ranje en de vrije statenvergadering van 1572 fcen Haag is men al zo'n 7500 manjaren achter liftend snelle opstand met 'verzetsrecht' op de achtergrond Koningin woont herdenking bij 'pi4KWARTET ZATERDAG 24 JUNI 1972 ItiniHMilnud TI7/K17 ^JKSARCHIEVEN VERWAARLOOSD door Frans Janse AG Het Algemeen rijksarchief in Den Haag heeft een ge- ichterstand van zo'n 7500 manjaren. Deze achterstand be- rkzaamheden als inventariseren, catalogiseren en vooral ren. Het gebouw aan het Bleyenburg is berekend op 200 be- ber jaar. Het zijn er nu ruim tweeduizend, een aantal dat er zou zijn, wanneer niet in kringen van belangstellenden be- zijn dat het archief absoluut niet berekend is op het ont- an bezoekers. p ook niet verwonderlijk dat van Buijtenen. rijksarchiva- ëcht, in 1971 bij de opening jieuwe, moderne rijksarchief fchopsstad .n zijn toespraak |e eerste plaats zijn dank ian de aanwezige staatssecre- Ihoff van CRM voor zijn (bouw, maar vooral aandacht »n de deplorabele situatie fijksarchieven in het alge- e door de Archiefraad uitge- Bpport (9 juni 1970) zegt r andere het volgende van: [lelijk is aangetoond hoezeer •chiefdienst in de achterlig- (n is verwaarloosd, vooral in opzicht, maar ook wat mate- izieningen betreft'. En: 'Het »n het algemeen rijksarchief enhage. daterend uit 1900, is j volstrekt onbruikbaar voor sting van archieven en per- tang door het gebouwencom- het Haagse Algemene rijks- verreweg het grootsete ar- hs land), leert dat de terug- I ambtelijke taal van het lllesbehalve overdrijft. Een (k h pand, met centraal een ^penhuis, dat bij brand als lie schoorsteen werkt. Vanuit dit trappenhuis lopen gangen door hel gebouw, waarachter in over het algemeen te kleine, slecht geventi leerde vertrekken het personeel zijn werk moet doen. De restauratie-afde ling voor de rijke kaartenverzameling is een vertrek waar pricies één restau ratietafel in kan staan, met nog wat kleiner meubilair. Op deze tafel kan één kaart tegelijk gerestaureerd wor den. Een probleem is dat niet, want het Algemene Rijksarchief heeft ook maar één gekwalificeerde kaartenres- taurateur in dienst. De kaartenverza meling is overigens wel naar alle waarschijnlijkheid de rijkste van West- Europa, zeker wat betreft zeventien- de-eeuwse zeekaarten. Prof. dr. ir. C. Koeman van het geografisch instituut in Utrecht heeft gezegd dat het gat in de rijksbegro ting zou kunnen worden gevuld met een gedeelte van de waarde van al leen maar de kaartenverzameling, dus nog afgezien van de andere beschei den. zoals charters, oorkonden, boek werken en archieven van overheden (graafschappen, rechtbanken, provin cies en departementen). In een toe lichting zegt prof. Koeman, dat hij hiermee geen handelswaarde wil aan geven, want die is liet te schatten, maar dat hij vergelijkend wil aange ven dat niet alleen in musea, waar kostbare kunstwerken hangen, een enorme waarde aanwezig is, maar dat de archieven van de Nederlandse staat voor eenzelfde waarde aan bescheiden bezitten, terwijl deze archieven ten opzichte van de musea stiefmoederlijk behandeld worden. Eén grote ruimte Achter het hoofdgebouw ligt het ei genlijke archief, de depotruimte. Een vijf verdiepingen hoog gebouw, waar in 45 strekkende kilometers archiefbe scheiden worden bewaard. De verdie pingen bestaan uit looppaden, die ver vaardigd zijn uit opengewerkt stalen frame. Wanneer je op de vijfde verdieping staat kijk je 'door de grond heen' op de vloer van de begane grond. Langs de looppaden staan stalen stellingen met archiefbescheiden. 'Wanneer er beneden brand uitbreekt', zegt M. G. H. A. de Graaf, wetenschappelijk amb tenaar, gebeurt er 'n ramp. Het depot is eigenlijk één grote ruimte, van on der tot boven. Bij brand hebben vlam men vrij spel, vanaf de grond tot aan het dak De stalen poten van de stellingen smelten, de stellingen val len voorover en er is geen houden meer aan. al de papieren en kaarten verbranden.' De Haagse brandweer heeft het pand afgekeurd en ook het rapport van de archiefraad spreekt van de grote brandgevaarlijkheid Enige tijd gele den is op dertig meter van het ge bouw een oud pand afgebrand. De brandweer moest het dak en de aan grenzende muur van het depot nat houden. anders zou de ramp, waaro ver de heer De Graaf spreekt, al een feit geweest zijn. Mr. A. E. M. Ribberink, Algemeen ladigingen aan deze eeuwenoude kaart lijken voor een leek onherstelbaar, maar er zijn kaarten die in een nog lorabeler toestand verkeren. Restauratietijd voor deze kaart: ongeveer vijf weken. rijksarchivaris: 'Wanneer het op de ene verdieping te heet en te droog is, is het op een andere verdieping te koud en te nat. Klimaatbeheersing is onmogelijk in dit gebouw, dat in zijn tijd geniaal is opgezet, maar nu volko men verouderd is. De vochtigheids graad is uiterst belangrijk. Hij is van invloed op de zuurgraad van het pa pier van oude documenten en kaar ten. Vochtigheidsgraad en zuurgraad moeten constant zijn. In dit gebouw is het tegendeel het geval.' Bitter Over de gevolgen van deze toestand spreekt kaartenrestaurateur P. Richel bittere woorden. Hij staat voor de onmogelijke opgave om in een mi niem vertrekje, .net incidenteel wat hulp van anderen, niet alleen te zor gen dat de kwaliteit van de onge schonden kaarten op peil blijft, maar ook om een enorme hoeveelheid van licht tot zeer zwaar beschadigde kaar ten weer zoveel mogelijk in de oude toestand te brengen. 'We schatten dat het er zo'n tienduizend zijn op een totale hoeveelheid van zestigduizend, zegt hij, 'maar we weten het niet zeker. De situatie is zo onoverzichte lijk dat beschadigingen eigenlijk al leen maar aan het licht komen wan neer iemand om een bepaalde kaart vraagt.' Oorzaken De uiterst penibele situatie waarin de rijksarchieven in het algemeen en het Algemeen Rijksarchief in Den Haag in het bijzonder verkeren, is te wijten aan een drietal, tamelijk los van elkaar staande oorzaken. Allereerst de opvat ting over de taak, die archieven in het algemeen moeten hebben. De archiefwet zegt: 'De overheidsorga nen, zijn verplicht de onder hen be rustende archiefbescheiden in goede en geordende staat te bewaren.' Het staat er vrij simpel, maar in de praktijk komt het erop neer dat deze wettelijke verplichting een enorm stuk wetenschappelijke arbeid met zich meebrengt, waarvoor, zeker wat betreft de rijksarchieven te weinig gekwalificeerde krachten ter beschik king staan. De rijksarchiefschool leidt weliswaar wetenschappelijke ambtena ren op, maar het grootste gedeelte van hen vindt een werkkring bij ge meente- en waterschapsarchieven, om dat de betaling daar over het alge meen beter is. Artikel 7 van de archiefwet zegt: 'De archiefbescheiden, welke in de ar chiefbewaarplaatsen berusten, zijn openbaar.' Deze openbaarheid is onder de heersende omstandigheden dik wijls in strijd met de eerder om schreven taak, die van het in goede en geordende staat bewaren. Moet de archiefambtenaar een wetenschapsman zijn, moet hij een dienaar van het bezoekende publiek zijn, iemand, die de openheid bevordert, of is de ideale archief ambtenaar een tweeslachtig we zen, die tengevolge van de dienstver Zo zag het archief van een rechtbank er uit, toen het aan het rijksarchief werd aangeboden. Het inventariseren al leen, om nog maar niet te spreken van het opknappen, vergt een groot aantal manuren. lening aan het publiek onvoldoende aan het eigenlijke archiefwerk toe komt, óf die tengevolge van het con sequent besteden van zijn tijd aan wetenschappelijk werk tekort schiet in zijn wettelijke plicht, namelijk de openbaarheid? Beide situaties zijn niet ideaal. Vroeger waren de hogere ambtenaren van de archieven dikwijls heren uit de betere standen, die het voor het salaris niet hoefden te doen en bij wie het 'de kunst om de kunst' gold. In die tijd gebeurde het dan ook wel dat salariszakjes maandenlang onbe roerd in bureauladen bleven liggen. Tegenwoordig is er duidelijk een ten dens om de dienstverlening wat meer voorrang te geven. De oude opvatting heeft er in ieder geval toe geleid dat het Nederlandse archiefwezen wetenschappelijk gespro ken internationaal als toonaangevend werd beschouwd, zodat handleidingen tot in het Japans werden vertaald. De 'oude' visie is er helaas echter ook ten dele verantwoordelijk voor dat het archiefwezen in het slop is ge raakt, omdat modernere opvattingen te laat aan bod zijn gekomen. Ook geldgebrek is een oorzaak van de penibele toestand der archieven. De gebouwen van het archiefwezen verke ren uitzonderingen als Utrecht daargelaten over het algemeen in een droevige staat. Er is op alle gebieden, met name bij het 'grote' Algemene Archief in Den Haag een enorme achterstand op het gebied van inventariseren, restaureren en catalo giseren, om van het wetenschappelijke werk, het bestuderen van bescheiden en het publiceren, nog maar te zwij gen. Het totale budget op de lopende begroting is 5.113.000 gulden voor personele kosten en 900.000 gul den voor materiële kosten. Dit bedrag moet worden besteed aan het Algeme ne archief en aan de 10 provinciale rijksarchieven samen. Het is uiterst twijfelachtig of een relatief gelijk be drag ter beschikking zal worden ge steld voor het volgende jaar, waarbij dan de gelden, die nodig zijn voor het inlopen van de achterstand, nog bui ten beschouwing blijven. Derde oorzaak: de belangstelling voor de bescheiden, waarover de archieven beschikken, neemt van jaar tot jaar toe. De archiefdienst is hier absoluut niet op berekend. De meeste gebou wen dateren van ver voor de oorlog. Bij de bouw is wel rekening gehou den met bezoekers, maar de studieza len zijn veel te klein en aan belang stellenden moet vaak gevraagd wor den 'een paar uurtjes te gaan wande len', tot er een plaatsje vrij is. In de personele sector is de toegenomen belangstelling echter rampzalig. Door dienstverlening aan het publiek, het geven van inlichtingen, het verzame len van gegevens, het opzoeken van bescheiden, wordt zo veel beslag op de tijd van het personeel gelegd, dat van de andere taken vrijwel niets meer terecht komt. Natuurlijk geldt dit bezwaar in min dere mate voor nieuwere gebouwen, waar berging en transport van be scheiden op modernere, minder tijdro vende wijze plaatsvindt en waar meer rekening gehouden is met publieke ruimten, maar de 'formatie' (organie ke sterkte, zoals dat in het leger heet), ofwel de door het departement toegestane personeelsbezetting, is toch overal zodanig dat van een wezenlijk goed vervullen van beide taken van de archiefdienst geen sprake kan zijn. Dat in een nieuw gebouw veel van de bestaande problemen minder ernstig worden, of geheel kunnen verdwijnen, bewijst een rondgang door het nieuwe archiefgebouw in Utrecht. De beschei den zijn daar opgeborgen in betonnen ruimten, die niet met elkaar in ver binding staan, met brandvrije muren. Er is een directe alarmverbinding met de brandweerkazerne. De archief stukken zijn opgeborgen in electrisch of met de hand te verrijden stellin gen. wat een enorme ruimtebesparing geeft. Kaarten worden opgeborgen in laden- kasten met 64 laden, waardoor niet meer een grote hoeveelheid kaarten op elkaar gelegd hoeft te worden. In Den Haag ontstaan nogal eens bescha digingen aan kaarten, omdat het ver ouderde gebouw geen ruimte heeft voor een modernere wijze van ber ging. Nieuwbouw Voor het Haagse archief bestaan ook vergevorderde plannen om tot nieuw bouw over tc gaan. Het definitieve ontwerp van de Haagse architect Sj. Schamhardt. is kortgeleden ingediend bij de Rijksgebouwendienst. In het ontwerp, dat tot stand is gekomen in nauw overleg met de staf van het archief, is rekening gehouden met de moderne eisen van archiefbeheer zo vel als met de eisen die de dienstver lening aan het publiek aan een ge bouw stelt. Het gebouw moet dertig miljoen gaan kosten en de werkzaam heden eraan zouden aan het einde van het volgende jaar van start moe ten gaan. Op het voor het nieuwe archief bestemde stuk grond, aan de Laan van Meerdervoort. staat nu nog een ander gebouw, dat in de loop der jaren aan diverse rijksdiensten onder dak heeft geboden. Kortgeleden is men begonnen dit gebouw van buiten een opknapbeurt te geven, hoewel het voor eind 1973 gesloopt zal moeten zijn. Mr, Ribberink: 'Als de bouw wordt uitgesteld en ik niet op een andere manier de middelen krijg om mijn taak uit te oefenen, zal ik de dienst verlening aan het publiek drastisch moeten gaan inkrimpen, hoewel dat in strijd is met de archiefwet. Als ik dat niet doe blijft er op een gegeven ogenblik geen archief meer over, waarvoor het publiek belangstelling heeft.' Ir. R. H. Bremmer ig 28 juni komen de staten van Noord- en Zuidholland, in rdigheid van H.M. Koningin Juliana, in buitengewone zit- •rdrecht bijeen. Wanneer de staten van twee provincies ge- ippelijk vergaderen, is er iets bijzonders aan de hand. Dat geval: op 19 juli is het precies vierhonderd jaar geleden, ten van de (toen ongedeelde) provincie Holland te Dor- )or het eerst in vrijheid samenkwamen, te waarderen dat het comit 'Herdenking Eerste Vrije Staten- ing 1572' dit initiatief heeft genomen. Het jaar 1972 is be et overvloedig in het herdenken van wat voor ons land in grondleggende betekenis is geweest Prins. Hier raken wij één van de belangrijkste facetten van deze verga dering. Het feit van haar bijeenkomen én de door haar genomen besluiten zijn geen ogenblik los te denken van de voortdurende activiteit van Willem van Oranje. Hij had door zendboden aangedrongen op het houden van deze vergadering. De door hem aan Marnix meegegeven instructie werd tevens haar agendum. ice ren van deze eerste sta- ering was een moedige daad. igrijk deel van Alva's leger het hart van Holland. Am- was vast in handen van de te Spaanse regering. In Rot- Schiedam lag het tergo je. één van de meest geduch- nten van Alva. Al woei de ig sinds 25 juni 1572 van de Dordrecht, ieder ogenblik iituatie zich wijzigen. Vier emhebbende leden van Hol len afgevaardigden. Ze had- nog maar nauwelijks voor de klaard: Gouda 21 juni, Dor- juni, Leiden 26 juni en J juli. Verder kwamen gede- uit het Noorderkwartier: ïizen. Medemblik en Hoorn :re steden als Gorcum en r. uit twaalf steden reisden igden, meest burgemeesters, te water naar Dordrecht, 1 een riskante onderneming, ridderschap van Holland was Heer Jacob van Wijngaar- ter Aerdt van Duvenvoorde 'oordigde Lumey. het hoofd itergeuzen. Last but not least: 'rins van Oranje kwam Jon- ips van Marnix, Heer van gonde. Aangezien de pensio- Dordrecht. Pieter Cornet, ipaanse sympathieën in het at. fungeerde één van de sen van die stad, Jacob Hal- relszoon, als notulist, lag 19 juli kwam de vergade- en in het refter van het er klooster (R. C. Bakhuizen Brink schreef in een uitvoe- b 1) over deze vergadering dat vrijdag was). Dat moet één zeldzame vergissingen zijn, pril 1572 viel op een dins- ergadering compareerde lix van Sint Aldegonde, bo nd, als afgevaardigde van de Spanningen Wij kunnen ons nauwelijks voorstel len onder welke spanningen deze mannen van het eerste uur bijeen kwamen. Achter hen lagen jaren van vervolging en druk. De oorlog woedde langs Hollands waterwegen en rond haar steden. Zij konden geen hand breed in de toekomst zien. Wat wis ten zij van de Republiek der Verenig de Nederlanden die weldra uit do opstand zou oprijzen? Een weg terug bestond niet. Zij moesten vooruit en orde op zaken stellen. In de persoon van Marnix stond vóór hen de afge vaardigde van de enige grote des lands die hun zaak tot de zijne had gemaakt: Prins Willem van Oranje. Ze luisterden met spanning naar wat hij te zeggen had. Marnix bleef niet beneden de maat van het ogenblik: hij hield een mees terlijke rede. Jacob Hallinx Pouwels- zoon heeft die vrijwel in zijn geheel genotuleerd. Ze beslaat een groot deel van de Acta die hij van deze vergade ring schreef. Marnix herinnerde de staten aan wat er in de afgelopen turbulente weken was voorgevallen: hoe zij verklaard hadden 'goet ende bloet' te willen opzetten voor de ver lossing van het vaderland uit 'deese wrede ende gruwelicke tyrannijen der vremde Spaensche knechten'. Hij ver meldde hoe Oranje 'drye "'aeren her- waerts' (in 1568!) het land was bin nengevallen en hoe teleurstellend toen alles was verlopen. Hij klaagde dat er bij die gelegenheid geen 'cor respondentie' tussen de Prins en de steden was geweest als Zijne Vorste lijke Genade gehoopt had 'ende daer billicx zoude geweest zijn'. Nu het God Almachtig beliefd had de ogen van de ingezetenen thans te openen, vroegen zij opnieuw bijstand van Zijne Vorstelijke Genade. Welnu, de Prins was bereid die te geven. Hij had voor de tweede maal een leger aangemonsterd en vroeg krachtige fi nanciële hulp. Marnix eindigde parle mentair: hij begeerde 'dat de Heeren haar beraet nemen ende mij haere antwoerde willen verclaeren'. De vergadering zegde 100.000 kronen toe, nog niet eens een groot bedrag voor die tijd. Zij moest eerst op streek komen. De volgende dag, 20 juli. besprak zij artikel voor artikel Marnix' in structie. De staten erkenden de Prins 'voer den generalen gouverneur ende Lieutenant des Conincx over Hollandt, Zeelandt, Westvrieslandt ende 't Sticht van Utrecht'. IJskoud liet de vergade ring er op volgen 'alsoe zijne Exc. (ellentie) te voren geweest ende daer- toe van de Co. M.(ajesteit) wettelick ende behoerlick geeommiteert ge weest, ende sonder dat naederhandt eenige wettelijke ende der costumen ende rechten des Lants gelijcksamige afstellinge ofte veranderinge zij nage- volcht.' Alsof de Prins niet op 28 mei 1568 door de grote ban van Philips II van al zijn stadhouderschappen vervallen was verklaard en Bossu voorlopig in zijn plaats was benoemd. De vergade ring keek bovendien verder dan de provincie Holland die zij vertegen woordigde. Of liever: de Prins zag verder. Hij had Marnix in zijn in structie voorgeschreven de staten op het hart te binden de vaste en onver brekelijke band die hen bond aan de enigheid van het 'Gantsche Land'. Daarom erkenden zij thans de Prins als 'voemempste gelidtmaet der Gene rale' Staten des Nederlaindts'. volgens Bakhuizen van den Brink het uitroe pen van de Prins tot beschermer en hoofd van het land in 's konings afwe zen. Veel geregeld Tal van andere zaken werden op die 20e juli geregeld. Vloot en leger kre- Marnix: magistrale rede in Dordrecht gen instructies, Lumey werd erkend als de plaatsvervanger van de Prins. Maatregelen werden beraamd om Am sterdam en Delft in handen te krij gen. Staten en Prins beloofden elkaar geen afzonderlijke vrede met de Ko ning te sluiten. Aangaande de religie werd bepaald en dat was belang rijk dat gehouden zal worden 'vrijheyt der religiën, zoo wei der gereformeerde als der roemssche reli gie' en dat de geestelijken 'in haeren staet ende onbecommert blijven zul len'. Dreigend liet de vergadering er op volgen: 'Ten ware zijlieden hem verthoenden vianden ofte hem mis handelen tegen 't gundt voers. (ei- den) is'. Op maandag 21 juli vergaderden de staten niet Het was een spannende dag. Alva trok op die dag onverwacht het tergo Lombardije uit Rotterdam en Schiedam terug naar het zuiden. Daar bedreigden de Prins en Lode- wijk van Nassau van twee kanten het regeringscentrum Brussel. Onver wacht viel het hart van Holland toe aan de Prins. Dat vond zijn weerslag in het vervolg van de statenvergade ring. Op dinsdag 22 juli, toen zij opnieuw samenkwamen, accepteerden de staten Lumey van der Marck als 'bestelde overste over Hollandt' voor zien van een instructie van Oranje. Woensdag 23 juli openden de staten eindelijk royaal hun beurzen. Naast de eerder toegezegde 100.000 kronen verzegelden zij een obligatie van 500.000 karolusguldens voor het leger van de Prins In Rotterdam en Delft De actie was nog niet ten einde. Op vrijdag 25 juli zetten de staten hun vergadering voort, thans niet te Dor drecht maar in het zo juist vrijgeko men Rotterdam. Zij legden hun be sluiten voor aan de vroedschap van Rotterdam die ze onderschreef. Op zondag 27 juli hielden de staten hun laatste zitting in Delft dat inmiddels tot de Prins was overgegaan. Bijeen gekomen op het stadhuis van die stad brachten zij de justitie van Holland weer op gang. Het grootste deel van het Hof van Holland was met de Spaanse troepen naar Utrecht 'ge glipt'. Afgevaardigden van Dordrecht en Delft werden gedeputeerd om in de vacatures te helpen voorzien. De gevluchte raadsheren kregen drie we ken om terug te keren. In acht dagen tijds had de eerste vrije statenvergadering, zoals zij zich trouwens pas op de laatste dag te Delft noemde, orde op zaken in het bevrijde gebied gesteld Het is, achteraf gezien, verbluffend hoe snel de opstand zich consolideer de en in wettige vorm werd gebracht. Ik gaf aan het begin van dit artikel de data waarop de samenkomende ste den werden bevrijd van het Spaanse juk. Nauwelijks enkele weken later waren zij in staat een nieuw bewind overeind te brengen. Het zou zijn innerlijke kracht terdege bewijzen in de kritieke jaren die volgden. Hoe was dit mogelijk? Waar lag de oorzaak dat de opstand niet verliep in innerlijke verdeeldheid en wetteloos heid? Hier moet gelet op het calvinis tisch 'verzetsrecht' dat op de achter grond alles beheerste. Reeds op 1 december 1566 had het verbond der consistoriën (kerkeraden) in het Zuiden Oranje erkend als 'chefz' dat wil zeggen, als hoofd van de opstand indien hij beloofde de publieke uitoe fening van de gereformeerde religie te beschermen. Dat geschiedde geheel in overeenstemming met het door Calvijn in het vierde boek van zijn Institutie geformuleerde recht van op stand. Wanneer een lagere magistraat het volk in zijn verzet tegen een onderdrukkende en vervolgende over heid voorgaat, verklaarde Calvijn op stand voor geoorloofd. Oranje was deze lagere magistraat. Dit 'verzets recht' heeft in feite de opstand van de Nederlanden mogelijk gemaakt en in vaste banen geleid 2). Oranje van zijn kant gebruikte dit recht van opstand in de meesterlijke instructie die hij op 13 juli te Alden- kirchen in zijn hoofdkwartier had ondertekend en aan Marnix had mee gegeven. Hij creëerde in die instruc tie in feite niet alleen de besluiten van deze vergadering maar ook de Nederlandse staat zoals ze uit deze dagen van opstand en chaos oprees: met de staten als regeerders en met Oranje als 'eminent hoofd' naast hen. 'Die instructie', schreef R C. Bakhui zen van den Brink, 'leert ons tevens den helderen blik waardeeren, welken die groote staatsman in de toekomst wierp' 3). Grootse conceptie P. Geyl heeft de rol van Oranje in het samenkomen en besluiten van deze eerste statenvergadering ver kleind. In een overigens boeiende re de die hij bij de 375-jarige herden king van de statenvergadering in 1947 hield, plaatste hij de staten zélf in het middelpunt. Hij sprak wel van 'contact' met Oranje gelegd, van de 'verbinding met de humane en naar eendracht strevende figuur van Oran jevan een zich verbinden met de hoofdman van het verzet tegen de Albanische tyrannie'; verder kwam hij niet. Hij stootte niet door tot wat de wezenlijke kracht van deze vergade ring was 4). We willen met Geyl de moed en de durf van de mannen die in Dordrecht samenkwamen, niet verkleinen. En toch: wie naast elkaar legt de instruc tie voor Marnix, zijn grote rede op de eerste dag én de besluiten van de staten, ziet met één blik de grootse conceptie van Willem van Oranje ach ter dit alles. Ze maakte de overgang mogelijk van de middeleeuwse katho lieke standenstaat tot wat deze eerste statenvergadering inluidde: het Geme nebest van de Zeven Verenigde Ne derlanden dat binnen een eeuw twee wereldmachten weerstond: Spanje eerst en daarna Frankrijk (1672!) Het moet gezegd: Jan Wagenaar, de staatse geschiedschrijver uit dc acht tiende eeuw heeft van het historische moment van deze vergadering iets gezien: 'In deze Vergadering, werdt het eerste en ruwste bewerp gemaakt van 't Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden' 5). De eerste vrije vergadering van de Staten van Holland in 1572 wordt woensdagmiddag officieel herdacht met een bijeenkomst van de provinciale staten van Zuid- en Noord-Holland in de Grote Kerk van Dordrecht. De ze bijeenkomst zal worden bij gewoond door koningin Juliana. Mr. H. van Riel, eerste kamer lid voor de VVD zal in een rede het historisch belang van de statenvergadering belichten en dr. M. Troostwijk, burge meester van Amersfoort ontwik kelt een staatsrechtelijke toe komstvisie. Na afloop van de bijeenkomst in de Grote Kerk zal dc Konin gin de tentoonstelling bezichti gen, die is ingericht in de Au gustijnenkerk aan het Hof. De ze kerk is dc kapel van het oude augustijnenklooster, in welks refter de staten in 1572 bijeenkwamen Vrijdag uordt in deze refter (die na 1572 als Statenzaal de geschiedenis is ingegaan en on langs fraai gerestaureerd is) een historisch symposium ge houden, waar zullen spreken dr. J. J. Woltjer over 'het ver gruisde beeld', dr. J. A. van Dorsten over personen en idee- en uit de Nederlanden en Enge land van de zestiende eeuw en prof. dr. O. J. de Jong over de Kerkhistorische aspecten van de religievrijheid. Wat Oranje en deze dertig mannen, daar In het refter van het Augustij ner klooster te Dordrecht, bezielde, beeldhouwde een man later boven een poortje In Leerdam: Wie God wil, vriheijt en is om gheen geit te coop! 1) R. C. Bakhuizen van den Brink. Carloni voor de geschiedenis van den Nederland se-hen vrijheidsoorlog, II. 1898 3. 2) Voor het recht van opstand en de poslUo van deze statenvergadering In hot geheel van de gebeurtenissen van 1572 zie men R. H. Bremmer, Van opstand tot koninkrijk. 1989 3) A. W.. blz. 181. 4) P Geyl, Studies en strijdschriften, 1958, blz 25 vlg. 5) J. Wagenaar. Vaderlandtche historic, VI, 1752. blz. 376/377.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 17