'Het kost tijd alle wensen gerealiseerd te krijgen' SPORT T21/K2J; ALLES NOREN HEBBEN TEGEN door Gerrit den Ambtman OSLO Het gebeurde in 1968. Maar het Noorse voetbalpubliek koestert de interland tegen Frankrijk nog steeds als een gis teren ontvangen kostbaar souver- nir. Wie hooghartig stelt, dat het nationale elftal van het kille Scandinavische land niet meer is dan een onbeduidend en kansloos ploegje, wordt onmiddellijk met geirriteerde trots herinnerd aan het 'historische' duel in Straats burg. In de voorronden van het toernooi om het wereldkampioen schap in Mexico schakelde Noor wegen toen sensationeel het fa voriete Frankrijk uit. Odd Iver- sen, één van de beste aanvallers die het land ooit heeft gekend, bracht via een daverend schot het zo voetbal-arme Noorwegen voor even tot leven. De Noorse pers graaft dezer dagen opnieuw die interland in Frankrijk op. Als bron van inspiratie wordt de uitslag van die confrontatie opgehaald voor de wedstrijd tegen Nederland. In het Feyenoord-stadion van Rotterdam begint het Nederlands elftal woensdag avond aan de serie van zes wedstrij den, die naar de laatste zestien van het wereldkampioenschap in West- Duitsland moet leiden. Nederland is sterk favoriet. Slechts België kan op zondagavond 19 november in de 'Hel van Deurne' de plannen doorkruisen. Noorwegen en IJsland, de overige te genstanders in de poule, genieten nauwelijks serieuze aandacht. kunnen we van hun ervaring profite ren. We proberen ze aan ons te binden door ze in te schakelen bij de opleiding van talent. Harald Berg heeft ons beloofd dat hij ons latei zal heipen. Hij is tenslotte op dit mo ment onze beste speler. Een man met een geweldig inzicht en ervaring. Van hem kunnen we straks veel ieren'. Voorlopig kan slechts het plan om de amateurregels te verruimen als eerste aanzet naar de invoering van het semi-professionalisme worden gezien. Een Noorse speler is nu gerechtigd naast een zakgeld van vijf gulden een complete uitrusting van zijn club aan te nemen. Johansen: 'Verder werken we met waardebonnen. De vereniging mag een speler voor een overwinning een cadeaubon geven van 50 gulden, voor een gelijkspel een ter waarde van 25 gulden en voor een nederlaag niets. Een nationaal kampioenschap geeft de club het recht nog eens bonnen van 250 gulden uit te strooi en. Voor dit alles geldt echter de restrictie, dat de cadeaubonnen inge wisseld moeten worden tegen voor werpen van blijvende waarde. Dus beslist geen sigaretten of alcohol, zo als in de reglementen cursief vermeld staat. Overigens is de naleving van die regels nauwelijks te controleren. Johansen: 'We leven in een tijd, dat we ons daar niet zo druk meer over maken. We willen ons beslist niet als fanatieke inspecteurs van het amateu risme manifesteren.' AANSLUITNG De Noorse eerste divisie telt slechts twaalf ploegen, die in het voor- en najaar voor de competitie in actie komen. Van het dozijn elftallen de graderen er maar liefst drie. Een sterk nadeel voor het spelpeil, omdat het gros van de ploegen direct bij de strijd om de degradatie is betrokken. Johansen weer: 'Dit hebben we ge daan om de ploegen in het noorden een kans te geven. Een ploeg als Narvik krijgt anders nooit aansluiting met nationaal niveau. De uitbreiding houdt wel in. dat er door de clubs harder gewerkt moet worden. We zijn blij, dat we de noordelijke ploegen erbij hebben getrokken. Ze bezitten hierdoor een reiservaring, die vijf Nederlandse clubs in de eredivisie gezamenlijk nog niet hebben.' Het zijn voorlopig niet meer dan weinig efficiënte speldeprikken. De wanhoop in het streven naar een hoger niveau van het Noorse voetbal wordt nog eens onderlijnd door de bondscoach. De voetbalbond heeft sinds begin dit jaar George Curtis (52) aangetrokken. Een onbeduidende Engelse trainer, die vroeger voor Ar senal heeft gespeeld en sinds het einde van de wereldoorlog op verzoek van de Football Association over de wereld heeft gezworven. Curtis, de globetrotter, werkte in Italië, Mexico, Griekenland en was enkele jaren gele den al twee seizoenen in Noorwegen. Bij Trondheim in Rosenborg, waar mee hij het eerste jaar de nationale titel veroverde. Noorwegen is bezeten van het Engelse voetbal. Ook dé&rom werd een coach KANSLOOS De Noren zijn kansloos. De Neder landse voetballiefhebber zal glimla chend reageren als hij hoort, dat bondswach George Curtis dolblij is met het feit, dat hij voor de wedstrijd in Rotterdam de beschikking heeft over Harald Berg en Tor Fugleset Twee spelers, die bij FC Den Haag onder contract staan en in hun vader land als grote vedetten geëerd wor den. Het Noorse voetbal is snel tevreden. Begrijpelijk in een land, waar de mogelijkheden tot de ontwikkeling van de populaire sport zö afgebakend zijn. Het langgerekte, dunbevolkte land (3,5 miljoen) probeert als een dreumes de passen van de grote broers in West-Europa bij te houden. Het doet wat koddig aan. Maar wie de Inzet, het enthousiasme en de op rechtheid van de Noorse voetballei ders verder uitwerkt, neigt toch tot respect voor die pioniers. KLIMAAT Noorwegen heeft namelijk èlles tegen om zich als voetbalnatie te ontwikke- 1 Jen. Allereerst het klimaat. De Noorse bond, de grootste sportorganisatie van het land, heeft haar competitie nu al stil gelegd voor een lange winter stop. Het is nu al zó koud in Scandi- Bondscoach George Curtis: globetrotter navië, dat geen hond meer voor een wedstrijd naar de tribunes zal gaan. De stadions bieden dan ook geen enkel comfort, de spelers rasama teurs worden door de geringe be langstelling tot rust gedwongen. De training gaat door in de sporthallen. Maar in die maanden verdwijnt ieder contact met de potentiële toeschouwer. Ook secretaris Nic. Johansen van de Noorse voetbalbond klaagt over het teruglopen van de belangstelling voor competitie-wedstrijden. In zijn hyper modern ingerichte kantoor in het Os- lose Ullevaal-stadion vraagt de bonki ge Viking zioh gelaten af, hoe die dalende curve is tegen te houden. Het is daags na de wedstrijd Noorwegen België (2-0). Nog geen 10.000 toe schouwers hebben het duel gevolgd. En dat, terwijl het Belgische elftal door zijn optreden in het Europees kampioenschap internationaal toch faam heeft gemaakt. WELVAART Johansen, ('54), vermoeid: 'Ik vind dit onbegrijpelijk en verontrustend. Over de gehele linie is de animo van het publiek dit seizoen duidelijk min der. Het gemiddelde bij een competi tie-wedstrijd is met. 1800 tot 5000 teruggelopen. De voetbalsport wordt het slachtoffer van de welvaartsstaat. De Noren hebben zo'n goed inkomen, dat ze bijna allemaal een tweede huis in de bergen aanschaffen. Daar trek ken ze in de weekeinden naartoe. De clubs zullen alleen nog op aandacht kunnen rekenen als ze de toeschou wers meer kwaliteit gaan bieden'. Mooie woorden, samengebonden in een vicieuze cirkel. De Noorse voetbal bond zélf probeert aan de ene kant de misère te doorbreken, maar drukt de organisatie aan de andere zijde weer even vlot verder in de impasse. Veer tien voetballoze zaterdagen worden 's winters door de televisie met recht streekse uitzendingen van Engelse competitie-wedstrijden gevuld. De bond durft niets te verbieden. Johan sen, zich de dienaar van het Noorse voetbal noemend: 'Dergelijke uil en- dingen dragen bij tot de moord van ihet voetbal. Maar dit is een internati onaal probleem. Wij in Scandinavië zullen via overleg het aantal reporta ges via de televisie moeten temperen. Wellicht kan de Europese voetbal or ganisatie (UEFA) duidelijke richtlij nen geven' KWALITEIT 'We moeten naar aantrekkelijker voet bal'. Ook in Noorwegen staat deze zin centraal in de problematiek. Maar de kwaliteitsverbetering zal zeker uitblij ven zolang de beschikbare middelen niet optimaal uitgebuit worden. De invoering van het semi-professionatis- me in buurland Zweden geldt als voorbeeld voor de Noren. Vooral Ne derlandse clubs (FC Den Haag) vin den het Noorse amateurvoetbal nu nog een redelijk aantrekkelijk object voor het uitbreiden van het spelers- arsenaal. Zodra een echt talent zich in Noorwegen manifesteert, rinkelt de telefoon van het continent. Odd Iver- •sen (die nu met Racing Mechelen in de clinch ligt), Finn Seemann (FC Utrecht), Harald Beng en Tor Fugleset (FC Den Haag) vormen de door het buitenland spelende afgeroomde top van Noonse kwaliteit. Secretaris Jo hansen: 'Dat de beste spelers weggaan is begrijpelijk. Pas als ze terugkomen Nic. Johansen hard werken met een Britse nationaliteit gekozen. Curtis lijkt echter een trainer, die zich nauwelijks wezenlijk voor de op bouw van het Noorse voetbal interes seert en aanzienlijk meer aandacht aan zijn salarisstrook schenkt Curtis beroemt zich erop, dat hij de basis van het voetbal in Noorwegen wil verbeteren. 'Het cursuswerk vind ik verschrikkelijk belangrijk. Alleen moet ik de tijd hebben om dat goed op te zetten en uit te werken. Ik beperk me eigenlijk tot de begelei ding van Jan Kalnes. die speciaal voor het geven van cursussen is aan getrokken.' VAKMAN Jan Kalnes (38) blijkt, veel meer dan Curtis zélf, de vakman, die de voet balsport in zijn land uit het slop wil halen. Hij probeert een nationaal plan voor de verbetering van de trainers- kwaliteiten uit te werken. Vertelt en thousiast: 'We proberen via plaatselij ke. districts- en nationale cursussen een goede ondergrond te verzorgen. We laten buitenlandse coaches naar Noorwegen overkomen en hebben stu diebeurzen voor de beste talenten be schikbaar. Die kunnen dan, waar in Europa ze ook willen, verder ervaring gaan verzamelen. We doen alles om de kandidaten impulsen te geven. Via de organisatie van discussies, stages en filmweken. Die opzet functioneert nu bijna twee jaar. De kwaliteit is al veel beter dan die geweest is. Ideaal is het natuurlijk nooit. Voetbal verge lijk ik altijd met wijn. Soms heb je een goed jaar. Daar kan je dan lang van profiteren.' Een uur later vertrekt Kalnes. Naar Narvik, meer dan duizend kilometer noordelijker dan Oslo. Het is gemak kelijker en goedkoper om even naar Nederland te vliegen. Het Noorse voetbal heeft Slles tegen, inderdaad. Maar de zuivere liefhebbers blijven optimistisch. Johansen bijvoorbeeld. Sinds 33 jaar is hij actief voor de voetbalbond in zijn land. Hij zegt: 'Wat kunnen we meer doen dan hard werken. Fadrhonc werkt dn Nederland met profs. Curtis kan alleen maar hopen, dat hij al zijn spelers kort voor do wedstrijd bij elkaar heeft. En dat ze allemaal snappen, wat hij uit legt. Tegen Frankrijk hebben we suc ces veroverd. Dat was een schitteren de injectie voor ons voetbal. We heb ben er eigenlijk zeer snel weer zo een nodig.' Benoeming van Jan van Gorsel tot hoofd van hoofdafdeling Lichamelijke Vorming en Sport een van de exponenten van veranderingen bij 'CRM' door Peter Onvlee RIJSWIJK Wekelijks bijna trekt de (sport) - maatschappij ten aanval tegen het beleid van de rijksoverheid. Wordt er min of meer ge vraagd: doe er wat aan, kom met méér duide lijkheid. Die aanvallen op staatssecretaris Hendrik Vonhoff en daarmee ook op de hoofd afdeling Lichamelijke Vorming en Sport bij het directoraat-generaal voor Volksontwikke ling en Recreatie van het ministerie van Cul tuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk leid den een viertal weken geleden tijdens het eer ste naar buiten treden van drs. Jan van Gorsel tot het verweer: 'Het ligt wezenlijk anders dan wordt gesuggereerd'. Die uitspraak tijdens de door de Budo Bond Neder land georganiseerde receptie-huldiging van veelvou dig Olympisch-, wereld- en Europees kampioen Wim Udska. wijst op de veranderingen, die zich op de hoofdafdeling aan het voltrekken zijn en waarvan drs. Van Gorsel zelf ook één van de exponenten is met zijn op meerdere pijlers steunende benoeming tot hoofd van de hoofdafdeling ruim vijf maanden gleden. Van Gorsel, 41 jaar, studeerde in 1951 aan het CIOS af, werkte gedurende een vijftiental jaren als vrije ondernemer in zijn eigen sportschool, die tot een omvangrijker bedrijf uitgroeide en voltooide dit voorjaar in Rotterdam aan de Nederlandse Economi sche Hogeschool een studie in de bedrijfskundige sociologie. Waaruit kan de aandacht van het ministerie van C.R.M. voor de sport worden afgeleid? Van Gorsel: 'Er zijn vele verschijnselen. Door sujsi- dies bijv. probeert het ministerie stimulerend, aan vullend en beschermend te werken in de sportwe reld. Het is daarbij telkens de vraag of deze aktie oodig is. Of het niet of minder goed gebeurt zonder ''•eze subsidies. De groei van de afdeling Lichamelijke Vorming en Sport is zo ongeveer parallel verlopen met de ontwikkeling in de sportwereld. Bij het ontstaan van de afdeling, direkt na de oorlog, binnen het ministerie van O.K. en W. was de aandacht grotendeels gericht op de kwaliteit van het onderwijs 'n de lichamelijke oefening en sport buiten school verband. Na 1963 is het accent meer komen te liggen °P de problematiek van organisatie en het voorzien 'n accommodaties. De druk van de sportwereld maakte de laatste jaren duidelijk dat men meer verwachtte van de deelname door de rijksoverheid, linnen het ministerie resulteerde dat in de nota van minister Klompé in 1969 en de opdracht aan de stafafdeling Organisatie en Efficiency om een onder- mek te verrichten naar de operationaliteit van de afdeling Lichamelijke Vorming en Sport. De konklu- sie van het over het onderzoek uitgebrachte rapport J'as dat om de uitdaging van de sportwereld te «unncn beantwoorden een aantal strukturele wijzi gingen binnen de afdeling moeten plaatsvinden. De afdeling zou een hoofdafdeling met drie afdelingen moeten worden. Naast de inhoudelijke kennis van de leraar M.O. gymnastiek zou er een bedrijfs-economi- tche-soeiologische kennis nodig zijn. Het proces van herstrukturering is in volle gang. Gesteld zou kun nen worden dat het ministerie zich voorbereid om op meer adekwate wijze daadwerkelijk deel te nemen aan het maatschappelijk gebeuren in deze sektor.' Er kan op verschillende wijze worden deelgenomen Van Gorsel: 'Ik kom hierbij wel op het vlak van de door de politieke top te nemen principe-belissingen. Men kan deelnemen door het financieel steunen van door het particulier initiatief ondernomen aktivitei- ten. Vrij passief dus. Het andere uiterste is dat de departementale bemoeienis zich in alle richtingen ontpit oit omdat er mensen en gemeenschapsmiddelen bij betrokken zijn. Men krijgt wel eens de indruk dat het particulier initiatief enerzijds de overheidsdeelna- nie wenst voor een gezamenlijke aanpak van de problematiek en anderzijds huiverig is voor deelname in beslissingsprocedures. Maar: de deelname van het ministerie is afhankelijk van de principe-beslissingen op het politieke vlak en zal in de praktijk ergens tussen bovenstaande principes in liggen.' Jan van Gorsel is benoemd tot hoofd van de hoofdafdeling Lichamelijke Vorming en Sport Waar om is de keuze op hem gevallen. Van Gorsel: 'Dat zou ik niet weten. Waarschijnlijk door de combinatie sportleider (C.I.O.S.) ondernemer (sportscholen, sauna) en bedrijfskundige sociologie in één persoon.' Dat 'bedrijfskundige' heeft in de keuze waarschijnlijk een grote rol gespeeld nu de sportwereld zelf ook een veel zakelijker aanpak vertoont. Van Gorsel: 'Dat zou kunnen. Alles kan een rol hebber gespeeld. Maar je zoekt de relatie tussen de inhoud van de specialisatie en dc bedoeling van de departementsleiding met de sportwereld. Ten eerste ben ik natuurlijk socioloog. Men kan dus venvachten: analyse van het gebeuren van doelstellingen tot en met gebruik van middelen. De bedrijfskundige socio loog heeft het bedrijfsmatige van de organisatie als object. Kenmerkende vragen zijn bijvoorbeeld: Hoe funktioneert het? Waarom funktioneert het zo? Kan men doelstellingen formuleren. Door wie worden die doelstellingen onderschreven. Wat zijn de doelstellin gen van diverse subgroepen en hoe zijn deze geïn strumenteerd. Hoe efficiënt werkt het. Waarom werkt men op deze wijze samen enz. Na de analyse zijn vele sociologen klaar door de bevindingen in een rapport samen te vatten. Voor de bedrijfskundige begint dan echter het programmeren van verandering als die gewenst zou zijn. Het rapport wordt dikwijls zelfs als een belemmering gezien omdat het opgedra gen wordt aan een opdrachtgever alsof dat de enige oelanghebbende zou zijn. Verandering voltrekt zich tegelijk op meerdere plaatsen. De doelstelling van de betrokken socioloog moet men ook niet al te vast van vorm zien. Het gaat meestal om een vage voorstelling en een veranderings-potentie vin het systeem van vandaag. Als je vraagt of nu juist dit nodig was dan gelooi ik dit met ja te moeten beantwoorden. Binnen de hoofdafdeling zal een struktuurwijzi- ging moeten plaatsvinden. 9 Dat heeft automatisch konsekwenties binnen het departement. De sportwereld heeft te kennen gegeven dat het een andere, maar met de ontwikkeling van de sport in de afgelopen jaren in overeenstemming zijnde, aanpak van het ministerie van CRM wil. In de verheffing van de afdeling Lichamelijke Vorming en Sport tot hoofdafdeling met drie afdelingen vindt <Jie wens al een zekere weer klank'. Dc ontwikkeling dus van een nationaal sportbeleid. Van Gorsel: 'Deze vraag suggereert dat het niet zou bestaan. Dat is onjuist. Er is een nationaal sportbe leid. Men kan alleen van mening verschillen of het anders moet. Hier is echter weer een keuze naar maatschappij visie aan de orde. Hoewel ik zelf zeer bewust belast ben met een maatschappij visie is de keuze toch voornamelijk voorbehouden aan de politi ci. In de memorie van toelichting 1973 staat met zoveel woorden dat de minister in een uitgebreide brief aan de kamer zijn visie op het sportbeleid zal geven. Misschien zal het model van nationaal sport beleid van CRM naast dat van de georganiseerde sport in de nota 'Sport '70' voor de nodige duidelijk heid zorgen'. Buiten de modellen van nationaal sportbeleid vraagt de sportwereld vooral geld. Van Gorsel: 'De instrumenten van de overheid om Invloed uit te oefenen zijn o.a. wetgeving en subsi die. De samenleving is verregaand autonoom, om te doen wat men verkiest te doen. Met wetgeving kan men veel bereiken maar niet elk terrein leent zich voor het stellen van regels van bovenaf. Als dat moeilijk is en men wil op grond *-an bestuurlijke en/of democratische principes toch invloed uitoefe nen dan kan men met subsidies veel bereiken. Aan het verstrekken van subsidies gaat weer een politieke keuze vooraf. Drie van de vele opvattingen zijn: Subsidie initieert tot iets in beweging is gebracht. De maatschappij doet het daarna zelf. Men subsidieert als ondersteuning tot het pro bleem opgelost is. Dus b.v. tot er voldoende akkommodaties zijn. Men subsidieert omdat men vindt dat men door middel van deze subsidie bijvoorbeeld een ver schuiving van overheidsmiddelen van lagere naar rijksoverheid, kan komen tot -centrale beoorde ling, planning, coördinatie, spreiding enz. Vanuit dit model gezien is de subsidie een middel om te beheersen en zelfs te bezuinigen. Als een bestuur der (ook een politieke dus) hiervan uitgaat dan is het eindpunt van de subsidie pas aan de orde als het doel, beheersen, op een andere wijze wordt bereikt. Het geld dat ter beschikking zal komen hangt dus voor een groot deel af van principiële keuzes van bewindslieden'. De pogingen van dit kabinet om de subsidies af te gaan bouwen wijzen in de richting van de opvatting dat subsidies alleen initiërend zijn. Van Gorsel: 'Voorzover mij bekend is er wel gespro ken over het afbouwen van subsidies, maar dan alleen in de zgn. kamer-commissie Nelissen. Pogingen van het kiliinet in die richting zijn wel door andere gesuggereerd maar niet door de staatssecretaris of minister uitgesproken'. Maar in dit kabinet is het leidmotief van het profijtbeginsel toch herhaaldelijk aan de orde geweest Van Gorsel: 'Er is wel over gespioken, dacht ik. maar dat een rijksoverheid voortdurend kritisch kijkt Jan van Gorsel naar de wijze waarop beleid wordt gevoerd en attent blijft op eventuele noodzakelijke beleidsverandering acht ik een normale zaak. Er zijn voortdurend verschuivingen in behoeftepatronen, dus nieuwe ta ken die aangepakt worden en oude die afgestoten v/jrden Daar komt bij dat er niet alleen prioriteiten bestaan in een overheids- maar ook in een gezinsbud get. Door de toename van ons nationaal inkomen, ook per hoofd van de bevolking en ook relatief gezien komt er in beide budgetten extra ruimte voor kwaliteitsverbetering in het bestaande pakket en voor het aanpakken van nieuwe taken en zaken. De overheid heeft wel degelijk haar bifdget voor de sport ei. sportieve rekreatie voortdurend aangepast. De gezinnen op hun beurt moeten ook in het eigen oudget afwegen of men kwaliteitsverbetering van het bestaande pakket wil of nieuwe zaken, (tv., auto, vakantie e.d.) wil aanpakken. Als de gezinnen dat deel in hun gezinsinkomen voor deze sektor niet evenredig wil laten meegroeien dan is de verschui ving naar een taak voor de overheid op zijn minst onbillijk'. Een voorbeeld? Van Gorsel: 'Een gezin dat in een oude woning met lage huur is blijven wonen kan de extra ruimte gebruiken voor andere zaken dan wonen. Op het moment dat dit gezin ook de kwaliteit van het wonpr. v/il verbeteren, dus een duurdere woning met meer woongenot wil hebben zal door deze kwaliteits- veibetering minder ruimte ontstaan voor misschien wel luxe zaken die men zich in de goedkope woning wel kon permitteren. In de sportwereld worden steeds hogere eisen gesteld aan sporttechnisch kader en aan akkommodaties. Men kan de overheid niet aheen voor die kwaliteitsverbetering laten betalen. Ook de konsument zal moeten bijdragen'. Is Van Gorsel dus voor het toepassen van hel profijtbeginsel? Van Gorsel: 'Dat heb ik niet gezegd. Ik zie wel degelijk een taak voor de rijksoverheid, maar ik weet ook dat een overheid meerdere kollektieve proble men op te lossen heeft De afweging van prioriteit zal voortdurend moeten plaatsvinden tegen het licht van de schaarste en de vraag: moe», de rijksoverheid meedoen, en zo ja, in hoeverre, of kan het anders?' De bedoeling van dc opmerking 'Het Is wezenlijk anders dan wordt gesuggereerd'? Van Gorsel: 'Ik vind dat een oppositie of een belangengroep best wel zwart-wit of ongenuanceerd haar belangen aan de orde mag stellen, maar voor de rijksoverheid ligt de figuur meestal wel gekom- pliceerd. Er zijn punten als: De rijksoverheid is hard bezig om zich aan te passen aan de nieuwe situaties; Veie beslissingen kunnen worden teruggeleid op pol'tieke keuzes; Sportbeleid moet worden gezien i.v.m. alle amdere sektoren van de rijksoverheid en de lagere over heden. Het is zonder meer duidelijk, dacht ik, dat zich alleen al op het laatste punt een complex van problemen aandient waaraan stellig een andere be schouwing zou moeten worden gewijd om een enigs zins verantwoord beeld te kunnen geven van wat er wel en niet gebeurt in de sektor sport en sportieve ïekreatle in onze maatschappij en waarom wel of niet'. 'Al het voorgaande is, zo zie ik het. niet meer dan een toelichting op de opmerking die ik heb gemaakt 'dat het wezenlijk anders is dan wordt gesuggereerd'. Daarbij heb ik slechts een greep gedaan uit de veelheid van argumenten. Ik zou niet graag willen dat de indruk wordt gevestigd dat ik m.b.t. de evolutie van de sport en de sportieve rekreatie in ons land geen wensen heb Integendeel, ik heb er vele, o.m. dat er duidelijke instrumenten (wetgeving, regelingen, geld e.d.) beschikbaar komen. Maar ik rea'iscer me ook dat het tijd kost om die wensen alle gerealiseerd te krijgen'.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 21