'Het kost tijd alle wensen gerealiseerd te krijgen'
SPORT T21/K2J;
ALLES
NOREN
HEBBEN
TEGEN
door Gerrit den Ambtman
OSLO Het gebeurde in 1968.
Maar het Noorse voetbalpubliek
koestert de interland tegen
Frankrijk nog steeds als een gis
teren ontvangen kostbaar souver-
nir. Wie hooghartig stelt, dat het
nationale elftal van het kille
Scandinavische land niet meer is
dan een onbeduidend en kansloos
ploegje, wordt onmiddellijk met
geirriteerde trots herinnerd aan
het 'historische' duel in Straats
burg. In de voorronden van het
toernooi om het wereldkampioen
schap in Mexico schakelde Noor
wegen toen sensationeel het fa
voriete Frankrijk uit. Odd Iver-
sen, één van de beste aanvallers
die het land ooit heeft gekend,
bracht via een daverend schot het
zo voetbal-arme Noorwegen voor
even tot leven.
De Noorse pers graaft dezer dagen
opnieuw die interland in Frankrijk
op. Als bron van inspiratie wordt de
uitslag van die confrontatie opgehaald
voor de wedstrijd tegen Nederland. In
het Feyenoord-stadion van Rotterdam
begint het Nederlands elftal woensdag
avond aan de serie van zes wedstrij
den, die naar de laatste zestien van
het wereldkampioenschap in West-
Duitsland moet leiden. Nederland is
sterk favoriet. Slechts België kan op
zondagavond 19 november in de 'Hel
van Deurne' de plannen doorkruisen.
Noorwegen en IJsland, de overige te
genstanders in de poule, genieten
nauwelijks serieuze aandacht.
kunnen we van hun ervaring profite
ren. We proberen ze aan ons te
binden door ze in te schakelen bij de
opleiding van talent. Harald Berg
heeft ons beloofd dat hij ons latei zal
heipen. Hij is tenslotte op dit mo
ment onze beste speler. Een man met
een geweldig inzicht en ervaring. Van
hem kunnen we straks veel ieren'.
Voorlopig kan slechts het plan om de
amateurregels te verruimen als eerste
aanzet naar de invoering van het
semi-professionalisme worden gezien.
Een Noorse speler is nu gerechtigd
naast een zakgeld van vijf gulden een
complete uitrusting van zijn club aan
te nemen. Johansen: 'Verder werken
we met waardebonnen. De vereniging
mag een speler voor een overwinning
een cadeaubon geven van 50 gulden,
voor een gelijkspel een ter waarde
van 25 gulden en voor een nederlaag
niets. Een nationaal kampioenschap
geeft de club het recht nog eens
bonnen van 250 gulden uit te strooi
en. Voor dit alles geldt echter de
restrictie, dat de cadeaubonnen inge
wisseld moeten worden tegen voor
werpen van blijvende waarde. Dus
beslist geen sigaretten of alcohol, zo
als in de reglementen cursief vermeld
staat. Overigens is de naleving van
die regels nauwelijks te controleren.
Johansen: 'We leven in een tijd, dat
we ons daar niet zo druk meer over
maken. We willen ons beslist niet als
fanatieke inspecteurs van het amateu
risme manifesteren.'
AANSLUITNG
De Noorse eerste divisie telt slechts
twaalf ploegen, die in het voor- en
najaar voor de competitie in actie
komen. Van het dozijn elftallen de
graderen er maar liefst drie. Een
sterk nadeel voor het spelpeil, omdat
het gros van de ploegen direct bij de
strijd om de degradatie is betrokken.
Johansen weer: 'Dit hebben we ge
daan om de ploegen in het noorden
een kans te geven. Een ploeg als
Narvik krijgt anders nooit aansluiting
met nationaal niveau. De uitbreiding
houdt wel in. dat er door de clubs
harder gewerkt moet worden. We zijn
blij, dat we de noordelijke ploegen
erbij hebben getrokken. Ze bezitten
hierdoor een reiservaring, die vijf
Nederlandse clubs in de eredivisie
gezamenlijk nog niet hebben.'
Het zijn voorlopig niet meer dan
weinig efficiënte speldeprikken. De
wanhoop in het streven naar een
hoger niveau van het Noorse voetbal
wordt nog eens onderlijnd door de
bondscoach. De voetbalbond heeft
sinds begin dit jaar George Curtis
(52) aangetrokken. Een onbeduidende
Engelse trainer, die vroeger voor Ar
senal heeft gespeeld en sinds het
einde van de wereldoorlog op verzoek
van de Football Association over de
wereld heeft gezworven. Curtis, de
globetrotter, werkte in Italië, Mexico,
Griekenland en was enkele jaren gele
den al twee seizoenen in Noorwegen.
Bij Trondheim in Rosenborg, waar
mee hij het eerste jaar de nationale
titel veroverde.
Noorwegen is bezeten van het Engelse
voetbal. Ook dé&rom werd een coach
KANSLOOS
De Noren zijn kansloos. De Neder
landse voetballiefhebber zal glimla
chend reageren als hij hoort, dat
bondswach George Curtis dolblij is
met het feit, dat hij voor de wedstrijd
in Rotterdam de beschikking heeft
over Harald Berg en Tor Fugleset
Twee spelers, die bij FC Den Haag
onder contract staan en in hun vader
land als grote vedetten geëerd wor
den.
Het Noorse voetbal is snel tevreden.
Begrijpelijk in een land, waar de
mogelijkheden tot de ontwikkeling
van de populaire sport zö afgebakend
zijn. Het langgerekte, dunbevolkte
land (3,5 miljoen) probeert als een
dreumes de passen van de grote
broers in West-Europa bij te houden.
Het doet wat koddig aan. Maar wie de
Inzet, het enthousiasme en de op
rechtheid van de Noorse voetballei
ders verder uitwerkt, neigt toch tot
respect voor die pioniers.
KLIMAAT
Noorwegen heeft namelijk èlles tegen
om zich als voetbalnatie te ontwikke-
1 Jen. Allereerst het klimaat. De Noorse
bond, de grootste sportorganisatie van
het land, heeft haar competitie nu al
stil gelegd voor een lange winter
stop. Het is nu al zó koud in Scandi-
Bondscoach George Curtis: globetrotter
navië, dat geen hond meer voor een
wedstrijd naar de tribunes zal gaan.
De stadions bieden dan ook geen
enkel comfort, de spelers rasama
teurs worden door de geringe be
langstelling tot rust gedwongen. De
training gaat door in de sporthallen.
Maar in die maanden verdwijnt ieder
contact met de potentiële toeschouwer.
Ook secretaris Nic. Johansen van de
Noorse voetbalbond klaagt over het
teruglopen van de belangstelling voor
competitie-wedstrijden. In zijn hyper
modern ingerichte kantoor in het Os-
lose Ullevaal-stadion vraagt de bonki
ge Viking zioh gelaten af, hoe die
dalende curve is tegen te houden. Het
is daags na de wedstrijd Noorwegen
België (2-0). Nog geen 10.000 toe
schouwers hebben het duel gevolgd.
En dat, terwijl het Belgische elftal
door zijn optreden in het Europees
kampioenschap internationaal toch
faam heeft gemaakt.
WELVAART
Johansen, ('54), vermoeid: 'Ik vind dit
onbegrijpelijk en verontrustend.
Over de gehele linie is de animo van
het publiek dit seizoen duidelijk min
der. Het gemiddelde bij een competi
tie-wedstrijd is met. 1800 tot 5000
teruggelopen. De voetbalsport wordt
het slachtoffer van de welvaartsstaat.
De Noren hebben zo'n goed inkomen,
dat ze bijna allemaal een tweede huis
in de bergen aanschaffen. Daar trek
ken ze in de weekeinden naartoe. De
clubs zullen alleen nog op aandacht
kunnen rekenen als ze de toeschou
wers meer kwaliteit gaan bieden'.
Mooie woorden, samengebonden in een
vicieuze cirkel. De Noorse voetbal
bond zélf probeert aan de ene kant de
misère te doorbreken, maar drukt de
organisatie aan de andere zijde weer
even vlot verder in de impasse. Veer
tien voetballoze zaterdagen worden
's winters door de televisie met recht
streekse uitzendingen van Engelse
competitie-wedstrijden gevuld. De
bond durft niets te verbieden. Johan
sen, zich de dienaar van het Noorse
voetbal noemend: 'Dergelijke uil en-
dingen dragen bij tot de moord van
ihet voetbal. Maar dit is een internati
onaal probleem. Wij in Scandinavië
zullen via overleg het aantal reporta
ges via de televisie moeten temperen.
Wellicht kan de Europese voetbal or
ganisatie (UEFA) duidelijke richtlij
nen geven'
KWALITEIT
'We moeten naar aantrekkelijker voet
bal'. Ook in Noorwegen staat deze zin
centraal in de problematiek. Maar de
kwaliteitsverbetering zal zeker uitblij
ven zolang de beschikbare middelen
niet optimaal uitgebuit worden. De
invoering van het semi-professionatis-
me in buurland Zweden geldt als
voorbeeld voor de Noren. Vooral Ne
derlandse clubs (FC Den Haag) vin
den het Noorse amateurvoetbal nu
nog een redelijk aantrekkelijk object
voor het uitbreiden van het spelers-
arsenaal. Zodra een echt talent zich in
Noorwegen manifesteert, rinkelt de
telefoon van het continent. Odd Iver-
•sen (die nu met Racing Mechelen in
de clinch ligt), Finn Seemann (FC
Utrecht), Harald Beng en Tor Fugleset
(FC Den Haag) vormen de door het
buitenland spelende afgeroomde top
van Noonse kwaliteit. Secretaris Jo
hansen: 'Dat de beste spelers weggaan
is begrijpelijk. Pas als ze terugkomen
Nic. Johansen
hard werken
met een Britse nationaliteit gekozen.
Curtis lijkt echter een trainer, die
zich nauwelijks wezenlijk voor de op
bouw van het Noorse voetbal interes
seert en aanzienlijk meer aandacht
aan zijn salarisstrook schenkt Curtis
beroemt zich erop, dat hij de basis
van het voetbal in Noorwegen wil
verbeteren. 'Het cursuswerk vind ik
verschrikkelijk belangrijk. Alleen
moet ik de tijd hebben om dat goed
op te zetten en uit te werken. Ik
beperk me eigenlijk tot de begelei
ding van Jan Kalnes. die speciaal
voor het geven van cursussen is aan
getrokken.'
VAKMAN
Jan Kalnes (38) blijkt, veel meer dan
Curtis zélf, de vakman, die de voet
balsport in zijn land uit het slop wil
halen. Hij probeert een nationaal plan
voor de verbetering van de trainers-
kwaliteiten uit te werken. Vertelt en
thousiast: 'We proberen via plaatselij
ke. districts- en nationale cursussen
een goede ondergrond te verzorgen.
We laten buitenlandse coaches naar
Noorwegen overkomen en hebben stu
diebeurzen voor de beste talenten be
schikbaar. Die kunnen dan, waar in
Europa ze ook willen, verder ervaring
gaan verzamelen. We doen alles om
de kandidaten impulsen te geven. Via
de organisatie van discussies, stages
en filmweken. Die opzet functioneert
nu bijna twee jaar. De kwaliteit is al
veel beter dan die geweest is. Ideaal
is het natuurlijk nooit. Voetbal verge
lijk ik altijd met wijn. Soms heb je
een goed jaar. Daar kan je dan lang
van profiteren.'
Een uur later vertrekt Kalnes. Naar
Narvik, meer dan duizend kilometer
noordelijker dan Oslo. Het is gemak
kelijker en goedkoper om even naar
Nederland te vliegen. Het Noorse
voetbal heeft Slles tegen, inderdaad.
Maar de zuivere liefhebbers blijven
optimistisch. Johansen bijvoorbeeld.
Sinds 33 jaar is hij actief voor de
voetbalbond in zijn land. Hij zegt:
'Wat kunnen we meer doen dan hard
werken. Fadrhonc werkt dn Nederland
met profs. Curtis kan alleen maar
hopen, dat hij al zijn spelers kort
voor do wedstrijd bij elkaar heeft. En
dat ze allemaal snappen, wat hij uit
legt. Tegen Frankrijk hebben we suc
ces veroverd. Dat was een schitteren
de injectie voor ons voetbal. We heb
ben er eigenlijk zeer snel weer zo een
nodig.'
Benoeming van Jan van Gorsel tot hoofd van hoofdafdeling Lichamelijke Vorming en Sport een van de exponenten van veranderingen bij 'CRM'
door Peter Onvlee
RIJSWIJK Wekelijks bijna trekt de (sport) -
maatschappij ten aanval tegen het beleid van
de rijksoverheid. Wordt er min of meer ge
vraagd: doe er wat aan, kom met méér duide
lijkheid. Die aanvallen op staatssecretaris
Hendrik Vonhoff en daarmee ook op de hoofd
afdeling Lichamelijke Vorming en Sport bij
het directoraat-generaal voor Volksontwikke
ling en Recreatie van het ministerie van Cul
tuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk leid
den een viertal weken geleden tijdens het eer
ste naar buiten treden van drs. Jan van Gorsel
tot het verweer: 'Het ligt wezenlijk anders dan
wordt gesuggereerd'.
Die uitspraak tijdens de door de Budo Bond Neder
land georganiseerde receptie-huldiging van veelvou
dig Olympisch-, wereld- en Europees kampioen Wim
Udska. wijst op de veranderingen, die zich op de
hoofdafdeling aan het voltrekken zijn en waarvan
drs. Van Gorsel zelf ook één van de exponenten is
met zijn op meerdere pijlers steunende benoeming
tot hoofd van de hoofdafdeling ruim vijf maanden
gleden.
Van Gorsel, 41 jaar, studeerde in 1951 aan het CIOS
af, werkte gedurende een vijftiental jaren als vrije
ondernemer in zijn eigen sportschool, die tot een
omvangrijker bedrijf uitgroeide en voltooide dit
voorjaar in Rotterdam aan de Nederlandse Economi
sche Hogeschool een studie in de bedrijfskundige
sociologie.
Waaruit kan de aandacht van het ministerie van
C.R.M. voor de sport worden afgeleid?
Van Gorsel: 'Er zijn vele verschijnselen. Door sujsi-
dies bijv. probeert het ministerie stimulerend, aan
vullend en beschermend te werken in de sportwe
reld. Het is daarbij telkens de vraag of deze aktie
oodig is. Of het niet of minder goed gebeurt zonder
''•eze subsidies. De groei van de afdeling Lichamelijke
Vorming en Sport is zo ongeveer parallel verlopen
met de ontwikkeling in de sportwereld. Bij het
ontstaan van de afdeling, direkt na de oorlog, binnen
het ministerie van O.K. en W. was de aandacht
grotendeels gericht op de kwaliteit van het onderwijs
'n de lichamelijke oefening en sport buiten school
verband. Na 1963 is het accent meer komen te liggen
°P de problematiek van organisatie en het voorzien
'n accommodaties. De druk van de sportwereld
maakte de laatste jaren duidelijk dat men meer
verwachtte van de deelname door de rijksoverheid,
linnen het ministerie resulteerde dat in de nota van
minister Klompé in 1969 en de opdracht aan de
stafafdeling Organisatie en Efficiency om een onder-
mek te verrichten naar de operationaliteit van de
afdeling Lichamelijke Vorming en Sport. De konklu-
sie van het over het onderzoek uitgebrachte rapport
J'as dat om de uitdaging van de sportwereld te
«unncn beantwoorden een aantal strukturele wijzi
gingen binnen de afdeling moeten plaatsvinden. De
afdeling zou een hoofdafdeling met drie afdelingen
moeten worden. Naast de inhoudelijke kennis van de
leraar M.O. gymnastiek zou er een bedrijfs-economi-
tche-soeiologische kennis nodig zijn. Het proces van
herstrukturering is in volle gang. Gesteld zou kun
nen worden dat het ministerie zich voorbereid om op
meer adekwate wijze daadwerkelijk deel te nemen
aan het maatschappelijk gebeuren in deze sektor.'
Er kan op verschillende wijze worden deelgenomen
Van Gorsel: 'Ik kom hierbij wel op het vlak van de
door de politieke top te nemen principe-belissingen.
Men kan deelnemen door het financieel steunen van
door het particulier initiatief ondernomen aktivitei-
ten. Vrij passief dus. Het andere uiterste is dat de
departementale bemoeienis zich in alle richtingen
ontpit oit omdat er mensen en gemeenschapsmiddelen
bij betrokken zijn. Men krijgt wel eens de indruk dat
het particulier initiatief enerzijds de overheidsdeelna-
nie wenst voor een gezamenlijke aanpak van de
problematiek en anderzijds huiverig is voor deelname
in beslissingsprocedures. Maar: de deelname van het
ministerie is afhankelijk van de principe-beslissingen
op het politieke vlak en zal in de praktijk ergens
tussen bovenstaande principes in liggen.'
Jan van Gorsel is benoemd tot hoofd van de
hoofdafdeling Lichamelijke Vorming en Sport Waar
om is de keuze op hem gevallen.
Van Gorsel: 'Dat zou ik niet weten. Waarschijnlijk
door de combinatie sportleider (C.I.O.S.) ondernemer
(sportscholen, sauna) en bedrijfskundige sociologie
in één persoon.'
Dat 'bedrijfskundige' heeft in de keuze waarschijnlijk
een grote rol gespeeld nu de sportwereld zelf ook
een veel zakelijker aanpak vertoont.
Van Gorsel: 'Dat zou kunnen. Alles kan een rol
hebber gespeeld. Maar je zoekt de relatie tussen de
inhoud van de specialisatie en dc bedoeling van de
departementsleiding met de sportwereld. Ten eerste
ben ik natuurlijk socioloog. Men kan dus venvachten:
analyse van het gebeuren van doelstellingen tot en
met gebruik van middelen. De bedrijfskundige socio
loog heeft het bedrijfsmatige van de organisatie als
object. Kenmerkende vragen zijn bijvoorbeeld: Hoe
funktioneert het? Waarom funktioneert het zo? Kan
men doelstellingen formuleren. Door wie worden die
doelstellingen onderschreven. Wat zijn de doelstellin
gen van diverse subgroepen en hoe zijn deze geïn
strumenteerd. Hoe efficiënt werkt het. Waarom werkt
men op deze wijze samen enz. Na de analyse zijn
vele sociologen klaar door de bevindingen in een
rapport samen te vatten. Voor de bedrijfskundige
begint dan echter het programmeren van verandering
als die gewenst zou zijn. Het rapport wordt dikwijls
zelfs als een belemmering gezien omdat het opgedra
gen wordt aan een opdrachtgever alsof dat de enige
oelanghebbende zou zijn. Verandering voltrekt zich
tegelijk op meerdere plaatsen. De doelstelling van de
betrokken socioloog moet men ook niet al te vast van
vorm zien. Het gaat meestal om een vage voorstelling
en een veranderings-potentie vin het systeem van
vandaag. Als je vraagt of nu juist dit nodig was dan
gelooi ik dit met ja te moeten beantwoorden.
Binnen de hoofdafdeling zal een struktuurwijzi-
ging moeten plaatsvinden.
9 Dat heeft automatisch konsekwenties binnen het
departement.
De sportwereld heeft te kennen gegeven dat het
een andere, maar met de ontwikkeling van de
sport in de afgelopen jaren in overeenstemming
zijnde, aanpak van het ministerie van CRM wil.
In de verheffing van de afdeling Lichamelijke
Vorming en Sport tot hoofdafdeling met drie
afdelingen vindt <Jie wens al een zekere weer
klank'.
Dc ontwikkeling dus van een nationaal sportbeleid.
Van Gorsel: 'Deze vraag suggereert dat het niet zou
bestaan. Dat is onjuist. Er is een nationaal sportbe
leid. Men kan alleen van mening verschillen of het
anders moet. Hier is echter weer een keuze naar
maatschappij visie aan de orde. Hoewel ik zelf zeer
bewust belast ben met een maatschappij visie is de
keuze toch voornamelijk voorbehouden aan de politi
ci. In de memorie van toelichting 1973 staat met
zoveel woorden dat de minister in een uitgebreide
brief aan de kamer zijn visie op het sportbeleid zal
geven. Misschien zal het model van nationaal sport
beleid van CRM naast dat van de georganiseerde
sport in de nota 'Sport '70' voor de nodige duidelijk
heid zorgen'.
Buiten de modellen van nationaal sportbeleid vraagt
de sportwereld vooral geld.
Van Gorsel: 'De instrumenten van de overheid om
Invloed uit te oefenen zijn o.a. wetgeving en subsi
die. De samenleving is verregaand autonoom, om te
doen wat men verkiest te doen. Met wetgeving kan
men veel bereiken maar niet elk terrein leent zich
voor het stellen van regels van bovenaf. Als dat
moeilijk is en men wil op grond *-an bestuurlijke
en/of democratische principes toch invloed uitoefe
nen dan kan men met subsidies veel bereiken. Aan
het verstrekken van subsidies gaat weer een politieke
keuze vooraf. Drie van de vele opvattingen zijn:
Subsidie initieert tot iets in beweging is gebracht.
De maatschappij doet het daarna zelf.
Men subsidieert als ondersteuning tot het pro
bleem opgelost is. Dus b.v. tot er voldoende
akkommodaties zijn.
Men subsidieert omdat men vindt dat men door
middel van deze subsidie bijvoorbeeld een ver
schuiving van overheidsmiddelen van lagere naar
rijksoverheid, kan komen tot -centrale beoorde
ling, planning, coördinatie, spreiding enz. Vanuit
dit model gezien is de subsidie een middel om te
beheersen en zelfs te bezuinigen. Als een bestuur
der (ook een politieke dus) hiervan uitgaat dan is
het eindpunt van de subsidie pas aan de orde als
het doel, beheersen, op een andere wijze wordt
bereikt. Het geld dat ter beschikking zal komen
hangt dus voor een groot deel af van principiële
keuzes van bewindslieden'.
De pogingen van dit kabinet om de subsidies af te
gaan bouwen wijzen in de richting van de opvatting
dat subsidies alleen initiërend zijn.
Van Gorsel: 'Voorzover mij bekend is er wel gespro
ken over het afbouwen van subsidies, maar dan
alleen in de zgn. kamer-commissie Nelissen. Pogingen
van het kiliinet in die richting zijn wel door andere
gesuggereerd maar niet door de staatssecretaris of
minister uitgesproken'.
Maar in dit kabinet is het leidmotief van het
profijtbeginsel toch herhaaldelijk aan de orde
geweest
Van Gorsel: 'Er is wel over gespioken, dacht ik.
maar dat een rijksoverheid voortdurend kritisch kijkt
Jan van Gorsel
naar de wijze waarop beleid wordt gevoerd en attent
blijft op eventuele noodzakelijke beleidsverandering
acht ik een normale zaak. Er zijn voortdurend
verschuivingen in behoeftepatronen, dus nieuwe ta
ken die aangepakt worden en oude die afgestoten
v/jrden Daar komt bij dat er niet alleen prioriteiten
bestaan in een overheids- maar ook in een gezinsbud
get. Door de toename van ons nationaal inkomen,
ook per hoofd van de bevolking en ook relatief
gezien komt er in beide budgetten extra ruimte voor
kwaliteitsverbetering in het bestaande pakket en
voor het aanpakken van nieuwe taken en zaken. De
overheid heeft wel degelijk haar bifdget voor de
sport ei. sportieve rekreatie voortdurend aangepast.
De gezinnen op hun beurt moeten ook in het eigen
oudget afwegen of men kwaliteitsverbetering van het
bestaande pakket wil of nieuwe zaken, (tv., auto,
vakantie e.d.) wil aanpakken. Als de gezinnen dat
deel in hun gezinsinkomen voor deze sektor niet
evenredig wil laten meegroeien dan is de verschui
ving naar een taak voor de overheid op zijn minst
onbillijk'.
Een voorbeeld?
Van Gorsel: 'Een gezin dat in een oude woning met
lage huur is blijven wonen kan de extra ruimte
gebruiken voor andere zaken dan wonen. Op het
moment dat dit gezin ook de kwaliteit van het
wonpr. v/il verbeteren, dus een duurdere woning met
meer woongenot wil hebben zal door deze kwaliteits-
veibetering minder ruimte ontstaan voor misschien
wel luxe zaken die men zich in de goedkope woning
wel kon permitteren. In de sportwereld worden
steeds hogere eisen gesteld aan sporttechnisch kader
en aan akkommodaties. Men kan de overheid niet
aheen voor die kwaliteitsverbetering laten betalen.
Ook de konsument zal moeten bijdragen'.
Is Van Gorsel dus voor het toepassen van hel
profijtbeginsel?
Van Gorsel: 'Dat heb ik niet gezegd. Ik zie wel
degelijk een taak voor de rijksoverheid, maar ik weet
ook dat een overheid meerdere kollektieve proble
men op te lossen heeft De afweging van prioriteit
zal voortdurend moeten plaatsvinden tegen het licht
van de schaarste en de vraag: moe», de rijksoverheid
meedoen, en zo ja, in hoeverre, of kan het anders?'
De bedoeling van dc opmerking 'Het Is wezenlijk
anders dan wordt gesuggereerd'?
Van Gorsel: 'Ik vind dat een oppositie of een
belangengroep best wel zwart-wit of ongenuanceerd
haar belangen aan de orde mag stellen, maar voor de
rijksoverheid ligt de figuur meestal wel gekom-
pliceerd. Er zijn punten als:
De rijksoverheid is hard bezig om zich aan te
passen aan de nieuwe situaties;
Veie beslissingen kunnen worden teruggeleid op
pol'tieke keuzes;
Sportbeleid moet worden gezien i.v.m. alle amdere
sektoren van de rijksoverheid en de lagere over
heden.
Het is zonder meer duidelijk, dacht ik, dat zich
alleen al op het laatste punt een complex van
problemen aandient waaraan stellig een andere be
schouwing zou moeten worden gewijd om een enigs
zins verantwoord beeld te kunnen geven van wat er
wel en niet gebeurt in de sektor sport en sportieve
ïekreatle in onze maatschappij en waarom wel of
niet'.
'Al het voorgaande is, zo zie ik het. niet meer dan
een toelichting op de opmerking die ik heb gemaakt
'dat het wezenlijk anders is dan wordt gesuggereerd'.
Daarbij heb ik slechts een greep gedaan uit de
veelheid van argumenten. Ik zou niet graag willen
dat de indruk wordt gevestigd dat ik m.b.t. de
evolutie van de sport en de sportieve rekreatie in
ons land geen wensen heb Integendeel, ik heb er
vele, o.m. dat er duidelijke instrumenten (wetgeving,
regelingen, geld e.d.) beschikbaar komen. Maar ik
rea'iscer me ook dat het tijd kost om die wensen alle
gerealiseerd te krijgen'.