RONDIG
N OVERSTELPEND
'ANNA
(ik)
ANNA'
l
'De generaal van het dode leger'
DE
GENERAAL
VAN
HET
DODE LEGER
(UW/KWARTET ZATERDAG 12 AUGUSTUS 1972
f 3n Vautier, die hoofdzakelijk zichzelf presen-
t in een ruimtedie van boven tot onder is
\eplakt met de meest uiteenlopende kreten.
John Wesley, De koningin-moeder en de lucht
wachters.
KUNST T15 K15
lor G. Kruis
•amf
erw
bu
aats.
Poi
i-320
ifür musz ein Arbeiter mindes-
Lim,s eine Stunde arbeiten' staat
.e lezen op een houten schaap
het gazon van het Frideri-
Qium te Kassei. Het Fridericia-
het oudste museumgebouw
het Europese continent, waar
inds 1955, om de vier jaar, de
t oikwste kunst (van de wereld)
jond wordt: de Documenta,
de vijfde maal, nu met een
Lcht thema. 'Befragung der
ilitat Bildwelten heute', 'n
tje moeilijk vertaalbaar, dat
•agung', 't ligt zo tussen on-
zoek, ondervraging en raad-
Jing in.
de bekende grondige wijze wordt
werk van ruim 180 kunstenaars
eoalr dan 1000 schilderijen, plastie-
kenl ob-J'ecten en vooral velerlei ande-
"toestanden getoond in strak
ijnde afdelingen zoals 'Realisme',
en proceskunst', 'Persoonlijke
hologieën' en daaraan grenzende
n als wat hier genoemd wordt
aal-realisme' (duidelijk voorbeeld:
eii handdoek met een portret van
ij nedy of Paus Johannes), publici-
P* utopie en planning, science-ficti-
politieke propaganda, afbeeldings-
mh eld en vroomheid, kunst, of al-
Bs creatief werk van geesteszieken
^Bog veel meer.
^B dat allemaal te mogen zien en
^Bven moet je om te beginnen voor
dagkaart 7 mark neertellen, maar
als je een dergelijke tentoonstelling
goed wilt doen, heb je minstens twee
dagen nodig of zelfs drie en dan gaat
je dat 12 of 15 mark kosten. En dat
zal dan wel het uurloon zijn, waar die
schapenschilders, leerlingen van een
technische school, op doelen.
Er staat trouwens een hele kudde van
die schapen en hun boodschappen zijn
geen stom geblaat zonder meer, al zou
iemand die dé situatie niet kent, dat
wellicht even denken, 't Zijn bekende
kreten voals 'Die Kunst der Reichen'
en je wordt er ook aangespoord liever
maar niet naar de Documenta te gaan.
Er was al eerder gedemonstreerd en
toen werd er ook al kunst voor het
volk gevraagd inplaats van kunst voor
kenners, kunst voor speculanten of
kunst voor de Documenta.
Zo'n actie wordt l iteraard niet alleen
ontketend door een toegangsprijs die
een tikkeltje aan de hoge kant is.
Zelfs niet (alleen) door een catalogus,
die, schrik niet, 65 mark kost. Daar
heb je dan wel zeven pond plattegron
den (noodzakefijk bij de rondgang)
reprodukties. foto's, advertenties en
een aantal uitputtend- wetenschappe
lijke inleidingen voor.
Dat werkt natuurlijk ook wel protes
ten in de hand, maar ik denk, dat de
nep-linksigheid van bepaalde sociaal-
politieke (kunst-) uitingen binnen,
veel harder aangekomen zijn. Joseph
Beuys de Dtlsseldorfse professor,
die eens op de vraag of hij nu kunst
of anti-kunst maakte, antwoordde, dat
dit hem onverschillig liet, is dit keer
nu eens niet met een van zijn befaam
de rommeltoestanden vertegenwoor
digd, maar presenteert nu nadrukke
lijk zichzelf. Hij loopt er bedrijvig
rond in een kantoortje van de door
hem gestichte Organisatie voor direc
te democratie door volksstemmingen.
Ook hier weer vele kreten met als
kernthema, dat je je als meerderheid
niet langer door een minderheid van
partijmensen moet laten regeren, par
tijmensen, die toch door de in feite
heersende industrie en economie gefi-
nancieerd worden. Partijen zijn de
uitbuiters van de produktiviteit der
meerderheid. De Staat bent U zelf,
allemaal, iedereen! Regeert U zelf!
Dat alles op de Documenta, die o.a.
tot stand kwam door de medewerking
van een zeventigtal (zeer) grote be
drijven en banken. Ze worden met
naam en toenaam in de catalogus
vermeld. John Dugger en David Me-
dalla bouwden (of lieten dat doen) in
de tuin achter het Museum Fridericia-
num, een vuurrood geschilderd (o-
pen) huis, waarvoor je. om op het
hardgroene kunstgras binnen te kun
nen lopen, eerst over een ingebouwde
bak met water moet stappen. Binnen:
affiches en citaten uit het rode boek
je. Het heet 'Peoples participation
pavilion', het paviljoen van de volks
deelneming. Een soort aanstellerig
tempeltje voor voorzitter Mao, waar
men even bedremmeld om zich heen
kijkt en er dan maar weer uitloopt.
En het milieu, ook zo'n verrukkelijk
onderwerp met vele fantastische mo
gelijkheden. 'n Beetje geëngageerd
heid doet het trouwens ook altijd
weer. Dus bouw je een *Biokinetisch
Landschaft*, met wat gaas, aarde, zand
lege flessen, stukken krant en tijd
schriften, wat onkruid, dat vanzelf
komt en je hebt weer een fijn en
Een Albanese oorlogsroman
door J. van Doorne
Albanië is maar een klein land; het is nog kleiner dan Nederland en er wonen twee miljoen mensen.
De geschiedenis van Albanië is tragisch: de oorspronkelijke bewoners, Illiriërs, werden door de
iö-Romeinen in de eerste eeuw onderworpen; in de middeleeuwen maakte het beurtelings deel uit van
het Servische, Bulgaarse, Venetiaanse en Napolitaanse rijk, waarna het gebied door de Turken ver
overd werd. Het zou tot 1913 duren, eer het zelfstandig werd. In '39 werd het door de Italianen ver
overd. In 1945 werd het opnieuw zelfstandig. Thans is het een communistische republiek.
De Italianen hebben er tijdens de oorlog verschrikkelijk huisgehouden; zij hebben het echter niet
kunnen onderwerpen. Dat konden de Duitsers evenmin, die na de capitulatie van Italië twee jaar
lang getracht hebben, zich van de Albanese partisanen te ontdoen.
Van de Albanese literatuur is hier ten lande niets of vrijwel niets bekend.
pr
et ho
Thans is een Albanese roman in
sep Nederlandse vertaling verschenen:
JS. 'De Generaal van het dode leger",
ikan geschreven door de in 1934 geboren
Ismaïl Kadare. Het is zijn eerste
roman. Men zou het boek een oor
logsroman noemen, zij het dan, dat
de geschiedenis zich twintig jaar na
de laatste grote oorlog voltrekt. Een
lers Italiaanse generaal en een priester
ersp
ie.
eren
krijgen de opdracht, naar Albanië te
gaan om daar, met toestemming van
de Albanese regering, de lijken op
te graven van de gesneuvelde Italia
nen. Ze krijgen enkele Albanese
ambtenaren mee en ze huren arbei
ders om de graven te openen. De
generaal en de priester hebben lijs
ten bij zich van de gesneuvelden,
waaraan gegevens omtrent de plaats
van de graven en de personen zelf
lijn toegevoegd, zoals lengte en toe
stand van het gebit.
Het wordt voor die twee een barre,
verschrikkelijke tijd, vooral in de
winter. Zijkomen ook achter tal
van voor het Italiaanse rijk bescha
mende bijzonderheden. Zowel de ge
neraal als de priester denkt conser
vatief, vooral de generaal, waarnaast
de priester slechts een bijfiguur is.
Zij hebben een belangrijke missie te
vervullen: de stoffelijke resten der
Italiaanse helden naar de heilige
vaderlandse grond terug te brengen.
De generaal is er vooral op gebrand
de resten te vinden van ene kolonel
Z. wiens rijke, zeer mooie weduwe
nadrukkelijk gevraagd heeft, de
beenderen van haar man te vinden,
opdat die in het marmeren mauso
leum, na de ^orlog gebouwd, zullen
kunnen rusten.
De arbeid die de twee Italianen
verrichten, is ontmoedigend: naar de
graven moet soms dagenlang gezocht
worden; de identificatie verloopt
moeilijk en de weersomstandigheden
zijn in herfst en winter abominabel.
De generaal geraakt aan de drank,
ziet reikhalzend uit naar het einde
van zijn taak en raakt geestelijk
lichtelijk gestoord. Hij kan het maar
niet verkroppen, dat de Italianen zo
slecht gevochten hebben. Als hij het
leger had mogen aanvoeren, zou het
anders gelopen zijn. Tenslotte voelt
hij zich als de generaal van een
leger van doden. Heel zijn werk
gaat hem tegenstaan. Wat hem even
eens ergert, is dat hij de kolonel Z.
niet kan terugvinden. Pas aan het
einde van de roman gelukt hem dit.
Of liever, de beenderen worden hem
toegeworpen door een oude Albane
se vrouw, die de thuis zo stralende
en aanbeden kolonel vermoord
heeft, nadat hij haar veertienjarige
dochter verkracht had en haar tot
zelfmoord had gedreven. De vrouw
had de schoft voor de drempel van
haar woning begraven.
Het verhaal van de kolonel is
slechts een van de vele oorlogsver
halen, die Ismaïl Kadare in zijn
roman verwerkt heeft. Hij heeft niet
naar schokkende effecten gezocht.
Integendeel, hij heeft afstand be-
Duane Hanson maakte een plastisch portret van zichzelf in plastic, polyester en fiberglas.
zelfs romantisch stuk decor, Mèt een
boodschap. Ook dat nog. Dat alles, en
de uitermate persoonlijke keuze van
de exposerende kunstenaars bij de
180 zijn er twee Nederlanders, Jan
Dibbets (ook in Venetië) en Ger van
Elk houdt overigens niet in, dat er
helemaal niets te beleven zou zijn op
deze vijfde Documenta. Integendeel,
je komt er ogen en oren te kort, er is
veel te veel. Niemand kan dat in een
paar dagen verwerken, 't Is in eerste
instantie een soort vak-tentoonstel
ling. die men. heel handig, zo inge
richt heeft, dat er ook voor het
'gewone', zomaar enigszins geïnteres
seerde publiek nog heel wat te genie
ten valt. De zaken gaan immers vóór
de kunst.
Vooral in de Neue Galerie Schóne
Aussicht, waar naast de Amerikaanse
hyper-realisten daar moest de pop
art wel toe leiden onder de titel
triviaal-realisme, vitrines en vitrines
vol kostelijke kitsch te vinden zijn,
dagelijkse gebruikskitsch, kerkelijke
kitsch, maar ook de 'vrome kunst', en
dan science-fiction, utopische stede-
bouw en tussen dat alles door ver-
waard en laat de lezers hun conclu
sies trekken. Er zijn tal van grotes
ke situaties, mede doordat er nog
een andere generaal van een niet
genoemd land bezig is naar 'zijn'
doden te zoeken. Die andere gene
raal is een eenarmige cynicus, die er
geen been in ziet, desnoods beende
ren van Italianen, per ongeluk opge
graven, naar zijn land op te zenden
om nabestaanden gelukkig te maken.
Als de Italiaanse generaal dat be
merkt. is hij buiten zichzelf: de
internationale rechtsorde moet toch
in acht genomen worden. En dat
zegt de man dan nadat de lezer door
de auteur geconfronteerd is met tal
loze rechtsverkrachtingen en andere
schandelijkheden, bedreven door de
Italiaanse troepen, waarvan de res
ten zo zorgvuldig worden bijeenge
zocht.
De auteur geeft geen enkel commen-
schillende zeer boeiende audiovisuele
presentaties.
Kassei zélf laat het allemaal wat gela
ten over zich gaan, hoewel niet hele
maal van harte. Je ziet er dikke
Duitse mannen in keurige overhem
den, maar verder in wijde korte broe
ken, kort haar, korte sokjes en glim
mend gepoetste schoenen vol afgrijzen
kijken naar al die aangewaaide vreem
de langharige vogels in spijkerbroe
ken met gebloemde stukjes of in
vettig ribfluweel. Hier en daar een
affiche 'Besser sehen durch Documen
ta 5' of een aankondiging op een café
of restaurantraam dat de keuken in
verband met de Documenta tot diep
in de nacht geopend is. Verder is het
er 's avonds heel stil op straat. Van
wege de televisie.
Aan de andere kant van de Friedrichs-
platz, tegenover het museum, is een
soort aLternatieve grafiek- en affiche
tentoonstelling ingericht. Het werk
hangt, in plastic hoezen, aan lange
rekken en is, meestal, voor weinig
geld te koop. 't Zijn dikwijls heel
scherpe politieke posters, van een
strekking, die de 'burger' niet veel
moed zullen geven.
Maar de mens wèl!
Deze monstertentoonstelling biedt zo
overstelpend veel dat een catalogus
van 3,5 kg meer dan 7 cm dik
helemaal niet zo overdreven is, als
het lijkt. Een dokument der Docu
menta. Een dokument dat later een
beeld zal geven van deze tijd. Want al
kun je dan met een gerust geweten
beweren, dat wat op deze vijfde Docu
menta (aan kunst getoond wordt, een
erg eenzijdig beeld geeft van de kunst
van vandaag, je krijgt hier toch wel
te zien wat overal ter wereld de
hoofdmoot vormt van tentoonstellin
gen in musea en galerieën.
De kunst, die het meest in de publici
teit is, die door insiders luid geroemd
en door 'het publiek' stil en voorzich
tig gehoond wordt. Behalve die hyper
realistische Amerikanen dan. Die zit
ten alleszins goed. Met en zonder
filosofie.
Over dit alles een volgende keer
graag meer
taar, laat ook niet door iemand in
het boek commentaar geven op de
krankzinnige uitspraak van de gene
raal. En zo gaat dat het hele boek
door.
Aan het einde van zijn missie geko
men, maakt de generaal een doden
mis mee voor het zieleheil van zijn
gevonden helden en vertrekt dan
naar Italië, echter zonder de been
deren van kolonel Z. waarvan hij zich
ontdaan heeft. Dat spijt hem nader
hand. De andere generaal biedt hem
de resten van een eveneens een
meter twee-en-tachtig lang geweest
zijnde soldaat aan. en wel tegen een
icht prijsje, maar daar gaat de Itali
aan toch niet op in.
Heel het boek is een aanklacht te
gen de oorlog, ontketend door
machtswellustelingen onder de leu
gen. de glorie van de natie te willen
verhogen.
Maar dan niet een aanklacht, die
gesteld is in diep bewogen woorden.
De auteur heeft de dramatische
wending versmaad. Hij gebruikt iro
nie, spot en groteske humor zonder
het echter te bont te maken. Knap
geschreven, boeiend en zeker tot
nadenken stemmend.
De roman heeft nog een andere
verdienste; hij geeft veel informatie
over het Albanese volk; de priester,
die Albanees kent, tracht gedurig de
generaal uit te leggen waarom de
Albanezen dit of dat deden in de
oorlog en waarom ze dit of dat doen
tijdens hun verblijf in Albanië. Mij
werd het tijdens het lezen duidelijk,
hoe het kwam dat noch de Italianen,
noch de Duitsers dit kleine land
onderwerpen konden.
Daar moet ik toch een aantekening
bij maken. Wam het gaat hier om
een roman. Ongetwijfeld is de strek
king verheven en de boodschap van
groot belang. Het oorlogsbedrijf en
de waanzin van het zoeken naar
nationale glorie kunnen niet genoeg
gehekeld worden. Kadare schrijft
overtuigend. Bij het lezen besef je,
dat het alles gebeurd zou kunnen
zijn. Verder kan de lezer niet ko
men. Een roman kan een overtui-
;nde leugen zijn. Een roman is per
slot van rekening een zeer subjectie
ve zaak en dat maakt het gevaar
ervan uit. Toch is dit niet een
dilemma. Want de geest die uit een
roman spreekt, doet hem ons aan
vaarden of verwerpen. Ik aanvaard
deze roman ten volle, ook al zou de
helft ervan verzonnen zijn.
Het voordeel dat de roman biedt, is
dat hij de lezer veel dichter bij de
gruwelijke feiten brengt dan statis
tieken of rapporten.
Als wij lezen dat er in een bepaalde
slag tienduizend soldaten sneuvel
den, zegt ons dat niet veel. Ons
voorstellingsvermogen is daarvoor te
gering. Maar als een auteur ons zet
naast een kreperende soldaat, die
vergeefs tracht zijn darmen in zijn
buik terug te drukken en onderwijl
of vloekt of bidt, zijn regering naar
de hel wenst of in jammerlijk ver
driet om zijn vrouw roept, vullen
onze ogen zich met tranen en ons
hart wordt vervuld van woede. Dat
is de grootheid van de roman.
Kadare heeft in 'De generaal van
het dode leger' een roman geschre
ven die waard is, door duizenden
gelezen te worden. Ik ben met ze
kere tegenzin aan het lezen van net
boek begonnen. Oorlogsromans zijr.
geen opwekkende lectuur. Daarenbo
ven heb ik van sommige ervan, zoals
de trilogie '08.15' een niet geringe
walging overgehouden. Miar 'De ge
neraal van het dode leger' heeft me
van meet af aan meegesleept en dat
niet allereerst door zijn dramatische
scènes, maar vooral door zijn vermo
gen, tot nadenken te stemmen.
Bij Pegasus te Amsterdam. Ismail
Kadare: 'De generaal van het dode
leger' Oorspronkelijke titel: 'GJene-
rali i usjtërisë së vdekur'. Vertaling
v?n Karlijn Stoffels. Paperback.
Aantal pagina's 264. Prijs ƒ11.90.
door J. van Doorne
Klaus Rifbjerg is een in Denemarken
en ver daar buiten zeer bekende au
teur. Tot tweemaal toe kreeg hij in
zijn vaderland de hoogste Deense lite
raire prijs. In Nederland zijn enkele
romans van hem verschenen, waarvan
ik 'De chronische onschuld' en "De
Operaminnaar' noem. Thans is dan
'Anna (ik) Anna' verschenen.
De hoofdfiguur van het boek is Anna,
de jonge mooie vrouw van de Deense
ambassadeur in Karachi. Zij is veel
jonger dan haar man, komt uit een
lager milieu voort dan dat van haar
man. is studente, geweest voor zij
hem leerde kennen, heeft de halve
wereld als echtgenote van een promo
tie-makend diplomaat doorgezworven.
Als Anna (ik) Anna' begint, heeft zij
twee kinderen: een jongen, en een
meisje, heel klein nog, Minna gehe
ten. Anna bekent haar man, dat
zij, hoewel zij zielsveel van Minna
houdt, het meisje toch doden wil.
Zij worstelt met de aandrang, het
kind de keel af te snijden. Haar man
luistert naar haar en beseft, dat Anna
meent wat zij zegt. Hij raadt haar
aan, naar Denemarken te gaan en zich
daar te laten behandelen. Anna stemt
daarin toe. Zij neemt afscheid van
haar gezin en neemt het vliegtuitg
naar Kopenhagen. In het vliegtuig
ziet zij een hippie zitten naast een
keurige meneer. Zij vraagt de stewar
dess de langharige jongeling iets na
mens haar aan te bieden. De heer
naast hem weigert dit. Het blijkt dat
de jongen in Pakistan gegrepen is en
nu door een politiebeambte naar Ko
penhagen wordt teruggebracht, waar
hij voor bepaalde misdragingen zal
worden berecht. Anna weet het ver
trouwen van de iongen te winnen en
helpt hem in Rome te ontvluchten,
mede door gebruikmaking van haar
diplomatenpas.
Van Rome uit gaat het vreemde paar
op weg naar Denemarken, want
vreemd genoeg, de jongen wil terug
naar Denemarken. Niet om daar te
recht te staan, maar om daar aan geld
te kunnen komen voor verdere zwerf
tochten. Hij voelt Anna, de sierlijke,
roodharige mondaine Anna als een
blok aan het been. Hij wil alleen
maar haar geld om weg te kunnen
komen. Van haar motieven begrijpt
hij mets. Ook Anna begrijpt niets van
haar motieven. Ze weet dat ze ziek is,
angstig en onbevredigd, maar dat ver
klaart haar handelwijze niet De jon
gen is groezelig, heel onbeschaafd,
lelijk en hij behandelt haar ruw, op
het schaamteloze af. Zij is voor hem
een exponent van een wereld, die
altijd voor hem gesloten zal zijn, een
wereld die hij daarom haat Hij kan
haar echter niet van zich afschudden
en dat is niet eens Anna's schuld,
maar de gang der gebeurtenissen. De
samenwerkende politie van Denemar
ken en Italië zit het zo ongelijksoorti
ge paar al spoedig op de hielen. Anna
en haar metgezel trekken door Italië.
Zwitserland en Duitsland naar de
Deense grens; zij laten een spoor van
misdaad achter.
De jonge ontpopt zich als een volleer
de misdadiger en Anna volgt hem. In
Zwitserland brengen zij de winter
door bij een paar oude mensen die op
een boerderijtje wonen en het paar
toestaan, tot de lente te blijven. Tij
dens dat verblijf wordt Anna de min
nares van de jongen. In de lente
bereiken zij de Deense grens. Anna
bekent de jongen dat zij zwanger van
hem is en dat doet voor hem de deur
toe. Hij besluit, haar zo spoedig moge
lijk te verlaten. Tijdens een poging
om door middel van een gestolen
motorboot de Deense kust te berei
ken, wordt hij door politie doodge
schoten. Anna doet een mislukte po
ging tot zelfmoord.
De laatste zinnen van het boek citeer
ik:
'Er Is niets dat kan komen. Dat
brengt Minna terug. Ik zeg haar
naam: Minna. Minna, Minna. Mijn
kleine Minna, mijn kleine mini-Anna.
Ik moet aan Mini denken. Ik sta op
en begin naar de stad terug te lopen.
Mijn broer zal nu *~el uit zijn bed
zijn'.
Het boek is in hoge mate boei
end. Het is beklemmend, als lezer, het
noodlot te ondergaan, dat die twee
mensen bij elkaar brengt en dat heD
drijft van de ene misdaad naar de
andere; zij kunnen niet anders meer
dan vertwijfeld trachten hun doel te
bereiken, dat hun vaderland is. Anna
is een gespleten persoonlijkheid. Dat
maakt de auteur mede duidelijk door
het door hem gekozen procédé. De
titel wijst daar ook op. Soms bekijkt
Anna zichzelf en dan wordt zij door
haarzelf aangeduid met 'zij'. En soms
ook is zij een enkele vrouw en dan
noemt zij zich 'ik'. Dat is door de
auteur zó knap gedaan, dat het ner
gens verwarrend werkt.
De uiteraard minst doorzichtige fi
guur is die van Anna. De ongecompli
ceerde iongen is een nauwelijks de
kinderschoenen ontwassen, beperkt
mens, voortgekomen uit een milieu,
dat de jongen heel weinig te bieden
had. De auteur is niet gevallen voor
de verleiding, in hem een figuur te
tekenen, die van binnen eigenlijk goed
en zacht is. Nee, hij is doodgewoon
een misdadiger, wiens arme geest wel
voor de heel vreemde opgave komt te
staan, de vrouw Anna als kameraad te
accepteren. De lezer blijft zitten met
het beklemmende raadsel van de mis
dadigheid. Rifbjerg doet terecht geen
poging, dit raadsel op metafysische
wijze op te lossen. Het zou immers
slechts een schijn-oplossing zijn? Wel
blijkt hij instaat, medelijden met deze
geschonden jongen op te roepen. En
dat is al heel wat.
Anna is nog veel moeilijker te door
gronden. ook al is zij voor mij beslist
Zie verder pagina 17 kolom 7