CSU blijft streven naar Raad voor de sport
Econoom Han van de Kar beschouwt overheidssteun aan betaalde voetbal
J"
L>
-voorzitter Christiaanse: 'Ik heb de indruk dat de IMSF teleurgesteld is omdat wij in de NSF niet de nationale sportkoepel zien'
er
'/KWARTET ZATERDAG 23 SEPTEMBER 1972
SPORT T21/K21
per traditie altijd traag in
[ing te zetten sportwereld heeft
enkele jaren eindelijk en mid-
tvonden waar het in tijden van
op kan terugvallen: de over-
Nu verkeert de sportwereld
jurend in nood (waar worden de
klaagliederen gecomponeerd?)
wordt er vaak een beroep op
erheid gedaan om bij te sprin-
navolging van andere sportor-
es ontdekte óók het betaalde
1, waar geld een nog grotere
ilt dan elders, de mogelijkhe-
via subsidies de schijnbaar
verdwijnende geldzorgen enigs-
ip te lossen. De clubs richtten
ut de gemeenten (en een enkele
lil cie), de bond zélf bepleitte z'n
ken tot financiële steun bij het
tiet succes, zoals uit de cijfers
het merendeel der voetbalorga-
j profiteert van gemeenschaps-
Er is eigenlijk nooit een zin-
iscussie over de noodzaak van
idssteun geweest. Je krijgt de
dat de overheid zich slechts
jt in welke mate er gesubsi-
kan worden. Over het principe
h wordt nauwelijks nagedacht.
jo> niet publiekelijk. Hans van
r, medewerker van de onevfhan-
stichting 'instituut voor onder-
an overheidsuitgaven' heeft dat
wei gedaan. Hij publiceerde
lugustus in het weekblad Eco-
h Statistische Berichten een
over 'subsidie en het
Ie voetbal'. Econoom van de
tlt in dat artikel ter discussie
overheid zch geroepen moet
om het betaalde voetbal Ceen
rciecl geëxploiteerd kijkspel')
srkelijk te ondersteunen. Van
spuit zéér nuttige opmerkin-
la hem te hebben aangehoord
je je af of subsidie-aanvragen
et betaalde voetbal zo vlot
deerd worden omdat een dcr-
[ebaar aantrekkelijke politieke
n kent. Sport is populair; zij
sport steunen zijn populair
de'
in
SUBSIDIES TER DISCUSSIE
door John Linse
DEN HAAG Het exploiteren
van een betaald voetbalorganisa
tie is, zo luidt een (er zijn er
vele) credo van de bestuurders,
onmogelijk als geen rekening ge
houden kan worden met steun
van de overheid. Die financiële
steun is onontbeerlijk, aangezien
de in entreegelden om te zetten
belangstelling voor voetbal niet
zó groot is, dat de uitgaven ge
dekt worden door de inkomsten.
En tóch moet het betaalde voet
bal blijven bestaan. Het is im
mers een van de belangrijkste
zo niet dé belangrijkste voor
zieningen in het kader van de pas
sieve recreatie. Het is de plicht
van de overheid zó'n voorziening
in stand te houden.
In de Nota Betaald Voetbal een in
mei gelanceerde aanvulling op de No
ta Sport '70, waarin het betaalde voet
bal zich gediscrimineerd voelde
wordt nog eens nadrukkelijk gewezen
op de grote rol, die het betaalde
voetbal in het leefpatroon van veel
Nederlanders vertolkt. Een zgn. waar
heid als een koe. Aan dat gegeven
ontleent het betaalde voetbal het ver
langen, dat de overheid moet deelne
men din die exploitatie vam deze be
drijfstak teneinde die grote groep
voetballiefhebbers niet te duperen
door gedwongen sluiting van verschil
lende voetbalbedrijven.
In het eindrapport v*n de Studiecom
missie Subsidiëring Betaald Voetbal
(een commissie, die is gevormd door
wethouders vam de gemeenten, waar-
rin betaald voetbal wordt bedreven)
conformeert de gemeentelijke over
heid zich met de wensen van het
betaalde voetbal. Gesteld wordt, dat
het verlenen van subsidies als verant
woord is te beschouwen en wel twin
tig procent van de gemiddelde bruto-
recette met als maximum het exploi
tatietekort. Econoom Van de Kar:
'Dat zou betekenen, dat het betaalde
voetbal jaarlijks rond zes miljoen gul
den gemeenschapsgeld toucheert. Aan
indirecte subsidies bijvoorbeeld
het verhuren van stadions onder de
kostprijseen bedrag van 2.3 mil
joen en aan directe subsidies op basis
van exploitatietekorten een bedrag
van 3.6 miljoen'.
Argumentatie
Hans van de Kar spitst zijn vragen
echter niet toe op de hoogte van de
subsidiebedragen, al interesseren die
hem uiteraard wel. 'Aanleiding tot de
beschouwing over 'subsidies en be
taald voetbal' was de hoeveelheid
knipsels, dat ik de laatste jaren over
dit onderwerp verzamelde en de daar
in genoemde subsidietoezeggingen'.
Zijn betoog richt zich ook niet tegen
het subsidie-stelsel, maar is meer een
betoog tegen de argumentatie, zoals
in de Nota Betaald Voetbal omschre
ven, teneinde de subsidie-claims te
rechtvaardigen.' Van de Kar vindt die
Hans van de Kar
ook elders maar op andere gron
den gekritiseerde argumentatie
■wieömfitg relevant niet ovemtuigen in
ieder igevail. Zegt: 'Het veelgebruikte
argument: het betaalde voetbal moet
gesteund worden, omdat er sprake is
van een belangrijke vorm van passie
ve recreatie en de overheid zorg moet
dragen voor de passieve recreatie,
vind ik een nietszeggende frase'.
Ook dat is een nietszeggende frase.
Daarom deze verduidelijking: 'Het is
niet de taak van de overheid het
bewijs te leveren, dat er ergens ge
subsidieerd moet worden. Dat moet
de indiener van de claim doen. In dit
geval de KNVB, die pleit voor: af
schaffing, resp. teruggave van de
BTW en de vermakelijkheidsbelasting
op voetbalwedstrijden; rijks- en ge
meentelijke subsidies voor de verbete-
miinig vam de staidd'oais; rijkssubsidies
voor bepaalde cursussen; provinciale
deelneming in de subsidiëring van
taald voetbal te steunen? Moet de
overheid zich dan niet afvragen of de
werkomstandigheden verbeterd moe
ten worden. Is dat geen beter alterna
tief? Of zou de overheid niet meer de
nadruk moeten leggen op het bevor
deren van de actieve recreatie, waar
je je toch ook kan uitleven en boven
dien in beweging bent. Kijk, als je
verband zou kunnen leggen tussen
betaald voetbal en de criminaliteit,
dén is er wel sprake van 'algemeen
belang'. Als zou blijken, dat de aan
wezigheid van betaald voetbal de mis
dadigheid beperkt, zou het voor de
overheid een punt van overweging
zijn. Ook dan moet er nog bekeken
worden of er geen betere mogelijkhe
den zijn om de criminaliteit te mini-
seren. Let wel: het is een voorbeeld.
Vooralsnog vind ik het een onwaar
schijnlijke relatie'.
Van de Kar verbaast zich als econoom
over de opmerking van de KNVB en
de wethouderscommissie, dat het een
overwonnen standpunt is dat het be
taalde voetbal als zakelijke onderne
ming zichzelf niet zou kunnen redden.
Hij zegt: 'Als er gesteld wordt: over
een periode van drie jaar kan het
betaalde voetbal weer zelfstandig
draaien, dan zou ik een tijdelijke
overbeddssteum niet afkeuren. Maar
er zijn onvoldoende argumenten voor
permanente subsidies'. Volgens Van
de Kar ligt de kern van de financiële
problematiek in het onvermogen om
de enorme belangstelling voor voetbal
in geld om te zetten. Sinds de Intrede
van het medium televisie laat het
grootste gedeelte van het voetbalpu
bliek zich niet meer tot een stadion-
bezoek verleiden- de liefhebber (als
die kwalificatie nog gebruikt kan wor
den) prefereert de huiskamer met
alle comfort vandien. Van de Kar:
'Maar dat impliceert niet, dat het
betaalde voetbal bijdragen uit de kijk
gelden opeist. Meer dan nu het geval
is. Maar ik weet ook, dat het moei
zaam onderhandelen met de omroepen
is. Bovendien zou het de werkelijke
problematiek binnen het betaalde
voetbal niet helpen oplossen. Want
ook dan zullen de sterkste clubs het
meest profiteren'.
exploitatietekorten. De KNVB, optre
dend als pressiegroep beperkt zich
hoofdzakelijk tot het argument van de
passieve recreatie. Is dat een overtui
gende bewijsvoering? Ik meen van
niet. Want er zijn talloze zaken, die
onder die noemer vallen. Zoals café
bezoek, wat dioor velen toch ook als
een genoeglijke vrijetijdsbesteding
wordt beschouwd. Als het slecht gaat
met het caféwezen, moet dén de over
heid bijspringen? Het beleid van de
overheid zou gericht moeten zijn op
keuzevrijheid. Dat bereik je pas, als
het publiek zélf selecteert. De .keuze
vrijheid gaat verloren als de overheid
gelden aan de vrije besteding onttrekt
en daarvoor in de plaats recreatieve
voorzietnii/ngen zoals betaald voetbal
ter beschikking stelt'.
Om de door het betaalde voetbal ge
formuleerde motieven meer grond te
verschaffen wordt regelmatig gewezen
op het subsidiebeleid, dat de overheid
voert ten aanzien van andere cultuur
patronen, en met name in de kunst
sector. Daar worden, aldus het betaal
de voetbal, andere normen gehan
teerd. Maatstaven, die beduidend
voordeliger zijn, terwijl het publiek
dat profiteert van die subsidies min
der talrijk is en bovendien aanzienlijk
draagkrachtige* is dan dét deel van die
bevolking, dat voetbal tot z'n interes
ses roken! Een reden temeer om de
suJbsidiiieclaiims van het betaald voetbal
te honoreren. Van de Kar noemt een
dergelijke redenering een hachelijke
zaakt. Stelt: 'Het staat evenmin vast
of die subsidies terecht worden toege
kend. Ook daar ontbreken vaak con
crete doelstellingen, wordt er vaak
onlogisch op een subsidie-aanvraag ge
reageerd. Punt is, dat elk desbetref
fend verzoek afzonderlijk op z'n meri
tes bekeken moet worden. Pas als het
'algemeen belang' gediend wordt met
financiële steun aan het betaald voet
bal, is hulp van de overheid gerecht
vaardigd. Maar die collectieve aspec
ten zie ik niet. En dét is niet zo erg,
als ze maar in de nota van de pressie
groep tot uitdrukking komen. Maar
ook daar worden ze niet gesignaleerd'.
Sanering
'Uitlaatklep'
Het betaalde voetbal heeft wel een
poging gedaan om deze bedrijfstak als
nuttig voor de volksgezondheid te
schetsen. Het volgen van een voetbal
wedstrijd, zo wordt gesteld, is een
unieke mogelijkheid om de mens te
verlossen van zijn tijdens de arbeid
opgelopen frustraties. Er is een 'uit
laatklep'. Van de Kar echter: 'Is er
ooit een wetenschappelijk onderzoek
op dit gebied gepleegd? Bij mijn
weten niet. Het is slechts een veron
derstelling. Maar zelfs als je meegaat
met de veronderstelling is dat dan
een reden voor de overheid om be-
De economische oplossing voor de
financiële moeilijkheden in deze eco
nomisch gezien unieke branche (is
het in andere bedrijfstakken zo, dat
er een produkt geleverd kan worden
zonder concurrentie, betaald voetbal
kan alleen worden bedreven met in
schakeling van de concurrentie: com
petitie-element) kan Van de Kar ook
niet verstrekken. Hij heeft er zich
niet in verdiept, hoefde dat ook niet
om het onderwerp 'subsidies en be
taald voetbal' te analyseren. Van de
Kar zegt wel toe binnenkort ook over
de oplossing te gaan studeren en
weet: 'De oplossing ligt niet bij over
heidssubsidie maar in het uitbouwen
van de reeds genomen saneringsmaat
regelen. Tot m'n verbazing claimt
het beetaalde voetbal ook na de sane
ring nog subsidies. Merkwaardig! Het
kenmerkende van een gesaneerde situ
atie is dat de bedrijfstak zichzelf kan
ite
jg<
r Peter Onvlee
HDAM/UTRECHT —Van de bereidheid, die
iderhalf jaar geleden binnen de Nederlandse
lijke Sport Unie aftekende om zich na de
ndere 'levensbeschouwelijke' koepelorganisaties
(Nederlandse Katholieke Sportbond) en NCS
rlandse Culturele Sportbond) ook bij de grote
Nederlandse Sport Federatie) aan te sluiten, i
ogenblik nauwelijks meer iets over. De NCSU
maakte de deze week nieuw geïnstalleerde
ter M. Soetendal duidelijk, de al twaalf jaar
ege kwaliteitszetel in het NSF-bestuur nog
niet bezetten. En, zo zei Papendrechts burge-
r, dit ook zeker im de naaste toeikomst niet
'Wij zien het meer in een Raad voor de sport.
er ook raden zijn voor de kunst, de volksge-
enzovoort. In die Raad voor de Sport
de vier koepelorganisaties en de overheid
ertegenwoordigd'. De NCSU wil zelfstandig
Wil het eigen geluid laten doorklinken,
de NCSU als 'koepelorganisatie' met rond
aangesloten sportbeoefenaren (waaronder
clan de helft jeugdleden) in geen enkele
iding staat tot de grote NSF (bijna 2ft miljoen
loten sportbeoefenaren). NCSU-voorzitter Soe-
'Akkoord, het hoeft niet per se op basis van
te gaan, maar we willen als christelijke
fcanisatie wel ons eigen geluid laten horen'.
gdraaien
iheel klinkt als het terugdraaien van de klok.
er zich onder de scheidende voorzitter prof.
Ihristiaanse een duidelijke toenadering tussen
en NSF ontwikkelde en binnen de NCSU de
Mieve Christelijke Korfbal Bond (CKB) voor
lige stroomversnellingen zorgde (o.a. aanslui-
.1 KNKB en discussie over de nieuwe vorm en
'ós llingen van de NCSU), lijkt deze ontwikkeling
skku Oorai onder de druk van het KNCGV (het
ectrii lijk gymnastiek verbond) te hebben stilgezet.
NCGV met rond 80.000 leden de grootste
':ie binnen de NCSU) wilde niets van de zich
inde CKB weten en houdt vast aan de oude
t VI
begin 1971 uitgesproken verlangen naar samenwer
king/aansluiting met en bij de NSF heeft plaats
gemaakt voor een hernieuwd streven naar een Raad
voor de Sport.
Christiaanse: 'Toen ik voorzitter van de NCSU werd
leefde in deze organisatie de gedachte van een Raad
voor de Sport waarin de vier koepels (NSF, NKS,
NCS en NCSU, red.) gelijkwaardig naast elkaar met
de overheid zitting zouden hebben. Mijn voorganger
Van Oosterom had hier zo zijn denkbeelden over
ontvouwd. Er is sindsdien veel over deze problema
tiek gesproken. Er kwam een vorm van samenwer
king tussen de NSF en de NCSU met betrekking tot
de totstandkoming vam de nota Sport '70. De problema
tiek met betrekking tot de Raad van de Sport werd
er minder actueel door omdat wij aan deze nota als
min of meer gelijkwaardige partners werkten. De
nota was, hoewel de NSF er door de grote inbreng
wel een belangrijk gedeelte van voor haar rekening
nam, niet een nota van de NSF, maar van de gehele
georganiseerde Nederlandse sportwereld. Dat staat
ook uitdrukkelijk op de omslag vermeld. De NSF
heeft hiermee een belangrijke concessie gedaan. De
NSF had de nota ook alleen kunnen maken en
uitbrengen, maar heeft dat om de volgende redenen
bewust niet gedaan:
politiek gezien stellen de NCSU, NKS en NCS
door hun verbindingslijnen zoveel voor, dat deze het
gewioht van de organisatie verre overtreffen.
de inbreng van onze organisaties werd op prijs
gesteld zeker waar het de achtergronden van het
sportgebeuren betrof. In onze achterban (met name
het KNCGV, red.) is er kritiek op onze deelneming
aan de nota geweest. Bij het uitkomen is deze kritiek
echter verstomd en werd er zelfs goedkeuring en
medewerking aan verleend'.
zonder meer de NSF als de nationale sportkoepel
willen erkennen. Persoonlijk heb ik hier begrip voor.
De NSF is de grootste. Maar de NSF heeft echter
onvoldoende inbreng, die- wij als NCSU met ons
eigen gezicht wel zouden hebben. Wij kunnen ons
dan ook moeilijk presenteren onder de hoed van de
Meespelen
Compromis
1Bg.
tdellï iterdamse hoogleraar J(an) H. Christiaanse
irugkijkend op de zes jaren van zijn NCSU-
terschap: 'Ik heb de indruk dat op het ogen-
NSF teleurgesteld is in de NCSU. Ik geloof,
verkoeling in de verhouding niet nodig is,
in de nota Sport'70 een stevig fundament is
voor samenwerking'
tantli e
m z|
:ledü
opstelling van de NCSU is de laatste tijd
wel een verandering Ingetreden. Het in
Toch zette de NCSU de besprekingen over aanslui
ting bij de NSF niet voort.
Christiaanse: 'In de nota komt een passage voor over
de nationale sportraad. Deze munt niet uit door
duidelijkheid. Het was gewoon een compromis. In die
passage staat niet keihard, dat de NSF de nationale
sportkoepel zou moeten werden en wij als enige niet
aangesloten koepel in het zog van de NSF zouden
moeten meevaren. De passage is later uitgewerkt in
de subgroep voor nationale structuur (riiet o.a. de
voorzitters van de vier koepels, de heren Feith,
Kruyver, Meier en Christiaanse, red.) en men is niet
tot volledige overeenstemming kunnen komen. Over
ijld is er toen in de laatste fase nog een voorstel
Prof. J. H. Christiaanse
voorgelegd aan de NSF-vergadering, waarin werd
gesteld dat de NSF de nationale sportkoepel zou
moeten worden. De overige drie koepels zouden
hierin moeten participeren, zowel in de delegatie als
in het overlegorgaan. Voor de NCSU was dit moeilijk
aanvaardbaar'.
De NSF had in haar voorstel wel nadrukkelijk
gesteld, dat de NCSU, zolang niet aangesloten bij de
NSF, onder eigen titel aan het overleg kon deelne
men.
Christiaanse: 'Voor mij persoonlijk was het ook
minder moeilijk dan voor Kruyver (de inmiddels
afgetreden voorzitter van de NKS, red.), juist omdat
wij in tegenstelling tot NKS en NCS, die wel de
kwaliteitzetels in het NSF-bestuur bezetten, als
NCSU zouden kunnen blijven meepraten. Maar ik
heb de indruk, dat de NSF door de hele gang van
zaken teleurgesteld is in de NCSU, omdat wij niet
De NCSU wil, hoewel zich intern een discussie over
de functie van de Unie afspeelt, politiek meespelen
in een nog steeds niet door de overheid gewenste
Raad voor de Sport.
Christiaanse: 'Mijn grootste grief is op dit ogenblik
ook, dat de overheid nog nooit heeft gezegd in zo'n
overlegorgaan te willen deelnemen. Ik dacht dat de
NCSU meerdere funkties had en dit deelnemen aan
een nationaal overleg er één van was. Intern zijn er
de laatste tijd wijzigingen doorgevoerd. Misschien
minder dan één groepering (de CKB, red.) wenst,
maar in ieder geval zijn deze een aanzet. De CKB wil
dc NCSU zien fungeren als bezinningscentrum, als
platform, waarop ook plaats is voor individuelen en
niet alleen voor de aangesloten bonden. De nu
doorgevoerde structuurwijziging gaat de CKB niet
ver genoeg. Maar als meersporige organisatie staan
we nu open voor de leden van de bonden en de
individuele sportbeoefenaren en deskundigen die wil
len meepraten over christelijke inspiratie en wel
zijnswerk. Dit is reeds een concessie van een aantal
boncjen, die zich door dit te accepteren constructief
hebben opgesteld. Ik heb het gevoel dat een nieuwe
NCSU wordt gemaakt, die de problemen van
di- toekomst aan kan. We hebben in de afgelopen
jaien tijdig de bakens verzet en rekening gehouden
met de ontwikkelingen in een van de belangrijkste
bonden Je kunt natuurlijk nooit iedereen bevredigen
in het leven. Maar veel hangt er wel van af hoe de
CKB in de toekomst gebruik gaat maken van de
NCSU-nieuwe-stijP.
Liefdesbanden
De CKB heeft inmiddels reeds laten doorschemeren
de huidige wijzigingen als onvoldoende te zullen
kwalificeren en de liefdesbanden met de NKS
strakker te zullen aanhalen.
Christiaanse: 'De CKB ziet daar een andere struc
tuur. Verenigingen zijn er rechtstreeks lid. Ik geloof
nog niet direct in een participatie van de CKB in de
NKS omdat men ook via de NCSU in relatie met de
NKS kan treden. Wellicht is dit het begin van een
integratie tussen beide koepels, al zie ik deze de
eerste tien, twintig jaar nog niet'.
Dc bestaande Raden voor de Jeugdvorming, kunst
etc. zijn een vrijblijvend adviesorgaan voor de minis
ter. Een soortgelijke Raad voor de Sport lijkt
derhalve weinig zinvol.
Christiaanse: 'De Raad voor de Sport moet ook
duidelijk een ander karakter krijgen. Het moet een
werkelijk overlegorgaan worden, waarin de overheid
volledig en bindend participeert. In deze Raad moet
volgens vastomlijnde afspraken naar oplossingen wor
den gezocht. Er moet een nationaal sportbeleid
komen, waarin ook de lagere overheden en provincie
participeren'.
Slachtoffer
Bij de huidige bezuinigingen van CRM dreigt dc
NCSU één van dc slachtoffers te worden omdat de
mindere subsidies nauwelijks uit andere bronnen
kunnen worden goedgemaakt.
Christiaanse: 'Indien wij totogelden zouden accepte
ren zou de zaak wellicht iets gemakkelijker hebben
gelegen. Maar ten aanzien van de toto is de discussie
afgebroken. Wij hebben ons indertijd uitgesproken
voor de verantwoordelijkheid bij de clubs en de
daarna uitgekomen brochure is door de ontwikkelin
gen met de lotto niet meer behandeld. De NCSU
heeft geen bezwaren tegen dc lotto, omdat het geen
bezwaar heeft tegen het gokelement. De toto is
afgewezen omdat deze draait met beroepswedstrijden
op zondag. Wij hebben ons standpunt met betrekking
tot de lotto laten weten aan de confessionele kamer
leden. En wat de dreigende vermindering van subsi
diegelden van CRM betreft: in juni heb ik tijdens
een toespraak al gezegd, dat ik het onvoorstelbaar
zou vinden indien juist dit kabinet Biesheuvel bezui
nigingen zou aanbrengen bij organisaties die veel
doen aan opleiding van kader en begeleiding van
vrijwilligers. Nu lijkt het alsof ook deze organisaties
worden getroffen en dat betreur ik bijzonder. Ik
constateer echter in de miljoenennota, dat de gevol
gen van deze noodzakelijke vermindering van subsi
dies in gemeenschappelijk overleg zoveel mogelijk
zullen worden beperkt. Dit sluit precies ook aan bij
het beroep, dat ik dinsdagavond in Utrecht heb
gedaan in mijn afscheidsverhaal op de toen aanwezi
ge staatssecretaris Vonhoff om de acute nood met
betrekking tot het eventueel afvloeien van personeel
gedurende enige tijd te kunnen overbruggen. Zoals
ik dat ook heb kunnen doen als (ex)-voorzitter van
de Nederlandse Jeugdgemeenschap.