HOESSEIN BELT, MAAR ISRAEL NEEMT NIET OP Gandhi's spinnewiel zo gek nog niet TROUW/KWARTET ZATERDAG 25 NOVEMBER 1972 BUITENLAND 'Hl/Kil door Michael Stein 'Rozen vertvelken en schepen vergaan daar als boeren een nieuw bestaan op te bouwen. Ongetwijfeld zal het plan binnen de Arabische wereld als een nieuw bewijs voor 'verraad' van Hoes sein aangemerkt worden, omdat de Palestijnse kwestie als belangrijkste dogma heeft, dat de vluchtelingen niet permanent gevestigd willen en mogen worden in een ander gebied, dan zij vroeger in Palestina bewoon den. Publieke opinie Al deze stappen zijn erop gericht om in Israël de publieke opinie te beïn vloeden, maar vooral om de Ameri kaanse regering van Hoesseins kracht en vredesbereidheid te overtuigen. In Israël heeft premier Golda Meir zich al kortgeleden in een radio-interview moeten verweren tegen het verwijt, dat Israël jaren heeft gewacht op 'een Arabisch telefoontje' en dat het de hoorn niet opneemt, nu Hoessein pro beert op te bellen. Golda Meir zag zich zelfs gedwongen om de Jordaanse vorst publiekelijk 'een moedig koning' te noemen, omdat hij niet meer over een oorlog maar over een vrede met Israël praat. Het is echter de vraag, of Israël deze politiek zal kunnen voortzetten. Jor« danië staat veel sterker tegenover Is raël. dan op het eerste gezicht lijkt. De toekomst van de Sinaïwoestijn en vooral van het Suezkanaal wordt in - eerste instantie bepaald door de krachtsverhouding tussen Amerika en Rusland en hun eventuele politiek- - strategische afspraken. Maar de toe- komst van de bezette westelijke Jor- daan-oever is een regionaal probleem en van ondergeschikt belang in de wereldpolitiek, tenzij er een Palestijn- - se staat zou worden gesticht, die nau- we banden met de Sowjet-Unie of met China zou aanknopen, iets waar de Amerikanen zich tegen zullen verzet ten. De Amerikaanse politiek is er altijd op gericht geweest om naast Israël zo veel mogelijk Arabische landen te vriend te houden. Koning Hoessein wordt in Washington als een gewaar- - deerde cliënt beschouwd, die als vriend van de nog meer gewaardeerde koning Faisal en als tegenwicht tegen al te revolutionaire Palestijnse en Syrische neigingen van pas kan ko- men. Als Hoessein begin volgend jaar in Washington komt, zal hij bij Nixon zeker een willig oor vinden. Nu - Nixon niet meer door electorale over- wegingen gekweld wordt en zijn twee de ambtstermijn als geniale vredes- stichter en wereldprobleem-oplosser wil afsluiten, zijn Hoesseins kansen beter dan ooit. De Israëli's weten het; i zij maken zich nu al zorgen over de winsten, die hun meest populaire Ara- bische vijand gaat boeken. maar de liefde voor Hoessein blijft eeuwig bestaan door Bas Wielenga Onlangs werd in India de 103e geboortedag van Gandhi, de 'va der der natie', gevierd. In Delhi werd een groot ritueel afgewik keld, waaronder gebedsbijeen komsten bij het aanbreken van de dageraad en een massale spin-actie. Ook zonder erbij ge weest te zijn kan men zich zo ongeveer het pijnlijke van de situatie voorstellen: de vele autoriteiten die voorgereden worden en dan met enkele sym bolische handelingen moeten waar maken, dat zij nog altijd trouwe volgelingen van Gandhi zijn, om ijlings weer tot de be langrijke bezigheden in hun koele ministeries terug te keren. Noch van die bezigheden noch van air-conditioning valt op zichzelf iets kwaad te zeggen. Wat het laatste betreft, bij de in Delhi niet ongewo ne temporal uren van boven de 40 graden valt ook van toegewijde amb tenaren niet veel nuttigs en verstan digs meer te verwachten. Het pro bleem is dat ondanks de hun gegun de koelte in dezelfde stad om maar bij Delhi te blijven nog talloze mensen in hutten of op straat wonen, wat niet alleen een gebrek aan aangename temperaturen betekent. Nu kan van een doorsnee minister uiteraard niet verwacht worden dat hij zich zo met het lot van de door hem geregeerde massa's vereenzelvigt als het voorwerp van zijn verering, Mahatma Gandhi, deed. Tenslotte hoeden wij ons als christenen ook voor een letterlijke opvatting van Jezus' solidariteit met de armen, om van de eventuele consequenties maar te zwijgen. Destijds, toen Gandhi leider van het Nationale Congres was. had hij het ieder Congres-lid tot plicht gesteld dagelijks een bepaalde hoeveelheid te spinnen en khadi, handgesponnen kleding, te dragen Khadi werd het tenue van de vrijheidsstrijd, en 'ooit nog altijd een aanzienlijk aan tal van de huidige Congresleden. Reeds n Gandhi's tijd kostte het zijn politieke volgelingen grote nr>c;H' om met de nodige overtui ging dagelijks hun spinnewiel te bedienen. Zij deden het terwille van Gandhi en vanwege de symbolische i i>1"," che waarde. M:sr dan syivi&col lh /e': was het veel meer 'nn een symbool. Voor hem was dat o deel van de economi- -ehe strijd tegen het Britse imperia- t 11 ie Engelsen India idcrw.erpen. was het een textiel v m erend land ge- De knl.r ale politiek streefde n> huiveringwekkend deze concurrentie uit te "heem'P text Hindus- tr:c ie V rn'et'gen. India tot de rol li gr» ,i o .r- .producent (katoen) en consument van de Engelse indus- trieprodukten te beperken. Gandhi zag de chronische armoe en werke loosheid op het Indische platteland als een gevolg van deze uitbuitings- politiek, en wilde met zijn spinne wiel de oorzaak van de ellende te lijf gaan. Zijn wapen was de boycot van fabriekskledij er werden zelfs brandstapels voor opgericht (dit ter herinnering voor degenen die naar Gandhi's geweldloosheid verwijzen oen verhitte gemoederen te bedaren) en het spinnewiel als werkverschaffer en alternatieve pro ducent. Bovendien waren de dage lijkse exercities van de verwestelijk- te. academische elite aan dat spinne wiel bedoeld als oefeningen in soli dariteit. Zo moesten de hoge heren leren zich in het lot en leven van India's verpauperde massa's te ver diepen. En tenslotte moest de sim pele khadi-dracht ertoe bijdragen de afstand tussen arm en rijk te ver minderen. De destijds door Gandhi in het le ven geroepen organisaties van spin ners, wevers, khadi-verkopers en wat dies meer zij bestaan nog altijd. Maar de khadi-centra overleven al leen nog maar dankzij regerings steun. De voorraden stapelen zich op, de aardigheid is er sinds lang af, en tenslotte komt de concurrentie nu voornamelijk van Indische tex tielfabrieken. Is daarmee niet vol doende bewezen, dat tenminste nu, in het onafhankelijke, zich moderni serende en industrialiserende India, Gandhi met zijn spinnewiel defini tief heeft afgedaan, behalve dan ui teraard als eerbiedwaardig symbool figuur9 Staalfabriek In dezelfde week van Gandhi's ver jaardag opende premier-minister In dira Gandhi een nieuwe gigantische staalfabriek, de eerste in India, die grotendeels met Indische know-how gebouwd is. Tot nu toe werden zul ke fabriekscomplexen bijna compleet door het buitenland geleverd. Ook in dit geval ging het 'nog niet zon der financiële en technische hulp, die van de Sowjet-Unie kwam, maar het geheel is toch onder Indische lei ding en grotendeels met behulp van binnenlandse leveranties tot stand gebracht. Een andere kwestie is of de opzet zelf nog veel te veel op de leest van de buitenlandse voorbeel den geschoeid is. Hoe dat ook zij, deze Bokaro-fabriek moet in de eerste fase tot en met 1973 1.7 mdjoen ton staal gaan pro duceren. zal in 1974 tot 2.5 miljoen on moeten uitbreiden, om in 1976 een produktie van 4 miljoen ton te bereiken De kranten en redenaars waren vol lof over dit symbool van het nieuwe, moderne IndiL, van groeiende economische onafhanke- li.'khe d en van technische vooruit gang. En dat is het allemaal onge- twiifeld ook. India heeft dat staal hard nodig voor de verdere econo mische ontwikkeling, ook daaraan bestaat geen enkele twijfel. En toch roept de herinnering aan de man met het spinnewiel enkele vraagtekens op. Vol trots werd in de pagina's lange advertenties vermeld, dat in deze fabriek de laatste tech nologische uitvindingen zijn ge bruikt om een 'minimum-gebruik van materiaal, arbeid en energie te garanderen.' Gelukkig zorgt dit industriecomplex desondanks nog voor ongeveer 17.000 (in de eerste fase) tot 25.000 nieuwe arbeidsplaat sen, en indirect misschien zelfs voor het tienvoudige daarvan. Maar wat opvalt, is, dat dit aspect in de geweldige vloed van statistieken en gegevens nauwelijks een rol speelt. En dat in een land, waar het aantal hele en halve werklozen niet in de honderdduizenden maar in de tien tallen miljoenen loopt. Om hen ging het Gandhi met zijn spinnewiel. Dat is nu geen oplossing meer, maar het probleem is nog net zo acuut. Econoom dr. Rao En zo kon het gebeuren, dat één van India's vooraanstaande econo men, dr. V. K. R. V. Rao ook al in dezelfde dagen, in de Zuid-Indische stad Bangalore een publieke rede voering af kon steken over de actue le betekenis van een gandhiaanse benadering van de economische pro blemen zonder uitgelachen te wor den. De omlijsting van het optreden van een dergelijke beroemdheid als dr. Rao is een evenement op zich zelf. Het publiek wordt ten aanho ren van het slachtoffer minutieus over diens verdiensten ingelicht: al zijn titels, functies, publikaties cn prestaties, voorzover achterhaalbaar, worden opgesomd, zonder pardon, ook als het een kwartier moet duren zoals in het geval van dr. dr. dr. Rao. Daarna volgt de obligate bloe menkrans, een bedankje aan de voorzitter van de avond, wiens deug den eveneens, zij het iets beknopter, uitgestald worden, nog een bloemen krans, nog een ovatie en dan einde lijk de geëerde spreker. Dr. Rao heeft verscheidene jaren deel uitgemaakt van Indira Gandhi's kabinet, heeft allerlei belangrijke economische instituten en commis sies geleid, kortom, heeft het zijne tot de opbouw van het moderne India bijgedragen. Hij begon dan ook met kennis van zaken een ba lans op te maken van India's econo mische ontwikkeling sinds 1950, het 'oegin van de vijfjarenplannen. Kort samengevat kwam het op het volgende neer: Wij hebben het niet slecht gedaan wat de groei in pro duktie betreft, maar we hebben niet of niet genoeg op de sociale kosten en bijprodukten van die groei gelet. Het gevolg is. dat de problemen van armoede en werkeloosheid ondanks alle groeicijfers nog even levens groot de sociale werkelijkheid, d.w z. het dagelijks lot van honderden mil joenen in India bepalen, dat de ongelijke verdeling van inkomens is toegenomen, dat de macht van de Ghandi (op deze foto met de latere premier van India Jawaharlal Nehror. links) zag in werk de basis voor menselijk zelfrespect en dat achtte hij het begin van alle ontwikkeling: daarin ligt de actualiteit van zijn spinnewiel-ge dachte. grote monopolies is uitgebreid ten koste van de kleine producenten, en dat de overdadig-vulgaire consump tie. die vroeger alleen het privilege van maharaja's en grootgrondbezit ters was, nu de levensstijl van de heersende klasse in politiek en eco nomie bepaalt. Een van de oorzaken van dit alles is, dat de groei in produktie bewerkstelligd is met de opbouw van een kapitaalintensieve in plaats van een arbeidsintensieve economische structuur, d.w.z. met dure, meestal uit de rijke industrie landen geïmporteerde arbeidsparen- de machines (ontwikkelingshulp, weet u wel) in plaats van met goedkope, zoveel mogelijk arbeids krachten inschakelende technieken. Met andere woorden, we hebben meer op de groeicijfers gelet dan op de mensen. Dat laatste deed Gandhi en daarin bestaat zijn actualiteit. Het uitgang punt van zijn economische filosofie was: armoe en werkeloosheid verne deren de mens, werk is de basis voor menselijk zelf-respect, en dat is het begin van alle ontwikkeling. Verrassend V. K. R. V. Rao vertelde hoe hij als jong, westelijk geschoold economist in een gesprek met Gandhi het eco nomische nut van dat spinnewiel- gedoe betwijfelde. Gandhi antwoord de tot zijn verrassing: ik ben bereid vandaag nog ermee op te houden en alle daarvoor opgerichte organisaties op te doeken, als jij met je econo- ni sche verstand mij een andere ma nier aan de hand kunt doen om de verpauperde werkeloze miljoenen in dit land werk en daarmee menselij ke waardigheid te verschaffen. Ook de plannenmakers in Delhi, al dus Dr. Rao, gaan steeds meer in zien. dat industrialisatie alleen dat probleem niet kan oplossen, en daar mee. beginnen zij de aktualiteit van Gandhi's benadering te ontdekken. Tenslotte wees dr. Rao nog op een ander aspect: Gandhi was ook de man, die de moed had het axioma van alle moderne economische then rieën in twijfel te trekken, dat nl. de economische activiteit door de onbe perktheid van de menselijke behoef ten bepaald wordt en dat de bevre diging van die behoeften de maat staf van economische vooruitgang is. Hoe meer er geproduceerd en gecon sumeerd wordt, des te beter. Voor Gandhi bestond civilisatie niet in de vermenigvuldiging, maar in een menswaardig bestaan voor allen. Nu had dat bij hem een heleboel met een zeer bepaalde ascetische levens instelling te maken, maar het merk waardige is, dat deze benadering in een tijd waarin de grenzen van onze groeimogelijkheden ontdekt worden, om andere redenen uiterst actueel geworden is. Mobilisatie Daarbij is de politieke kernvraag, hoe de bevrediging van de opge schroefde behoeften van de geprivi- legeerde landen en klassen binnen de grenzen van de groei zo beperkt kunnen worden, dat er voor de be nadeelde landen en klassen genoeg ruimte komt en blijft om een mens waardig levenspeil te bereiken. Het is sterk te betwijfelen of een vriende lijk beroep op de bevoordeelden hel pen zal, zoals verschillende Gandhia- nen schijnen aan te nemen. Gandhi zelf schrok voor de mobilisatie van de massa's en voor de noodzakelijke confrontatie niet terug. Ook dat was zo gek nog niet. Dr. B. Wielenga is in Bangalore werkzaam op het christelijk instituut voor godsdienst en samenleving. Hij promoveerde een paar Jaar geleden in de theologie bij prof. dr. Helmut Gollwitzer aan de Frele Universitat te Berlijn. Onder dit hoopvolle motto zou de nieuwsdienst van de radio en televisie ln het Hasjemitische koninkrijk Jor danië kunnen werken. De wereld mo ge door allerlei rampspoeden worden eteisterd en daaraan zelfs ten onder reigen te gaan, de Jordaanse nieuws- ienst begint zijn uitzendingen stee vast met de trouwhartige vermelding, hoe Zijne Majesteit koning Hoessein zich deze dag opnieuw voor het wel en wee zijner onderdanen heeft inge zet. Zo worden de luisteraars en kij kers van dag tot dag ervan op de hoogte gesteld, hoe de afstammeling van de Profeet zijn wakkere officieren moed inspreekt, een tank bestijgt of een vers gedolven loopgraaf induikt, een officiële ceremonie opent of een witenlandse gast begroet. Jeder land kent zijn eigen politieke jliché's, waarmee de nationale nystiek opgebouwd en in leven ge- ïouden wordt. In Jordanië wordt voortdurend gehamerd op de onver- jrekelijke band tussen de vorst en zijn volk. De liefde die hen verbindt, staat er garant voor, dat het land niet n chaos en anarchie terecht zal ko nen en dat de trouwe burgers inte gendeel voorspoed en roem ten deel uilen vallen. )p zichzelf is het niet zo vreemd dat leze antieke voorstellingen nog met o'n verve in Jordanië gepropageerd rorden. Tenslotte heeft iedere natio- lale staat behoefte aan een mythe, en oor Jordanië geldt dat wel in dubbe- e mate. Het land werd destijds door e Engelsen van Palestina afgeschei- en, teneinde de zionistische aspira- ies die zich op geheel Palestina richt- in te dammen (vestiging van oden werd in het zogenaamde Trans- ordanië verboden verklaard), de Ara- ische nationalistische gevoelens ten ele te bevredigen. Hoesseins grootva- er Abdalla af te kopen voor de ulp van diens vader aan de Engelsen ijdens de eerste wereldoorlog en hem ^gelijkertijd voorgoed aan het Britse mperium te binden. Dat de in het •ven geroepen vazallen-troon niet be- aald een belichaming was van de pkomende Arabisch-nationalistische evoelens en steeds meer met die evoelens in conflict kwam, was in de rabische wereld een uitgemaakte aak, lang voordat de Palestijnse guer- illa-beweging officieel de oorlog aan et Hasjemitische koninkrijk ver- laarde. ehalve de koningsgezinde Jordaniërs lan ook de opstandige Palestijnen, ndere Arabieren, de Israëli's, tnarxis- ische revolutionairen, gewone en feo- kapitalisten uit van de veronder- elling. dat het voortbestaan van de rdaanse staat in hoge mate afhanke- is van het voortbestaan van de asjemitische dynastie. Met als gevolg de vrienden van Jordanië alles op koning zetten en 's lands vijanden de fysieke liquidatie van het Jor- anse koningshuis uit zijn. praktisch alle berekeningen wordt hter vergeten, dat een nationale na verloop van tijd zijn eigen rtbestaan rechtvaardigt door het pele feit van zijn aanwezigheid. De rgers zijn het nu eenmaal zo ge en bij verdwijning van de staat rden niet alleen de machthebbers rwisseld, maar voelen ook de men- in de lagere posities zich veelal dreigd. oorspellingen koning Hoessein alleen maar had nen rekenen op een zwaar overhe lde officieren-kaste en op westelij- steun, had hij al sinds jaren dood ballingschap moeten zijn. Want erse malen probeerden zelfs zijn ernaaste bondgenoten hoge leger- icieren hem beentje te lichten, dat ze nasseristen of baSthisten wa- geworden. Afgezien van een grote rtie geluk door zijn aanhangers regelrecht Goddelijk ingrijpen ge- ten heeft koning Hoessein ken- lijk toch de beschikking gehad over ldoende aanhang onder zijn Pales- nse onderdanen om te kunnen blij- regeren. De Palestijnen, die al- al in Trans-Jordanië zestig pro- van de bevolking uitmaken en wege hun veel betere opleiding in sleutelposities van de Jordaanse enleving zitten, behalve in die van leger, zouden reeds met een pas boycot het Hasjemitische regime ogelijk hebben kunnen maken. koning Hoessein heeft het. te- alle voorspellingen in, wél gehcu- Zijn gevaarlijkste vijand, het nas- isme, werd in de juni-oorlog van verslagen. Na de dood van presi- Nasser werd het nasserisme in te zelf in snel tempo ontmanteld, te is nog wel het belangrijkste bische land, maar president Sadat geen Nasser en zijn land door itairc zwakte en innerlijke ideolo- e verdeeldheid geen lichtend rbeeld meer. Het afbreken van de lomatieke betrekkingen door Cairo, half jaar geleden, vormde voor de ste maal geen directe bedreiging de interne verhoudingen van danië. Palestijnse guerrillastrijders zijn Jordanië uitgeschakeld, ten dele eroeid. Af en toe schieten zij f Syrisch gebied een paar mor- granaten af. Twee weken geleden een Franse studente in een in Amman de dood. toen de losieven die zij bij zich had ont- ften. Het Revolutionaire Volks voor de Bevrijding van Palesti- een nieuwe Palestijnse splinter- P. verklaarde dat het meisje bii revolutionaire missie om het le- was gekomen. Kort tevoren was man opgepakt, die een enorme celheid explosieven bij de Britse assade in Amman had willen tsen. De Zwarte Sep'er **r hee" naar Amman een aantal bombrie- gestuurd. Maar dat zijn allemaal Golda Meir tekenen van de zwakte van het Pales tijnse verzet, dat voor Hoessein nau welijks neg een probleem oplevert. Geen bedreiging De Arabische broederlanden verkette ren de Jordaanse koning nog steeds, omdat hij de Palestijnse guerrilla beweging in zijn land openlijk Uit schakelde, terwijl de anderen in het geheim eenzelfde politiek hebben be dreven. Maar alle vervloekingen heb ben niet tot een effectieve handels boycot geleid of tot uitstoting van Jordanië uit de Arabische Liga. Libye en Koeweit hebben weliswaar hun subsidies aan Jordanië gestaakt, resp. opgeschort, een verlies van 200 mil joen gulden per jaar. Maar de Jor daanse economie is er niet aan bezwe ken, omdat de Amerikanen graag hun bondgenoot willen bijstaan en koning Faisal van Saoedi-Arabië er ook alle belang bij heeft zijn conservatieve collega op de been te helpen houden in de gezamenlijke strijd tegen de verderfelijke invloeden van atheïsme, opstandigheid en communisme. Syrië, dat in het verleden de schijn wekte een bedreiging voor Jordanië te zijn, heeft het nu te druk met de strijd tegen Israël. In Damascus maakt men zich zorgen, dat Egypte alsnog tot de een of andere regeling met Israël wil komen, waardoor Syrië op de tocht zou komen te staan, omdat het de Veiligheidsraad-resolutie van november 1967 niet aanvaard heeft en de door Israël bezette Golan-hoogten alleen voor Isra.ël en voor Syrië van belang schijnen te zijn. De Syriërs doen dan ook opnieuw hun best om de spanningen op te voeren en zo een politieke regeling te verhinderen. En als vanouds gaat Israël graag op de Syrische provocaties in, teneinde de laatste bases van de Palestijnse guer rilla-activiteiten op te ruimen. Ideologisch vormt Syrië ook geen be dreiging voor Jordanië, omdat de Ba- ath-ideologie haar grote aantrekkings kracht van weleer heeft verloren. De representatieve Baath-regimes van Syrië en Irak hebben in hun prakti sche politiek te veel minachting ge toond voor de eigen beginselen om nog erg geloofwaardig te zijn. Hoe sterk koning Hoessein staat, bleek de afgelopen zomer, toen vele Palestijnse gezagsdragers en functio narissen uit de bezette gebieden naar Amman gingen om de koning hun condoleanties aan te bieden ter gele genheid van het overlijden van diens vader Talal, die na een kortstondig koningschap had moeten aftreden, omdat hij schizofreen bleek te zijn en vervolgens zijn levensdagen in een psychiatrische inrichting in Istanbul had gesleten. In de bezette gebieden heeft men een fijne neus voor politie ke ontwikkelingen in de Arabische wereld. Als men zich nu weer tot Hoessein wendt, na de diepe malaise- stemming die de afslachting van de Palestijnen door Hoesseins troepen in 1970 en '71 ten gevolge had, heeft dat een belangrijke politieke betekenis. Nog een jaar geleden waren de Pales tijnen in de bezette gebieden in grote meerderheid zeer anti-Hoessein. Vredesonderhandelingen Men zou dus kunnen concluderen, dat Hoessein op rozen zit. als Israël maar wat toegeeflijker jegens hem was. In theorie staat niets directe vredeson derhandelingen tussen Israël en Jor danië in de weg. Hoessein heeft on langs tegenover Eric Rouleau van Le Monde verklaard, dat de vorm waarin onderhandelingen met Israël gevoerd zouden kunnen worden, van onderge schikte betekenis voor hem is. De Israëlische regering verklaart al ja ren, dat haar enige brandende wens is om onmiddellijk tot directe vredesbe sprekingen met de Arabieren te ko men- In werkelijkheid hebben dergelijke onderhandelingen natuurlijk geen en kele zin. Want de Israëlische regering eist in ieder geval de hele stad Jeru zalem voor zich op (waarin Hoessein voor zijn eigen bestwil niet kan toe stemmen) en is voor de rest dermate verdeeld over de toekomst van de bezette westelijke Jordaan-oever, dat zij tot geen enkele beslissing hierover in staat is, laat staan tot onderhande lingen. Zo vindt Dajan de Jordaanse Mosje Dajan koning geen wezenlijke machtsfactor voor de toekomst en gelooft hij niet in een permanente stabiliteit van diens regime. Alleen al om die reden acht Dajan het onzinnig om met Hoessein te gaan praten, temeer om dat al van tevoren vaststaat dat men toch niet tot overeenstemming komt. En zolang Dajan tegen een regeling met Hoessein is, kan de Israëlische regering niets doen, omdat Dajan in dit opzicht door een deel van de Arbeiderspartij en van de religieuze partijen, alsmede door de gehele op positionele ultra-rechtsnationalistische Gahal wordt gesteund. Intussen werkt Hoessein zeer hard aan zijn image-vorming. Voor intern Arabisch gebruik wordt nog steeds de nadruk gelegd op 'de strijd, die met alle middelen gevoerd zal worden om de bezette gebieden te herwinnen en de Palestijnen in hun rechten te her stellen'. Of bij de opening van het Jordaanse parlement op 8 november: 'De Palestijnse kwestie is voor ons een zaak van leven of dood, van bestaan of niet-bestaan. Gemarchan deer daarover zullen wij nimmer aan vaarden'. Maar de nabestaanden van de Israëlische sportlieden, die in MUnchen werden vermoord, werden toch maar officieel door hem gecondo leerd. Hoessein was de enige rabische lei der, die de Palestijnse aanslagen op het vliegveld van Lod en in München fel veroordeelde. Zijn broer Hassan heeft twee weken geleden een ontwik kelingsplan voor de komende twee jaar bekendgemaakt, waaraan 26 voor namelijk westelijke landen moeten deelnemen; kosten 1.8 miljard gulden. Eén van de punten van dat plan behelst de bevloeiing van de oostelij ke Jordaan-oever en het overbrengen van een groot aantal Palestijnse vluchtelingen uit de kampen rondom Amman naar de Jordaan, teneinde Koning Hoessein

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 11