olitieke partijen dreigen hun
reep op de jeugd te verliezen
tukje van Thijsse's ideaal wordt werkelijkheid
jgeref. jeugd minder
eresse voor de ARP
jer jonge kiezers geen grote animo voor de stembus verwacht
I! uurkenner wilde al onze duinen beschermen
SE
Thijsse stimuleerde natuurbescherming
KWARTET ZATERDAG 16 SEPTEMBER 19?2
BLVNEIM^mu
politieke partijen dreigen hun greep op de jeugd
6 7 rliezen. Dit (een kwalijke zaak nu ruim 750.000
j£\ eren van 18 tot 21 jaar voor het eerst naar de
bui mogen gaan) blijkt duidelijk uit een gesprek
jrs.Dick Boonstra en Frits Kool, twee leden van
de werkgroep die voor de A.R.P. een studie maakt
met het oog op deze nieuwe, jonge kiezers.
Andere leden van de werkgroep: John Toxopeus (se
cretaris Arjos), J. Kos ('Werkende Jeugd'), drs. D.
Jol (leraar maatschappijleer), drs. W. van den Bos
Czn (Abraham Kuiperstichting), H. A. de Boer, voor
zitter van de groep (lid Tweede Kamer en oud-Arjos-
voorzitter) en J. N. A. Groenendijk, adviseur voor
public relations. Drs. Dick Boonstra is politicoloog en
Frits Kool (secretaris van de groep) is werkzaam op
het partijbureau van de ARP.
Bert de Jong
van de jonge kiezers om naar de stembus te gaan zal
^«Jdag 29 november vermoedelijk niet zo groot zijn. Het uitge-
-'.ï verkiezingsonderzoek, dat de afdelingen politicologie van de
Kl siteiten in 1971 verrichtten, en waarover nog weinig is gepu-
d, wees reeds uit, dat de onverschilligheid tegenover de ver-
;en toeneemt, naarmate men jonger is.
hangt af van de omstandigheid hoe
belangrijk de verkiezingen worden ge
vonden. Men wil wel naar de stem
bus, maar dan moet men ook de idee
hebben, dat het zin heeft.
Hij geeft de politici dan ook de raad
van de verkiezingen zélf een belang
rijke zaak te maken. Tot de jonge
kiezer moet gezegd worden: 'Dit is
jullie kans structurele veranderingen
te bewerkstelligen'. De politiek mag
voor de jongeren geen vage en misti
ge toestand blijven. De boodschap
voor de jonge kiezers moet zijn: 'Zorg
dat je erbij komt. Nu kun je er iets
aan doen'.
rkgroep van de ARP, die een
31.75 instelt naar de politieke
.engezindheid van jongens en
van veertien tot achttien jaar,
eze tendens van afnemende
tiling onder de jongere leef-
ipen maar al te zeer beves-
lot raadsel voor de politieke
is het gedrag van de nieuwe
van 18 tot 23 jaar. Het be-
de ARP zag met een voor-
blik het probleem op zich af
n benoemde een werkgroep,
deze partij zich niet geheel
vervroegde verkiezingen en
ileem van de jeugdige deelne-
en verrassen. Volgende maand
groep op de bestuurstafel een
dat een somber perspectief
waarin enkele harde dingen
gezegd. Het zijn dingen, die
en de ARP, maar alle politie-
jen zich zeer moeten aantrek-
ns
g}-3 k Boonstra, de politicoloog
12.25 roep (hij is wetenschappelijk
*05.25 ker aan de Vrije Universi-
rft niet te voorspellen hoe
opkomst wel zal zijn. Het
44.5 fc opkomst
•ml
48.751
tiii.iüM
79.2
33.25
Milieu en hulp
Belangrijke zaken voor de jonge kie
zers zijn naar alle waarschijnlijkheid
het milieu (voor de progressieve par
tijen) en de ontwikkelingshulp (voor
de confessionele partijen).
Of de impasse zo kan worden doorbro
ken? De verminderde politieke be
langstelling is een algemeen
maatschappelijk verschijnsel. Voor de
confessionele partijen komt hierbij
nog bij het wegvallen van de interes
se in de christelijke organisaties.
Frits Kool van het partijbureau van
de ARP en de secretaris van de
Frits Kool
werkgroep vertelt, dat ook deze ten
dens onder de jongeren maar al te
waar bleek te zijn. In de gereformeer
de jeugdgroepen, en dit moet boekde
len spreken, neemt de interesse naar
de ARP sterk af.
De tweede waarschuwing van de
groep aan de partij zal dan ook zijn:
'Vergis je niet. Het is inderdaad zo.
De deconfessionalisering zet door. Pas
op'.
Drs. Dick Boonstra voegt eraan toe:
'De politieke partijen moeten ontzet
tend uitkijken, dat ze de greep op de
jeugd niet gaan verliezen. Dat geldt
speciaal voor de confessionele partij
en. Deze partijen moeten duidelijk
kunnen formuleren, wat de relatie is
tussen godsdienst en politiek, want
dat komt niet over bij jongeren. Men
ziet dit verband niet, dét is de reden,
waarom men negatief staat tegenover
de christelijke partijen.
De partijen moeten wel heel veel
haast maken met het duidelijk maken
van deze relatie. Het bestaansrecht
van de confessionele partijen komt bij
de jongeren in de lucht te hangen.
Wordt de relatie tussen geloof en
politiek weer gezien dan moet de
vraag warden beantwoord of men in
derdaad een confessionele partij wil
steunen.
Maar, vervolgt drs. Boonstra, laten de
socialisten nu óók maar eens duide
lijk maken wat hun relatie is tussen
de politiek en het leidend beginsel.
En laat D'66 dat ook maar eens
proberen.
Het verwijt van onduidelijkheid treft'
ook déze partijen. De verkondigde
progressiviteit is vaag. Die moet ge
concretiseerd worden. Als leuze
spreekt de progressiviteit maar even
aan. maar men moet aangeven vanuit
welk beginsel men handelt en welke
grote lijn wordt gevolgd. Als de par
tijen er niet in slagen concreet te
zijn, gaan niet-politieke overwegingen
een rol spelen.
Kinderen
De werkgroep zal nog meer harde
dingen stellen. Bekend is dat kinde
ren zich met politieke partijen willen
identificeren. Maar de politieke partij
en hebben dat nooit begrepen en in
de leeftijd van bijvoorbeeld 13 tot 18
jaar voltrekt zich de vervreemding tot
de politiek.
Frits Kool vraagt zich af, waarom
nooit speciaal materiaal is samenge
steld voor deze groep. Waarom is het
programma nooit voor deze groep
'vertaald'? Drs. Boonstra: Die 'identi
ficatie' van de kinderen moet veel
meer worden uitgebuit.
Frits Kool (oud-bestuurslid van de
ARJOS): Het is opvallend, dat de
politieke jongerenorganisaties zich
weinig hebben aangetrokken juist van
de belangrijke groep van dertien tot
achttien jarigen. Het gaat deze organi
saties hoofdzakelijk om mensen tussen
de twintig en dertig jaar. De gemid
delde ARJOS-leeftijd is geloof ik 23
jaar. Zolang de politieke jongerenor
ganisaties bestaan, moeten ze hun
werkterrein proberen te verleggen
naar lagere leeftijdsgroepen. Overi
gens moet je je afvragen, of in een
politieke partij niet zoveel ruimte
moet zijn dat de jongeren als van
zelfsprekend in het geheel van de
partij worden geaccepteerd. Je zou
dan moeten gaan pleiten voor een
soort 'ARJOS' voor jongeren van 14
tot 18 jaar
Carrièreclubs
Jongerenorganisaties als de CHJO
JOWD, valt drs. Boonstra in, zijn
eigenlijk alleen maar carrièreclubs. De
functie van deze club is het kweken
van kader en de toekomstige kamerle
den. Dat is niet zo erg. Maar de
organisaties (het geldt ook voor de
ARJOS) moeten zich dat wel bewust
zijn en het eerlijk bekennen.
De harde dingen over de jongerenor
ganisaties komen overigens in goed
overleg met de ARJOS in het eindrap
port te staan.
De verkiezingen staan voor de deur,
daarom komen in het rapport ook
enkele aanbevelingen voor maatrege
len op korte termijn. Frits Kool wil
het op lange termijn aan de basis van
de partij zoeken. De plaatselijke afde
lingen moeten veel meer betrokken
worden bij de problemen van de jon
geren: de kiesverenigingen moeten
omgevormd worden tot actiegroepen.
Besmet
Drs. Boonstra blijkt voor dit alles
niet direct warm te kunnen lopen.
Hij stelt nuchter: De politieke partij
en zijn gewoon een belemmering om
Drs. Dick Boonstra: politieke partijen zijn 'besmet'.
de politieke belangstelling te doen
toenemen. De politieke partijen zijn
besmet. Daarom moet van een andere
kant uit geprobeerd wordeq de poli
tieke belangstelling te vergroten. De
partijen, die zich eerst op de achter
grond moeten houden, zullen er later
wel bij varen.
Houdt de politieke vorming voorlopig
buiten de partijen, zegt Dick Boon
stra. Hij is op bekend terrein want
zijn proefschrift zal juist handelen
over de politieke vorming van jeugdi
gen. Het probleem is, waar je de jonge
ren kunt bereiken en ze duidelijk
maken, dat de normale dagelijkse za
ken in feite politieke zaken zijn. De
jongeren moeten zich bewust worden,
dat ze steeds met de politiek in
aanraking komen.
Via Teleac, cursussen burgerschaps
kunde en de vormingscentra kan men
aan politieke voorlichting doen. Maar
vooral nu de leerplicht wordt uitge
breid, liggen de grootste kansen op de
scholen: drs. Boonstra gelooft, dat op
de scholen een zodanige politieke vori
ming kan worden gegeven, dat partijs
en als de WD, de PvdA, D'66 en de
ARP er tevreden mee kunnen zijn.
Na deze vorming zouden dan de poli
tieke partijen weer aan bod kunnen
komen om de stem van de jongeren
te winnen.
De partijen (of ook een instelling als
de NOS) kunnen veel doen aan de
vorming via de televisie. De zendtij-
dan van de politieke pairtijen zijn nu
waardeloos.
Negatief effect
Een moeilijkheid is ook het volkomen
negatieve effect van de politici, die
elkaar in de haren zitten. Dat wordt
vaak een echt nare zaak gevonden. En
dan die spitsvondige redeneringen,
die men onlangs kon horen, om aan
te tonen, dat er geen nieuw kabinet-
Biesheuvel was. Dat hoort natuurlijk
bij het politieke spel, maar het komt
als een belachelijke zaak over. Het is
niet redelijk over te brengen.
Het onderzoek van de werkgroep van
de ARP is slechts beperkt geweest en
Dick Boonstra en Frits Kool leggen
er steeds de nadruk op. dat veel nog
uitgewerkt moet worden en onder
zocht en dat de conclusies nog maar
voorlopig zijn. Een vraag is bij
voorbeeld: Wét kun je nu voor de
leeftijd van dertien tot achttien jaar
duidelijk maken?
De leden van de groep willen hun
werk relativeren. Niettemin wordt op
tafel een rapport gelegd met harde
zaken. De bange vermoedens, die er al
waren, over bepaalde tendenties wor
den zó bevestigd, dat de partijen al
leen maar kunnen schrikken.
ïert van de Ent
378 erlandse duinen, van Cad-
ot Rottum, als één groot
roNcfmd natuurgebied. Dat
plan van Jac. P. Thijsse,
die in het begin van deze
lizenden de ogen opende
schoonheid van de natuur
het belang van de na-
icherming.
ióu n stukje vam dat ideaal he
in?'? lelijkheid te worden. Dezer
erd bekend dat de Koningin
Wrken aan het tostandkomen
nationaal landschapspark bin-
randstad. Een aantal konink-
sta adgoederen stelt zij ter be-
7 T, die zullen de kern van het
Jj53 fspark vommen.
32.5 plan voor een lanidschaps-
TSen Den Haag en Leiden met
het oude duinlandschap te
afkomstig van de Leidse
i> milieubeheer, die tot dus-
mogelijk
eid
tot
ontwikkeling
een zeer kwetsbaar landschap is en
dat het ons niet vrij staat kris kras er
door heen te lopen. De duinpoëzie
van vroeger aanvaarden wij met enige
schroom: 'Laat ons het mulle duin
beklimmen', zingen wij slechts bij
uitzondering'.
'Een enkeling zal misschien zeggen:
'Je kunt wel zien dat Thijssen naar
de tachtig loopt; zestig jaar geleden
deed hij wel anders. Ja, wat we toen
deden, dat deden er niet zo heel veel.
Maar inmiddels is de bevolking ver
veelvoudigd, het aantal bezoekers van
het duin vertienvoudigd en de uitbun
digheid toegenomen'.
"Maar de intensiteit van het genot,
dat men aan de duinen kan hebben
en het besef ervan, is gelukkig ook
vele malen groter en dus het ontzag
voor de duinen ook', aldus Jac. P
Thijsse.
Biologische waarde
Het duinlandschap tussen Den Haag
en Leiden het gebied waar het
nationaal landschapspark zal komen
is van grote biologische betekenis,
omdat het in Europa een laatste res
tant is van een bijzonder landschaps
type: duinbossen, hakhoutcomplexen
weiden en sloten. Het gebied bezit de
rijkste vogelstand van Zuid-Holland
en er komen planten voor, die zeer
zeldzaam zijn.
De koninklijke landgoederen, die de
kern van het landschapspark zullen
vormen, zijn De Horsten, het buiten
Duivenvoorde en de buitenplaatsen
Zuidwijk en Santhorst. Twee ervan.
De Horsten en Duivenvoorde waren al
beperkt voor bezoekers opengesteld en
zijn vrij bekend. Vooral in de serin-
gentijd trekken ze duizenden bezoe
kers.
De Horsten kwamen in 1903 in het
bezit van koningin Wilhelmina. In de
jaren diat zij in paleis Noordeinde
resideerde placht zij ter verpozing
vaak in een rijtuigje over de landgoe
deren te rijden. In de koepel boven
op de seringenlberg kwamen vele van
haar schilderijen tot stand. De groen
tetuin en de kassen leverden verse
groenten en fruit aan het paleis.
De Horsten bieden een afwisselend
landschap. Oude duinruggen met
daartussen dalen, die met laagveen
zijn gevuld. Het hoogopgaande bos
van Raaphorst (horst is heuvel) ligt
op zo'n zandrug. Er is een groot
weilandencomplex waarin uitgebreide
grienden met wilgen, essen en berken
en waarin fazanten en eenden in
groten getale broeden. In de toppen
van de hoge beuken en dennen van
Raaphorst huist een reigerkolonie,
evenals in Duivenvoorde.
Kasteel
Bij het landgoed Duivenvoorde hoort
het kasteel Duivenvoorde, het enige
middeleeuwse kasteel dat in de omge
ving van Den Haag nog is te vinden.
Het landgoed leent zich uitstekend
voor een lange wandeling door bos en
polderland van Wassenaar naar Voor
schoten. Lange lanen, met essen, po
pulieren, hazelaars en wilgen om
zoomd, voeren door weilanden waar
kieviten, grutto's en tureluurs te zien
zijn.
Oostelijk van de spoorbaan Leiden-
Den Haag ligt het eigenlijke bos, dat
in hoofdzaak door eeuwenoude beu
ken wordt gevormd. In het vroege
voorjaar kleuren bosviooltjes en ane
monen de grond. Koningin Emma
kwam ieder jaar per rijtuig naar
Duivenvoorde om zich langs de geu
rende bosviooltjes te laten rondrijden.
Het is hier zo rustig, dat het land
goed een van de weinige plaatsen in
ons land is waar de ijsvogel broedt.
succes tegen de aanlg van de
epa. Baan ageerde en die op het
and m een brief aam Gedeputeer-
nos 71 Van Zuid-Holland heeft ge-
.ie secundaire en tertiaire we-
"en van de provincie Zuid-
je laten vervallen, omdat ze
gebleven resten van het
aantasten.
P. Thijsse met het idee
het Nederlandse duinland-
e zo ongeschonden mogelijke
"ouden, dreigde er al de
van de natuur, maar be-
/|lno2 groot optimisme. Nog in
^eof Thijsse: 'De natuur laat
^moedigen. Wij zien bui-
A" ji van de mens en door nog
e oorzaak nog gestadig nieu-
zich hier vestigen: op VIie-
b-xel kwam de eidereend, de
T^ht is uit het oosten komen
»en de grote gele kwikstaart
^spreeuw uit het zuiden'.
8 jaar later, weten we
zich wèl laat ontmoedi-
J?M, a en fauna in Neder-
■«oarend in rijkdom vermin-
tempo verdwijnen allerlei
flleren. Tegenover dat ver-
De Seringenberg is een van de bekendste plekjes van het koninklijke landgoed De Horsten. In de seringen-
tijd komen duizenden mensen een bezoek aan dit landgoed brengen.
lies staat weinig winst, al is het
bekende voorbeeld te noemen van de
merel, die in een lialve eeaiw vam
een schuwe bosbewomer langzamer
hand een gewone verschijning in de
steden is geworden.
Wat hield het plan van Jac. P. Thijs
se om van de duinen één groot natio
naal park te maken in? In het boekje
Onze Duinen, dat in 1946 verschijnt
een jaar nadat hij overleed zet
hij zijn plan uiteen. 'Grondgedachte
is: aan het strand- en duinland ap
zoveel mogelijk vrijheid te laten tot
eigen ontwikkeling. Het konijn weg.
Waterwinplaatsen gemoderniseerd
met toepassing van irrigatie van el
ders. Er moet naar gestreefd worden
dat het grondwatervlak gemiddeld an
derhalve meter hoger komt te liggen.
Dat betekent voor vele plaatsen een
herstel van vochtminnende flora'.
(Die waterwinplaatsen zijn inmiddels
gemoderniseerd. Op het gebied van de
Haagse waterleiding bijvoorbeeld zijn
in de duinen meertjes aangelegd, niet
zozeer om het duinlandschap te ver
fraaien alswel om de groeiende bevol
king van westelijk Nederland van
goed drinkwater te kunnen blijven
voorzien Het water voor die meertjes
wordt door een ondergrondse leiding
aangevoerd uit de Lek bij Bergam
bacht, over een afstand van 45 kilo
meter.
Op het tijdstip dat het grondwater zó
ver was gedaald dat de wortels van de
planten er niet meer bij konden,
kwam in 1955 het Lekwater.
Op het konijn had Thijsse het ook
niet zo begrepen. Van oudsher is het
konijn een vijand van het duin ge
weest, omdat het de verstuiving in de
hand werkte. In de middeleeuwen
toen de duinen alleen maar als jacht
terrein van edelen diende, werd het
konijn goed beschermd. Zo goed, dat
het duin er zichtbaar door aftakelde.
Een oude bepaling zei, dat de sloot
kanten tussen de duinrand en het
daarachter liggende boerenland flauw
moesten hellen opdat geen konijn in
het water zou vallen).
AI was het verkeer in Thijsse's tijd
nog minimaal, in zijn plan voor een
nationaal duinpark pasten geen auto
wegen. Hij schreef: 'Ik zou het natio
naal duinpark in hoofdzaak willen
beschouwen als een wandelpark. Geen
autowegen erdoor, ook geen strand-
boulevards Van Den Haag naar Ber
gen of zo. Bij het wandelen hebben
wij te bedenken, dat het open duin
Het succes van de natuurbescher
ming in ons land is voor een
groot deel te danken aan de per
soonlijkheid van de bioloog-peda-
goog Jac. P. Thijsse. Door dc
oprichting van de Nederlandse
Natuurhistorische Vereniging en
door zijn vele boeken en artike
len (wat hij schreef was van een
benijdenswaardige helderheid en
eenvoud) heeft hij in Nederland
veel belangstelling voor de leven
de natuur gewekt. Grote bekend
heid kregen onder meer de Ver-
kade's albums, waarin hij met
zijn gepopulariseerde manier van
natuurbeschrijven velen in aanra
king bracht met de natuur. Al
was hij een groot natuurbescher
mer, fanatisme was hem vreemd.
Opmerkelijk voor een zo vurig
vogelbeschermer was zijn
uitspraak: 'Ik heb liever een jon
gen, die nesten uith'aalt, dan één
die er onverschillig voorbijloopt.
Want wie niet wordt aangetrok
ken door de bekoring van een
vogelnest met eieren of jongen,
kun je nooit iets van de bekoring
van het vogelleven bijbrengen,
Prof. Jac. P. Thijsse
terwijl het bij de nestenzoekers
slechts een kwestie is van nog
niet op de juiste wijze geleide
belangstelling. De basis is aanwe
zig om van hen goede natuurlief
hebbers en vogelbeschermers te
maken'. Karakteristiek was zijn
Ex Libris: 'Onbekommerd'. Deze
levensinstelling beeldde hij tref
fend uit met lustig kwetterende
spreeuwen, te midden van strie
mende regenvlagen. Typisch
Thijsse, vonden zijn tijdgenoten.
In Bloemendaal herinnert het
park 'Thijsse's Hof' aan deze bio
loog. Het werd hem door bewon
deraars aangeboden in 1925 om
hem de gelegenheid te geven in
het wild levende planten hier bij
een te brengen.
Het is het eerste instructieve
plantsoen in Nederland. Thijsse
had kritiek op de gebruikelijke
manier van plantsoenaanteg: de
beplantingen waren hem te
eenvormig en de gazons te net
jes. Hij stelde zich een ander
soort beplantingen, 'instructieve
plantsoenen' voor, representatief
voor bepaalde landschapstypen.
Sinds zijn dood proberen anderen
deze erfenis in stand te houden
en in zijn geest verder te ontwik
kelen.