Israëlische Arabieren eisen gerechtigheid Noordiers loyalisme is in staat van ontbinding R Protestantse politici vechten om het leiderschap rcn^OPW/KWARTET ZATERDAG 2 SEPTEMBER 1972 BUTTENLAM) T11/K15 Vorige week woensdag keken de Arabische in woners van Jeruzalem hun ogen uit. Voor de oude Jaffa-poort hadden zich zo'n 2500 mensen iizameld Arabieren en Joden j! met elkaar te demonsteren tegen de gering en voor de rechten van 'n aan- 1 Israëlische Arabieren. De demon- ranten richtten zich tegen de beslis- ng die de regering eind juli had ge inen om de vroegere inwoners van rit en Bi ram niet naar hun dorpen te ten terugkeren. e Arabieren van Jeruzalem hadden «den genoeg voor hun verbazing, rant een dergelijk groots opgezette jods-Arabische betoging voor Arabi- ihe rechten, en dat nog wel onder aan- >ering van christelijke priesters, was rfstrekt uniek. De demonstranten larcheerden door de stad met Israëli- iie vlaggen en met borden, waarop ond: „Recht voor de Arabieren en de )den in Israël" en "Wij willen geen luchtelingen in ons eigen land zijn". 500 inwoners van Ikrit en de 800 iners van Birara gaven zich in novem- 1948, tijdens de Israëlisch-Arabische irlog zonder een schot te lossen over aan Israëlische troepen. Dat was wel logisch, adat de verhouding tussen de twee dorpen i de Joden tijdens het Britse mandaatsbe- ind uitstekend was geweest. De dorpelin- >n hadden zelfs bij de illegale immigratie ji Joden naar Palestina geholpen. Ze gin- en dan ook in die novembermaand van 48 direct in op het 'advies' van de bevel- «rende Israëlische officier om hun woon- latsen tijdelijk te verlaten. Hun werd egezegd, dat zij onmiddellijk na de ge- chten, d.w.z. binnen veertien dagen, kon en terugkeren. De Griekskatholieke bevol ing van Ikrit werd in het overwegend ruzische stadje Rama ondergebracht, onge- eer 12 km zuidelijker, en de maronitische roomskatholieke) inwoners van Biram in et vijf km verderaf gelegen stadje Jish. Dmiddellijk na afloop van de oorlog van vroegen de geëvacueerden verlof naar dorpen terug te keren, die op een üometer van de Libanese grens liggen, aar dat werd hun geweigerd. Integendeel, et hele gebied werd tot 'veiligheidszone' eproclameerd, omdat het aan vijandelijk irritorium grensde. In een dergelijk gebied onden speciale maatregelen worden geno- len met betrekking tot de bevolking (uit- aansverbod en dergelijke). Volgens de re- ering konden de dorpelingen op grond van ie bepaling dan ook 'voorlopig' niet terug- eren. Maar het Opperste Gerechtshof be- liste in 1951, dat de dorpelingen wel dege- jk terug mochten, omdat de overheid de armaliteiten, die bij de bepaling hoorden, iet goed had toegepast. Een paar weken ster herstelde het militaire bestuur deze out, met als gevolg dat een hernieuwd erzoek van de dorpelingen om terug te eren in september 1951 werd verworpen., fgelopen februari wees het Opperste Ge- echtshof opnieuw een beroep van de dorpe- ingen af, met verwijzing naar de veilig- leidsmaatregelen, die het militaire bestuur het gebied noodzakelijk achtte. (adat het Opperste Gerechtshof in eerste nstantie de dorpelingen in het gelijk had esteld, werden de dorpen door het leger olkomen verwoest, op de kerken na. Dat iaarde destijds al enig opzien, zodat er een indcrzock werd ingesteld. Maar de resulta- en van dat onderzoek werden geheim ge- iouden en de toenmalige premier, David len Goerion, die bepaald geen Arabieren- rriend was, verklaarde in het parlement. Golda Meir, premier van Israël door Michael Stein dat de verwoesting van de dorpen op zijn bevel was geschied. Hoewel de regering sindsdien heeft volge houden, dat niemand de rechten van de inwoners van Ikrit en Biram bestreed, werd hun terugkeer wel iedere keer opnieuw 'uitgesteld', om redenen van staatsveilig heid. Dat was daarom op zijn zachtst gezegd merkwaardig, omdat niemand ooit de loyali teit van de dorpelingen tegenover de Israë lische staat heeft bestreden en de dorpelin gen wel als landarbeiders in het gebied mochten werken. Bovendien mochten ande re Arabische dorpsbewoners in het betref fende gebied, die niet waren 'geëvacueerd', later wel in hun dorpen blijven. De rede nen van staatsveiligheid leken helemaal on zinnig, toen een aantal dorpelingen dienst konden nemen bij de Israëlische politie. In 1965 stelden de dorpelingen een compro mis voor: ze zouden tot het tekenen van een vredesverdrag met Libanon in hun huidige woonplaatsen blijven, maar hun vroegere eigendommen zouden officieel op hun naam worden ingeschreven. Toen de regering op dit voorstel niet wenste in te gaan, ging een klein aantal dorpelingen, moegestreden als zij waren, in op de aanbiedingen tot schade loosstelling van de overheid. De regering wilde vanzelfsprekend niet op het compromis-voorstel ingaan, omdat zijzelf sinds de verdrijving van de dorpelingen 'nieuwe feiten had geschapen'. Op instigatie van de overheid werden er na de onafhan kelijkheidsoorlog en in het begin van de jaren vijftig vijf Joodse nederzettingen in het omstreden gebied gesticht en in de jaren zestig nog eens twee Joodse nederzet tingen. Een dergelijke politiek om in be dreigde gebieden Joodse nederzettingen te stichten, was traditioneel. Men wilde daar mee infiltraties afsnijden en tegelijkertijd een claim op het land leggen. De nieuwe nederzettingen in de bezette gebieden wor den om precies dezelfde redenen gesticht. Vandaar, dat de voorstanders van een 'Groot Israël', d.w.z. van de annexatie van de bezette gebieden, zich van precies dezelfde argumenta tie bedienen als de Pale stijnse commando-organisa ties. Ze stellen, dat als men Nabloes, Hebron en Jenin opgeeft, men net zo goed ook Haifa en Tel Aviv kan opgeven en de Joodse staat maar helemaal opdoeken. Na de onafhankelijkheidsoorlog werd al het eigendom van de gevluchte en verdreven Arabieren, die zich ten tijde van de stich ting van de staat Israël buiten hun woon plaats bevonden, als vijandelijk bezit gecon- fisceerd, eenzelfde procedure als de Arabi sche staten tegenover hun geëmigreerde Joodse onderdanen hebben toegepast. Met het land van de bewoners van Ikrit en Biram was het in principe heel anders gesteld, omdat deze mensen Israëlische staatsburgers waren. Niettemin ondergingen zij in de praktijk bijna dezelfde behande. ling, met dit verschil dat de regering zich tot onmiddellijke schadeloosstellingen be reid verklaarde. Die waren echter in feite gering, omdat alleen schadevergoeding werd aangeboden voor de persoonlijke bezittin gen. Van de 16.000 dunam grond van Ikrit bijv., hadden de bewoners volgens opgave van de regering slechts drieduizend dunam in persoonlijk eigendom. De rest was ge meenschappelijk bezit, aan de moekhtar (burgemeester) in bewaring gegeven of staatsland. Van de 120 oorspronkelijke ge zinnen uit Ikrit bleven er 80 in Israël wonen, van wie 55 de aangeboden schade vergoeding accepteerden. Van de oorspron kelijke 140 gezinnen van Biram zijn er nog 90 in Israël; de overigen zijn naar Libanon en Amerika geëmigreerd. Slechts zes van deze 90 gezinnen hebben de schadevergoe ding aanvaard. De mensen van Ikrit en Biram hadden nog eindeloos over hun vroegere woonoorden kunnen dromen, indien minister van defensie Dajan afgelopen mei niet had aangekondigd, dat eind 1972 de veiligheidszones afgeschaft zouden worden. Dat was het sein voor de dorpelingen om opnieuw actie te voeren, aangezien het Hooggerechtshof in zijn eer ste uitspraak van 1951 had bepaald, dat als de autoriteiten de veiligheid van de staat niet meer bedreigd achten, de dorpelingen terug moesten kunnen keren. De hernieuwde actie van de mensen uit Ikrit en Biram viel juist in een goede voedingsbodem, omdat het lot van de Arabi sche Israëli's nu eenmaal niet weg te den ken valt uit de toekomst van de bezette gebieden en van de daar woonachtige Ara bieren. Juist in de laatste tijd is de discus sie over de politieke toekomst van de bezet te gebieden heftiger geworden, omdat de Arabische bedreiging van buitenaf steeds minder reëel wordt en er allerlei stromin gen aan de linker- en de rechterzijde van de socialistische partij zich zorgen maken over de socialistische en de joodse toekomst van de staat Israël. De gewelddadige verdrijving door het leger eerder dit jaar van ongeveer vijfduizend Bedoeïenen uit hun weidegron den in de Gazastrook en de noordelijke Sinai ten gunste van toekomstige Joodse nederzettingen en de uiterst geringe schade vergoeding aan deze mensen (veertig pond per persoon) hadden al de nodige veront waardiging gewekt bij de tegenstanders van 'Groter Israël', met name bij de links socialistische Mapam, coalitiepartner in Gol da Meirs kabinet. De onthulling, dat éér» van de meest extremistische legergeneraals geconfisceerde gronden van het dorp Akra- ba bij Nabloes met ontbladeringsmiddelen had laten bewerken, teneinde de dorpelin gen de lust te ontnemen die velden verder te bewerken, vergrootte de verontrusting alleen maar. De kwestie Ikrit-Biram was eens te meer een schitterend voorbeeld, hoe men de Arabieren niet moest behandelen. Maar de regering, die over praktisch alle belangrijke kwesties diep verdeeld is en onder leiding van de bejaarde premier Meir op een zo star mogelijk uitgangspunt blijft staan om de eenheid tegenover de buitenwe reld niet te verzwakken, pakte de zaak Ikrit- Biram wel heel tactloos aan. Het kabinet besliste dat de dorpelingen niet terug kon den. om redenen van nationale veiligheid. Gezien Dajans aankondiging, dat de veilig heidszones afgeschaft zouden worden en het feit, dat de Palestijnse commando's tot steeds minder acties over de Libanese grens in staat zijn, begreep iedereen dat dit een uitvlucht was, dat andere overwegingen moest verhullen. Golda Meir bekende dan ook later, dat er nog andere, zwaarwegender redenen waren geweest: zij had van 22 andere Arabische dorpsgroeperingen gelijksoortige verzoeken ontvangen. Als men de bewoners van Ikrit en Biram terug zou laten keren, zou het hek van de dam zijn. De regeringsbeslissing moest worden gezien, zo liet zij weten, tegen de achtergrond van de hardnekkige' weigering van de Arabische wereld om Israëls bestaansrecht te erkennen. De slo gans van Israëls vijanden waren immers, dat men naar de status quo ante terug moest keren. 'Ze blijven zeggen: Laat ons niet alleen naar 1967 terugkeren, maar naar 1947 (het delingsbesluit van de VN over Palestina) en dan zullen we zien wat er gebeurt, als alle vluchtelingen terugkeren.' Ook deze argumentatie werd door velen als een drogreden ervaren. De bewoners van Ikrit en Biram hadden wel het toppunt van onrechtvaardigheid ervaren. Moest men niet eerst zorgen, dat dit onrecht werd goedge maakt? Op 2 augustus ontving Golda Meir een groep van 20 vooraanstaande Israëlische schrijvers en journalisten, die zij gedurende 7,even uur ervan trachtte te overtuigen, dat de regeringsbeslissing goed was geweest. Na afloop toonde slechts één schrijver zich met haar standpunt akkoord. De oude zioniste Golda Meir had, emotioneel als altijd, ver klaard: 'Ik ben bezorgd over de boze wind, die nu zelfs over de goede elementen van de jeugd blaast. Daartegen kan niet eens een Phantom-straaljager steun bieden.' Ze klaagde over 'de erosie in het zionistische geloof' van haar gehoor. En daarmee gaf zij duidelijker dan wie ook aan, hoe groot de kloof is geworden tussen de oude zionisten enerzijds, die het land wilden opbouwen en een Joods-nationale toekomst verzekeren en daarbij de Arabische bevolking negeerden of erover heen gingen, en de jongere gene ratie anderzijds, voor wie het eigen nationa le bestaan naast de andere Arabische staten een natuurlijke vanzelfsprekendheid is. die niet meer valt weg te denken. Natuurlijk verkeerde de regering in een zeer moeilijk parket. De kibboets Baram nota bene van de Mapam en de andere Joodse dorpen én nederzettingen waren des tijds gesticht om de grenzen van de bedreig de staat zo veilig mogelijk te stellen. Som mige inwoners van die nederzettingen dreig den weg te trekken, als de regering hun het land weer zou afnemen, omdat zij voor hun bestaanszekerheid vreesden. De bewoners van Ikrit en Biram boden daarom zelfs aan, geen claims te doen gelden op het land dat in andere handen was overgegaan. Het kabinetsbesluit, dat niet unaniem was de twee Mapam-ministers en vice-presi dent Yigal Allon stemden tegen en waar schijnlijk ook de onafhankelijk-liberale mi nister Kol had slechts één goede kant. Voorstanders van de dorpe lingen hadden betoogd, dat men voor hen een uitzon dering moest maken, omdat zij christenen zijn. Terecht reageerde Dajan hierop met de nuchtere opmer king: 'Met alle repekt voor de maronieten en de andere christenen, maar wij moeten een manier vinden om met de moslims samen te werken.' Dajan stelde, dat als men voor de inwoners van Ikrit en Biram een uitzondering zou maken, de regering terecht van religieuze discrimi natie zou worden beschuldigd. Maar de betrekkingen tussen Joden en Ara bieren in Israël zijn er niet beter op geworden. En bij vele Israëli's is een bitter gevoel gerezen. Dat werd misschien het best uitgedrukt in een ingezonden brief aan de Jerusalem Post van een Amerikaanse Jood. Hij schreef: 'Zeven jaar geleden vestigde ik mij in Israël, komend uit een land waar er verschillende criteria van gerechtigheid be staan voor mensen met verschillende huids kleur. Ik hoopte dat ik in Israël in een land zou leven, dat gebouwd is op de principes van de sociale rechtvaardigheid, zoals die door onze profeten zijn beschreven. En dat deze principes voor ieder zouden gelden die in de staat Israël leeft, voor Jood en voor niet-Jood. Het incident rondom Biram en Ikrit heeft mij wreed gewektIk zal mij niet vermeten kritiek te hebben op de militaire redenen, waarop de beslissing is gebaseerd. Maar voor een leek lijkt het vreemd, dat mensen als een risico-factor gelden, indien zij hun eigen velden bewer ken, maar dat er niet zo'n risico bestaat, als zij diezelfde velden als gehuurde landarbei ders bewerken. Mevrouw Meir schijnt be zorgd te zijn over het gebrek aan zionisme onder de jonge mensen in Israël. Misschien kan één van de oorzaken hiervoor gevonden worden in het argument, dat door de rege ring is gebruikt om haar beslissing inzake de kwestie Ikrit-Biram te rechtvaardigen: Een onrecht goedmaken, dat een groep Israëlische burgers is aangedaan, die geen Joden zijn, zou een gevaarlijk precedent scheppen. Het zionisme dat ik heb geleerd en waarvoor ik heb gewerkt en dat mij ertoe bracht hier in Israël te leven, was altijd gebaseerd op de principes van sociale rechtvaardigheid, of dat nu is voor de Joden, die als minderheden in alle landen ter wereld leven, of voor de niet-Joodse minderheden, die in de staat Israël leven.' door Chris Blankenburgh In Ulster is een zware strijd ont brand tussen de politieke leiders van de protestantse meerderheid. Het conflict is op de spits gedre ven door de naderende ronde tafelconferentie van Noordierse partijen, die eind deze maand wordt gehouden. De Britse rege ring wil op basis van deze bespre kingen een beslissing nemen over het toekomstige bestuur van Ulster. De protestantse politici vrezen, dat Londen nu definitief een eind wil maken aan het oude Unionistische machtsmonopolie. Sinds de invoering I van rechtstreeks Brits bestuur is de invloed van de Unionistische Partij drastisch verminderd. De partij van oudpremier Brian Faulkner verkeert feitelijk in staat van ontbinding. Een aantal protestantse kopstukken is ongetwijfeld bang na de bestuursher- vormingen niet meer aan bod te ko men. Maar bovendien zijn de menin gen sterk verdeeld over de nieuwe bestuursvorm die Noord-Ierland moet krijgen. Daarover moet dit voorjaar worden beslist, omdat Londen, heeft ingesteld rechtstreeks bestuur voorlo pig voor een periode van een jaar. Het gevolg is dat de protestantse leiders nu beproefd ellebogenwerk verrichten om op de komende confe rentie naar voren te kunnen komen als de woordvoerder van de meerder heid zodat de eigen verlangens zoveel mogelijk gewicht in de schaal leggen. Conferentie William Whitelaw, de Britse minister voor Noord-Ierland, heeft -alle partij en die destijds in het parlement van Stormont zaten, voor de conferentie uitgenodigd Door de bepaling dat elke partij maar één man. aangevuld met hoogftens zes adviseurs, mag stu ren hee/l Whitelaw een felle twist uitgelokL De vraag is, wie de protes tanten >al vertegenwoordigen en wie genoegen moet nemen met een twee derangs-rol als adviseur. Daar komt bij, da: nieuwe protestantse pressie groepen zijn gevormd, die ook een rol bij de besprekingen willen spelen. De traditionele zich 'loyalisten' noe mende protestanten waren in het Noordierse parlement (Stormont) ver tegenwoordigd door de officiële Unio nistische Partij van Faulkner en door de Democratisch Unionistische Partij (DUP) van ds. Ian Paisley. Binnen de Unionistische Partij, die Ulster ruim vijftig jaar onafgebroken regeerde, .was de eenheid al vóór de opheffing van Stormont ver te zoeken. De meerderheid van de partijfractie steunde de meer gematigde, maar zeer ambitieuze pragmaticus Brian Faulk ner. Zij moest echter steeds strijd leveren tegen de extreme rechtervleu gel, die door de militante William Craig werd geleid. Craig werd wegens zijn verzet tegen de partijleiding zelfs van het normale fractiewerk uitgeslo ten, maar hij weigerde zijn zetel op te geven Deze Noordierse oud-minister van bin nenlandse zaken wist zich gesteund door een belangrijk deel van de Unio nistische kiesverenigingen in de pro vincie. Bij de loyalistische kiezers was hij zeer populair en ook kon hij rekenen op de aanhang van het, we gens hard optreden tegen rooms-ka- tholieken, ontbonden korps politiere- servisten, de B-Specials. Craig betwist te daarom de aanspraken van Faulk ner, namens de meerderheid van de Unionistische kiezers te spreken. Al sinds 1969 zijn in Ulster geen provin ciale verkiezingen meer gehouden. En volgens Craig zouden Faulkner en zijn supporters bij nieuwe verkiezin gen geen schijn van kans maken. Craig vocht echter niet alleen het leiderschap van Faulkner aan, maar verweet hem bovendien dat hij te slap optrad en zich te veel door Londen de wet liet voorschrijven. Faulkner sloeg op zijn beurt hard terug met felle kritiek op Craig nadat deze steeds openlijker was gaan pleiten voor een eventuele breuk met Enge land en de stichting van een zelfstan dige Noordierse republiek. Ue drie protestantse rivalen: v.l.n.r.: oud-premier Brian Faulkner Paisley. William (Bill) Craig en Ian Paisley De Democratische Unionisten van Ian Paisley trokken afwisselend zowel te gen Faulkner als Craig van leer. De militante Paisley verweet Faulkner een te grote dosis geldingsdrang en gebrek aan rechtlijnig 'loyalisme' (vasthouden aan de band met Enge land) Craig werd aan de kaak gesteld wegens zijn 'absurde' en in wezen anti-loyalistische standpunt van een zijdig doorsnijden van de unie met het Britse Koninkrijk. De ruzie binnen de loalistische fami lie bereikte een hoogtepunt, toen Whitelaw in maart naar Belfast kwam om de macht over te nemen. William Craig trommelde de leden van zijn pas opgerichte Ulster Vanguard-bewe- ging op en riep een tweedaagse pro teststaking uit, die een volledig succes werd. Ian Paisley wees de actie van Craig echter kordaat van de hand en liet weten dat rechtstreeks bestuur volstrekt niet anti-loyalistisch is, maar juist een garantie biedt dat Ulster niet bij de Ierse Republiek wordt ingelijfd. Onze enige hoop is een totale en absolute integratie in het Verenigd Koninkrijk', zo verklaarde hij. Uit vrees de greep op de protestantse achterban te verliezen, haastte Brian Faulkner zich aansluting te zoeken bij Craig, toen diens actie spontaan massale steun k-eeg van de loyalisti sche bevolking. Faulkner schudde Craig op een podium publiekelijk de hand, terwijl bride pblitici schijnbaar eensgezind felle redevoeringen afsta ken tegen de invoering van recht streeks Brits bestuur. Maar hoewel Faulkner weigerde Whitelaw te steu nen, bleek al gauw dat hij toch ook niet van plan was de Britse minister te dwarsbomen. William Craig daarentegen begon steeds openlijker te dreigen met ge weld en de stichting van een zelfstan dig Noord-Ierland Op een persconfe rentie in mei verklaarde hij dat de strijd voor de republiek Ulster van start zou gaan als het Noordierse parlement volgend jaar niet in ere wordt hersteld UDA De verdeeldheid onder de protestan ten is nog verder vergroot, nu een nieuwe machtsconcentratie als pressie groep op het toneel is verschenen. He* is de Ulster Defense Association (UDA) een para-militaire verdedi gingsorganisatie van protestanten, die wordt gesteund door de LAW, de vakbond van loyalistische arbeiders. De UDA werd opgericht als tegen wicht tegen het Ierse Republikeinse Leger (IRA). Maar zij diende onder de vleugels van de Vanguard-bewe- ging al snel als troefkaart van Wil liam Craig, diie hij uitspeelde om zijn eisen aan het Britse bestuur kracht bij te zetten. De UDA telt naar schatting 40.000 leden. Zij kreeg vooral aanhang in de protestantse arbeiderswijken van Bel fast en Londonderry. De organisatie is op strikt militaire leest geschoeid UDA-leden vertonen zich op straat met lcgerjassen uit dumpwinkels, ca mouflage-hoeden en vechtpetten. Ver scheidene keren namen ze gemaskerd deel aan indrukwekkende protestmar sen. In de protestantse wijken heeft de UDA eigen ordediensten en pa trouilles. Het was de UDA die zich krachtig teweer stelde tegen de gebar ricadeerde rooms katholieke wijken in Londonderry en als reactie zelf ver sperring in protestantse wijken op bouwde. De UDA heeft haar eigen commandanten ei. stond nooit onder rechtstreeks bevel van de Vanguards van William Craig. Het was een zelf standige organisatie met eigen leiders uit de arbeiders en kleine midden standsmilieus Het gevecht tussen de protestantse beroepspolitici om de leiding van de meerderheid, had voor de oprichting van de UDA al ernstig wrevel doen ontstaan bij een deel van de bevol king in de protestantse arbeidersbuur ten van Belfast De manoeuvres van Craig en Faulkner wekten ernstige twijfel aan de werkelijke bedoelin gen van de politici. Faulkner die al lang uiterst kritisch werd gevolgd, werd verweten dat hij de golf van geweld en chaos niet had kunnen af remmen. Maar Craig kreeg het verwijt te horen dat hij over de ruggen van de kiezers heen ernaar streefde zelf de leiding in handen te krijgen. Het gevolg was, dat in de afgelopen maan den een ernstige verwijdering ont stond tussen de Vanguard van Craig en de UDA die tenslotte uitliep op een volledige breuk. 'Dictatoriaal' Het conflict werd ingeleid met een ruzie tussen Craig en de UDA na eer. oproep van de Vanguards een protes tantse huurstaking te beginnen. De UDA verweet Craig dat hij dit besluit zonder haar inspraak had genomen. En toen oud-minister kortgeleden ver klaarde dat zijn beweging desnoods als zelfstandige politieke partij zou gaan opereren om het land eventueel alleen te leiden, werd dit door de UDA een 'dictatoriale houding' ge noemd. 'De Vanguard gebruikt organisaties als de UDA en de (vakbeweging) LAW om aan de macht te komen en ze daarna, als het haar uit komt, weer aan de kant te schui ven. De UDA verzet zich niet tegen alle Unionisten, maar wij zullen als duivels tegen opkomende aristocrati sche Hitiers vechten', zo werd gezegd. De UDA-LAW combinatie begon daar op zelfstandig haar eisen aan White law te formuleren en verlangt nu een eigen rol te spelen op de komende ronde-tafelconferentie. De invloedrijke Noordierse Oranjeor de deed vorige week een vergeefse poging om de verschillende protes tantse fracties bij elkaar te brengen. Zij organiseerde een protestantse bij eenkomst om eenheid te scheppen Het gesprek werd een mislukking, omdat alleen vertegenwoordigers van de Unionistische Partij van Faulkner en de groep Craig er aan deelnamen. De Democratische Unionisten van Paisley lieten het afweten, omdat de UDA en enkele andere protestantse groeperingen niet waren uitgenodigd. Na afloop van de protestantse bijeen komst bleek, dat zelfs de twee deelne mende fracties het alleen maar eens hadden kunnen worden over de eis dat het Noordierse parlement volgend jaar in ere moet worden hersteld. Besloten werd een tweede gesprek te organiseren, waarbij de UDA wel aan wezig mag zijn. Maar ook deze bijeen komst lijkt een flop te worden. Pais ley gaf duidelijk te kennen weinig voor samenwerking met Faulkner en Paisley te voelen en verweet hen, alleen geïnteresseerd te zijn in een regeringsfunctie en niet in de 'red ding van het land'. Door de groeiende verdeeldheid en het uitblijven van de lang gevreesde protestantse reactie is de geloofwaar digheid van de protestantse politici aanzienlijk verminderd. De onenig heid is het gevolg van halsstarrigheid en onderlinge rivaliteit, maar tevens het resultaat van het beleid van mi nister William Whitelaw. Het uitzicht op een referendum over de vraag of Ulster Brits moet blijven of deel van de Ierse Republiek moet worden, heeft vele protestanten ge rustgesteld. De uitslag staat immers bij voorbaat vast. Ondanks de voortduren de terreurcampagne staan ruim 21.000 Britse militairen borg voor een con stante achtervolging van de IRA. De ernstigste grief, de aanwezigheid van de gebarricadeerde rooms-katholleke ghetto's in Londonderry is weggeno men. De militaire Operatie Motorman, die een einde maakte aan het .Vrije Derry', bleek zo goed getimed dat de gematigde rooms-katholieke oppositie bereid bleef te onderhandelen, mits de geïnterneerden worden bevrijd. De actie kreeg zelfs de Instemming van premier Jack Lynch van de Ierse Republiek. De positie van Lynch werd onlangs na tussentijdse verkiezingen aanzienlijk versterkt, zodat aangeno men wordt dat de IRA ook daar spoedig met hardere hand wordt aan gepakt. Nu het onderlinge geharrewar de ont binding van het Noordierse Unionis me heeft versneld is de kans groter geworden dat de traditionele loyalis ten eindelijk bereid worden zich neer te leggen bij vergaande bestuurlijke hervormingen. Daarmee zou een eer ste basis worden gelegd voor nieuwe verhoudingen en vrede in Noord-Ie- land.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 15