Israëlische Arabieren
eisen gerechtigheid
Noordiers loyalisme is in staat van ontbinding
R
Protestantse politici vechten om het leiderschap
rcn^OPW/KWARTET ZATERDAG 2 SEPTEMBER 1972
BUTTENLAM) T11/K15
Vorige week woensdag
keken de Arabische in
woners van Jeruzalem
hun ogen uit. Voor de
oude Jaffa-poort hadden
zich zo'n 2500 mensen
iizameld Arabieren en Joden
j! met elkaar te demonsteren tegen de
gering en voor de rechten van 'n aan-
1 Israëlische Arabieren. De demon-
ranten richtten zich tegen de beslis-
ng die de regering eind juli had ge
inen om de vroegere inwoners van
rit en Bi ram niet naar hun dorpen te
ten terugkeren.
e Arabieren van Jeruzalem hadden
«den genoeg voor hun verbazing,
rant een dergelijk groots opgezette
jods-Arabische betoging voor Arabi-
ihe rechten, en dat nog wel onder aan-
>ering van christelijke priesters, was
rfstrekt uniek. De demonstranten
larcheerden door de stad met Israëli-
iie vlaggen en met borden, waarop
ond: „Recht voor de Arabieren en de
)den in Israël" en "Wij willen geen
luchtelingen in ons eigen land zijn".
500 inwoners van Ikrit en de 800
iners van Birara gaven zich in novem-
1948, tijdens de Israëlisch-Arabische
irlog zonder een schot te lossen over aan
Israëlische troepen. Dat was wel logisch,
adat de verhouding tussen de twee dorpen
i de Joden tijdens het Britse mandaatsbe-
ind uitstekend was geweest. De dorpelin-
>n hadden zelfs bij de illegale immigratie
ji Joden naar Palestina geholpen. Ze gin-
en dan ook in die novembermaand van
48 direct in op het 'advies' van de bevel-
«rende Israëlische officier om hun woon-
latsen tijdelijk te verlaten. Hun werd
egezegd, dat zij onmiddellijk na de ge-
chten, d.w.z. binnen veertien dagen, kon
en terugkeren. De Griekskatholieke bevol
ing van Ikrit werd in het overwegend
ruzische stadje Rama ondergebracht, onge-
eer 12 km zuidelijker, en de maronitische
roomskatholieke) inwoners van Biram in
et vijf km verderaf gelegen stadje Jish.
Dmiddellijk na afloop van de oorlog van
vroegen de geëvacueerden verlof naar
dorpen terug te keren, die op een
üometer van de Libanese grens liggen,
aar dat werd hun geweigerd. Integendeel,
et hele gebied werd tot 'veiligheidszone'
eproclameerd, omdat het aan vijandelijk
irritorium grensde. In een dergelijk gebied
onden speciale maatregelen worden geno-
len met betrekking tot de bevolking (uit-
aansverbod en dergelijke). Volgens de re-
ering konden de dorpelingen op grond van
ie bepaling dan ook 'voorlopig' niet terug-
eren. Maar het Opperste Gerechtshof be-
liste in 1951, dat de dorpelingen wel dege-
jk terug mochten, omdat de overheid de
armaliteiten, die bij de bepaling hoorden,
iet goed had toegepast. Een paar weken
ster herstelde het militaire bestuur deze
out, met als gevolg dat een hernieuwd
erzoek van de dorpelingen om terug te
eren in september 1951 werd verworpen.,
fgelopen februari wees het Opperste Ge-
echtshof opnieuw een beroep van de dorpe-
ingen af, met verwijzing naar de veilig-
leidsmaatregelen, die het militaire bestuur
het gebied noodzakelijk achtte.
(adat het Opperste Gerechtshof in eerste
nstantie de dorpelingen in het gelijk had
esteld, werden de dorpen door het leger
olkomen verwoest, op de kerken na. Dat
iaarde destijds al enig opzien, zodat er een
indcrzock werd ingesteld. Maar de resulta-
en van dat onderzoek werden geheim ge-
iouden en de toenmalige premier, David
len Goerion, die bepaald geen Arabieren-
rriend was, verklaarde in het parlement.
Golda Meir, premier van Israël
door Michael Stein
dat de verwoesting van de dorpen op zijn
bevel was geschied.
Hoewel de regering sindsdien heeft volge
houden, dat niemand de rechten van de
inwoners van Ikrit en Biram bestreed, werd
hun terugkeer wel iedere keer opnieuw
'uitgesteld', om redenen van staatsveilig
heid. Dat was daarom op zijn zachtst gezegd
merkwaardig, omdat niemand ooit de loyali
teit van de dorpelingen tegenover de Israë
lische staat heeft bestreden en de dorpelin
gen wel als landarbeiders in het gebied
mochten werken. Bovendien mochten ande
re Arabische dorpsbewoners in het betref
fende gebied, die niet waren 'geëvacueerd',
later wel in hun dorpen blijven. De rede
nen van staatsveiligheid leken helemaal on
zinnig, toen een aantal dorpelingen dienst
konden nemen bij de Israëlische politie.
In 1965 stelden de dorpelingen een compro
mis voor: ze zouden tot het tekenen van een
vredesverdrag met Libanon in hun huidige
woonplaatsen blijven, maar hun vroegere
eigendommen zouden officieel op hun naam
worden ingeschreven. Toen de regering op
dit voorstel niet wenste in te gaan, ging een
klein aantal dorpelingen, moegestreden als
zij waren, in op de aanbiedingen tot schade
loosstelling van de overheid.
De regering wilde vanzelfsprekend niet op
het compromis-voorstel ingaan, omdat zijzelf
sinds de verdrijving van de dorpelingen
'nieuwe feiten had geschapen'. Op instigatie
van de overheid werden er na de onafhan
kelijkheidsoorlog en in het begin van de
jaren vijftig vijf Joodse nederzettingen in
het omstreden gebied gesticht en in de
jaren zestig nog eens twee Joodse nederzet
tingen. Een dergelijke politiek om in be
dreigde gebieden Joodse nederzettingen te
stichten, was traditioneel. Men wilde daar
mee infiltraties afsnijden en tegelijkertijd
een claim op het land leggen. De nieuwe
nederzettingen in de bezette gebieden wor
den om precies dezelfde redenen gesticht.
Vandaar, dat de voorstanders
van een 'Groot Israël', d.w.z.
van de annexatie van de
bezette gebieden, zich van
precies dezelfde argumenta
tie bedienen als de Pale
stijnse commando-organisa
ties. Ze stellen, dat als
men Nabloes, Hebron en Jenin opgeeft,
men net zo goed ook Haifa en Tel Aviv kan
opgeven en de Joodse staat maar helemaal
opdoeken.
Na de onafhankelijkheidsoorlog werd al het
eigendom van de gevluchte en verdreven
Arabieren, die zich ten tijde van de stich
ting van de staat Israël buiten hun woon
plaats bevonden, als vijandelijk bezit gecon-
fisceerd, eenzelfde procedure als de Arabi
sche staten tegenover hun geëmigreerde
Joodse onderdanen hebben toegepast. Met
het land van de bewoners van Ikrit en
Biram was het in principe heel anders
gesteld, omdat deze mensen Israëlische
staatsburgers waren. Niettemin ondergingen
zij in de praktijk bijna dezelfde behande.
ling, met dit verschil dat de regering zich
tot onmiddellijke schadeloosstellingen be
reid verklaarde. Die waren echter in feite
gering, omdat alleen schadevergoeding werd
aangeboden voor de persoonlijke bezittin
gen. Van de 16.000 dunam grond van Ikrit
bijv., hadden de bewoners volgens opgave
van de regering slechts drieduizend dunam
in persoonlijk eigendom. De rest was ge
meenschappelijk bezit, aan de moekhtar
(burgemeester) in bewaring gegeven of
staatsland. Van de 120 oorspronkelijke ge
zinnen uit Ikrit bleven er 80 in Israël
wonen, van wie 55 de aangeboden schade
vergoeding accepteerden. Van de oorspron
kelijke 140 gezinnen van Biram zijn er nog
90 in Israël; de overigen zijn naar Libanon
en Amerika geëmigreerd. Slechts zes van
deze 90 gezinnen hebben de schadevergoe
ding aanvaard.
De mensen van Ikrit en Biram hadden nog
eindeloos over hun vroegere woonoorden
kunnen dromen, indien minister van defensie
Dajan afgelopen mei niet had aangekondigd,
dat eind 1972 de veiligheidszones afgeschaft
zouden worden. Dat was het sein voor de
dorpelingen om opnieuw actie te voeren,
aangezien het Hooggerechtshof in zijn eer
ste uitspraak van 1951 had bepaald, dat als
de autoriteiten de veiligheid van de staat
niet meer bedreigd achten, de dorpelingen
terug moesten kunnen keren.
De hernieuwde actie van de mensen uit
Ikrit en Biram viel juist in een goede
voedingsbodem, omdat het lot van de Arabi
sche Israëli's nu eenmaal niet weg te den
ken valt uit de toekomst van de bezette
gebieden en van de daar woonachtige Ara
bieren. Juist in de laatste tijd is de discus
sie over de politieke toekomst van de bezet
te gebieden heftiger geworden, omdat de
Arabische bedreiging van buitenaf steeds
minder reëel wordt en er allerlei stromin
gen aan de linker- en de rechterzijde van de
socialistische partij zich zorgen maken over
de socialistische en de joodse toekomst van
de staat Israël. De gewelddadige verdrijving
door het leger eerder dit jaar van ongeveer
vijfduizend Bedoeïenen uit hun weidegron
den in de Gazastrook en de noordelijke
Sinai ten gunste van toekomstige Joodse
nederzettingen en de uiterst geringe schade
vergoeding aan deze mensen (veertig pond
per persoon) hadden al de nodige veront
waardiging gewekt bij de tegenstanders van
'Groter Israël', met name bij de links
socialistische Mapam, coalitiepartner in Gol
da Meirs kabinet. De onthulling, dat éér»
van de meest extremistische legergeneraals
geconfisceerde gronden van het dorp Akra-
ba bij Nabloes met ontbladeringsmiddelen
had laten bewerken, teneinde de dorpelin
gen de lust te ontnemen die velden verder
te bewerken, vergrootte de verontrusting
alleen maar. De kwestie Ikrit-Biram was
eens te meer een schitterend voorbeeld, hoe
men de Arabieren niet moest behandelen.
Maar de regering, die over praktisch alle
belangrijke kwesties diep verdeeld is en
onder leiding van de bejaarde premier Meir
op een zo star mogelijk uitgangspunt blijft
staan om de eenheid tegenover de buitenwe
reld niet te verzwakken, pakte de zaak Ikrit-
Biram wel heel tactloos aan. Het kabinet
besliste dat de dorpelingen niet terug kon
den. om redenen van nationale veiligheid.
Gezien Dajans aankondiging, dat de veilig
heidszones afgeschaft zouden worden en het
feit, dat de Palestijnse commando's tot
steeds minder acties over de Libanese grens
in staat zijn, begreep iedereen dat dit een
uitvlucht was, dat andere overwegingen
moest verhullen.
Golda Meir bekende dan ook later, dat er
nog andere, zwaarwegender redenen waren
geweest: zij had van 22 andere Arabische
dorpsgroeperingen gelijksoortige verzoeken
ontvangen. Als men de bewoners van Ikrit
en Biram terug zou laten keren, zou het
hek van de dam zijn. De regeringsbeslissing
moest worden gezien, zo liet zij weten,
tegen de achtergrond van de hardnekkige'
weigering van de Arabische wereld om
Israëls bestaansrecht te erkennen. De slo
gans van Israëls vijanden waren immers,
dat men naar de status quo ante terug
moest keren. 'Ze blijven zeggen: Laat ons
niet alleen naar 1967 terugkeren, maar naar
1947 (het delingsbesluit van de VN over
Palestina) en dan zullen we zien wat er
gebeurt, als alle vluchtelingen terugkeren.'
Ook deze argumentatie werd door velen als
een drogreden ervaren. De bewoners van
Ikrit en Biram hadden wel het toppunt van
onrechtvaardigheid ervaren. Moest men niet
eerst zorgen, dat dit onrecht werd goedge
maakt?
Op 2 augustus ontving Golda Meir een
groep van 20 vooraanstaande Israëlische
schrijvers en journalisten, die zij gedurende
7,even uur ervan trachtte te overtuigen, dat
de regeringsbeslissing goed was geweest. Na
afloop toonde slechts één schrijver zich met
haar standpunt akkoord. De oude zioniste
Golda Meir had, emotioneel als altijd, ver
klaard: 'Ik ben bezorgd over de boze wind,
die nu zelfs over de goede elementen van
de jeugd blaast. Daartegen kan niet eens
een Phantom-straaljager steun bieden.' Ze
klaagde over 'de erosie in het zionistische
geloof' van haar gehoor. En daarmee gaf zij
duidelijker dan wie ook aan, hoe groot de
kloof is geworden tussen de oude zionisten
enerzijds, die het land wilden opbouwen en
een Joods-nationale toekomst verzekeren en
daarbij de Arabische bevolking negeerden
of erover heen gingen, en de jongere gene
ratie anderzijds, voor wie het eigen nationa
le bestaan naast de andere Arabische staten
een natuurlijke vanzelfsprekendheid is. die
niet meer valt weg te denken.
Natuurlijk verkeerde de regering in een
zeer moeilijk parket. De kibboets Baram
nota bene van de Mapam en de andere
Joodse dorpen én nederzettingen waren des
tijds gesticht om de grenzen van de bedreig
de staat zo veilig mogelijk te stellen. Som
mige inwoners van die nederzettingen dreig
den weg te trekken, als de regering hun het
land weer zou afnemen, omdat zij voor hun
bestaanszekerheid vreesden. De bewoners
van Ikrit en Biram boden daarom zelfs aan,
geen claims te doen gelden op het land dat
in andere handen was overgegaan.
Het kabinetsbesluit, dat niet unaniem was
de twee Mapam-ministers en vice-presi
dent Yigal Allon stemden tegen en waar
schijnlijk ook de onafhankelijk-liberale mi
nister Kol had slechts één goede kant.
Voorstanders van de dorpe
lingen hadden betoogd, dat
men voor hen een uitzon
dering moest maken, omdat
zij christenen zijn. Terecht
reageerde Dajan hierop
met de nuchtere opmer
king: 'Met alle repekt voor
de maronieten en de andere christenen,
maar wij moeten een manier vinden om
met de moslims samen te werken.' Dajan
stelde, dat als men voor de inwoners van
Ikrit en Biram een uitzondering zou maken,
de regering terecht van religieuze discrimi
natie zou worden beschuldigd.
Maar de betrekkingen tussen Joden en Ara
bieren in Israël zijn er niet beter op
geworden. En bij vele Israëli's is een bitter
gevoel gerezen. Dat werd misschien het best
uitgedrukt in een ingezonden brief aan de
Jerusalem Post van een Amerikaanse Jood.
Hij schreef: 'Zeven jaar geleden vestigde ik
mij in Israël, komend uit een land waar er
verschillende criteria van gerechtigheid be
staan voor mensen met verschillende huids
kleur. Ik hoopte dat ik in Israël in een land
zou leven, dat gebouwd is op de principes
van de sociale rechtvaardigheid, zoals die
door onze profeten zijn beschreven. En dat
deze principes voor ieder zouden gelden die
in de staat Israël leeft, voor Jood en voor
niet-Jood. Het incident rondom Biram en
Ikrit heeft mij wreed gewektIk zal mij
niet vermeten kritiek te hebben op de
militaire redenen, waarop de beslissing is
gebaseerd. Maar voor een leek lijkt het
vreemd, dat mensen als een risico-factor
gelden, indien zij hun eigen velden bewer
ken, maar dat er niet zo'n risico bestaat, als
zij diezelfde velden als gehuurde landarbei
ders bewerken. Mevrouw Meir schijnt be
zorgd te zijn over het gebrek aan zionisme
onder de jonge mensen in Israël. Misschien
kan één van de oorzaken hiervoor gevonden
worden in het argument, dat door de rege
ring is gebruikt om haar beslissing inzake
de kwestie Ikrit-Biram te rechtvaardigen:
Een onrecht goedmaken, dat een groep
Israëlische burgers is aangedaan, die geen
Joden zijn, zou een gevaarlijk precedent
scheppen. Het zionisme dat ik heb geleerd
en waarvoor ik heb gewerkt en dat mij
ertoe bracht hier in Israël te leven, was
altijd gebaseerd op de principes van sociale
rechtvaardigheid, of dat nu is voor de
Joden, die als minderheden in alle landen
ter wereld leven, of voor de niet-Joodse
minderheden, die in de staat Israël leven.'
door Chris Blankenburgh
In Ulster is een zware strijd ont
brand tussen de politieke leiders
van de protestantse meerderheid.
Het conflict is op de spits gedre
ven door de naderende ronde
tafelconferentie van Noordierse
partijen, die eind deze maand
wordt gehouden. De Britse rege
ring wil op basis van deze bespre
kingen een beslissing nemen over
het toekomstige bestuur van
Ulster.
De protestantse politici vrezen, dat
Londen nu definitief een eind wil
maken aan het oude Unionistische
machtsmonopolie. Sinds de invoering
I van rechtstreeks Brits bestuur is de
invloed van de Unionistische Partij
drastisch verminderd. De partij van
oudpremier Brian Faulkner verkeert
feitelijk in staat van ontbinding.
Een aantal protestantse kopstukken is
ongetwijfeld bang na de bestuursher-
vormingen niet meer aan bod te ko
men. Maar bovendien zijn de menin
gen sterk verdeeld over de nieuwe
bestuursvorm die Noord-Ierland moet
krijgen. Daarover moet dit voorjaar
worden beslist, omdat Londen, heeft
ingesteld rechtstreeks bestuur voorlo
pig voor een periode van een jaar.
Het gevolg is dat de protestantse
leiders nu beproefd ellebogenwerk
verrichten om op de komende confe
rentie naar voren te kunnen komen
als de woordvoerder van de meerder
heid zodat de eigen verlangens zoveel
mogelijk gewicht in de schaal leggen.
Conferentie
William Whitelaw, de Britse minister
voor Noord-Ierland, heeft -alle partij
en die destijds in het parlement van
Stormont zaten, voor de conferentie
uitgenodigd Door de bepaling dat
elke partij maar één man. aangevuld
met hoogftens zes adviseurs, mag stu
ren hee/l Whitelaw een felle twist
uitgelokL De vraag is, wie de protes
tanten >al vertegenwoordigen en wie
genoegen moet nemen met een twee
derangs-rol als adviseur. Daar komt
bij, da: nieuwe protestantse pressie
groepen zijn gevormd, die ook een rol
bij de besprekingen willen spelen.
De traditionele zich 'loyalisten' noe
mende protestanten waren in het
Noordierse parlement (Stormont) ver
tegenwoordigd door de officiële Unio
nistische Partij van Faulkner en door
de Democratisch Unionistische Partij
(DUP) van ds. Ian Paisley.
Binnen de Unionistische Partij, die
Ulster ruim vijftig jaar onafgebroken
regeerde, .was de eenheid al vóór de
opheffing van Stormont ver te zoeken.
De meerderheid van de partijfractie
steunde de meer gematigde, maar zeer
ambitieuze pragmaticus Brian Faulk
ner. Zij moest echter steeds strijd
leveren tegen de extreme rechtervleu
gel, die door de militante William
Craig werd geleid. Craig werd wegens
zijn verzet tegen de partijleiding zelfs
van het normale fractiewerk uitgeslo
ten, maar hij weigerde zijn zetel op
te geven
Deze Noordierse oud-minister van bin
nenlandse zaken wist zich gesteund
door een belangrijk deel van de Unio
nistische kiesverenigingen in de pro
vincie. Bij de loyalistische kiezers was
hij zeer populair en ook kon hij
rekenen op de aanhang van het, we
gens hard optreden tegen rooms-ka-
tholieken, ontbonden korps politiere-
servisten, de B-Specials. Craig betwist
te daarom de aanspraken van Faulk
ner, namens de meerderheid van de
Unionistische kiezers te spreken. Al
sinds 1969 zijn in Ulster geen provin
ciale verkiezingen meer gehouden. En
volgens Craig zouden Faulkner en
zijn supporters bij nieuwe verkiezin
gen geen schijn van kans maken.
Craig vocht echter niet alleen het
leiderschap van Faulkner aan, maar
verweet hem bovendien dat hij te slap
optrad en zich te veel door Londen
de wet liet voorschrijven. Faulkner
sloeg op zijn beurt hard terug met
felle kritiek op Craig nadat deze
steeds openlijker was gaan pleiten
voor een eventuele breuk met Enge
land en de stichting van een zelfstan
dige Noordierse republiek.
Ue drie protestantse rivalen: v.l.n.r.: oud-premier Brian Faulkner
Paisley.
William (Bill) Craig en Ian
Paisley
De Democratische Unionisten van Ian
Paisley trokken afwisselend zowel te
gen Faulkner als Craig van leer. De
militante Paisley verweet Faulkner
een te grote dosis geldingsdrang en
gebrek aan rechtlijnig 'loyalisme'
(vasthouden aan de band met Enge
land) Craig werd aan de kaak gesteld
wegens zijn 'absurde' en in wezen
anti-loyalistische standpunt van een
zijdig doorsnijden van de unie met
het Britse Koninkrijk.
De ruzie binnen de loalistische fami
lie bereikte een hoogtepunt, toen
Whitelaw in maart naar Belfast kwam
om de macht over te nemen. William
Craig trommelde de leden van zijn
pas opgerichte Ulster Vanguard-bewe-
ging op en riep een tweedaagse pro
teststaking uit, die een volledig succes
werd. Ian Paisley wees de actie van
Craig echter kordaat van de hand en
liet weten dat rechtstreeks bestuur
volstrekt niet anti-loyalistisch is, maar
juist een garantie biedt dat Ulster
niet bij de Ierse Republiek wordt
ingelijfd. Onze enige hoop is een
totale en absolute integratie in het
Verenigd Koninkrijk', zo verklaarde
hij.
Uit vrees de greep op de protestantse
achterban te verliezen, haastte Brian
Faulkner zich aansluting te zoeken
bij Craig, toen diens actie spontaan
massale steun k-eeg van de loyalisti
sche bevolking. Faulkner schudde
Craig op een podium publiekelijk de
hand, terwijl bride pblitici schijnbaar
eensgezind felle redevoeringen afsta
ken tegen de invoering van recht
streeks Brits bestuur. Maar hoewel
Faulkner weigerde Whitelaw te steu
nen, bleek al gauw dat hij toch ook
niet van plan was de Britse minister
te dwarsbomen.
William Craig daarentegen begon
steeds openlijker te dreigen met ge
weld en de stichting van een zelfstan
dig Noord-Ierland Op een persconfe
rentie in mei verklaarde hij dat de
strijd voor de republiek Ulster van
start zou gaan als het Noordierse
parlement volgend jaar niet in ere
wordt hersteld
UDA
De verdeeldheid onder de protestan
ten is nog verder vergroot, nu een
nieuwe machtsconcentratie als pressie
groep op het toneel is verschenen.
He* is de Ulster Defense Association
(UDA) een para-militaire verdedi
gingsorganisatie van protestanten, die
wordt gesteund door de LAW, de
vakbond van loyalistische arbeiders.
De UDA werd opgericht als tegen
wicht tegen het Ierse Republikeinse
Leger (IRA). Maar zij diende onder
de vleugels van de Vanguard-bewe-
ging al snel als troefkaart van Wil
liam Craig, diie hij uitspeelde om
zijn eisen aan het Britse bestuur
kracht bij te zetten.
De UDA telt naar schatting 40.000
leden. Zij kreeg vooral aanhang in de
protestantse arbeiderswijken van Bel
fast en Londonderry. De organisatie
is op strikt militaire leest geschoeid
UDA-leden vertonen zich op straat
met lcgerjassen uit dumpwinkels, ca
mouflage-hoeden en vechtpetten. Ver
scheidene keren namen ze gemaskerd
deel aan indrukwekkende protestmar
sen. In de protestantse wijken heeft
de UDA eigen ordediensten en pa
trouilles. Het was de UDA die zich
krachtig teweer stelde tegen de gebar
ricadeerde rooms katholieke wijken in
Londonderry en als reactie zelf ver
sperring in protestantse wijken op
bouwde. De UDA heeft haar eigen
commandanten ei. stond nooit onder
rechtstreeks bevel van de Vanguards
van William Craig. Het was een zelf
standige organisatie met eigen leiders
uit de arbeiders en kleine midden
standsmilieus
Het gevecht tussen de protestantse
beroepspolitici om de leiding van de
meerderheid, had voor de oprichting
van de UDA al ernstig wrevel doen
ontstaan bij een deel van de bevol
king in de protestantse arbeidersbuur
ten van Belfast De manoeuvres van
Craig en Faulkner wekten ernstige
twijfel aan de werkelijke bedoelin
gen van de politici. Faulkner die al
lang uiterst kritisch werd gevolgd,
werd verweten dat hij de golf van
geweld en chaos niet had kunnen af
remmen. Maar Craig kreeg het verwijt
te horen dat hij over de ruggen van
de kiezers heen ernaar streefde zelf
de leiding in handen te krijgen. Het
gevolg was, dat in de afgelopen maan
den een ernstige verwijdering ont
stond tussen de Vanguard van Craig
en de UDA die tenslotte uitliep op een
volledige breuk.
'Dictatoriaal'
Het conflict werd ingeleid met een
ruzie tussen Craig en de UDA na eer.
oproep van de Vanguards een protes
tantse huurstaking te beginnen. De
UDA verweet Craig dat hij dit besluit
zonder haar inspraak had genomen.
En toen oud-minister kortgeleden ver
klaarde dat zijn beweging desnoods
als zelfstandige politieke partij zou
gaan opereren om het land eventueel
alleen te leiden, werd dit door de
UDA een 'dictatoriale houding' ge
noemd.
'De Vanguard gebruikt organisaties
als de UDA en de (vakbeweging)
LAW om aan de macht te komen
en ze daarna, als het haar uit
komt, weer aan de kant te schui
ven. De UDA verzet zich niet tegen
alle Unionisten, maar wij zullen als
duivels tegen opkomende aristocrati
sche Hitiers vechten', zo werd gezegd.
De UDA-LAW combinatie begon daar
op zelfstandig haar eisen aan White
law te formuleren en verlangt nu een
eigen rol te spelen op de komende
ronde-tafelconferentie.
De invloedrijke Noordierse Oranjeor
de deed vorige week een vergeefse
poging om de verschillende protes
tantse fracties bij elkaar te brengen.
Zij organiseerde een protestantse bij
eenkomst om eenheid te scheppen
Het gesprek werd een mislukking,
omdat alleen vertegenwoordigers van
de Unionistische Partij van Faulkner
en de groep Craig er aan deelnamen.
De Democratische Unionisten van
Paisley lieten het afweten, omdat de
UDA en enkele andere protestantse
groeperingen niet waren uitgenodigd.
Na afloop van de protestantse bijeen
komst bleek, dat zelfs de twee deelne
mende fracties het alleen maar eens
hadden kunnen worden over de eis
dat het Noordierse parlement volgend
jaar in ere moet worden hersteld.
Besloten werd een tweede gesprek te
organiseren, waarbij de UDA wel aan
wezig mag zijn. Maar ook deze bijeen
komst lijkt een flop te worden. Pais
ley gaf duidelijk te kennen weinig
voor samenwerking met Faulkner en
Paisley te voelen en verweet hen,
alleen geïnteresseerd te zijn in een
regeringsfunctie en niet in de 'red
ding van het land'.
Door de groeiende verdeeldheid en
het uitblijven van de lang gevreesde
protestantse reactie is de geloofwaar
digheid van de protestantse politici
aanzienlijk verminderd. De onenig
heid is het gevolg van halsstarrigheid
en onderlinge rivaliteit, maar tevens
het resultaat van het beleid van mi
nister William Whitelaw.
Het uitzicht op een referendum over
de vraag of Ulster Brits moet blijven
of deel van de Ierse Republiek moet
worden, heeft vele protestanten ge
rustgesteld. De uitslag staat immers bij
voorbaat vast. Ondanks de voortduren
de terreurcampagne staan ruim 21.000
Britse militairen borg voor een con
stante achtervolging van de IRA. De
ernstigste grief, de aanwezigheid van
de gebarricadeerde rooms-katholleke
ghetto's in Londonderry is weggeno
men. De militaire Operatie Motorman,
die een einde maakte aan het .Vrije
Derry', bleek zo goed getimed dat de
gematigde rooms-katholieke oppositie
bereid bleef te onderhandelen, mits
de geïnterneerden worden bevrijd. De
actie kreeg zelfs de Instemming van
premier Jack Lynch van de Ierse
Republiek. De positie van Lynch werd
onlangs na tussentijdse verkiezingen
aanzienlijk versterkt, zodat aangeno
men wordt dat de IRA ook daar
spoedig met hardere hand wordt aan
gepakt.
Nu het onderlinge geharrewar de ont
binding van het Noordierse Unionis
me heeft versneld is de kans groter
geworden dat de traditionele loyalis
ten eindelijk bereid worden zich neer
te leggen bij vergaande bestuurlijke
hervormingen. Daarmee zou een eer
ste basis worden gelegd voor nieuwe
verhoudingen en vrede in Noord-Ie-
land.