Het getuigenis van de Gorcumse martelaren Is vader eenzijdig? Beroepings- werk ,,'g' ™ll TROUW/KWARTET ZATERDAG 24 JUNI 1972 Kerk door prof. dr. J. F. Lescrauwaet Op 9 juli zullen de Nederlandse katholieken in een viering op landelijk niveau te Den Briel het mar- tyrium herdenken van negentien geloofsgenoten in 1572. Wij schrijven hier welbewust het woord 'mar tyrium' (letterlijk: getuigenis) en spreken niet zonder meer over gewelddadige dood, omdat in het bijbels woordgebruik van 'martyrium' het aspect van geloofsgetuigenis sterker doorklinkt, dan het as pect van de daarbij aangewende geweldpleging. Het gaat ons namelijk niet om een protestvergadering t^jen voorbij ge weld maar om de gedachtenisviering van een getuigenis tot in de dood omwille van Jezus Christus en diens evangelie. Het negentienvoudig mar tyrium van nu precies vier eeuwen geleden, begon op 27 juni te Gorcum en werd in de nacht van 9 juli in Den Briel voleindigd. De namen van deze beide Zuidhollandse steden zijn sedertdien onder ons katholieken even bekend als die van Dordt onder onze protestantse landgenoten. Elke katholiek kent uit zijn eerste geschie denisboekje op school de dramatische afbeelding met balken en ladders in de turfschuur waar de ophanging plaats vond, terwijl menig kerkge bouw door naam of ornamentele uit beelding de verering van de Gorcum se martelaren levendig houdt. In de jaarkring van onze kerkdiensten keert op 9 juli of de zondag daarna telkens de gedachtenisviering terug van het martyrium van 'Leonardus en zijn gezellen' in het liturgische rood van pinkstergetuigenis en martelaars. Tenslotte behoort Den Briel dan ook met het Dokkum van Bonifatius tot de enige pelgrimsoorden waar de ne- derlandse katholieken martelaren ko men gedenken. Wel passend? Laat vierhonderd jaren dan een goed afgerond en eerbiedwaardig getal voor een bijzondere herdenking bieden, toch kan men vragen of een plechtige viering van een bloedig conflict uit de reformatie-tijd nu wel past bij de steeds beter wordende verhoudingen tussen protestanten en katholieken in ons land. Daarbij hebben wij katholie ken te bedenken, dat er vier eeuwen geleden ook aan protestantse zijde martelarën voor Jezus Christus en diens evangelie gevallen zijn. En ten slotte zijn alle christenen het thans ook wel eens in de afwijzing van godsdienstig gemotiveerd geweld en hebben wij bovendien thans duidelijk besef van de beslist niet-godsdienstige factoren in veel historische processen zowel tegen katholieken als protestan- ten. De herdenking zal daarom In geen geval de zoveelste herhaling zijn van een protest tegen Lumey en de Wa tergeuzen, Zij zal evenmin een gele genheidsdemonstratie zijn van het ka tholieke volksdeel, dat nog steeds niet gelukkig is met de protestantisering van de noordelijke Nederlanden bij gelegenheid van onze nationale ge boorte Het gaat om het vreedzaam herdenken van een opmerkelijk chris telijk getuigenis, dat niet zozeer als een protest tegen iemand of iets ge typeerd mag worden dan wel als een trouwbetuiging aan Iemand en iets. Claes Pieck. een van de negentien, die kort voor zijn gevangenneming nog preekte over 'de ongheloovelijcke liefde Christi' motiveerde zijn overga ve aan de gewelddadige dood in zijn laatste woorden om: 'mijn sermoonen nu met mijne doodt (te) beseghelen' (Vgl. Th. Van Vugt. De gehangenen in de turfschuur. Hilversum 1972, bl. 4546). Onze herdenking heeft dan ook met niets anders dan het feit en de inhoud van deze Brielse geloofsgetuige nis van doen. De houding die wij als hedendaagse katholieken ten opzichte van deze martelaars aannemen, zou den wij graag ophelderen en wel uit besef van oecumenische mede-verant woordelijkheid. Hierbij komt eerst het waarom en hoe van onze aanhan- kelijkheidsgevoelens voor de negen tien martelen ter sprake. Daarna be zien wij de scherpe hoeken van hun getuigenis, waar de Reformatie zich juist meende te moeten verzetten. De vaderen Christelijk gemeenschapsbesef strekt zich niet alleen uit over de breedte van alle thans levende christenen en kerken, maar evenzeer over de lengte der elkaar opvolgende generaties van af de apostelen tot nu toe. Binnen deze ruimte leeft ook de traditie van een nationale of regionale geloofsge meenschap. die zich juist als saamho righeid afhankelijk weet van het voor gaande geslacht en uiteindelijk van de geloofsverkondigers in deze streken. Als katholieken hebben wij van huis uit besef van continuïteit in geloofsle ven meegekregen: we weten ons kerk van Servatius en Lambertus, van Wil- librordus en Bonifatius. Zo ervaren wij ook sterke verwantschap met het geloofsgetuigenis van die negentien, tegelijk met gevoel van dank voor hun aandeel in het doorgeven van dat geloof. Pastoor Lenaerd Veghel en zijn achttien gezellen hebben geleefd in een kritieke fase van het doorge- vingsproces van 'het geloof onzer va deren' en zij hebben hun deel daarin gemarkeerd door onkreukbare geloofs trouw. Zij horen daarom voor ons bij 'de leiders' en 'de verkondigers van het geloof', van wie wij 'het leven en de afloop van hun leven voor de geest moeten halen, en aan wier geloof wij een voorbeeld moeten nemen' (Hebr. 13.7). Wanneer ik een protestant hoor spre ken over 'het geloof der vaderen', dan denk ik spontaan en misschien ten nisviering van onze kant. Tijdens het kerkelijke avondgebed "an de oosterse christenen gaat de voorganger met rokend wierooksvat eerst langs de Christus-ikoon, vervolgens langs die der heiligen langs de kerkwand en tenslotte door het midden van de kerkgangers. Hier wordt uitgebeeld hoe wij samen voor God een reuk werk van Christus zijn', hoe 'te allen tijde de kennis van zijn naam als een welriekende geur wordt verspreid' (2 Kor. 2.14-15). Scherpe hoeken 'Rammeiende' geuzea april 1972. Dit Is een windwijzt werp van Ko Donker, eind negentiende eeuw. vaardigd naar ont- Claes Pieck onrechte aan zestiende-eeuwse por tretten met ernstig uitziende, zwart getabberde en wit oekraagde mannen, predikers en schrijvers. Wanneer ik zelf spreek over 'het geloof der vade ren' dan gaan mijn gedachten naar bisschoppen en martelaren, kerklera ren en stichters van religieuze ge meenschappen, overgeleverde liturgi sche praktijken en oude gebeden. Als ik protestantse broeders hoor spreken over 'de vaste grond der belijdenis' welke zij met willen verlaten, dan gaat mijn verbeelding naar het boekje met de 'drie formulieren van enig heid'. dat er even streng uitziet als de gezichten van het reformatoren-monu ment te Genève. Dat ik zelf evenwel op de grond van het katholieke belij den sta, word ik mij ook wel bewust bij het lezen van oude concilie-uit spraken maar nog meer bij de viering van eucharistie of doop, bij de jaar lijkse terugkeer van Kerstmis en Pa sen, van apostel- en heiligenfeesten, bij het contact met tradities van kloosterleven en spiritualiteit. Ik heb niet zozeer het besef op een vaste grond te staan, gefundeerd in het verleden, maar eerder gevoel binnen een veilig milieu te zijn. de perma nente gemeenschap namelijk der Christus-gelovigen. Geloofsgemeenschap Do 'gemeenschap der heiligen' worden wij ons immers niet alleen bewust in het omzien naar elkaar, door het voorbeeld, door het /ragen en geven van voorbede tijdens ons aardse le ven. Sinds Christus door het voor hangsel van de menselijke dood heen ging reikt onze onderlinge gemeen schap in Hem en in zijn gaven over de grenzen van de individuele dood heen. De geloofsgemeenschap door de tijden heen bestaat dan ook niet al leen in het huldigen van dezelfde geloofsovertuigingen en het respecte ren van dezelfde verwoordingen, maar fundamenteel in gemeenschap van Te ven met Christus verborgen in God' (Kol. 3.3). De communicatiemiddelen van dit leven zijn met betrekking tot degenen die ons reeds voorgingen naar de Heer: voorbeeld en voorbede van hun kant, navolging en gedachte- In de traditie van de Nederlandse katholieken leven de negentien marte laren niet alleen als bijzonder stand vastige getuigen tijdens een beslis send keerpunt van onze kerkgeschie denis. maar bovendien als de belijders van twee geloofsovertuigingen die ons altijd bijzonder ter harte gingen. Zij zijn voor de keus gesteld om de presentie van Jezus Christus ten aan zien van het brood en de wijn in de eucharistische viering te loochenen, alsmede om de gehoorzaamheid op te zeggen aan de paus van Rome. Of Lenaerd en de zijnen een geschikte theologische vertolking van de katho lieke overtuiging en een goede infor matie aangaande de reformatorische bedoeling ter beschikking hadden, valt te betwijfelen. Dat Lumey en zijn helpers er met hun idee over en verzet tegen de 'brootgodt' en d* 'antichrist' geen geschikte leermees ters waren, is duidelijk. Jaap Lacops houdt zichzelf en de achttien anderen tot het einde Paulus' woord voor aangaande het niet onderkennen van het lichaam des Heren en de daarmee verbonden eten van eigen veroorde ling. Meer weten wij over de opvattin gen der negentien in deze niet. Wat zij over de concrete gestalte van het oausambt hebben gedacht, is geheel onbekend. Zij hebben in elk geval de positieve belijdenis van eucharistie en pausambt van wezenlijk belang geacht voor hun behoren tot die geloofsge meenschap waarvan zij onder geen beding gescheidén wensten te wordeD Frappant enerzijds als uiting van menselijke nood en anderzijds als ver klaring van beginseltrouw is het ver zoek van sommigen hunner als zij reeds onder de balk staan om verkor ting van het lijden als zulks zonder Vjuetsinghe van de Catholycke bely- dinghe' kan, doch anders niet (Vgl Th. van Vugt, bl. 56). Het sacrament der eucharistie en het ambt van de blijvende Petrus-dienst nemen nog steeds die wezenlijke plaats in binnen het katholieke kerk besef. Na vier eeuwen kunnen wij nog stepds niet onft, deze twee onder werpen'heen. De war eeuwen heersen wel duidelijk gemaakt, dat de oude wijze van niet luisteren en wederkeri ge prononcering van verschillen geen van beide partijen overtuigt. Wij zul len het gesprek hierover moeten op nemen vóór de vier eeuwen van toe nemende verwijdering en wanbegrip zich konden doen gelden. Het mar tyrium van de negentien staat aan het begin van een vruchteloze periode waarover wij ons aan beide zijden schamen. De inzet evenwel van hun martyrium blijft dezelfde voor ons oecumenisch samenspreken Catharijnekerk in Den Briel met raam tot gedachtenis van de, bij Brielse in terkerkelijkheid, naast de Gorcuramers staande geboren Briellenaar en inquisi- tie-martelaar Angelus Merula (foto en onderschrift uit 'De gehangenen in de turfschuur' van Th. van Vugt). Onopvallend Men noemt nog wel eens een andere reden voor de interesse van de Neder lands-katholieken voor de Gorcumse martelaren: de onopvallende stijl zo wel van hun leven als van hun ster ven. De meesten van hen hebben om te beginnen inderdaad gewone namen: Lenaerd. Claes, Cornells, Jeroen, Jan. Dirck, Govaert, Antoon. Adriaan, Pe ter en Andries. Van hun levensge schiedenissen is weinig bekend en zij vertrekken zonder omhaal uit hun alledaagse bestaan. Hun typen wijken niet af van die welke men gewoonlijk onder de pastores en kloosterlingen van ons land kan aanwijzen. Dat er onder hen een was, die zijn parochia nen door zijn luchthartige levenswijze nogal ergernis had gegeven, een ander met wat te groot ambtelijk zelfbesef en weer een ander met wat hinderlij ke ijver, dit maakt het verslag voor ons des te vertrouwenwekkender. Er zijn vier Leuvense academici iin hun midden, een kloosterbroeder die eer ste Jerusalemvaarder was, een scrupu- lante priester en een andere broeder die volstaat met 'te geloven al wat de gardiaan gelooft'. Tijdens de gevan genschap met bespottingen en mishan delingen toont er niemand bravour. Er is geen ferme eis jp hoger beroep, ofschoon er een vrijlatingsbevel van wege Willem van Oranje aan Lumey getoond werd. Er is eigenlijk alleen standvastigheid en wederkerige aan moediging tot trouw. Twee hebben het niet vol kunnen houden, want het aantal arrestanten was aanvankelijk eenentwintig. De overigen zijn in het nachtelijk duister van de voormalige kloosterschuur stil en ongezien door de buitenwereld de dood in gegaan. Zes tien aan de lange balk, drie aan de dwarsbalk. Voor sommigen duurde de doodsstrijd vier uren. De oudste was ongeveer negentig jaren en de jongste halverwege de twintig, de meesten waren rond de veertig of vijftig. Zij waren gewone geestelijken over wie de bevelhebber van de Gorcumse vestiging nog tijdens hun gevangen schap schriftelijk verklaarde, dat zij 'alle te samen mannen met eeren waren, die noyt yemandts ter wereldt leven oft goed en hadden ghesocht, raaer ter contrarien de ghemeente ende de borgherye soo in '1 openbaer als in 't verborghen deught ghedaen' (Th. van Vugt, bl. 48). Als we niet teveel eer voor ons opeisen door deze levensstijl Nederlands te noemen, wij kunnen ons in elk geval aan hen verwant voelen. Een herdenking als deze roept onver mijdelijk de turbulente tijden in her innering, waarin de christelijke ge meenschap in ons land op miserabele wijze verdeeld raakte. Zij is echter duidelijk niet bedoeld om wederkeri ge beschuldigingen uit te lokken of oude verwijten te herhalen. Op deze gelegenheid zou men de woorden kun nen toepassen, welke de anglicaanse primaat M. Ramsey uitsprak naar aan leiding van de heiligverklaring van veertig katholieke martelaren door paus Paulus Vl in 1970: 'In deze dagen van oecumenische vooruitgang moeten wij christenen niet te veel terugblikken op de conflicten van de zestiende eeuw. Als wij terugzien, die nen we boetvaardig te zijn voor veel dat gedaan werd en respect te hebben voor allen die aan beide zijden vielen omwille van hun geweten'. Eis aan ons De martelaren in de zestiende eeuw, zowel de protestanten als de katholie ken gaven hun getuigenis in een zeer complexe godsdienstige en maatschap pelijke situatie. Mét de erfenis van hun voorbeeldig getuigenis viel ons nok de blijvende toestand van ver deeldheid toe. In zake gewetenstrouw en verantwoordelijkheid voor de christelijke eenheid wordt aan ons thans geen mindere eis gesteld dan destijds aan hen. De innerlijke vrij heid on vastberadenheid van de ne gentien Gorcumse martelaren om hun geloofsgehoorzaamheid geheel te vol brengen, herinnert ons eraan dat wij thans niet mogen berusten in de ver deeldheid. Hun martyrium evenals dat van velen hunner katholieke en protestantse tijdgenoten, is een der bitterste blijken der verdeeldheid die mensen elkaar kunnen aandoen. Moge datzelfde martyrium als opperste blijk van geloofstrouw, ons thans op de weg van vrede zetten, die alleen Christus ons kan aandoen. Prof. dr. J. F. Lescrauwaet m.c.s. is dogmaticus te Tilburg. Dit artikel verschijnt vandaag ook in het r.k. dagblad De Tijd, dat verleden week evenals wij een beschouwing van de gereformeerde prof. dr. C. Augustijn over hetzelfde onderwerp publiceerde. door A. J. Klei Vandaag drie kerkbladknipsels die geen plaats hebben gevon den in de dinsdagse rubriek 'Uit de kerkbladen' en die ik graag vóór de vakanties losbarsten, slijten wil. Om te beginnen een nog maar één week oud knipsel uit het gerefor meerde Amsterdams Kerkblad. Een van de meest aantrekkelijke kerkbo des. vind ik, omdat er nooit een klamme lucht uit opstijgt. De redac teuren ds. E. H. Nagel (inderdaad, familie van de Leidse crimonoloog. een broer zelfs) en ds. E. Pijlman (ja. dezelfde als die van De Open Deur) zeggen dingen en zeggen de dingen zó dat dr lezer duidelijk wordt dat een christenmens niet bij het voor de hand liggende kan le ven. Hier volgt wat ds. Nagel schreef naar aanleiding van het zo vaak klinkende verwijt van eenzijdigheid aan 't adres van degenen die telkens hardop zeggen dat ze niet bar geluk kig zijn met de politieke faits et gestes van Amerika maar die hoor je dan zeggen) nooit eens kritische verhalen zullen houden over de situ atie in de landen achter het ijzeren gordijn. Ds. Nagel: Een vader betrapt :ijn zoon op gruwelijke dieren mishandeling. Hij is woedend en roept zoonliej tot dc orde. Die antwoordt: u moet niet zó één zijdig zijn, dieren fijn ook wreed tegen elkaar en vergeet niet wat Jantje van de buren allemaal duet. Daar zegt u niets van! Is vader eenzijdig? Het is maar hoe je het noemt. Inderdaad spreekt hij zich niet uit over uat anderen doen, tic buren achter het ijzeren hek Maar hij spreekt als verantwoorde lijk vader over wat tot zijn compe tentie behoort. Is dat zijn recht? Het it zijn plicht zelfs. Van hem mag worden verwacht niet zozeer een evenwichtig betoog over mishan deling van dieren in het algemeen, maar verantwoordelijk spreken. De zoon is een deel van hem zelf. Wie deze vader eenzijdig noemt, heeft natuurlijk theoretisch gelijk. Maar hij neemt de zich misdragende jongen feitelijk in bescherming. Het is nu de tijd, dat alle verant woordelijke mensen in het vrije Westen hun stem verheffen tegen Amerika, in menig opzicht onze zoon, zeker onze bondgenoot. Om hen die zich daar gruwelijk misdra gen te smiken: hou in Gods Naam op Als u ooit nog voor ons uw gezicht wilt bewaren. We zouden daarna dan nog eens in een aparte nota kunnen opsommen wat we te gen het communisme hebben. Dat zou ddn ons goed recht zijn'. Nu een knipsel dat ik al een klein jaar in huis heb en dat ik nu toch maar voor de dag haal, omdat daar in zo duidelijk wordt (de hante ring van) het kerkbegrip in vrijge maakte gereformeerde kring. In de vrijgemaakte kerkbode voor de drie noordelijke provincies kwam inder tijd de vraag ter sprake of vrijge- maakten een trouwdlenst kunnen of mogen meemaken in een niet-vrijge- maakte gereformeerde kerk. Uit het antwoord van ds. H. J. Meijerink te Aduard: 'Toch moet ons antwoord hier be slist ontkennend zijn. En dat wel om de reden die we zoéven al noemden: NAAR HET WEZEN verschilt een trouwdienst in NIETS van een ge wone kerkdienst. En wanneer ik dus zulk een, door die nlet-Gereformeer- de kerkeraad als wettig samengeroe pen ambtelijke dienst ga bijwonen, dan stel ik mij daarmee toch mede onder 'die ambtelijke' dienst, en ER KEN ik die, voor mijn deel toch ook ALS wettig? Ik stel mij dan mede onder de ontvangers van de groetze- gen tan de dienaar des Woords in de Naam des Heren, cn ontvang van hem de ambtelijke uitgesproken zegen des Heren voor ik 'heenga in vrede'? Maar die vrede kan er dan voor mijn gereformeerd geweten niet komen. Want ik nam deel aan de dienst tan een het bij de velen zo onpopulaire maar volop confes sionele woord moet er maar uit VALSE KERK Dwz. van een on wettige kerk die de gelovigen niet vergadert naar de norm en de eis des Heren. We weten heel goed zelfs uit eigen ervaring dat dit voor het vlees heel bitter kan zijn. Zo komt het immers voor dat vader en moe der wel met hun trouwende zoon of Ds. E. H. Nagel (achter de auto links op de voorgrond) bij een demonstratie van priesters en predikanten tegen de oorlog in Vietnam. zijn duizenden verslaan, maar ik geloof er totaal niet in. Ik word dodelijk vermoeid van dit vreselijke enthousiaste, deze stralende glim lachjes, waarbij de goegemeente zich regelmatig gedragen moet als de ne gers in de United States. Ik geloof graag dat al die kinderen het me nen, als ze zo zingen. Maar voor mij hoeft het niet. Het is gemaakt en gekunsteld en onecht. Het staat dwars op onze volksaard. Toen in de actie Kerk-66-2000 indertijd werd op gemerkt dat de mensen bij het Avondmaal er toch wat vrolijker uit zouden moeten zien, heb ik me hoge lijk verbaasd over zulk soort opmer kingen. We zijn geen mensen om maar continu te staan stralen in zo'n dienst. Wat ik van een neger direct accepteer, accepteer ik van Nederlanders niet'. dochter naar het stadhuis gaan voor de huwelijkssluiting, maar dat ze daarna hun kinderen alleen moeten laten gaan naar de kerk, waar hun huwelijk bevestigd zal worden. En dan is dat niet een daad van liefdeloosheid, of kerkelijke hoog moed, of iets van dat fraais, maar van eenvoudige gehoorzaamheid aan hun belijdenis in Zondag 34 van de Heid. Cat., dat ze eer van alle schepselen zullen afgaan en die va ren laten, dan dat zij in het aller minste tegen Gods wil zullen doen. En ook van ware liefde tot hun kinderen, opdat ze daarmee ook nog een uiterste appèl kunnen doen op het geweten van hun kind'. Het derde knipsel is uit het hervorm de blad Woord en Dienst waarin ds. A. A. Spijkerboer uit Amsterdam- Noord en dr. J. van der Werf uit Utrecht een briefwisseling over de kerkdienst zijn begonnen. Ik neem een stuk uit de brief van dr. Van der Werf en mijn keus werd bepaald door de overweging dat je de laatste tijd soms kunt waarnemen een dankbaarheid over een soort van opgetogen christen-zijn, die me op z'n minst voorbarig lijkt (die dankbaarheid bedoel ik), omdat je geestelijk niet altijd op je tenen kunt staan. Dr. Van der Werf zegt het zo: 'Als ik de uitzendingen van de N.C.R.V. via de televisie bekijk, waarbij Sipke van der Land in een gemeentesamenkomst voorgaat cn jongerenkoren ons tracteren op dit soort muziek, dan zeg ik doodeen voudig: het zal voorlopig nog wel HET WAAROM VAN DE Het verhaal van 'de eerste f vol trekken die ons bekenogntru maken met de wijze waaropF mensen omgaat. Wij hebbe») hoe de eerste mensen bemej ze naakt waren, daarin door het aantrekken van blal hoe zij zich daarna verborg^ di struikgewas. Daarop volgde d tige mededeling dat God dejl Zich riep en tot hem zei: gij?' De mesns, zo staat er i dat het vrees is die hem kruipen, een vrees die wortel ontdekking van de naakthe[ dan komt er opnieuw een vri van men op 't eerste gedoepa: willen zeggen dat ze overt 'Wie heeft u te kennen gegfieKe gij naakt zijt. Hebt gij van Jgeda gegeten, waarvan Ik u verbtf te eten?' Ijk n Vraagt de HERE God niet], bekende weg? Hij weet toefen gebeurd is. Weet de vertellerflende de HERE God alwetend is?'van zit anders. De verteller isp woi geinteresseerd in de eigenge v: GodiS, waarover theologen »en d druk maken, dan in het feyfer b HERE God de Levende is. D»jn t mens omgaat in gesprek, in te i antwoord. Zelfs nadat die n»lend( feitelijk de rug toegekeerd hdl te dat zo. Er is geen alwetenq eersl hier het gesprek voortijdig 11 vai ken. De mens wordt volkomefh wo waar hij was. Hij moet zelf] dat draad komen met wat hijBt zij heeft. Hij moet het zelf uih gee Hij moet de HERE God |et tal over de toedracht en hij mofensivi toelichting uitspreken wat (Ier c hem aan de hand is. Dat di hem niet op. Dat moet z^atssi belijdenis worden. Hij heeft qn ee: dat moment dat en dat verlan ei daan, het geldt een concrete Es d niets met algemene gezichtspfcet n maken heeft. Algemene gezi in 1 ten vertroebelen hier en vrijfet bi ons leven. Het gaat om het [dat i en mijn daad, daar kom ik nijt eer uit. En Hij die daarnaar vrafckeli delt evenmin naaar algemenepegei punten; maar als de levend etfs d God van de mensen. Dat lichjet g door deze bittere vraag heen.gens en b -hinr GEREF. KERKEN (VRIJG.; U" Intrede: te Baarn: H. Kiezel^61 Almkerk r9' Almkerk pen Beroepen: te Kampen: F. vanr te Haarlem: te Zaandam: J.£ Wieringermeer. :tell ,eid< CHR. GEREF. KERKEN Bedankt: voor Middelburg: \k stra te Werkendam GEREF. GEMEENTEN aam age. Beroepen: te Westkapelle: man te Rijssen; te Rotterda monde: L. Blok te Beekbergei GEREF. GEM. IN NED. Bedankt: voor Leerdam: J. te Rijssen. ingt ulle et e NED. HERV. KERK Afscheid: van Veendam: R. H( te Coevorden. Intrede: te Nieuwendijk: G. sel uit Groningen: te Ame Kalkman uit Driebergen; te Pi ER! Vos uit IJsselstein; te Terhei am Zee: G. Bos uit Hoornaar; te Ofae I ne: W. C. Verstoep uit Haarlejt van het Ned. bijbelgenootsc rwi Maastricht: S. IJpma uit Rij Is. te Heteren: kand. C. van A tnir\ Utrecht; te Westzaan: kand. 1 t.bz Hulst, uit Wassenaar, die te eve geref. kerk van Westzaan als tve zal gaan dienen; te Peize: kan gro S. de Vries uit Groningen. psst Benoemd: door de generale syiejg alg. secretaris van de hervorm draad: A. Dronkers jr. te Ams eei Bedankt: voor Zeist: J. C. Sell te Putten. PRÉPARATOIR gcH-xanuieeri ï™1 roepbaar verklaard op art. 6 Kt Sonneveld, Borneostraat 42. gen. GEREF. KERKEN Afscheid: van Oss: J. J. Bi ber. te Arnhem: van Kami Warner, ber. te Hollandsche' Groningen-Z.: R. J. Beukema. Amstelveen-Buitenveldert. Intrede: te Papendrecht: R. wenhuis uit Hollum (Amela Ne Werkendam: G. de Jong uit D te Veendam en te Meeden: J. Klaauw uit Rotterdam-Charl rijt Noordwijk: R. S. Elgersma u de sen-Rijswijk; te Hilversum: m Bouma uit Heerhugowaard. ipe Emeritaat verleend aan C. B. te Bussum, pred. v. evangeb n* kondiging onder Israël (heef£. afscheid genomen). Aangenomen: de benoeming werker van het alg. diakonaal te Utrecht (werelddiakonaat)f* van Dijk te Kampen. ALG. DOOPSGEZ. SOC. Afscheid: van Meppel en Zwi mej. H. C. Leignes Bakhoven emeritaat BAPT. GEMEENTEN Intrede: te Zutphen: H. van d uit Den Haag.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 2