Bogaers: Unieke kans gemist om probleem >k in de Randstad op te lossen Bouwcijfers met navrant facet Twee publikaties over christelijk onderwijs Woningnood niet landelijk meer y/KWARTET ZATERDAG 11 NOVEMBER 1972 BINNENLAND TIT K17 WONINGNOOD MAAR IS ONZE OLKSVIJAND NUMMER EEN' rNoud van Iperen ublieke aandacht voor het absolute aantal gereedgekomen igen dient te veranderen in aandacht voor de oplossing van craprobleem van de woningnood. En dat is: belangrijk méér in de knelgebieden Noord-Holland, Zuid-Holland en ht; méér bouwen vooral ten behoeve van de lager en laagst lden, of wel rechtstreeks of via doorstroming. De accenten jn anders komen liggen. De woningnood is alleen oplosbaar werkelijke solidariteit van de gehele bevolking. Die solida- moet verder gaan dan de portemonnee. gedachte loopt als een rode door het gesprek over de wo- lod dat oud-minister drs. P. C. Bogaers van volkshuisvesting lals hij zegt in een 'zwak mo- heeft toegestaan. In het kan- in het Gewest Gooiland in Hil- waarvan hij voorzitter is, ant- de heer Bogaers op een desbe de vraag: 'Natuurlijk is de wo- >d tot een oplossing te bren- aar dan moeten we het wel en bereid zijn uit dat willen isequenties te trekken. Maar ir straks meer'. vervolgt: 'We moeten ons rea- dat de woningnood thans in •en landelijk probleem meer is, ooral een probleem van het van ons land. Momenteel wor- ïdelijk bezien, meer dan ge- ïizen gebouwd. Dit jaar zullen schijnlijk zo'n 150.000 wonin- reed komen. Dat feit is op vind ik, alleszins een felicita- rd aan het adres van de minds- ministerie, de bouwwereld en naar op'. cordproduktie, maar toch raken we de kernvraag; bou- die huizen wel in de 'goede' n en bouwen we wel de 'goe- bedoel de woningen die aar zijn voor genoemde catego- Uit recente CBS-cijfers blijkt k dat in anderhalf jaar tijd ober 1970 tot april 1972 het eegstaande bewoonbare huizen k is gestegen van 45.000 tot dat is met 27 procent. Ik heb uk, hoewel ik dat niet 'hard' ken, dat dit cijfer sinds april langrijk is gestegen. Laten we iter aan de gepubliceerde cij- uden. blijkt dat in het noorden het leegstaande woningen in die maanden met 50 procent is i, in het oosten met 46 pro- het zuiden met 20 procent en westen met 19 procent. Een reden om die vraag te stellen feit dat de huurliberalisatie en liten werking stellen van de imtewet in de gebieden buiten ssten vrijwel geen ongelukken veroorzaakt. Hieruit mag de ae worden getrokken, dat de chtstoestand daar aardig is be- Wat niet wil zeggen dat ook et verder gebouwd zou moeten Groei, gezinsverdunning en g blijven ook daar hun eisen lingnood als vraagstuk van gro nden is dus een probleem dat bijzonder het westen raakt? et noorden bijvoorbeeld, waar cent van de bevolking woont, procent van de leegstand. In d zouden op een totaal van er 100.000 woningen thans circa «raingen leeg staan. Een verde- eneming hiervan wordt ver- lunten i een verklaring voor de terug- jn het westen bij een gestegen 'jke bouwproduktie. Zijn er wel- speciale oorzaken? staan daar drie knelpunten: 1) wek aan bouw(rijpe) grond, 2) 'Ste van de huren dan wel de atiekosten van eigen huizen en financiering van de infra-struc- werken. Deze zaken wil ik wat breder uitwerken gezien de eentele aard daarvan. Nee, de 'ering van de woningen op zich- i thans geen probleem, althans bottleneck'. sang. Sebrek aan bouwrijpe grond westen vindt zijn oorzaak in de bestuurlijke problema- de organisatie van het lokaal r'. in planologische problemen rerleg- en goedkeuringsprocedu- 'a's die in de wet ruimtelijke »ng is vastgelegd) en in de ver- '8 van bouwgrond (die in een gevallen sneller zou moeten lebben). istuurlijke problemen: De wo od in het westen is praktisch 'fier per gemeente, maar uitslui- regionaal op te lossen. Dat een aanpassing van het lokaal Aan een gewestelijke ontwik- 'l Ih? won'ngbouw moet im- ,'o'ng kunnen worden gegeven fien bestuurlijke visie. Dat be- dat structuurplannen, bestem mingsplannen en ook het uitwerken daarvan inclusief de daarbij horen de infra-structuur zaken zijn die in eerste instantie voornamelijk door een gewestelijk bestuur dienen te worden behartigd, uiteraard in nauw samenspel met de gemeenten gezien de ondeelbaarheid van het totale lokaal bestuur. Zowel de voorberei ding van dit beleid als de besluitvor ming en ook, als de optimaliteit van het beleid dat vraagt, de uitvoering. Gewestwet De consequentie hiervan is een ge westwet, die het de rijksoverheid mo gelijk maakt naast de procedure die gebaseerd is op wilsovereenstemming tussen gemeenten, op eigen verant woordelijkheid snel en doeltreffend gewestelijke 'realiteiten' te helpen aan een gewestelijk bestuur met 'han den en voeten'. Doet men dat niet de ervaring van de laatste jaren leert dit voortdurend dan zal men ge confronteerd blijven met het feit, dat met de uit het verleden stammende lokale bestuursstructuur de he dendaagse gewestelijke woningbouw- realiteit niet optimaal is te verwezen lijken. Men zal dan- geconfronteerd blijven met het ontbreken of niet op tijd rond krijgen van adequate be stemmingsplannen in de zogenaamde overloopgemeenten, het niet afge stemd zijn van bestemmings- en bouwplannen op het kernprobleem van de woningnood in de regio, het niet kunnen nakomen van gedane toe zeggingen, moeilijkheden bij de grondaankoop door bijvoorbeeld het niet op tijd aanhangig maken van de onteigeningsprocedure, het te lang la ten liggen van technische vraagstuk ken, zoals grondonderzoeken, we genaanleg, riolering, enz. en overbe lasting van vaak te kleine'ambtelijke apparaten. Willen deze problemen snel tot een afdoende oplossing ge bracht kunnen worden, dan zal dat in het algemeen slechts mogelijk zijn als de gewesten op dit onderdeel van bestuur een eigen taak, eigen be voegdheden en een eigen apparaat krijgen. Een beroep op medewerking van gemeentebesturen, zoals minister Udink onlangs deed, is echt niet vol doende. Er moet wettelijk het een en ander worden geregeld. Planologische problemen: Bij mij is de vraag gerezen of in de thans bestaande procedures de rechten van belanghebbenden niet beter be schermd zijn dan het 'grondrecht' van de woningzoekenden op een huis. De wet is er min of meer op gebaseerd dat een beroep op de Kroon uitzonde ring zou blijven. Maar het aantal bezwaarden als zodanig en het aantal bezwaarden dat zonder enig risico in beroep gaat bij de Kroon, blijkt belangrijk te zijn toegenomen. Deze gang van zaken geeft aanleiding tot de vraag of het nog wel in overeen stemming is met ons rechtsgevoel en of het met name thans in de Rand stad Holland nog wel te handhaven is, dat iedereen die bedenkingen heeft Drs. P. C. W. M. Bogaers: Pleidooi voor extra subsidie per woning bouwproject. tegen een bepaald bestemmingsplan, bij de Kroon in beroep kan gaan en daarmee de uitvoering van dat plan vele jaren kan traineren. Verstopt Door de stapels bezwaarschriften dreigt het systeem van de wet ver stopt te raken. In dit verband zou ik opnieuw willen pleiten voor een verkorting van de wettelijke goedkeu ringstermijnen en een beperking van de beroepsprocedure als het gaat om vermeende aantasting van individuele belangen tot twee instanties (normaal zijn het er drie). In dit kader denk ik voorts aan de mogelijkheid van een sterk verkorte goedkeuringsprocedure en voorrangsbehandeling in noodsitu aties. Ik bedoel: snelle uitspraken op grond van de wet ruimtelijke orde ning (artikel 19) en de woningwet (artikel 50) niet te laten blokkeren door de mogelijkheid van beroep op de Kroon. Een andere vraag is of de fase van voorbereiding niet beter geregeld, dat wil zeggen bekort moet worden. Het aantal instanties, waarmee moet wor den overlegd alvorens een plan tot uitvoering kan worden gebracht, ligt in verschillende provincies al tussen de twaalf en twintig. Hierdoor wordt de periode tussen het tijdstip waarop een plan op papier gereed is en het moment waarop het uiteindelijk ter visie kan worden gelegd, steeds lan ger. Verwerving bouwgrond: Voor het kopen van grond en het bouwrijp maken daarvan zijn twee punten van belang. Dat zijn in bepaalde knelsitua- ties een vereenvoudiging van de on teigeningsprocedure (thans valt slechts te onteigenen op basis van een goedgekeurd bestemmingsplan, maar niet op grond van de verkorte proce dure volgens artikel 19) en een voor keursrecht voor gemeenten om grond te verwerven bestemd voor woning bouw'. U hebt in dit interview een aantal keren gesproken over noodsituaties. Ik zou mij kunnen voorstellen dat de normale procedure om de bepleite instrumenten in handen van de over heid te geven, te veel tijd in beslag neemt. Daarom vraag ik u of ten behoeve van de hier genoemde gebie den aan noodmaatregelen te ontko men is? 'Noodmaatregelen om de centrale overheid in knelgebieden tijdelijk de bevoegdheid te geven snel en doeltref fend door de bestaande barrières van bestuurlijke aard, op planologisch ge bied en bij verwerving van bouw grond heen te breken lijken mij in derdaad noodzakelijk. Dit om te voor komen dat de woningbouw nog verder achterop raakt. Het recht behoorlijk te wonen is voor mij een grondrecht, dat even serieus genomen dient te worden als het recht op voedsel, kle ding en gezondheidszorg'. dat het steeds moeilijker wordt dat kernprobleem de woningnood in de Randstad onder de laagst betaalden door nieuwbouw op te lossen. Bovendien is de doorstroming moeilij ker geworden, omdat de huren van nieuwbouwhuizen sterker zijn geste gen dan die van oudbouwwoningen. Die bedraagt 7 procent, zodat de ver schillen groter zijn geworden in plaats van naar elkaar toe te groeien. Primair is het nodig dat we de geld ontwaarding terugdringen door ons als volk te matigen in onze welvaart. Alleen dón kan de oplossing van de woningnood in zicht komen. Als je dieper doordenkt over de uiterst na delige gevolgen van de inflatie op de bestendiging van de woningnood, ben je geneigd de verzuchting te slaken: niet de woningnood, maar de inflatie is in feite volksvijand nummer één. Daarnaast zal gewerkt moeten worden aan een verdere stijging van de pro- duktiviteit. vooral in de bouw omdat die ofschoon er echt wel het een en ander aan is verbeterd, nog steeds een sterk arbeidsintensief karakter heeft. Dat kan gebeuren door verdere industrialisatie, door standaardisatie van bouwelementen en vervaardiging daarvan in een fabrieksmatige pro- duktie. Daarmee komt de verscheiden heid in bouw en indeling van wonin gen bepaald niet in het gedrang. Voorts zouden de subsidies aan de gestegen bouwkosten aangepast die nen te worden en de individuele huursubsidies meer daadwerkelijk dienstbaar gemaakt moeten kunnen worden aan de oplossing van het kernprobleem. Laten ze in he melsnaam de subsidie niet verminde ren, nu de rente de laatste maanden is gedaald. In de Randstad is ondanks de huursubsidie, bijna geen nieuw bouwhuis meer te huren beneden de 275 a 300 gulden per maand. Moeilijker Dat is een uitspraak die er niet om liegt, waarmee u knelpunt één hebt afgerond? 'Ja, we zijn nu toe aan punt twee; de hoogte van de huren en de exploita tiekosten van eigen huizen. De bouw kosten zijn de laatste jaren buitenspo rig gestegen; ze zijn wel dubbel zo sterk opgelopen als het algemeen prijsniveau. Aangezien die ontwikke ling, zoals tot voor kort het geval was. bovendien gepaard is gegaan met stijging van de rente, zijn de huren van nieuwe huizen en de kosten van eigen woningbezit zodanig gestegen, In het Noorden steeg het aantal leegstaande huizen in achttien maanden met 50 procent (foto boven). En tóch loopt de bouwproduk tie in het Westen eerder terug (foto onder). Huurbelasting Tenslotte bepleit ik in het kader van de doorstroming de invoering van huurbelasting een zaak die mo menteel helaas muurvast zit. Een huurbelasting stimuleert iemand die te goedkoop woont in verhouding tot zijn inkomen, zijn woning te verlaten en helpt daarmee de laagstbetaalden aan een betaalbaar huurhuis, of hij vergemakkelijkt als hij desondanks blijft wonen met die belasting de financieringsproblemen van de over heid. Nu nog het probleem van de financie ring van de infra-structurele werken. Het realiseren van een zogenaamde 'uitstralingspolitiek' (spaar 't 'groene hart') vraagt veel investeringen in wegen, openbaar vervoer, bruggen, bouwrijpmaken van grote gebieden enz. Juist omdat hiermee hele grote bedragen zijn gemoeid is het wel zaak dat we bij onze lange-termijn plan ning niet blijven uitgaan van progno ses die na verloop van tijd ach terhaald zullen blijken. Ik heb de prognoses over de Nederlandse bevol king in het jaar 2000 zien dalen van 21 miljoen, via 20, 18,5, 17,9 naar 17,1 miljoen. Gezien de meest recente ont wikkelingen van geboorte- en sterfte cijfers schat ik de Nederlandse bevol king in 2000 op niet meer dan on geveer 15 miljoen. Als we ons op deze Oud-minister Bogaers vindt aan het landelijk bouwcijfer een na vrant facet zitten 'In plaats dat een fors deel van de stijging van de laatste jaren in het westen terecht is gekomen, loopt het hier tertig. Dc hogere produktie heeft zich geconcentreerd in de andere delen van het land. Er is daarom een unieke kans gemist om van de woningnood in het westen af te komen. Neem bijvoorbeeld de cijfers van verleden jaar, zoals die destijds ook in uw krant werden gepu bliceerd, over de voor 1971 voorgestelde bouwprogramma's voor dc Randstad Holland en de door het ministerie werkelijk uit gegeven aantal bouwvergunningen. Volgens program hadden er in Noord-IIolland, Zuid-Holland en Utrecht 23.973 woningwetwoningen gebouwd moeten worden, maar het werden er slechts 18.151. Bij de corporatiewoningen was het al niet beter (5.723 tegen 4.884), evenals bij de gesubsidieerde particuliere huizen (18.520 tegen 16.991). En dat bij een record-programma in 1971 van ongeveer 140.000 verleen de vergunningen. Een ander voorbeeld dat nog éaidelijker is. Eind april 1972 lag het aantal woningen in aanbouw landelijk 7 procent hoger dan ultimo april 1969, maar in Utrecht lag dat cij fer 25 procent lager en in zowel Noord-Holland als Zuid-Holland was de daling 16 procent. Sinds die datum is dat beeld, zo wel wat betreft de uitgegeven wo ningwet- als de premiewoningen, in die drie provincies bepaald niet verbeterd. Wat lag er, gezien de sterke stijging 'landelijk' van het aantal vergunningen, een kans voor dc Nederlandse samenleving om de kern van de woningnood eeu stukje dichter bij een oplos sing te brengen. Die kans is helaas niet benut; ook de stijging van dit jaar zit niet in de Randstad Hol land, integendeel'. lagere prognose baseren, krijgt de problematiek een geheel ander gezicht omdat wij dan met een minder groot aantal groeikernen zouden kunnen volstaan. Dit zou de financieringspro- blematiek belangrijk vereenvoudigen'. Wat vindt u van de gedachte, verzckc- ringmaatschappijen en institutionele beleggers te verplichten een deel van hun uit te zetten gelden tegen een matige rente voor de sociale woning bouw ter beschikking te stellen? 'Op zichzelf is dat een sympathieke gedachte. Maar ik vraag me af, of we daarmee niet (weer) een kunstmatig heid gaan scheppen. Bovendien speelt het financieringsprobleem nu minder dan een paar jaar geleden. De pijn zit veel meer in de inflatie en de be stuurlijke problematiek. Mijns inziens zouden wij er goed aan doen al onze aandacht te concentreren op deze fun damentele oorzaken. Men moet voorts niet vergeten, dat dergelijke maatre gelen ook weer effect hebben op de wijze waarop de insitutionele beleg gers hun primaire taak vervullen, bij voorbeeld het zorgen voor goede pen sioenvoorzieningen'. Zou de grond, gezien de schaarste in ons kleine en dichtbevolkte land, niet genationaliseerd dienen te jvorden? 'Ik zie niet, hoe zoiets concreet zou moeten worden uitgewerkt met be trekking tot de 'maagdelijke' grond. U moet bovendien de betekenis van dat probleem niet overschatten. Want de prijs van de 'maagdelijke' grond in uitbreidingsplannen is in het alge meen slechts vijf tot zeven procent van de totale kosten van bouwrijpe grond. Dat speelt zodoende voor een werkelijke oplossing van het woning probleem nagenoeg geen rol. Een an der punt is of men iets moet doen aan speculatiewinst? Maar dat pro bleem is veel breder'. Eigen huis 'Je krijgt soms de indruk, dat veel ouders best tevreden zijn met het feit, dat er een christelijke school in de buurt is, maar dat ze zich werkelijk niet druk zouden maken als dat toevallig niet het geval was. En er zijn veel onderwijzers die enthousiast begonnen zijn op de school met de Bijbel, maar voor wie het nu niet veel verschil zou maken als ze ergens anders voor de klas zouden staan. Nog groter is het aantal studenten op de christelijke pedagogische akade- mies voor wie het allemaal niet meer hoeft, dat christelijke'. Een citaat uit de eerste bladzijde van 'Je zit op een wereldschool', geschreven door Sipke van der Land en in september j.l. uitgegeven onder auspiciën van de Unie 'School en Evangelie'. 1) Dit citaat had ook als opschrift meegege ven kunnen worden aan het gelijktij dig, eveneens onder auspiciën van de Unie, uitgekomen cahier. 'De geza menlijke school, vóór of tegen?' van de hand Van drs. T. M. Gilhuis 2). Waarom? Omdat wat in het citaat naar voren komt Gilhuis met zorg vervult en hem noodgedwongen eerst zou een ander het cahier schrij ven tot schrijven heeft gezet De problematiek, die Gilhuis aan de orde stelt is actueel. Van kleuteron derwijs tot en met voortgezet onder wijs wordt aan ouders en schoolbestu ren bij herhaling de vraag gesteld: 'De gezamenlijke school, vóór of te gen?'. Daarnaast poogt staatssecretaris Schelfhout het onderwijsveld te win nen voor zijn tertium. Dat is een derde mogelijkheid na het openbaar en bijzonder onderwijs, welke inhou delijk gekenmerkt wordt door een geestelijke pluriformiteit. De geza menlijke school is gedefinieerd als 'een school, waar niet één overtuiging de grondslag is en die niet alleen die éne overtuiging als waarheid voor iedereen erkent; maar integendeel een school, waar de leerlingen net als later in de maatschappij, mensen en kinderen van eigen en andere levens- of geloofsovertuiging ontmoeten'. Al dus bezien is het tertium dan een bepaalde vorm van de gezamenlijke school. Tot op heden ontbrak een systema tisch en nauwkeurig overzicht van de gezamenlijke scholen, die er thans alzo zijn, naar vorm en inhoud. Gil huis geeft dat overzicht, toegelicht aan de hand van vele praktijkvoor beelden. Een eerste reden om Gilhuis' cahier positief te waarderen. Een tweede reden is. dat hij een duidelijke begripsbepaling geeft. De gezamenlijke school wordt in vijf typen onderverdeeld: de compromis- school (komt noodgedwongen tot stand om een school te hebbed), de samenwerkingsschool (ontmoeting van levensbeschouwingen), de 'open' school (ontmoeting en integratie van levensbeschouwelijke visies in het on derwijs), de oecumenische school (sa menwerking tussen protestanten en rooms-katholieken) en het tertium. Een derde reden is, dat Gilhuis na typering en beschrijving een eigen standpunt formuleert vanuit zijn visie op de doelstellingen van de christelij ke school. Op pedagogische en princi piële redenen, en op gronden van de verkregen grondwettelijke vrijheid van onderwijs ontleend wijst hij de school af waarbinnen christenen en humanisten integraal samenwerken. Op pedagogische gronden omdat hij het onverantwoord vindt een kind op weg naar de volwassenheid te con fronteren met verschillende levensbe schouwingen. Op principiële gronden, omdat het unieke en universele ka rakter van het Evangelie gebracht moet worden onder de noemer van de 'algemeenheid', hetgeen onaanvaard baar is. Op gronden ontleend aan de grondwettelijk verkregen vrijheid, omdat bij participatie van de overheid in een gezamenlijke school die over heid veelal een onevenredig grote in vloed heeft. Drie redenen dus om Gilhuis' cahier positief te waarderen. De eerste twee zijn van dien aard, dat een ieder die geconfronteerd wordt met de vraag naar de gezamenlijk school alvorens te antwoorden er kennis van behoort te nemen. Het is te hopen, dat om de derde reden, die aangaande de princi piële standpuntbepaling, allen, die be trokken zijn bij het christelijk onder wijs, zich zullen (gaan) bezighouden met de door Gilhuis aan de orde gestelde vragen. Gilhuis meent, dat wil het christelijk onderwijs zich in de toekomst waar kunnen maken, het duidelijk moet aangeven, dat 'het ten aanzien van tiet eigenlijke onderwijs, dus als schóól, uit óndere bronnen leeft dan een niet-christelijke schcol'. Hij meent, dat dat verschil gevonden moet worden 'in de opstelling van een hiërarchie van waarden, die van uit de bijbel, d.i. vanuit God ge dacht, wezenlijk zal verschillen van die welke vanuit de méns wordt ge schapen'. Het duidelijk maken van datgene wat het christelijk onderwijs beoogt, is inderdaad wenselijk en moet gepro beerd worden. Al was het alleen al vanwege de reële situatieschets in de aanhef van dit artikel. Of het zal lukken is een vraag. In 'De gezamen lijke school, vóór of tegen?' komt genoemd punt in concreto onvoldoen de naar voren. Doch er komen meer cahiers wier titels hoop géven. Of het persé zo moet lukken, is eveneens een vraag. Na lezing van Sipke van der Lands' 'Je zit op een wereldschool', een boekje met infor matie over het christelijk onderwijs in de ontwikkelingslanden, ligt de vraag 'waartoe de christelijke school?' voor ons misschien minder moeilijk. Dan denk je wel eens: maak je het voor jezelf soms niet al te ingewik keld? 1) Sipke van der Land, Je zit op een wereldschool; Uitgeverij J. H. Kok B.V., Kampen; 40 blz. 2) Drs. T. M. Gilhuis, De gezamenlij ke school, voor of tegen?; Uitgevers- mij. J. H, Kok B.V., Kampen: 108 W. J. D. Zit er misschien iets in de bevorde ring van het eigen woningbezit? 'Het eigen huis is in het kader van het doorstromingsbeleid een uiterst belangrijke zaak. Er is geen categorie woningen, waarmee het individualise ren van het huis woning aangepast aan eigen smaak en behoefte zo goed kan worden bevorderd. Aange zien de behoefte hieraan toeneemt, kunnen juist door het bevorderen van het eigen woningbezit veel relatief goedkope huurwoningen vrij komen. De belangstelling voor het eigen huis is bovendien bevorderd door de geld ontwaarding*. Acht u de collectieve huursubsidie nog van deze tijd. Zou er niet meer te zeggen zijn voor individuele huursub sidie? 'Ja, dat is zo. Maar het duurt een hele tijd voordat zo'n systeem te rea liseren valt Maar er moet wel naar toe worden gewerkt. Ik wil een ande re suggestie doen, namelijk het be schikbaar stellen aan de gemeenten van een extra subsidie per woning bouwproject indien de gemeenten een aantal woningen uit dat project extra zwaar zouden willen subsidiëren teneinde deze vervolgens te kunnen toewijzen aan lager- en laagstbetaal den. Stel dat op een project van honderd woningen het eerste jaar 200.000 gulden huursubsidie wordt ge geven, dan zou de rijksoverheid dit bedrag kunnen verhogen met bijvoorbeeld 10.000 gulden. Met dit extra bedrag zou de plaatselijke over heid dan zo'n tien woningen in aanmerking kunnen laten komen voor een extra subsidie van 1.000 gulden, waardoor deze woningen waarschijn lijk weer dienstbaar gemaakt zouden kunnen worden aan de leniging van de woningnood in de laagste inko mensgroepen'. iM'Jli ftOAM 'u I I .'ÏAA7',rtW

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 17