HOESSEIN BELT, MAAR
ISRAEL NEEMT NIET OP
Gandhi's spinnewiel
zo gek nog niet
TROUW/KWARTET ZATERDAG 25 NOVEMBER 1972 BUITENLAND 'Hl/Kil
door Michael Stein
'Rozen vertvelken en schepen vergaan
daar als boeren een nieuw bestaan op
te bouwen. Ongetwijfeld zal het plan
binnen de Arabische wereld als een
nieuw bewijs voor 'verraad' van Hoes
sein aangemerkt worden, omdat de
Palestijnse kwestie als belangrijkste
dogma heeft, dat de vluchtelingen
niet permanent gevestigd willen en
mogen worden in een ander gebied,
dan zij vroeger in Palestina bewoon
den.
Publieke opinie
Al deze stappen zijn erop gericht om
in Israël de publieke opinie te beïn
vloeden, maar vooral om de Ameri
kaanse regering van Hoesseins kracht
en vredesbereidheid te overtuigen. In
Israël heeft premier Golda Meir zich
al kortgeleden in een radio-interview
moeten verweren tegen het verwijt,
dat Israël jaren heeft gewacht op 'een
Arabisch telefoontje' en dat het de
hoorn niet opneemt, nu Hoessein pro
beert op te bellen. Golda Meir zag
zich zelfs gedwongen om de Jordaanse
vorst publiekelijk 'een moedig koning'
te noemen, omdat hij niet meer over
een oorlog maar over een vrede met
Israël praat.
Het is echter de vraag, of Israël deze
politiek zal kunnen voortzetten. Jor«
danië staat veel sterker tegenover Is
raël. dan op het eerste gezicht lijkt.
De toekomst van de Sinaïwoestijn en
vooral van het Suezkanaal wordt in -
eerste instantie bepaald door de
krachtsverhouding tussen Amerika en
Rusland en hun eventuele politiek- -
strategische afspraken. Maar de toe-
komst van de bezette westelijke Jor-
daan-oever is een regionaal probleem
en van ondergeschikt belang in de
wereldpolitiek, tenzij er een Palestijn- -
se staat zou worden gesticht, die nau-
we banden met de Sowjet-Unie of met
China zou aanknopen, iets waar de
Amerikanen zich tegen zullen verzet
ten.
De Amerikaanse politiek is er altijd
op gericht geweest om naast Israël zo
veel mogelijk Arabische landen te
vriend te houden. Koning Hoessein
wordt in Washington als een gewaar- -
deerde cliënt beschouwd, die als
vriend van de nog meer gewaardeerde
koning Faisal en als tegenwicht tegen
al te revolutionaire Palestijnse en
Syrische neigingen van pas kan ko-
men. Als Hoessein begin volgend jaar
in Washington komt, zal hij bij Nixon
zeker een willig oor vinden. Nu -
Nixon niet meer door electorale over-
wegingen gekweld wordt en zijn twee
de ambtstermijn als geniale vredes-
stichter en wereldprobleem-oplosser
wil afsluiten, zijn Hoesseins kansen
beter dan ooit. De Israëli's weten het; i
zij maken zich nu al zorgen over de
winsten, die hun meest populaire Ara-
bische vijand gaat boeken.
maar de liefde voor Hoessein blijft eeuwig bestaan
door Bas Wielenga
Onlangs werd in India de 103e
geboortedag van Gandhi, de 'va
der der natie', gevierd. In Delhi
werd een groot ritueel afgewik
keld, waaronder gebedsbijeen
komsten bij het aanbreken van
de dageraad en een massale
spin-actie. Ook zonder erbij ge
weest te zijn kan men zich zo
ongeveer het pijnlijke van de
situatie voorstellen: de vele
autoriteiten die voorgereden
worden en dan met enkele sym
bolische handelingen moeten
waar maken, dat zij nog altijd
trouwe volgelingen van Gandhi
zijn, om ijlings weer tot de be
langrijke bezigheden in hun
koele ministeries terug te keren.
Noch van die bezigheden noch van
air-conditioning valt op zichzelf iets
kwaad te zeggen. Wat het laatste
betreft, bij de in Delhi niet ongewo
ne temporal uren van boven de 40
graden valt ook van toegewijde amb
tenaren niet veel nuttigs en verstan
digs meer te verwachten. Het pro
bleem is dat ondanks de hun gegun
de koelte in dezelfde stad om
maar bij Delhi te blijven nog
talloze mensen in hutten of op
straat wonen, wat niet alleen een
gebrek aan aangename temperaturen
betekent. Nu kan van een doorsnee
minister uiteraard niet verwacht
worden dat hij zich zo met het lot
van de door hem geregeerde massa's
vereenzelvigt als het voorwerp van
zijn verering, Mahatma Gandhi,
deed. Tenslotte hoeden wij ons als
christenen ook voor een letterlijke
opvatting van Jezus' solidariteit met
de armen, om van de eventuele
consequenties maar te zwijgen.
Destijds, toen Gandhi leider van het
Nationale Congres was. had hij het
ieder Congres-lid tot plicht gesteld
dagelijks een bepaalde hoeveelheid
te spinnen en khadi, handgesponnen
kleding, te dragen Khadi werd het
tenue van de vrijheidsstrijd, en
'ooit nog altijd een aanzienlijk aan
tal van de huidige Congresleden.
Reeds n Gandhi's tijd kostte het
zijn politieke volgelingen grote
nr>c;H' om met de nodige overtui
ging dagelijks hun spinnewiel te
bedienen. Zij deden het terwille van
Gandhi en vanwege de symbolische
i i>1"," che waarde.
M:sr dan syivi&col
lh /e': was het veel meer
'nn een symbool. Voor hem was dat
o deel van de economi-
-ehe strijd tegen het Britse imperia-
t 11 ie Engelsen India
idcrw.erpen. was het een textiel
v m erend land ge-
De knl.r ale politiek streefde
n> huiveringwekkend
deze concurrentie uit te
"heem'P text Hindus-
tr:c ie V rn'et'gen. India tot de rol
li gr» ,i o .r- .producent (katoen)
en consument van de Engelse indus-
trieprodukten te beperken. Gandhi
zag de chronische armoe en werke
loosheid op het Indische platteland
als een gevolg van deze uitbuitings-
politiek, en wilde met zijn spinne
wiel de oorzaak van de ellende te
lijf gaan. Zijn wapen was de boycot
van fabriekskledij er werden
zelfs brandstapels voor opgericht
(dit ter herinnering voor degenen
die naar Gandhi's geweldloosheid
verwijzen oen verhitte gemoederen
te bedaren) en het spinnewiel als
werkverschaffer en alternatieve pro
ducent. Bovendien waren de dage
lijkse exercities van de verwestelijk-
te. academische elite aan dat spinne
wiel bedoeld als oefeningen in soli
dariteit. Zo moesten de hoge heren
leren zich in het lot en leven van
India's verpauperde massa's te ver
diepen. En tenslotte moest de sim
pele khadi-dracht ertoe bijdragen de
afstand tussen arm en rijk te ver
minderen.
De destijds door Gandhi in het le
ven geroepen organisaties van spin
ners, wevers, khadi-verkopers en wat
dies meer zij bestaan nog altijd.
Maar de khadi-centra overleven al
leen nog maar dankzij regerings
steun. De voorraden stapelen zich
op, de aardigheid is er sinds lang af,
en tenslotte komt de concurrentie
nu voornamelijk van Indische tex
tielfabrieken. Is daarmee niet vol
doende bewezen, dat tenminste nu,
in het onafhankelijke, zich moderni
serende en industrialiserende India,
Gandhi met zijn spinnewiel defini
tief heeft afgedaan, behalve dan ui
teraard als eerbiedwaardig symbool
figuur9
Staalfabriek
In dezelfde week van Gandhi's ver
jaardag opende premier-minister In
dira Gandhi een nieuwe gigantische
staalfabriek, de eerste in India, die
grotendeels met Indische know-how
gebouwd is. Tot nu toe werden zul
ke fabriekscomplexen bijna compleet
door het buitenland geleverd. Ook
in dit geval ging het 'nog niet zon
der financiële en technische hulp, die
van de Sowjet-Unie kwam, maar het
geheel is toch onder Indische lei
ding en grotendeels met behulp van
binnenlandse leveranties tot stand
gebracht. Een andere kwestie is of
de opzet zelf nog veel te veel op de
leest van de buitenlandse voorbeel
den geschoeid is.
Hoe dat ook zij, deze Bokaro-fabriek
moet in de eerste fase tot en met
1973 1.7 mdjoen ton staal gaan pro
duceren. zal in 1974 tot 2.5 miljoen
on moeten uitbreiden, om in 1976
een produktie van 4 miljoen ton te
bereiken De kranten en redenaars
waren vol lof over dit symbool van
het nieuwe, moderne IndiL, van
groeiende economische onafhanke-
li.'khe d en van technische vooruit
gang. En dat is het allemaal onge-
twiifeld ook. India heeft dat staal
hard nodig voor de verdere econo
mische ontwikkeling, ook daaraan
bestaat geen enkele twijfel.
En toch roept de herinnering aan
de man met het spinnewiel enkele
vraagtekens op. Vol trots werd in de
pagina's lange advertenties vermeld,
dat in deze fabriek de laatste tech
nologische uitvindingen zijn ge
bruikt om een 'minimum-gebruik
van materiaal, arbeid en energie
te garanderen.' Gelukkig zorgt dit
industriecomplex desondanks nog
voor ongeveer 17.000 (in de eerste
fase) tot 25.000 nieuwe arbeidsplaat
sen, en indirect misschien zelfs voor
het tienvoudige daarvan. Maar wat
opvalt, is, dat dit aspect in de
geweldige vloed van statistieken en
gegevens nauwelijks een rol speelt.
En dat in een land, waar het aantal
hele en halve werklozen niet in de
honderdduizenden maar in de tien
tallen miljoenen loopt. Om hen ging
het Gandhi met zijn spinnewiel. Dat
is nu geen oplossing meer, maar het
probleem is nog net zo acuut.
Econoom dr. Rao
En zo kon het gebeuren, dat één
van India's vooraanstaande econo
men, dr. V. K. R. V. Rao ook al in
dezelfde dagen, in de Zuid-Indische
stad Bangalore een publieke rede
voering af kon steken over de actue
le betekenis van een gandhiaanse
benadering van de economische pro
blemen zonder uitgelachen te wor
den. De omlijsting van het optreden
van een dergelijke beroemdheid als
dr. Rao is een evenement op zich
zelf. Het publiek wordt ten aanho
ren van het slachtoffer minutieus
over diens verdiensten ingelicht: al
zijn titels, functies, publikaties cn
prestaties, voorzover achterhaalbaar,
worden opgesomd, zonder pardon,
ook als het een kwartier moet duren
zoals in het geval van dr. dr. dr.
Rao. Daarna volgt de obligate bloe
menkrans, een bedankje aan de
voorzitter van de avond, wiens deug
den eveneens, zij het iets beknopter,
uitgestald worden, nog een bloemen
krans, nog een ovatie en dan einde
lijk de geëerde spreker.
Dr. Rao heeft verscheidene jaren
deel uitgemaakt van Indira Gandhi's
kabinet, heeft allerlei belangrijke
economische instituten en commis
sies geleid, kortom, heeft het zijne
tot de opbouw van het moderne
India bijgedragen. Hij begon dan
ook met kennis van zaken een ba
lans op te maken van India's econo
mische ontwikkeling sinds 1950, het
'oegin van de vijfjarenplannen.
Kort samengevat kwam het op het
volgende neer: Wij hebben het niet
slecht gedaan wat de groei in pro
duktie betreft, maar we hebben niet
of niet genoeg op de sociale kosten
en bijprodukten van die groei gelet.
Het gevolg is. dat de problemen van
armoede en werkeloosheid ondanks
alle groeicijfers nog even levens
groot de sociale werkelijkheid, d.w z.
het dagelijks lot van honderden mil
joenen in India bepalen, dat de
ongelijke verdeling van inkomens is
toegenomen, dat de macht van de
Ghandi (op deze foto met de latere premier van India Jawaharlal Nehror.
links) zag in werk de basis voor menselijk zelfrespect en dat achtte hij het
begin van alle ontwikkeling: daarin ligt de actualiteit van zijn spinnewiel-ge
dachte.
grote monopolies is uitgebreid ten
koste van de kleine producenten, en
dat de overdadig-vulgaire consump
tie. die vroeger alleen het privilege
van maharaja's en grootgrondbezit
ters was, nu de levensstijl van de
heersende klasse in politiek en eco
nomie bepaalt. Een van de oorzaken
van dit alles is, dat de groei in
produktie bewerkstelligd is met de
opbouw van een kapitaalintensieve
in plaats van een arbeidsintensieve
economische structuur, d.w.z. met
dure, meestal uit de rijke industrie
landen geïmporteerde arbeidsparen-
de machines (ontwikkelingshulp,
weet u wel) in plaats van met
goedkope, zoveel mogelijk arbeids
krachten inschakelende technieken.
Met andere woorden, we hebben
meer op de groeicijfers gelet dan op
de mensen.
Dat laatste deed Gandhi en daarin
bestaat zijn actualiteit. Het uitgang
punt van zijn economische filosofie
was: armoe en werkeloosheid verne
deren de mens, werk is de basis
voor menselijk zelf-respect, en dat is
het begin van alle ontwikkeling.
Verrassend
V. K. R. V. Rao vertelde hoe hij als
jong, westelijk geschoold economist
in een gesprek met Gandhi het eco
nomische nut van dat spinnewiel-
gedoe betwijfelde. Gandhi antwoord
de tot zijn verrassing: ik ben bereid
vandaag nog ermee op te houden en
alle daarvoor opgerichte organisaties
op te doeken, als jij met je econo-
ni sche verstand mij een andere ma
nier aan de hand kunt doen om de
verpauperde werkeloze miljoenen in
dit land werk en daarmee menselij
ke waardigheid te verschaffen.
Ook de plannenmakers in Delhi, al
dus Dr. Rao, gaan steeds meer in
zien. dat industrialisatie alleen dat
probleem niet kan oplossen, en daar
mee. beginnen zij de aktualiteit van
Gandhi's benadering te ontdekken.
Tenslotte wees dr. Rao nog op een
ander aspect: Gandhi was ook de
man, die de moed had het axioma
van alle moderne economische then
rieën in twijfel te trekken, dat nl. de
economische activiteit door de onbe
perktheid van de menselijke behoef
ten bepaald wordt en dat de bevre
diging van die behoeften de maat
staf van economische vooruitgang is.
Hoe meer er geproduceerd en gecon
sumeerd wordt, des te beter. Voor
Gandhi bestond civilisatie niet in de
vermenigvuldiging, maar in een
menswaardig bestaan voor allen. Nu
had dat bij hem een heleboel met
een zeer bepaalde ascetische levens
instelling te maken, maar het merk
waardige is, dat deze benadering in
een tijd waarin de grenzen van onze
groeimogelijkheden ontdekt worden,
om andere redenen uiterst actueel
geworden is.
Mobilisatie
Daarbij is de politieke kernvraag,
hoe de bevrediging van de opge
schroefde behoeften van de geprivi-
legeerde landen en klassen binnen
de grenzen van de groei zo beperkt
kunnen worden, dat er voor de be
nadeelde landen en klassen genoeg
ruimte komt en blijft om een mens
waardig levenspeil te bereiken. Het
is sterk te betwijfelen of een vriende
lijk beroep op de bevoordeelden hel
pen zal, zoals verschillende Gandhia-
nen schijnen aan te nemen. Gandhi
zelf schrok voor de mobilisatie van
de massa's en voor de noodzakelijke
confrontatie niet terug. Ook dat was
zo gek nog niet.
Dr. B. Wielenga is in Bangalore
werkzaam op het christelijk instituut
voor godsdienst en samenleving. Hij
promoveerde een paar Jaar geleden
in de theologie bij prof. dr. Helmut
Gollwitzer aan de Frele Universitat
te Berlijn.
Onder dit hoopvolle motto zou de
nieuwsdienst van de radio en televisie
ln het Hasjemitische koninkrijk Jor
danië kunnen werken. De wereld mo
ge door allerlei rampspoeden worden
eteisterd en daaraan zelfs ten onder
reigen te gaan, de Jordaanse nieuws-
ienst begint zijn uitzendingen stee
vast met de trouwhartige vermelding,
hoe Zijne Majesteit koning Hoessein
zich deze dag opnieuw voor het wel
en wee zijner onderdanen heeft inge
zet. Zo worden de luisteraars en kij
kers van dag tot dag ervan op de
hoogte gesteld, hoe de afstammeling
van de Profeet zijn wakkere officieren
moed inspreekt, een tank bestijgt of
een vers gedolven loopgraaf induikt,
een officiële ceremonie opent of een
witenlandse gast begroet.
Jeder land kent zijn eigen politieke
jliché's, waarmee de nationale
nystiek opgebouwd en in leven ge-
ïouden wordt. In Jordanië wordt
voortdurend gehamerd op de onver-
jrekelijke band tussen de vorst en
zijn volk. De liefde die hen verbindt,
staat er garant voor, dat het land niet
n chaos en anarchie terecht zal ko
nen en dat de trouwe burgers inte
gendeel voorspoed en roem ten deel
uilen vallen.
)p zichzelf is het niet zo vreemd dat
leze antieke voorstellingen nog met
o'n verve in Jordanië gepropageerd
rorden. Tenslotte heeft iedere natio-
lale staat behoefte aan een mythe, en
oor Jordanië geldt dat wel in dubbe-
e mate. Het land werd destijds door
e Engelsen van Palestina afgeschei-
en, teneinde de zionistische aspira-
ies die zich op geheel Palestina richt-
in te dammen (vestiging van
oden werd in het zogenaamde Trans-
ordanië verboden verklaard), de Ara-
ische nationalistische gevoelens ten
ele te bevredigen. Hoesseins grootva-
er Abdalla af te kopen voor de
ulp van diens vader aan de Engelsen
ijdens de eerste wereldoorlog en hem
^gelijkertijd voorgoed aan het Britse
mperium te binden. Dat de in het
•ven geroepen vazallen-troon niet be-
aald een belichaming was van de
pkomende Arabisch-nationalistische
evoelens en steeds meer met die
evoelens in conflict kwam, was in de
rabische wereld een uitgemaakte
aak, lang voordat de Palestijnse guer-
illa-beweging officieel de oorlog aan
et Hasjemitische koninkrijk ver-
laarde.
ehalve de koningsgezinde Jordaniërs
lan ook de opstandige Palestijnen,
ndere Arabieren, de Israëli's, tnarxis-
ische revolutionairen, gewone en feo-
kapitalisten uit van de veronder-
elling. dat het voortbestaan van de
rdaanse staat in hoge mate afhanke-
is van het voortbestaan van de
asjemitische dynastie. Met als gevolg
de vrienden van Jordanië alles op
koning zetten en 's lands vijanden
de fysieke liquidatie van het Jor-
anse koningshuis uit zijn.
praktisch alle berekeningen wordt
hter vergeten, dat een nationale
na verloop van tijd zijn eigen
rtbestaan rechtvaardigt door het
pele feit van zijn aanwezigheid. De
rgers zijn het nu eenmaal zo ge
en bij verdwijning van de staat
rden niet alleen de machthebbers
rwisseld, maar voelen ook de men-
in de lagere posities zich veelal
dreigd.
oorspellingen
koning Hoessein alleen maar had
nen rekenen op een zwaar overhe
lde officieren-kaste en op westelij-
steun, had hij al sinds jaren dood
ballingschap moeten zijn. Want
erse malen probeerden zelfs zijn
ernaaste bondgenoten hoge leger-
icieren hem beentje te lichten,
dat ze nasseristen of baSthisten wa-
geworden. Afgezien van een grote
rtie geluk door zijn aanhangers
regelrecht Goddelijk ingrijpen ge-
ten heeft koning Hoessein ken-
lijk toch de beschikking gehad over
ldoende aanhang onder zijn Pales-
nse onderdanen om te kunnen blij-
regeren. De Palestijnen, die al-
al in Trans-Jordanië zestig pro-
van de bevolking uitmaken en
wege hun veel betere opleiding in
sleutelposities van de Jordaanse
enleving zitten, behalve in die van
leger, zouden reeds met een pas
boycot het Hasjemitische regime
ogelijk hebben kunnen maken.
koning Hoessein heeft het. te-
alle voorspellingen in, wél gehcu-
Zijn gevaarlijkste vijand, het nas-
isme, werd in de juni-oorlog van
verslagen. Na de dood van presi-
Nasser werd het nasserisme in
te zelf in snel tempo ontmanteld,
te is nog wel het belangrijkste
bische land, maar president Sadat
geen Nasser en zijn land door
itairc zwakte en innerlijke ideolo-
e verdeeldheid geen lichtend
rbeeld meer. Het afbreken van de
lomatieke betrekkingen door Cairo,
half jaar geleden, vormde voor de
ste maal geen directe bedreiging
de interne verhoudingen van
danië.
Palestijnse guerrillastrijders zijn
Jordanië uitgeschakeld, ten dele
eroeid. Af en toe schieten zij
f Syrisch gebied een paar mor-
granaten af. Twee weken geleden
een Franse studente in een
in Amman de dood. toen de
losieven die zij bij zich had ont-
ften. Het Revolutionaire Volks
voor de Bevrijding van Palesti-
een nieuwe Palestijnse splinter-
P. verklaarde dat het meisje bii
revolutionaire missie om het le-
was gekomen. Kort tevoren was
man opgepakt, die een enorme
celheid explosieven bij de Britse
assade in Amman had willen
tsen. De Zwarte Sep'er **r hee"
naar Amman een aantal bombrie-
gestuurd. Maar dat zijn allemaal
Golda Meir
tekenen van de zwakte van het Pales
tijnse verzet, dat voor Hoessein nau
welijks neg een probleem oplevert.
Geen bedreiging
De Arabische broederlanden verkette
ren de Jordaanse koning nog steeds,
omdat hij de Palestijnse guerrilla
beweging in zijn land openlijk Uit
schakelde, terwijl de anderen in het
geheim eenzelfde politiek hebben be
dreven. Maar alle vervloekingen heb
ben niet tot een effectieve handels
boycot geleid of tot uitstoting van
Jordanië uit de Arabische Liga. Libye
en Koeweit hebben weliswaar hun
subsidies aan Jordanië gestaakt, resp.
opgeschort, een verlies van 200 mil
joen gulden per jaar. Maar de Jor
daanse economie is er niet aan bezwe
ken, omdat de Amerikanen graag hun
bondgenoot willen bijstaan en koning
Faisal van Saoedi-Arabië er ook alle
belang bij heeft zijn conservatieve
collega op de been te helpen houden
in de gezamenlijke strijd tegen de
verderfelijke invloeden van atheïsme,
opstandigheid en communisme.
Syrië, dat in het verleden de schijn
wekte een bedreiging voor Jordanië
te zijn, heeft het nu te druk met de
strijd tegen Israël. In Damascus
maakt men zich zorgen, dat Egypte
alsnog tot de een of andere regeling
met Israël wil komen, waardoor Syrië
op de tocht zou komen te staan, omdat
het de Veiligheidsraad-resolutie van
november 1967 niet aanvaard heeft en
de door Israël bezette Golan-hoogten
alleen voor Isra.ël en voor Syrië van
belang schijnen te zijn. De Syriërs
doen dan ook opnieuw hun best om
de spanningen op te voeren en zo een
politieke regeling te verhinderen. En
als vanouds gaat Israël graag op de
Syrische provocaties in, teneinde de
laatste bases van de Palestijnse guer
rilla-activiteiten op te ruimen.
Ideologisch vormt Syrië ook geen be
dreiging voor Jordanië, omdat de Ba-
ath-ideologie haar grote aantrekkings
kracht van weleer heeft verloren. De
representatieve Baath-regimes van
Syrië en Irak hebben in hun prakti
sche politiek te veel minachting ge
toond voor de eigen beginselen om
nog erg geloofwaardig te zijn.
Hoe sterk koning Hoessein staat,
bleek de afgelopen zomer, toen vele
Palestijnse gezagsdragers en functio
narissen uit de bezette gebieden naar
Amman gingen om de koning hun
condoleanties aan te bieden ter gele
genheid van het overlijden van diens
vader Talal, die na een kortstondig
koningschap had moeten aftreden,
omdat hij schizofreen bleek te zijn en
vervolgens zijn levensdagen in een
psychiatrische inrichting in Istanbul
had gesleten. In de bezette gebieden
heeft men een fijne neus voor politie
ke ontwikkelingen in de Arabische
wereld. Als men zich nu weer tot
Hoessein wendt, na de diepe malaise-
stemming die de afslachting van de
Palestijnen door Hoesseins troepen in
1970 en '71 ten gevolge had, heeft dat
een belangrijke politieke betekenis.
Nog een jaar geleden waren de Pales
tijnen in de bezette gebieden in grote
meerderheid zeer anti-Hoessein.
Vredesonderhandelingen
Men zou dus kunnen concluderen, dat
Hoessein op rozen zit. als Israël maar
wat toegeeflijker jegens hem was. In
theorie staat niets directe vredeson
derhandelingen tussen Israël en Jor
danië in de weg. Hoessein heeft on
langs tegenover Eric Rouleau van Le
Monde verklaard, dat de vorm waarin
onderhandelingen met Israël gevoerd
zouden kunnen worden, van onderge
schikte betekenis voor hem is. De
Israëlische regering verklaart al ja
ren, dat haar enige brandende wens is
om onmiddellijk tot directe vredesbe
sprekingen met de Arabieren te ko
men-
In werkelijkheid hebben dergelijke
onderhandelingen natuurlijk geen en
kele zin. Want de Israëlische regering
eist in ieder geval de hele stad Jeru
zalem voor zich op (waarin Hoessein
voor zijn eigen bestwil niet kan toe
stemmen) en is voor de rest dermate
verdeeld over de toekomst van de
bezette westelijke Jordaan-oever, dat
zij tot geen enkele beslissing hierover
in staat is, laat staan tot onderhande
lingen. Zo vindt Dajan de Jordaanse
Mosje Dajan
koning geen wezenlijke machtsfactor
voor de toekomst en gelooft hij niet
in een permanente stabiliteit van
diens regime. Alleen al om die reden
acht Dajan het onzinnig om met
Hoessein te gaan praten, temeer om
dat al van tevoren vaststaat dat men
toch niet tot overeenstemming komt.
En zolang Dajan tegen een regeling
met Hoessein is, kan de Israëlische
regering niets doen, omdat Dajan in
dit opzicht door een deel van de
Arbeiderspartij en van de religieuze
partijen, alsmede door de gehele op
positionele ultra-rechtsnationalistische
Gahal wordt gesteund.
Intussen werkt Hoessein zeer hard
aan zijn image-vorming. Voor intern
Arabisch gebruik wordt nog steeds de
nadruk gelegd op 'de strijd, die met
alle middelen gevoerd zal worden om
de bezette gebieden te herwinnen en
de Palestijnen in hun rechten te her
stellen'. Of bij de opening van het
Jordaanse parlement op 8 november:
'De Palestijnse kwestie is voor ons
een zaak van leven of dood, van
bestaan of niet-bestaan. Gemarchan
deer daarover zullen wij nimmer aan
vaarden'. Maar de nabestaanden van
de Israëlische sportlieden, die in
MUnchen werden vermoord, werden
toch maar officieel door hem gecondo
leerd.
Hoessein was de enige rabische lei
der, die de Palestijnse aanslagen op
het vliegveld van Lod en in München
fel veroordeelde. Zijn broer Hassan
heeft twee weken geleden een ontwik
kelingsplan voor de komende twee
jaar bekendgemaakt, waaraan 26 voor
namelijk westelijke landen moeten
deelnemen; kosten 1.8 miljard gulden.
Eén van de punten van dat plan
behelst de bevloeiing van de oostelij
ke Jordaan-oever en het overbrengen
van een groot aantal Palestijnse
vluchtelingen uit de kampen rondom
Amman naar de Jordaan, teneinde Koning Hoessein