiedenis van het
christendom en van zijn prediking
is. zo zegt Gollwitzer, voortdurend
geprobeerd een scheiding aan te
brengen tussen stichting en daad.
Het kerstfeest is, niet het minst in
Duitsland, geworden tot een
vluchtpoging in de idylle. De
kerstteksten zijn daarbij een storend
element, misverstaan en misbruikt
om de idylle te bevestigen. 'Toen
Rudi Dutschke en zijn vrienden in
1967 in de kerstnachtdienst in de
Kaiser-Wilhelm-Gedachtnis-kerk kwa
men met hun Vietnam-spandoeken,
dienden zij de storing aan van de
kerstidylle door de kerstboodschap
en kregen zij daarvoor een
afranseling van de bezoekers van de
kerkdienst, die hun vluchtpoging in
de door de kerk aangeboden idylle
verdedigden' (9).
Nazibewind
In de moeilijke jaren onder het
nazibewind werd ieder woord
gesproken in het besef van de
schreeuwende tegenspraak tussen de
macht van de nacht en de onmacht
van de boodschap, tussen de
evidentie van het doodsgeweld en de
onzichtbaarheid en ongelofelijkheid
van de belofte. Woorden schenen
gering en werden steeds weer
krachtig. Eerste Kerstdag 1939 viel
onder de grote hoeveelheid slechte
berichten alles weg wat Gollwitzer
voor de preek genoteerd had en
preekte hij onvoorbereid uit Jesaja's
profetieën.
Na 1959 waren de omstandigheden
grondig veranderd, maar 'niet
veranderd is de wanverhouding
tussen de nietigheid van deze
zogenaamd alles veranderende
geschiedenis van Jezus Christus en
de ongehoorde dimensies van de
wereldgeschiedenis' (10). Wel is er
een accentverschuiving. 'Voor 1945
ging het om getroost te werken, na
1950 om getroost te werken' (10).
Het evangelie daagt uit in het
politiek-sociale bereik evenzeer als
in het innerlijke en privé-bereik.
beide niet te scheiden. Het
onderscheid tussen stichting en daad
is natuurlijk maar relatief. 'Zoals de
geschiedenis van Jezus Christus tot
handelen uitdaagt, zo heeft het
handelen deze geschiedenis nodig
om getroost te kunnen werken' (11).
In 1967 zegt Gollwitzer in Berlijn-
Dahlem in zijn kerstpreek o.a. dit:
'Het gaat er niet om met kerstfeest
terug te dromen naar kinderland en
de mooie kerstavonden van vroeger.
Kerstfeest betekent zich als Gods
gemeente bereid verklaren steeds
opnieuw op te breken op weg naar
het doel' (57). Kerstmis moet van
het sentimentele worden ontdaan.
In 1936 roept Gollwitzer van de
kansel: 'Maria en Jozef, ontdaan van
hun kribbe-aureool, moeten van
sprookjesfiguren weer echte mensen
worden, een dakloos paar, dat stap
voor stap de weg in gehoorzaamheid
en zonder ophef vervolgt' (bekort
citaat van blz. 35). Dat 'stap voor
stap' vindt men op blz. 46 terug in
een preek uit 1938, ook te Berlijn-
Dahlem gehouden: 'Alleen het
dagelijks brood hebben wij voor
elke dag: nu een stukje vrede en
nog een stukje vrede, nooit meer
dan wij nodig hebben, maar ook
niet minder'.
Partij kiezen
Toch gaat het niet alleen om
innerlijke vrede. 'Bij het doorlezen
van de bijbel kunnen wij de
partijdige geest erin niet over het
hoofd zien, er wordt daar zeer
beslist partij gekozen en wel voor
de hongerigen, voor de eenvoudigen,
voor de geplaagden. Waar wij ook
maar de bijbel openslaan, zien wij
dat hij zich aan hun kant opstelt en
in hen het allermeest belang stelt.
Gods barmhartigheid is het
eerste wat de bijbel verkondigt op
het moment dat iemand in het leed
wordt gestort.Een lijdend mens
ook al is hij jiog zo terecht
gestraft een lijdend mens is
geheel zeker van de sympathie van
de bijbel. God zij dank!' (29).
Maar vandaar ook de consequentie.
Er is een bijzonder lijden: van
angst, en vrees voor vervolging,
politie die op je voordeur bonkt, je
buren die er angstig vandoor gaan,
verhoord worden onder het felle
licht van schijnwerpers, met
geboeide handen liggen op de
stenen tegels van een koude cel, op
kerstmorgen opgehangen worden in
het concentratiekamp. 'Kom je van
de kribbe vandaan, dan word je bij
de uitvalweg van Bethlehem
opgewacht door Herodes en zijn
Gestapo. Heb je bij de kribbe
gebeden, dan krijg je van slimme
lieden het advies om dat niet te
laten merken, of het liever te
loochenen, anders zal het lachen je
wel vergaan. Aanbid je het kind in
de kribbe, dan aanbid je een
gekruisigde en verklaar je je
solidair met een gekruisigde, en dat
zul je ondervinden. Nooit achter de
kribbe het kruis vergeten!' (72).
Maar het martelaarschap moet nooit
gezocht worden. Martin Niemöller
riep in juni 1937, een paar dagen
voor zijn arrestatie, in de kerk uit:
'Men beweert van ons, dat wij het
martelaarschap willen. Maar ik moet
openlijk bekennen, dat een fles wijn
mij altijd nog liever is dan een dag
in de gevangenis'.
Getroost wérken
Kuyper heeft eens gezegd, dat de
christenen van de toekomst geen
kans zullen krijgen de eer van het
martelaarschap te verwerven: ze
zullen in kelders stillekens worden
doodgeknuppeld. Daarom: geen
christelijk masochisme. Maar
Gollwitzer bundelt zijn kerstpreken
in alle vrijheid; het accent is
immers verlegd van het getroost
werken naar het getroost werken.
En daarop valt vandaag alle nadruk.
Gollwitzer lijkt mij toe geen groot
redenaar te zijn. Hij hanteert lange
studeerkamerzinnen met veel
abstracte begrippen erin, wat er in
een vertaling allicht niet beter op
wordt. Maar het is de toon die de
muziek maakt, en die muziek heeft
de klank van overtuiging en
bereidheid.
door A. J. Klei
In de tijd dat de Prisma-pockets
nog behoorlijke informatie gaven
over de schrijvers, wier penne-
vrucht je in de hand had, stond
er op het achteromslag van de
boekjes met verhalen van Father
Brown te lezen dat Gilbert Keith
Chesterton die verhalen om pre
cies dezelfde redenen schreef als
waarom hij poppekast speelde en
wijsgerige en sociale verhandelin
gen de wereld instuurde: omdat
hij er plezier in had en omdat hij
wat te vertellen had.
Chesterton heeft in zijn leven (1874
tot 1936) kennelijk veel plezier en
veel te vertellen gehad, want nu uit
geverij Het Spectrum in Utrecht 'Alle
verhalen van Father Brown' in één
band heeft gestopt, levert dat een fors
boekwerk van maar liefst 813 pagina's
op. De prijs is 19,50 en dat is
weinig voor zó'n stapel verrukkelijke
lectuur, waarvoor men wat mij be
treft niet hard genoeg naar de boek
handel kan lopen.
Veel mensen weten van Chesterton
niet meer af dan dat hij een roomse
Engelsman was, een dikke leukerd of
een leuke dikkerd, die paradoxen en
detective-verhalen rondstrooide. Des
te meer is het spijtig dat aan deze
fikse bundel verhalen van Father
Brown niet een inleiding vooraf gaat.
Dat hoeft geen diep-ploegend opstel te
zijn, maar de miezerige flaptekst, die
niet veel verder komt dan dat Ches
terton iemand is die ernst en vrolijk
heid door elkaar klutst, vraagt toch
wel wat aanvulling.
Chesterton koos als hoofdpersoon een
priester. Geen welgeschapen knaap,
wie je zijn religieuze afwijking des
noods vergeeft, maar een klein man
netje. 'Hij had een gezicht, even rond
en onbeduidend als een appelbol, en
ogen zo leeg als de Noordzee', schrijft
Chesterton van zijn held. Of: 'Een
kleine gestalte met een belachelijk
groot hoofd'. Of: 'De kleine priester
met zijn stoppelige bruine haar en
zijn onaandoenlijk gezicht was geen
interessante man om te zien'. Ik pluk
maar een paar beschrijvingen uit de
voor mij liggende achthonderd blad
zijden.
Uit deze keus spreekt de apologeet, de
verdediger van het geloof. Verlichte
lieden vinden een priester, en zeker
zo'n onbeduidend uitziende zwartrok,
een beperkt wezen. Maar is het juist
de priester die het leven kent, hij
komt onder de mensen van alle rang
en stand en hij maakt ze mee op
momenten dat wij ze niet meemaken,
in levens- en stervensnood.
Het is prof. dr. G. van der Leeuw, die
hierop attendeert in zijn opstel 'Het
detective-verhaal als spiegel van dezen
tijd', dat hij in 1944 voor De Gids
schreef en dat later een plaats vond
in de bundel 'Levensvormen' (in 1948
bij Paris in Amsterdam verschenen).
Prof. Van der Leeuw zegt van de
detective-herhalen van Chesterton dat
ze preken zijn, terwijl ze niettemin
detective-verhalen blijven. Niet de
moraal staat hier voorop, maar het
geloof.
Van der Leeuw geeft daarvan een
paar voorbeelden en die geef ik nu
maar letterlijk door. Met dien ver
stande dat ik de Engelse titels en
citaten verving door de Nederlandse
uit 'Alle verhalen van Father Brown'.
De getallen tussen haakjes geven de
pagina aan. waarop het betrokken ver
haal in de bundel te vinden is. Prof.
Van der Leeuw:
'De eer van Israel Gow' (84) ver
plaatst ons in de eenzaamheid van
een oud Schots kasteel. Het is 'niet
de geschiedenis van een misdaad,
maar veeleer van een vreemde en
verdraaide eerlijkheid'. De misdadiger
blijkt razend van eerlijkheid te zijn.
Zó tekende G. K. Chesterton zichzelf toen hij twintig jaar en slank
was (overgenomen uit 'The coloured lands' van Chesterton, Londen,
1938).
Hij is dan ook puritein en het hele
verhaal 'een studie in de strenge
levenslogica die de godsdienst van dit
ras is geweest'. Wij aarzelen: een
detective-geschiedenis of een polemiek
van de rooms-katholieji: tegen het
puritanisme? De sfeer is prachtig ge
troffen: de verlatenheid en hardheid
beangstigen de lezer.
Nog beklemmender is de atmosfeer in
'De geheimzinnige tuin' (26), ook een
polemisch tractaat, ditmaal tegen het»
atheïsme. Aristide Valentin, Parijs po-
litieprefect, is een echte zoon van de
Derde Republiek: getooid met het Le
gioen van Eer, strikt rechtvaardig en
rationeel, hartstochtelijk atheïst en
anti-clericaal. In zijn huis is een merk
waardig stel lieden verzameld: een
genereuze en sabelkundige Ier, een
benepen Lord, een dokter-represen
tant van de 'moderne wetenschap',
een Amerikaans miljonair,'die rooms
wil worden, en een onbetekenend
priestertje. Father Brown. De hande
ling concentreert zich in de gesloten
tuin van Valentin, waar de afgehou
wen mensenhoofden zich vermenigvul
digen als kool. Een horribele benau
wenis ligt over deze tuin. Intussen
gaat de strijd van de wereldbeschou
wingen voort, openlijk, maar vooral
ondergronds. De moordenaar blijkt de
prefect zelf: uit de meest achtenswaar
dige motieven, namelijk, dat de Kerk,
rinfame!, het geld van de miljonair
niet zou krijgen, heeft hij deze uit de
weg geruimd. Er is iets stoïsch he
roïsch in de houding van deze al te
rechtvaardige, en als hij zich ontdekt
weet en zelfmoord heeft gepleegd, 'op
het gelaat van de zelfmoordenaar lag
meer dan de trots van Cato'. Heiden
dom tegenover Christendom.
Grootser nog en prachtig van opzet is
'De hamer uit Gods hand' (130). Vlak
bij een oude anglicaanse kerk is een
moord gepleegd: de losbandige Squire
van het plaatsje wordt met verpletter
de schedel gevonden; naast hem een
smidshamer, waarmee de misdaad
klaarblijkelijk is begaan. Rond het
lijk groeperen zich de verschillende
betrokkenen, even zovele vertegen
woordigers van hun confessie. Daar is
vooreerst de hoogkerkelijke anglicaan
se geestelijke, broeder van de ver
moorde. maar in alle opzichten zijn
tegendeel: streng ascetisch, rabiaat ge
lovig, wiens liefste verblijfplaats de
kerk is, en vooral de hoge plaatsen
van die kerk, welker tinnen hij gaar
ne beklimt. Dan de smid, presbyteri
aan, eenvoudig gelovig, krachtig van
overtuiging en krachtig van vuisten.
Hij wordt sterk van de moord ver
dacht, want het is zijn hamer, waar
mede de Squire is gedood, en ieder
een weet, dat de door niemand be
treurde landheer bezig was te beproe
ven de mooie smidsvrouw te verlei
den. Monumentaal is de uitspraak van
de smid, wanneer men hem van de
moord op de hoogte brengt: 'Is kolo
nel Bohun dood? Dan is hij naar de
verdommenis. Wanneer stierf deze
hond in de poel van zijn zonde?' En
zijn verklaring is even simpel als
groots: Gods bliksem heeft de zondaar
gedood. Waarop de sceptische politie-
inspecteur: 'Dat werktuig valt buiten
mijn jurisdictie'. Tussen deze mensen
door lopen dan nog een atheïstische
schoenlapper en een kleine rooms ka
tholieke priester. Father Brown. Het
is een spannende moordgeschiedenis,
maar tegelijk een soort godsdienstge
sprek. Father Brown volgt de asceti
sche anglicaanse geestelijke tot boven
op zijn kerk en laat hem daar mer
ken. dat hij weet wie de moordenaar
is: hij, die van een hoge plaats op zijn
broeder neerzag en menende, dat hij
Gods straf moest voltrekken, de opge
raapte smidshamer deed neervallen:
'U liet Gods bliksem op hem neerval
len'. De man meende God te zijn, hij
zag van zijn hoogte alles klein behal
ve zichzelf. De broedermoordenaar
doet een stap over de tinnen in de
ruimte, maar Brown grijpt hem bij de
jas: 'Niet door die deur, die deur
Father Brown, zoals hij te zien was op het omslag van de Prisma-
pocket 'Father Brown houdt zich van de domme'.
Prof. dr. G. van der Leeuw
leidt naar de hel'. En de man, die
Gods hamer heeft willen hanteren,
gaat zich beneden bij de politie aan
geven.
In de beste verhalen is Chesterton er
in geslaagd de 'ontdekkende' kracht
van de christelijke prediking met de
ontdekking van de misdaad zo nauw
te verbinden, dat een zeer schoon en
bijzonder soort rede ontstaat. Zo b.v.
in dat verhaal van de verraderlijke
broedermoord: 'De zwarte monnik van
de Marne' (632). Wanneer het blijkt,
.lat het vermeende slachtoffer de lage
moordenaar is geweest, trekken alle
keurige dames en heren, vrienden uit
EN HET GESCHIEDDE
Die woorden aan het begin van fan
kerstverhaal volgens Lukas beteke:
in de eerste plaats dat het allen £1
werkelijk gebeurd is. Wat we vie
is geen mooi ideetje opgekomen 1
een inventieve geest. Het is gebeï 1pze
hier vlak bij, een paar uur vlie
van ons af, en 'nog pas gisten lore
want wat betekenen tweeduizend j h0I
als je kijkt naar die maansteen in
Kalverstraat, waarvan ze de ouderd ers,
in miljarden jaren moeten schatl 1«
Het is gebeurd als een hard feit,
de Zoon van God onder ons gebc rzj
werd, 'kwam', zoals Hij later zelf
vaak zei. We hebben het niet o
een edele gedachte of zoiets, we ti
ken ons niet op aan etherische sfe ffee
van sprookjes en illusies, maar ei
ons iets meegedeeld, dat onthoud ebr
dient te worden. Trek daar rustigs e
af, alles wat mensen in romantij anc
drift er bij verzonnen hebben. 1 ass
gegeven is zelf sprekend genoeg. G Bïe
Zoon geboren als het kind van i
proletariër (denk aan de duiven rjji
Lukas 2,24), in een nood-kraamkai wr
met als 'kraamvisite': ruige herd En
die ze (waarschijnlijk) nooit eer
gezien hadden. Het is hier gebet .ff
in alle lijfelijkheid en handtastel
heid. Het betekent meer. Die woon
'en het geschiedde' keren telkens
rug in het grote verhalenboek s
God en de mensen. Het betekent en,'
dit gebeuren opgenomen is in i
groot geschieden dat vandaag dc
gaat en vandaag konsekwenties he
Om zo te zeggen: en het geschie
dat Hij opgroeide, een man w
ging spreken tot de mensen, ze
richtte uit hun nood en lijden en
in verwarring bracht met de vraj
die Hij stelde. En het geschiedde
ze Hem niet mochten, maar
bracht Hem niet van zijn bedoel
af, Hij bleef hen 'mogen', liefheb!
met de daad en Hij liet het toe
dit geschieden lot een uiterste
menselijke boosheid kwam, dat
Hem kruisigden. En het geschie
dat Hij ons zo God leerde kennen
een God die niet zonder ons wil i
En het geschiedde dat Hij opstond
de dood en daarmee de laatste veri
dering nam die ons van het werkt
ke leven scheidt. En het geschie
dat Hij zijn Geest aan ons gaf om
allemaal niet te vergeten, maar om
de dagen, de jaren en de eeuwen ii
door te gaan, als een werkelijk hi
op Gods toekomst, Gods rijk. Nu,
alles is erbij inbegrepen, als we
gen en overmorgen kerstfeest
vieren en we er niet alleen een vi
dag, maar hopelijk ook een bevri
leven aan overhouden.
NED. HERVORMDE KERK
Aangenomen: naar Joure, A. Makki.
ze te Katwijk a.d. Rijn.
Bedankt: voor Maarssen, Jac. van I)
te Monster; voor Blauwkapel/Groe
kan. J. Jongerden te Wijk bij He n<
den; voor Nunspeet. E. Kempenaar f
Werkendam.
Intrede: 26 dec. te Wekerom, kand.
Beens uit Genemuiden.
GEREFORMEERDE KERKEN
Aangenomen: naar Winschoten. T.
Giessenburg, die bedankte voor
men.
Intrede: 24 dec. te Meerkerk, kaf'
W. A. de Boer uit 's-Gravenmoer.
GEREF. KERKEN (VRIJGEM.)
Beroepen: te IJmuiden, B. van Riet
Ridderkerk.
Intrede: 26 dec. te Heerde/WapenvJ J
kand. L. W. de Graaff uit Hardi:
veld-Giessendam.
zijn jeugd, die hem zoëven nog
sympathiserend willen bezoeken, zich
terstond terug: Zo iemand kan men
nog niet met een tang aanraken,
meent een alleszins menslievend
vriend. Maar dan valt Father Brown
in: neen, met een tang raak ik zo
iemand ook niet aan, maar wèl met
een benedictie. Ziet u, u loopt over
van mensenliefde, maar u begrijpt
niets van christelijke naastenliefde.
Deze christelijke liefde bereikt haar
apotheose in het verhaal 'Het geheim
van Father Brown' (513). Men vraagt
de priester-detective hoe hij toch al
die merkwaardige en ingewikkelde
misdrijven heeft kunnen ontsluieren.
Wat is zijn geheim? Hij zegt het
terloops, maar zó, dat zijn toehoorders
schrikken: 'Ziet u, ik was het die al
deze mensen doodde'. De enige wijze
van een moord te ontdekken, is zich
geheel en al te verplaatsen in de
geest van de moordenaar, zelf de
moordenaar te zijn. Dat is maar niet
een politiezaak of een spannende
sport, maar een religieuze exercitie:
'ik probeer binnen de moordenaar te
komen, tot hij de laatste druppel
van de olie der farizeeën uit zijn ziel
heeft geperst'. De moordenaar is de
man, die de moord begaan heeft juist
vóór ik hem beging, die het natuur
lijk ook van plan was; die mij juist is
voorgekomen. Daarom heeft Father
Brown de grootste moeilijkheden ge
had met de kleinste misdaden. Het is
veel bezwaarlijker zich in te leven in
de diefstal van een paar honderd
gulden dan in een verraderlijke
moord. Hier ligt weer het verschil
tussen menselijke en christelijke lief
de: 'Jullie denken wel dat een mis
daad verschrikkelijk is omdat je hem
nooit zou kunnen begaan, maar ik
denk dat hij verschrikkelijk is omdat
ik hem zou kunnen begaan'. Want
een misdaad is ons aller misdaad, ook
Petrus' verloochening, ook Judas' ver
raad. Wij zijn allen de moordenaar,
die gezocht wordt.
Tot zover uit het opstel van prof. Van
der Leeuw.
AMSTERDAM Woensdag 27
cember spreekt ds. J. v.d. Blink, os
vlootpredikant (Baarn) in beide mi
dagpauzediensten van de Alle-dag-ke
over: Bij sterrenlicht over de dre
pel. Aan het orgel Piet van Egmoi
Aanvangstijden 12.40 en 13.10 uur.
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Courant
Nieuwe Leidse Courant
Dordts Dagblad
Uitgaven van
N.V. De Christelijke Pers
Directie:
Ing. O. Postma,
F. Diemer.
Hoofdredactie:
Drs. J. Tamminga.
Hoofdkantoor N.V. De
Christelijke Pers: N.Z.
Voorburgwal 276 - 280,
Adam. Postbus 859.
Telefoon 020 - 22 03 83.
Postgiro: 26 92 74. Bank:
Ned. Midd. Bank (rek.nr.
69.73.60.768). Gem.giro
X 500.