Bogaers: Unieke kans gemist om probleem
>k in de Randstad op te lossen
Bouwcijfers met
navrant facet
Twee publikaties over christelijk onderwijs
Woningnood niet
landelijk meer
y/KWARTET ZATERDAG 11 NOVEMBER 1972
BINNENLAND
TIT K17
WONINGNOOD MAAR
IS ONZE
OLKSVIJAND NUMMER EEN'
rNoud van Iperen
ublieke aandacht voor het absolute aantal gereedgekomen
igen dient te veranderen in aandacht voor de oplossing van
craprobleem van de woningnood. En dat is: belangrijk méér
in de knelgebieden Noord-Holland, Zuid-Holland en
ht; méér bouwen vooral ten behoeve van de lager en laagst
lden, of wel rechtstreeks of via doorstroming. De accenten
jn anders komen liggen. De woningnood is alleen oplosbaar
werkelijke solidariteit van de gehele bevolking. Die solida-
moet verder gaan dan de portemonnee.
gedachte loopt als een rode
door het gesprek over de wo-
lod dat oud-minister drs. P. C.
Bogaers van volkshuisvesting
lals hij zegt in een 'zwak mo-
heeft toegestaan. In het kan-
in het Gewest Gooiland in Hil-
waarvan hij voorzitter is, ant-
de heer Bogaers op een desbe
de vraag: 'Natuurlijk is de wo-
>d tot een oplossing te bren-
aar dan moeten we het wel
en bereid zijn uit dat willen
isequenties te trekken. Maar
ir straks meer'.
vervolgt: 'We moeten ons rea-
dat de woningnood thans in
•en landelijk probleem meer is,
ooral een probleem van het
van ons land. Momenteel wor-
ïdelijk bezien, meer dan ge-
ïizen gebouwd. Dit jaar zullen
schijnlijk zo'n 150.000 wonin-
reed komen. Dat feit is op
vind ik, alleszins een felicita-
rd aan het adres van de minds-
ministerie, de bouwwereld en
naar op'.
cordproduktie, maar toch
raken we de kernvraag; bou-
die huizen wel in de 'goede'
n en bouwen we wel de 'goe-
bedoel de woningen die
aar zijn voor genoemde catego-
Uit recente CBS-cijfers blijkt
k dat in anderhalf jaar tijd
ober 1970 tot april 1972 het
eegstaande bewoonbare huizen
k is gestegen van 45.000 tot
dat is met 27 procent. Ik heb
uk, hoewel ik dat niet 'hard'
ken, dat dit cijfer sinds april
langrijk is gestegen. Laten we
iter aan de gepubliceerde cij-
uden.
blijkt dat in het noorden het
leegstaande woningen in die
maanden met 50 procent is
i, in het oosten met 46 pro-
het zuiden met 20 procent en
westen met 19 procent. Een
reden om die vraag te stellen
feit dat de huurliberalisatie en
liten werking stellen van de
imtewet in de gebieden buiten
ssten vrijwel geen ongelukken
veroorzaakt. Hieruit mag de
ae worden getrokken, dat de
chtstoestand daar aardig is be-
Wat niet wil zeggen dat ook
et verder gebouwd zou moeten
Groei, gezinsverdunning en
g blijven ook daar hun eisen
lingnood als vraagstuk van gro
nden is dus een probleem dat
bijzonder het westen raakt?
et noorden bijvoorbeeld, waar
cent van de bevolking woont,
procent van de leegstand. In
d zouden op een totaal van
er 100.000 woningen thans circa
«raingen leeg staan. Een verde-
eneming hiervan wordt ver-
lunten
i een verklaring voor de terug-
jn het westen bij een gestegen
'jke bouwproduktie. Zijn er wel-
speciale oorzaken?
staan daar drie knelpunten: 1)
wek aan bouw(rijpe) grond, 2)
'Ste van de huren dan wel de
atiekosten van eigen huizen en
financiering van de infra-struc-
werken. Deze zaken wil ik
wat breder uitwerken gezien de
eentele aard daarvan. Nee, de
'ering van de woningen op zich-
i thans geen probleem, althans
bottleneck'.
sang.
Sebrek aan bouwrijpe grond
westen vindt zijn oorzaak in
de bestuurlijke problema-
de organisatie van het lokaal
r'. in planologische problemen
rerleg- en goedkeuringsprocedu-
'a's die in de wet ruimtelijke
»ng is vastgelegd) en in de ver-
'8 van bouwgrond (die in een
gevallen sneller zou moeten
lebben).
istuurlijke problemen: De wo
od in het westen is praktisch
'fier per gemeente, maar uitslui-
regionaal op te lossen. Dat
een aanpassing van het lokaal
Aan een gewestelijke ontwik-
'l Ih? won'ngbouw moet im-
,'o'ng kunnen worden gegeven
fien bestuurlijke visie. Dat be-
dat structuurplannen, bestem
mingsplannen en ook het uitwerken
daarvan inclusief de daarbij horen
de infra-structuur zaken zijn die in
eerste instantie voornamelijk door
een gewestelijk bestuur dienen te
worden behartigd, uiteraard in nauw
samenspel met de gemeenten gezien
de ondeelbaarheid van het totale
lokaal bestuur. Zowel de voorberei
ding van dit beleid als de besluitvor
ming en ook, als de optimaliteit van
het beleid dat vraagt, de uitvoering.
Gewestwet
De consequentie hiervan is een ge
westwet, die het de rijksoverheid mo
gelijk maakt naast de procedure die
gebaseerd is op wilsovereenstemming
tussen gemeenten, op eigen verant
woordelijkheid snel en doeltreffend
gewestelijke 'realiteiten' te helpen
aan een gewestelijk bestuur met 'han
den en voeten'. Doet men dat niet
de ervaring van de laatste jaren leert
dit voortdurend dan zal men ge
confronteerd blijven met het feit, dat
met de uit het verleden stammende
lokale bestuursstructuur de he
dendaagse gewestelijke woningbouw-
realiteit niet optimaal is te verwezen
lijken. Men zal dan- geconfronteerd
blijven met het ontbreken of niet op
tijd rond krijgen van adequate be
stemmingsplannen in de zogenaamde
overloopgemeenten, het niet afge
stemd zijn van bestemmings- en
bouwplannen op het kernprobleem
van de woningnood in de regio, het
niet kunnen nakomen van gedane toe
zeggingen, moeilijkheden bij de
grondaankoop door bijvoorbeeld het
niet op tijd aanhangig maken van de
onteigeningsprocedure, het te lang la
ten liggen van technische vraagstuk
ken, zoals grondonderzoeken, we
genaanleg, riolering, enz. en overbe
lasting van vaak te kleine'ambtelijke
apparaten. Willen deze problemen
snel tot een afdoende oplossing ge
bracht kunnen worden, dan zal dat in
het algemeen slechts mogelijk zijn als
de gewesten op dit onderdeel van
bestuur een eigen taak, eigen be
voegdheden en een eigen apparaat
krijgen. Een beroep op medewerking
van gemeentebesturen, zoals minister
Udink onlangs deed, is echt niet vol
doende. Er moet wettelijk het een en
ander worden geregeld.
Planologische problemen: Bij mij
is de vraag gerezen of in de thans
bestaande procedures de rechten van
belanghebbenden niet beter be
schermd zijn dan het 'grondrecht' van
de woningzoekenden op een huis. De
wet is er min of meer op gebaseerd
dat een beroep op de Kroon uitzonde
ring zou blijven. Maar het aantal
bezwaarden als zodanig en het aantal
bezwaarden dat zonder enig risico
in beroep gaat bij de Kroon, blijkt
belangrijk te zijn toegenomen. Deze
gang van zaken geeft aanleiding tot
de vraag of het nog wel in overeen
stemming is met ons rechtsgevoel en
of het met name thans in de Rand
stad Holland nog wel te handhaven is,
dat iedereen die bedenkingen heeft
Drs. P. C. W. M. Bogaers: Pleidooi voor extra subsidie per woning
bouwproject.
tegen een bepaald bestemmingsplan,
bij de Kroon in beroep kan gaan en
daarmee de uitvoering van dat plan
vele jaren kan traineren.
Verstopt
Door de stapels bezwaarschriften
dreigt het systeem van de wet ver
stopt te raken. In dit verband zou ik
opnieuw willen pleiten voor een
verkorting van de wettelijke goedkeu
ringstermijnen en een beperking van
de beroepsprocedure als het gaat om
vermeende aantasting van individuele
belangen tot twee instanties (normaal
zijn het er drie). In dit kader denk ik
voorts aan de mogelijkheid van een
sterk verkorte goedkeuringsprocedure
en voorrangsbehandeling in noodsitu
aties. Ik bedoel: snelle uitspraken op
grond van de wet ruimtelijke orde
ning (artikel 19) en de woningwet
(artikel 50) niet te laten blokkeren
door de mogelijkheid van beroep op
de Kroon.
Een andere vraag is of de fase van
voorbereiding niet beter geregeld, dat
wil zeggen bekort moet worden. Het
aantal instanties, waarmee moet wor
den overlegd alvorens een plan tot
uitvoering kan worden gebracht, ligt
in verschillende provincies al tussen
de twaalf en twintig. Hierdoor wordt
de periode tussen het tijdstip waarop
een plan op papier gereed is en het
moment waarop het uiteindelijk ter
visie kan worden gelegd, steeds lan
ger.
Verwerving bouwgrond: Voor het
kopen van grond en het bouwrijp
maken daarvan zijn twee punten van
belang. Dat zijn in bepaalde knelsitua-
ties een vereenvoudiging van de on
teigeningsprocedure (thans valt
slechts te onteigenen op basis van een
goedgekeurd bestemmingsplan, maar
niet op grond van de verkorte proce
dure volgens artikel 19) en een voor
keursrecht voor gemeenten om grond
te verwerven bestemd voor woning
bouw'.
U hebt in dit interview een aantal
keren gesproken over noodsituaties.
Ik zou mij kunnen voorstellen dat de
normale procedure om de bepleite
instrumenten in handen van de over
heid te geven, te veel tijd in beslag
neemt. Daarom vraag ik u of ten
behoeve van de hier genoemde gebie
den aan noodmaatregelen te ontko
men is?
'Noodmaatregelen om de centrale
overheid in knelgebieden tijdelijk de
bevoegdheid te geven snel en doeltref
fend door de bestaande barrières van
bestuurlijke aard, op planologisch ge
bied en bij verwerving van bouw
grond heen te breken lijken mij in
derdaad noodzakelijk. Dit om te voor
komen dat de woningbouw nog verder
achterop raakt. Het recht behoorlijk
te wonen is voor mij een grondrecht,
dat even serieus genomen dient te
worden als het recht op voedsel, kle
ding en gezondheidszorg'.
dat het steeds moeilijker wordt dat
kernprobleem de woningnood in
de Randstad onder de laagst betaalden
door nieuwbouw op te lossen.
Bovendien is de doorstroming moeilij
ker geworden, omdat de huren van
nieuwbouwhuizen sterker zijn geste
gen dan die van oudbouwwoningen.
Die bedraagt 7 procent, zodat de ver
schillen groter zijn geworden in
plaats van naar elkaar toe te groeien.
Primair is het nodig dat we de geld
ontwaarding terugdringen door ons
als volk te matigen in onze welvaart.
Alleen dón kan de oplossing van de
woningnood in zicht komen. Als je
dieper doordenkt over de uiterst na
delige gevolgen van de inflatie op de
bestendiging van de woningnood, ben
je geneigd de verzuchting te slaken:
niet de woningnood, maar de inflatie
is in feite volksvijand nummer één.
Daarnaast zal gewerkt moeten worden
aan een verdere stijging van de pro-
duktiviteit. vooral in de bouw omdat
die ofschoon er echt wel het een
en ander aan is verbeterd, nog steeds
een sterk arbeidsintensief karakter
heeft. Dat kan gebeuren door verdere
industrialisatie, door standaardisatie
van bouwelementen en vervaardiging
daarvan in een fabrieksmatige pro-
duktie. Daarmee komt de verscheiden
heid in bouw en indeling van wonin
gen bepaald niet in het gedrang.
Voorts zouden de subsidies aan de
gestegen bouwkosten aangepast die
nen te worden en de individuele
huursubsidies meer daadwerkelijk
dienstbaar gemaakt moeten kunnen
worden aan de oplossing van het
kernprobleem. Laten ze in he
melsnaam de subsidie niet verminde
ren, nu de rente de laatste maanden
is gedaald. In de Randstad is ondanks
de huursubsidie, bijna geen nieuw
bouwhuis meer te huren beneden de
275 a 300 gulden per maand.
Moeilijker
Dat is een uitspraak die er niet om
liegt, waarmee u knelpunt één hebt
afgerond?
'Ja, we zijn nu toe aan punt twee; de
hoogte van de huren en de exploita
tiekosten van eigen huizen. De bouw
kosten zijn de laatste jaren buitenspo
rig gestegen; ze zijn wel dubbel zo
sterk opgelopen als het algemeen
prijsniveau. Aangezien die ontwikke
ling, zoals tot voor kort het geval
was. bovendien gepaard is gegaan met
stijging van de rente, zijn de huren
van nieuwe huizen en de kosten van
eigen woningbezit zodanig gestegen,
In het Noorden steeg het aantal leegstaande huizen in achttien
maanden met 50 procent (foto boven). En tóch loopt de bouwproduk
tie in het Westen eerder terug (foto onder).
Huurbelasting
Tenslotte bepleit ik in het kader van
de doorstroming de invoering van
huurbelasting een zaak die mo
menteel helaas muurvast zit. Een
huurbelasting stimuleert iemand die
te goedkoop woont in verhouding tot
zijn inkomen, zijn woning te verlaten
en helpt daarmee de laagstbetaalden
aan een betaalbaar huurhuis, of hij
vergemakkelijkt als hij desondanks
blijft wonen met die belasting de
financieringsproblemen van de over
heid.
Nu nog het probleem van de financie
ring van de infra-structurele werken.
Het realiseren van een zogenaamde
'uitstralingspolitiek' (spaar 't 'groene
hart') vraagt veel investeringen in
wegen, openbaar vervoer, bruggen,
bouwrijpmaken van grote gebieden
enz. Juist omdat hiermee hele grote
bedragen zijn gemoeid is het wel zaak
dat we bij onze lange-termijn plan
ning niet blijven uitgaan van progno
ses die na verloop van tijd ach
terhaald zullen blijken. Ik heb de
prognoses over de Nederlandse bevol
king in het jaar 2000 zien dalen van
21 miljoen, via 20, 18,5, 17,9 naar 17,1
miljoen. Gezien de meest recente ont
wikkelingen van geboorte- en sterfte
cijfers schat ik de Nederlandse bevol
king in 2000 op niet meer dan on
geveer 15 miljoen. Als we ons op deze
Oud-minister Bogaers vindt aan
het landelijk bouwcijfer een na
vrant facet zitten 'In plaats dat
een fors deel van de stijging van
de laatste jaren in het westen
terecht is gekomen, loopt het hier
tertig. Dc hogere produktie heeft
zich geconcentreerd in de andere
delen van het land. Er is daarom
een unieke kans gemist om van de
woningnood in het westen af te
komen.
Neem bijvoorbeeld de cijfers van
verleden jaar, zoals die destijds
ook in uw krant werden gepu
bliceerd, over de voor 1971
voorgestelde bouwprogramma's
voor dc Randstad Holland en de
door het ministerie werkelijk uit
gegeven aantal bouwvergunningen.
Volgens program hadden er in
Noord-IIolland, Zuid-Holland en
Utrecht 23.973 woningwetwoningen
gebouwd moeten worden, maar het
werden er slechts 18.151. Bij de
corporatiewoningen was het al niet
beter (5.723 tegen 4.884), evenals
bij de gesubsidieerde particuliere
huizen (18.520 tegen 16.991). En
dat bij een record-programma in
1971 van ongeveer 140.000 verleen
de vergunningen. Een ander
voorbeeld dat nog éaidelijker is.
Eind april 1972 lag het aantal
woningen in aanbouw landelijk 7
procent hoger dan ultimo april
1969, maar in Utrecht lag dat cij
fer 25 procent lager en in zowel
Noord-Holland als Zuid-Holland
was de daling 16 procent.
Sinds die datum is dat beeld, zo
wel wat betreft de uitgegeven wo
ningwet- als de premiewoningen,
in die drie provincies bepaald niet
verbeterd. Wat lag er, gezien de
sterke stijging 'landelijk' van het
aantal vergunningen, een kans
voor dc Nederlandse samenleving
om de kern van de woningnood
eeu stukje dichter bij een oplos
sing te brengen. Die kans is helaas
niet benut; ook de stijging van dit
jaar zit niet in de Randstad Hol
land, integendeel'.
lagere prognose baseren, krijgt de
problematiek een geheel ander gezicht
omdat wij dan met een minder groot
aantal groeikernen zouden kunnen
volstaan. Dit zou de financieringspro-
blematiek belangrijk vereenvoudigen'.
Wat vindt u van de gedachte, verzckc-
ringmaatschappijen en institutionele
beleggers te verplichten een deel van
hun uit te zetten gelden tegen een
matige rente voor de sociale woning
bouw ter beschikking te stellen?
'Op zichzelf is dat een sympathieke
gedachte. Maar ik vraag me af, of we
daarmee niet (weer) een kunstmatig
heid gaan scheppen. Bovendien speelt
het financieringsprobleem nu minder
dan een paar jaar geleden. De pijn zit
veel meer in de inflatie en de be
stuurlijke problematiek. Mijns inziens
zouden wij er goed aan doen al onze
aandacht te concentreren op deze fun
damentele oorzaken. Men moet voorts
niet vergeten, dat dergelijke maatre
gelen ook weer effect hebben op de
wijze waarop de insitutionele beleg
gers hun primaire taak vervullen, bij
voorbeeld het zorgen voor goede pen
sioenvoorzieningen'.
Zou de grond, gezien de schaarste in
ons kleine en dichtbevolkte land, niet
genationaliseerd dienen te jvorden?
'Ik zie niet, hoe zoiets concreet zou
moeten worden uitgewerkt met be
trekking tot de 'maagdelijke' grond. U
moet bovendien de betekenis van dat
probleem niet overschatten. Want de
prijs van de 'maagdelijke' grond in
uitbreidingsplannen is in het alge
meen slechts vijf tot zeven procent
van de totale kosten van bouwrijpe
grond. Dat speelt zodoende voor een
werkelijke oplossing van het woning
probleem nagenoeg geen rol. Een an
der punt is of men iets moet doen
aan speculatiewinst? Maar dat pro
bleem is veel breder'.
Eigen huis
'Je krijgt soms de indruk, dat veel ouders best tevreden zijn met het
feit, dat er een christelijke school in de buurt is, maar dat ze zich
werkelijk niet druk zouden maken als dat toevallig niet het geval
was. En er zijn veel onderwijzers die enthousiast begonnen zijn op
de school met de Bijbel, maar voor wie het nu niet veel verschil zou
maken als ze ergens anders voor de klas zouden staan.
Nog groter is het aantal studenten op
de christelijke pedagogische akade-
mies voor wie het allemaal niet meer
hoeft, dat christelijke'. Een citaat uit
de eerste bladzijde van 'Je zit op een
wereldschool', geschreven door Sipke
van der Land en in september j.l.
uitgegeven onder auspiciën van de
Unie 'School en Evangelie'. 1) Dit
citaat had ook als opschrift meegege
ven kunnen worden aan het gelijktij
dig, eveneens onder auspiciën van de
Unie, uitgekomen cahier. 'De geza
menlijke school, vóór of tegen?' van
de hand Van drs. T. M. Gilhuis 2).
Waarom? Omdat wat in het citaat
naar voren komt Gilhuis met zorg
vervult en hem noodgedwongen
eerst zou een ander het cahier schrij
ven tot schrijven heeft gezet
De problematiek, die Gilhuis aan de
orde stelt is actueel. Van kleuteron
derwijs tot en met voortgezet onder
wijs wordt aan ouders en schoolbestu
ren bij herhaling de vraag gesteld:
'De gezamenlijke school, vóór of te
gen?'. Daarnaast poogt staatssecretaris
Schelfhout het onderwijsveld te win
nen voor zijn tertium. Dat is een
derde mogelijkheid na het openbaar
en bijzonder onderwijs, welke inhou
delijk gekenmerkt wordt door een
geestelijke pluriformiteit. De geza
menlijke school is gedefinieerd als
'een school, waar niet één overtuiging
de grondslag is en die niet alleen die
éne overtuiging als waarheid voor
iedereen erkent; maar integendeel een
school, waar de leerlingen net als
later in de maatschappij, mensen en
kinderen van eigen en andere levens-
of geloofsovertuiging ontmoeten'. Al
dus bezien is het tertium dan een
bepaalde vorm van de gezamenlijke
school.
Tot op heden ontbrak een systema
tisch en nauwkeurig overzicht van de
gezamenlijke scholen, die er thans
alzo zijn, naar vorm en inhoud. Gil
huis geeft dat overzicht, toegelicht
aan de hand van vele praktijkvoor
beelden. Een eerste reden om Gilhuis'
cahier positief te waarderen.
Een tweede reden is. dat hij een
duidelijke begripsbepaling geeft. De
gezamenlijke school wordt in vijf
typen onderverdeeld: de compromis-
school (komt noodgedwongen tot
stand om een school te hebbed), de
samenwerkingsschool (ontmoeting van
levensbeschouwingen), de 'open'
school (ontmoeting en integratie van
levensbeschouwelijke visies in het on
derwijs), de oecumenische school (sa
menwerking tussen protestanten en
rooms-katholieken) en het tertium.
Een derde reden is, dat Gilhuis na
typering en beschrijving een eigen
standpunt formuleert vanuit zijn visie
op de doelstellingen van de christelij
ke school. Op pedagogische en princi
piële redenen, en op gronden van de
verkregen grondwettelijke vrijheid
van onderwijs ontleend wijst hij de
school af waarbinnen christenen en
humanisten integraal samenwerken.
Op pedagogische gronden omdat hij
het onverantwoord vindt een kind op
weg naar de volwassenheid te con
fronteren met verschillende levensbe
schouwingen. Op principiële gronden,
omdat het unieke en universele ka
rakter van het Evangelie gebracht
moet worden onder de noemer van de
'algemeenheid', hetgeen onaanvaard
baar is. Op gronden ontleend aan de
grondwettelijk verkregen vrijheid,
omdat bij participatie van de overheid
in een gezamenlijke school die over
heid veelal een onevenredig grote in
vloed heeft.
Drie redenen dus om Gilhuis' cahier
positief te waarderen. De eerste twee
zijn van dien aard, dat een ieder die
geconfronteerd wordt met de vraag
naar de gezamenlijk school alvorens
te antwoorden er kennis van behoort
te nemen. Het is te hopen, dat om de
derde reden, die aangaande de princi
piële standpuntbepaling, allen, die be
trokken zijn bij het christelijk onder
wijs, zich zullen (gaan) bezighouden
met de door Gilhuis aan de orde
gestelde vragen. Gilhuis meent, dat
wil het christelijk onderwijs zich in
de toekomst waar kunnen maken, het
duidelijk moet aangeven, dat 'het ten
aanzien van tiet eigenlijke onderwijs,
dus als schóól, uit óndere bronnen
leeft dan een niet-christelijke schcol'.
Hij meent, dat dat verschil gevonden
moet worden 'in de opstelling van
een hiërarchie van waarden, die van
uit de bijbel, d.i. vanuit God ge
dacht, wezenlijk zal verschillen van
die welke vanuit de méns wordt ge
schapen'.
Het duidelijk maken van datgene
wat het christelijk onderwijs beoogt,
is inderdaad wenselijk en moet gepro
beerd worden. Al was het alleen al
vanwege de reële situatieschets in de
aanhef van dit artikel. Of het zal
lukken is een vraag. In 'De gezamen
lijke school, vóór of tegen?' komt
genoemd punt in concreto onvoldoen
de naar voren. Doch er komen meer
cahiers wier titels hoop géven.
Of het persé zo moet lukken, is
eveneens een vraag. Na lezing van
Sipke van der Lands' 'Je zit op een
wereldschool', een boekje met infor
matie over het christelijk onderwijs
in de ontwikkelingslanden, ligt de
vraag 'waartoe de christelijke school?'
voor ons misschien minder moeilijk.
Dan denk je wel eens: maak je het
voor jezelf soms niet al te ingewik
keld?
1) Sipke van der Land, Je zit op een
wereldschool; Uitgeverij J. H. Kok
B.V., Kampen; 40 blz.
2) Drs. T. M. Gilhuis, De gezamenlij
ke school, voor of tegen?; Uitgevers-
mij. J. H, Kok B.V., Kampen: 108
W. J. D.
Zit er misschien iets in de bevorde
ring van het eigen woningbezit?
'Het eigen huis is in het kader van
het doorstromingsbeleid een uiterst
belangrijke zaak. Er is geen categorie
woningen, waarmee het individualise
ren van het huis woning aangepast
aan eigen smaak en behoefte zo
goed kan worden bevorderd. Aange
zien de behoefte hieraan toeneemt,
kunnen juist door het bevorderen van
het eigen woningbezit veel relatief
goedkope huurwoningen vrij komen.
De belangstelling voor het eigen huis
is bovendien bevorderd door de geld
ontwaarding*.
Acht u de collectieve huursubsidie
nog van deze tijd. Zou er niet meer te
zeggen zijn voor individuele huursub
sidie?
'Ja, dat is zo. Maar het duurt een
hele tijd voordat zo'n systeem te rea
liseren valt Maar er moet wel naar
toe worden gewerkt. Ik wil een ande
re suggestie doen, namelijk het be
schikbaar stellen aan de gemeenten
van een extra subsidie per woning
bouwproject indien de gemeenten
een aantal woningen uit dat project
extra zwaar zouden willen subsidiëren
teneinde deze vervolgens te kunnen
toewijzen aan lager- en laagstbetaal
den. Stel dat op een project van
honderd woningen het eerste jaar
200.000 gulden huursubsidie wordt ge
geven, dan zou de rijksoverheid dit
bedrag kunnen verhogen met
bijvoorbeeld 10.000 gulden. Met dit
extra bedrag zou de plaatselijke over
heid dan zo'n tien woningen in
aanmerking kunnen laten komen voor
een extra subsidie van 1.000 gulden,
waardoor deze woningen waarschijn
lijk weer dienstbaar gemaakt zouden
kunnen worden aan de leniging van
de woningnood in de laagste inko
mensgroepen'.
iM'Jli ftOAM
'u I I
.'ÏAA7',rtW