ranje en de vrije statenvergadering van 1572
fcen Haag is men al zo'n 7500 manjaren achter
liftend snelle opstand met 'verzetsrecht' op de achtergrond
Koningin woont
herdenking bij
'pi4KWARTET ZATERDAG 24 JUNI 1972
ItiniHMilnud TI7/K17
^JKSARCHIEVEN VERWAARLOOSD
door Frans Janse
AG Het Algemeen rijksarchief in Den Haag heeft een ge-
ichterstand van zo'n 7500 manjaren. Deze achterstand be-
rkzaamheden als inventariseren, catalogiseren en vooral
ren. Het gebouw aan het Bleyenburg is berekend op 200 be-
ber jaar. Het zijn er nu ruim tweeduizend, een aantal dat
er zou zijn, wanneer niet in kringen van belangstellenden be-
zijn dat het archief absoluut niet berekend is op het ont-
an bezoekers.
p ook niet verwonderlijk dat
van Buijtenen. rijksarchiva-
ëcht, in 1971 bij de opening
jieuwe, moderne rijksarchief
fchopsstad .n zijn toespraak
|e eerste plaats zijn dank
ian de aanwezige staatssecre-
Ihoff van CRM voor zijn
(bouw, maar vooral aandacht
»n de deplorabele situatie
fijksarchieven in het alge-
e door de Archiefraad uitge-
Bpport (9 juni 1970) zegt
r andere het volgende van:
[lelijk is aangetoond hoezeer
•chiefdienst in de achterlig-
(n is verwaarloosd, vooral in
opzicht, maar ook wat mate-
izieningen betreft'. En: 'Het
»n het algemeen rijksarchief
enhage. daterend uit 1900, is
j volstrekt onbruikbaar voor
sting van archieven en per-
tang door het gebouwencom-
het Haagse Algemene rijks-
verreweg het grootsete ar-
hs land), leert dat de terug-
I ambtelijke taal van het
lllesbehalve overdrijft. Een
(k h pand, met centraal een
^penhuis, dat bij brand als
lie schoorsteen werkt.
Vanuit dit trappenhuis lopen gangen
door hel gebouw, waarachter in over
het algemeen te kleine, slecht geventi
leerde vertrekken het personeel zijn
werk moet doen. De restauratie-afde
ling voor de rijke kaartenverzameling
is een vertrek waar pricies één restau
ratietafel in kan staan, met nog wat
kleiner meubilair. Op deze tafel kan
één kaart tegelijk gerestaureerd wor
den. Een probleem is dat niet, want
het Algemene Rijksarchief heeft ook
maar één gekwalificeerde kaartenres-
taurateur in dienst. De kaartenverza
meling is overigens wel naar alle
waarschijnlijkheid de rijkste van West-
Europa, zeker wat betreft zeventien-
de-eeuwse zeekaarten.
Prof. dr. ir. C. Koeman van het
geografisch instituut in Utrecht heeft
gezegd dat het gat in de rijksbegro
ting zou kunnen worden gevuld met
een gedeelte van de waarde van al
leen maar de kaartenverzameling, dus
nog afgezien van de andere beschei
den. zoals charters, oorkonden, boek
werken en archieven van overheden
(graafschappen, rechtbanken, provin
cies en departementen). In een toe
lichting zegt prof. Koeman, dat hij
hiermee geen handelswaarde wil aan
geven, want die is liet te schatten,
maar dat hij vergelijkend wil aange
ven dat niet alleen in musea, waar
kostbare kunstwerken hangen, een
enorme waarde aanwezig is, maar dat
de archieven van de Nederlandse staat
voor eenzelfde waarde aan bescheiden
bezitten, terwijl deze archieven ten
opzichte van de musea stiefmoederlijk
behandeld worden.
Eén grote ruimte
Achter het hoofdgebouw ligt het ei
genlijke archief, de depotruimte. Een
vijf verdiepingen hoog gebouw, waar
in 45 strekkende kilometers archiefbe
scheiden worden bewaard. De verdie
pingen bestaan uit looppaden, die ver
vaardigd zijn uit opengewerkt stalen
frame.
Wanneer je op de vijfde verdieping
staat kijk je 'door de grond heen' op
de vloer van de begane grond. Langs
de looppaden staan stalen stellingen
met archiefbescheiden. 'Wanneer er
beneden brand uitbreekt', zegt M. G.
H. A. de Graaf, wetenschappelijk amb
tenaar, gebeurt er 'n ramp. Het depot
is eigenlijk één grote ruimte, van on
der tot boven. Bij brand hebben vlam
men vrij spel, vanaf de grond tot aan
het dak De stalen poten van de
stellingen smelten, de stellingen val
len voorover en er is geen houden
meer aan. al de papieren en kaarten
verbranden.'
De Haagse brandweer heeft het pand
afgekeurd en ook het rapport van de
archiefraad spreekt van de grote
brandgevaarlijkheid Enige tijd gele
den is op dertig meter van het ge
bouw een oud pand afgebrand. De
brandweer moest het dak en de aan
grenzende muur van het depot nat
houden. anders zou de ramp, waaro
ver de heer De Graaf spreekt, al een
feit geweest zijn.
Mr. A. E. M. Ribberink, Algemeen
ladigingen aan deze eeuwenoude kaart lijken voor een leek onherstelbaar, maar er zijn kaarten die in een nog
lorabeler toestand verkeren. Restauratietijd voor deze kaart: ongeveer vijf weken.
rijksarchivaris: 'Wanneer het op de
ene verdieping te heet en te droog is,
is het op een andere verdieping te
koud en te nat. Klimaatbeheersing is
onmogelijk in dit gebouw, dat in zijn
tijd geniaal is opgezet, maar nu volko
men verouderd is. De vochtigheids
graad is uiterst belangrijk. Hij is van
invloed op de zuurgraad van het pa
pier van oude documenten en kaar
ten. Vochtigheidsgraad en zuurgraad
moeten constant zijn. In dit gebouw
is het tegendeel het geval.'
Bitter
Over de gevolgen van deze toestand
spreekt kaartenrestaurateur P. Richel
bittere woorden. Hij staat voor de
onmogelijke opgave om in een mi
niem vertrekje, .net incidenteel wat
hulp van anderen, niet alleen te zor
gen dat de kwaliteit van de onge
schonden kaarten op peil blijft, maar
ook om een enorme hoeveelheid van
licht tot zeer zwaar beschadigde kaar
ten weer zoveel mogelijk in de oude
toestand te brengen. 'We schatten dat
het er zo'n tienduizend zijn op een
totale hoeveelheid van zestigduizend,
zegt hij, 'maar we weten het niet
zeker. De situatie is zo onoverzichte
lijk dat beschadigingen eigenlijk al
leen maar aan het licht komen wan
neer iemand om een bepaalde kaart
vraagt.'
Oorzaken
De uiterst penibele situatie waarin de
rijksarchieven in het algemeen en het
Algemeen Rijksarchief in Den Haag
in het bijzonder verkeren, is te wijten
aan een drietal, tamelijk los van elkaar
staande oorzaken. Allereerst de opvat
ting over de taak, die archieven in
het algemeen moeten hebben.
De archiefwet zegt: 'De overheidsorga
nen, zijn verplicht de onder hen be
rustende archiefbescheiden in goede
en geordende staat te bewaren.' Het
staat er vrij simpel, maar in de
praktijk komt het erop neer dat deze
wettelijke verplichting een enorm
stuk wetenschappelijke arbeid met
zich meebrengt, waarvoor, zeker wat
betreft de rijksarchieven te weinig
gekwalificeerde krachten ter beschik
king staan. De rijksarchiefschool leidt
weliswaar wetenschappelijke ambtena
ren op, maar het grootste gedeelte
van hen vindt een werkkring bij ge
meente- en waterschapsarchieven, om
dat de betaling daar over het alge
meen beter is.
Artikel 7 van de archiefwet zegt: 'De
archiefbescheiden, welke in de ar
chiefbewaarplaatsen berusten, zijn
openbaar.' Deze openbaarheid is onder
de heersende omstandigheden dik
wijls in strijd met de eerder om
schreven taak, die van het in goede
en geordende staat bewaren. Moet de
archiefambtenaar een wetenschapsman
zijn, moet hij een dienaar van het
bezoekende publiek zijn, iemand, die
de openheid bevordert, of is de ideale
archief ambtenaar een tweeslachtig we
zen, die tengevolge van de dienstver
Zo zag het archief van een rechtbank er uit, toen het aan het rijksarchief werd aangeboden. Het inventariseren al
leen, om nog maar niet te spreken van het opknappen, vergt een groot aantal manuren.
lening aan het publiek onvoldoende
aan het eigenlijke archiefwerk toe
komt, óf die tengevolge van het con
sequent besteden van zijn tijd aan
wetenschappelijk werk tekort schiet
in zijn wettelijke plicht, namelijk de
openbaarheid? Beide situaties zijn
niet ideaal.
Vroeger waren de hogere ambtenaren
van de archieven dikwijls heren uit
de betere standen, die het voor het
salaris niet hoefden te doen en bij
wie het 'de kunst om de kunst' gold.
In die tijd gebeurde het dan ook wel
dat salariszakjes maandenlang onbe
roerd in bureauladen bleven liggen.
Tegenwoordig is er duidelijk een ten
dens om de dienstverlening wat meer
voorrang te geven.
De oude opvatting heeft er in ieder
geval toe geleid dat het Nederlandse
archiefwezen wetenschappelijk gespro
ken internationaal als toonaangevend
werd beschouwd, zodat handleidingen
tot in het Japans werden vertaald. De
'oude' visie is er helaas echter ook
ten dele verantwoordelijk voor dat
het archiefwezen in het slop is ge
raakt, omdat modernere opvattingen
te laat aan bod zijn gekomen.
Ook geldgebrek is een oorzaak van de
penibele toestand der archieven. De
gebouwen van het archiefwezen verke
ren uitzonderingen als Utrecht
daargelaten over het algemeen in
een droevige staat. Er is op alle
gebieden, met name bij het 'grote'
Algemene Archief in Den Haag een
enorme achterstand op het gebied van
inventariseren, restaureren en catalo
giseren, om van het wetenschappelijke
werk, het bestuderen van bescheiden
en het publiceren, nog maar te zwij
gen. Het totale budget op de lopende
begroting is 5.113.000 gulden
voor personele kosten en 900.000 gul
den voor materiële kosten. Dit bedrag
moet worden besteed aan het Algeme
ne archief en aan de 10 provinciale
rijksarchieven samen. Het is uiterst
twijfelachtig of een relatief gelijk be
drag ter beschikking zal worden ge
steld voor het volgende jaar, waarbij
dan de gelden, die nodig zijn voor het
inlopen van de achterstand, nog bui
ten beschouwing blijven.
Derde oorzaak: de belangstelling voor
de bescheiden, waarover de archieven
beschikken, neemt van jaar tot jaar
toe. De archiefdienst is hier absoluut
niet op berekend. De meeste gebou
wen dateren van ver voor de oorlog.
Bij de bouw is wel rekening gehou
den met bezoekers, maar de studieza
len zijn veel te klein en aan belang
stellenden moet vaak gevraagd wor
den 'een paar uurtjes te gaan wande
len', tot er een plaatsje vrij is. In de
personele sector is de toegenomen
belangstelling echter rampzalig. Door
dienstverlening aan het publiek, het
geven van inlichtingen, het verzame
len van gegevens, het opzoeken van
bescheiden, wordt zo veel beslag op
de tijd van het personeel gelegd, dat
van de andere taken vrijwel niets
meer terecht komt.
Natuurlijk geldt dit bezwaar in min
dere mate voor nieuwere gebouwen,
waar berging en transport van be
scheiden op modernere, minder tijdro
vende wijze plaatsvindt en waar meer
rekening gehouden is met publieke
ruimten, maar de 'formatie' (organie
ke sterkte, zoals dat in het leger
heet), ofwel de door het departement
toegestane personeelsbezetting, is toch
overal zodanig dat van een wezenlijk
goed vervullen van beide taken van
de archiefdienst geen sprake kan zijn.
Dat in een nieuw gebouw veel van de
bestaande problemen minder ernstig
worden, of geheel kunnen verdwijnen,
bewijst een rondgang door het nieuwe
archiefgebouw in Utrecht. De beschei
den zijn daar opgeborgen in betonnen
ruimten, die niet met elkaar in ver
binding staan, met brandvrije muren.
Er is een directe alarmverbinding
met de brandweerkazerne. De archief
stukken zijn opgeborgen in electrisch
of met de hand te verrijden stellin
gen. wat een enorme ruimtebesparing
geeft.
Kaarten worden opgeborgen in laden-
kasten met 64 laden, waardoor niet
meer een grote hoeveelheid kaarten
op elkaar gelegd hoeft te worden. In
Den Haag ontstaan nogal eens bescha
digingen aan kaarten, omdat het ver
ouderde gebouw geen ruimte heeft
voor een modernere wijze van ber
ging.
Nieuwbouw
Voor het Haagse archief bestaan ook
vergevorderde plannen om tot nieuw
bouw over tc gaan. Het definitieve
ontwerp van de Haagse architect Sj.
Schamhardt. is kortgeleden ingediend
bij de Rijksgebouwendienst. In het
ontwerp, dat tot stand is gekomen in
nauw overleg met de staf van het
archief, is rekening gehouden met de
moderne eisen van archiefbeheer zo
vel als met de eisen die de dienstver
lening aan het publiek aan een ge
bouw stelt. Het gebouw moet dertig
miljoen gaan kosten en de werkzaam
heden eraan zouden aan het einde
van het volgende jaar van start moe
ten gaan. Op het voor het nieuwe
archief bestemde stuk grond, aan de
Laan van Meerdervoort. staat nu nog
een ander gebouw, dat in de loop der
jaren aan diverse rijksdiensten onder
dak heeft geboden. Kortgeleden is
men begonnen dit gebouw van buiten
een opknapbeurt te geven, hoewel het
voor eind 1973 gesloopt zal moeten
zijn.
Mr, Ribberink: 'Als de bouw wordt
uitgesteld en ik niet op een andere
manier de middelen krijg om mijn
taak uit te oefenen, zal ik de dienst
verlening aan het publiek drastisch
moeten gaan inkrimpen, hoewel dat
in strijd is met de archiefwet. Als ik
dat niet doe blijft er op een gegeven
ogenblik geen archief meer over,
waarvoor het publiek belangstelling
heeft.'
Ir. R. H. Bremmer
ig 28 juni komen de staten van Noord- en Zuidholland, in
rdigheid van H.M. Koningin Juliana, in buitengewone zit-
•rdrecht bijeen. Wanneer de staten van twee provincies ge-
ippelijk vergaderen, is er iets bijzonders aan de hand. Dat
geval: op 19 juli is het precies vierhonderd jaar geleden,
ten van de (toen ongedeelde) provincie Holland te Dor-
)or het eerst in vrijheid samenkwamen,
te waarderen dat het comit 'Herdenking Eerste Vrije Staten-
ing 1572' dit initiatief heeft genomen. Het jaar 1972 is be
et overvloedig in het herdenken van wat voor ons land in
grondleggende betekenis is geweest
Prins. Hier raken wij één van de
belangrijkste facetten van deze verga
dering. Het feit van haar bijeenkomen
én de door haar genomen besluiten
zijn geen ogenblik los te denken van
de voortdurende activiteit van Willem
van Oranje. Hij had door zendboden
aangedrongen op het houden van deze
vergadering. De door hem aan Marnix
meegegeven instructie werd tevens
haar agendum.
ice ren van deze eerste sta-
ering was een moedige daad.
igrijk deel van Alva's leger
het hart van Holland. Am-
was vast in handen van de
te Spaanse regering. In Rot-
Schiedam lag het tergo
je. één van de meest geduch-
nten van Alva. Al woei de
ig sinds 25 juni 1572 van de
Dordrecht, ieder ogenblik
iituatie zich wijzigen. Vier
emhebbende leden van Hol
len afgevaardigden. Ze had-
nog maar nauwelijks voor de
klaard: Gouda 21 juni, Dor-
juni, Leiden 26 juni en
J juli. Verder kwamen gede-
uit het Noorderkwartier:
ïizen. Medemblik en Hoorn
:re steden als Gorcum en
r.
uit twaalf steden reisden
igden, meest burgemeesters,
te water naar Dordrecht,
1 een riskante onderneming,
ridderschap van Holland was
Heer Jacob van Wijngaar-
ter Aerdt van Duvenvoorde
'oordigde Lumey. het hoofd
itergeuzen. Last but not least:
'rins van Oranje kwam Jon-
ips van Marnix, Heer van
gonde. Aangezien de pensio-
Dordrecht. Pieter Cornet,
ipaanse sympathieën in het
at. fungeerde één van de
sen van die stad, Jacob Hal-
relszoon, als notulist,
lag 19 juli kwam de vergade-
en in het refter van het
er klooster (R. C. Bakhuizen
Brink schreef in een uitvoe-
b 1) over deze vergadering dat
vrijdag was). Dat moet één
zeldzame vergissingen zijn,
pril 1572 viel op een dins-
ergadering compareerde
lix van Sint Aldegonde, bo
nd, als afgevaardigde van de
Spanningen
Wij kunnen ons nauwelijks voorstel
len onder welke spanningen deze
mannen van het eerste uur bijeen
kwamen. Achter hen lagen jaren van
vervolging en druk. De oorlog woedde
langs Hollands waterwegen en rond
haar steden. Zij konden geen hand
breed in de toekomst zien. Wat wis
ten zij van de Republiek der Verenig
de Nederlanden die weldra uit do
opstand zou oprijzen? Een weg terug
bestond niet. Zij moesten vooruit en
orde op zaken stellen. In de persoon
van Marnix stond vóór hen de afge
vaardigde van de enige grote des
lands die hun zaak tot de zijne had
gemaakt: Prins Willem van Oranje.
Ze luisterden met spanning naar wat
hij te zeggen had.
Marnix bleef niet beneden de maat
van het ogenblik: hij hield een mees
terlijke rede. Jacob Hallinx Pouwels-
zoon heeft die vrijwel in zijn geheel
genotuleerd. Ze beslaat een groot deel
van de Acta die hij van deze vergade
ring schreef. Marnix herinnerde de
staten aan wat er in de afgelopen
turbulente weken was voorgevallen:
hoe zij verklaard hadden 'goet ende
bloet' te willen opzetten voor de ver
lossing van het vaderland uit 'deese
wrede ende gruwelicke tyrannijen der
vremde Spaensche knechten'. Hij ver
meldde hoe Oranje 'drye "'aeren her-
waerts' (in 1568!) het land was bin
nengevallen en hoe teleurstellend
toen alles was verlopen. Hij klaagde
dat er bij die gelegenheid geen 'cor
respondentie' tussen de Prins en de
steden was geweest als Zijne Vorste
lijke Genade gehoopt had 'ende daer
billicx zoude geweest zijn'.
Nu het God Almachtig beliefd had de
ogen van de ingezetenen thans te
openen, vroegen zij opnieuw bijstand
van Zijne Vorstelijke Genade. Welnu,
de Prins was bereid die te geven. Hij
had voor de tweede maal een leger
aangemonsterd en vroeg krachtige fi
nanciële hulp. Marnix eindigde parle
mentair: hij begeerde 'dat de Heeren
haar beraet nemen ende mij haere
antwoerde willen verclaeren'.
De vergadering zegde 100.000 kronen
toe, nog niet eens een groot bedrag
voor die tijd. Zij moest eerst op
streek komen.
De volgende dag, 20 juli. besprak
zij artikel voor artikel Marnix' in
structie. De staten erkenden de Prins
'voer den generalen gouverneur ende
Lieutenant des Conincx over Hollandt,
Zeelandt, Westvrieslandt ende 't Sticht
van Utrecht'. IJskoud liet de vergade
ring er op volgen 'alsoe zijne Exc.
(ellentie) te voren geweest ende daer-
toe van de Co. M.(ajesteit) wettelick
ende behoerlick geeommiteert ge
weest, ende sonder dat naederhandt
eenige wettelijke ende der costumen
ende rechten des Lants gelijcksamige
afstellinge ofte veranderinge zij nage-
volcht.'
Alsof de Prins niet op 28 mei 1568
door de grote ban van Philips II van
al zijn stadhouderschappen vervallen
was verklaard en Bossu voorlopig in
zijn plaats was benoemd. De vergade
ring keek bovendien verder dan de
provincie Holland die zij vertegen
woordigde. Of liever: de Prins zag
verder. Hij had Marnix in zijn in
structie voorgeschreven de staten op
het hart te binden de vaste en onver
brekelijke band die hen bond aan de
enigheid van het 'Gantsche Land'.
Daarom erkenden zij thans de Prins
als 'voemempste gelidtmaet der Gene
rale' Staten des Nederlaindts'. volgens
Bakhuizen van den Brink het uitroe
pen van de Prins tot beschermer en
hoofd van het land in 's konings afwe
zen.
Veel geregeld
Tal van andere zaken werden op die
20e juli geregeld. Vloot en leger kre-
Marnix: magistrale rede in
Dordrecht
gen instructies, Lumey werd erkend
als de plaatsvervanger van de Prins.
Maatregelen werden beraamd om Am
sterdam en Delft in handen te krij
gen. Staten en Prins beloofden elkaar
geen afzonderlijke vrede met de Ko
ning te sluiten. Aangaande de religie
werd bepaald en dat was belang
rijk dat gehouden zal worden
'vrijheyt der religiën, zoo wei der
gereformeerde als der roemssche reli
gie' en dat de geestelijken 'in haeren
staet ende onbecommert blijven zul
len'. Dreigend liet de vergadering er
op volgen: 'Ten ware zijlieden hem
verthoenden vianden ofte hem mis
handelen tegen 't gundt voers. (ei-
den) is'.
Op maandag 21 juli vergaderden de
staten niet Het was een spannende
dag. Alva trok op die dag onverwacht
het tergo Lombardije uit Rotterdam
en Schiedam terug naar het zuiden.
Daar bedreigden de Prins en Lode-
wijk van Nassau van twee kanten het
regeringscentrum Brussel. Onver
wacht viel het hart van Holland toe
aan de Prins. Dat vond zijn weerslag
in het vervolg van de statenvergade
ring. Op dinsdag 22 juli, toen zij
opnieuw samenkwamen, accepteerden
de staten Lumey van der Marck als
'bestelde overste over Hollandt' voor
zien van een instructie van Oranje.
Woensdag 23 juli openden de staten
eindelijk royaal hun beurzen. Naast
de eerder toegezegde 100.000 kronen
verzegelden zij een obligatie van
500.000 karolusguldens voor het leger
van de Prins
In Rotterdam en Delft
De actie was nog niet ten einde. Op
vrijdag 25 juli zetten de staten hun
vergadering voort, thans niet te Dor
drecht maar in het zo juist vrijgeko
men Rotterdam. Zij legden hun be
sluiten voor aan de vroedschap van
Rotterdam die ze onderschreef. Op
zondag 27 juli hielden de staten hun
laatste zitting in Delft dat inmiddels
tot de Prins was overgegaan. Bijeen
gekomen op het stadhuis van die stad
brachten zij de justitie van Holland
weer op gang. Het grootste deel van
het Hof van Holland was met de
Spaanse troepen naar Utrecht 'ge
glipt'. Afgevaardigden van Dordrecht
en Delft werden gedeputeerd om in
de vacatures te helpen voorzien. De
gevluchte raadsheren kregen drie we
ken om terug te keren.
In acht dagen tijds had de eerste
vrije statenvergadering, zoals zij zich
trouwens pas op de laatste dag te
Delft noemde, orde op zaken in het
bevrijde gebied gesteld
Het is, achteraf gezien, verbluffend
hoe snel de opstand zich consolideer
de en in wettige vorm werd gebracht.
Ik gaf aan het begin van dit artikel
de data waarop de samenkomende ste
den werden bevrijd van het Spaanse
juk. Nauwelijks enkele weken later
waren zij in staat een nieuw bewind
overeind te brengen. Het zou zijn
innerlijke kracht terdege bewijzen in
de kritieke jaren die volgden.
Hoe was dit mogelijk? Waar lag de
oorzaak dat de opstand niet verliep in
innerlijke verdeeldheid en wetteloos
heid? Hier moet gelet op het calvinis
tisch 'verzetsrecht' dat op de achter
grond alles beheerste. Reeds op 1
december 1566 had het verbond der
consistoriën (kerkeraden) in het
Zuiden Oranje erkend als 'chefz' dat
wil zeggen, als hoofd van de opstand
indien hij beloofde de publieke uitoe
fening van de gereformeerde religie
te beschermen. Dat geschiedde geheel
in overeenstemming met het door
Calvijn in het vierde boek van zijn
Institutie geformuleerde recht van op
stand. Wanneer een lagere magistraat
het volk in zijn verzet tegen een
onderdrukkende en vervolgende over
heid voorgaat, verklaarde Calvijn op
stand voor geoorloofd. Oranje was
deze lagere magistraat. Dit 'verzets
recht' heeft in feite de opstand van
de Nederlanden mogelijk gemaakt en
in vaste banen geleid 2).
Oranje van zijn kant gebruikte dit
recht van opstand in de meesterlijke
instructie die hij op 13 juli te Alden-
kirchen in zijn hoofdkwartier had
ondertekend en aan Marnix had mee
gegeven. Hij creëerde in die instruc
tie in feite niet alleen de besluiten
van deze vergadering maar ook de
Nederlandse staat zoals ze uit deze
dagen van opstand en chaos oprees:
met de staten als regeerders en met
Oranje als 'eminent hoofd' naast hen.
'Die instructie', schreef R C. Bakhui
zen van den Brink, 'leert ons tevens
den helderen blik waardeeren, welken
die groote staatsman in de toekomst
wierp' 3).
Grootse conceptie
P. Geyl heeft de rol van Oranje in
het samenkomen en besluiten van
deze eerste statenvergadering ver
kleind. In een overigens boeiende re
de die hij bij de 375-jarige herden
king van de statenvergadering in 1947
hield, plaatste hij de staten zélf in
het middelpunt. Hij sprak wel van
'contact' met Oranje gelegd, van de
'verbinding met de humane en naar
eendracht strevende figuur van Oran
jevan een zich verbinden met de
hoofdman van het verzet tegen de
Albanische tyrannie'; verder kwam hij
niet. Hij stootte niet door tot wat de
wezenlijke kracht van deze vergade
ring was 4).
We willen met Geyl de moed en de
durf van de mannen die in Dordrecht
samenkwamen, niet verkleinen. En
toch: wie naast elkaar legt de instruc
tie voor Marnix, zijn grote rede op de
eerste dag én de besluiten van de
staten, ziet met één blik de grootse
conceptie van Willem van Oranje ach
ter dit alles. Ze maakte de overgang
mogelijk van de middeleeuwse katho
lieke standenstaat tot wat deze eerste
statenvergadering inluidde: het Geme
nebest van de Zeven Verenigde Ne
derlanden dat binnen een eeuw twee
wereldmachten weerstond: Spanje
eerst en daarna Frankrijk (1672!)
Het moet gezegd: Jan Wagenaar, de
staatse geschiedschrijver uit dc acht
tiende eeuw heeft van het historische
moment van deze vergadering iets
gezien: 'In deze Vergadering, werdt
het eerste en ruwste bewerp gemaakt
van 't Gemeenebest der Vereenigde
Nederlanden' 5).
De eerste vrije vergadering van
de Staten van Holland in 1572
wordt woensdagmiddag officieel
herdacht met een bijeenkomst
van de provinciale staten van
Zuid- en Noord-Holland in de
Grote Kerk van Dordrecht. De
ze bijeenkomst zal worden bij
gewoond door koningin Juliana.
Mr. H. van Riel, eerste kamer
lid voor de VVD zal in een
rede het historisch belang van
de statenvergadering belichten
en dr. M. Troostwijk, burge
meester van Amersfoort ontwik
kelt een staatsrechtelijke toe
komstvisie.
Na afloop van de bijeenkomst
in de Grote Kerk zal dc Konin
gin de tentoonstelling bezichti
gen, die is ingericht in de Au
gustijnenkerk aan het Hof. De
ze kerk is dc kapel van het
oude augustijnenklooster, in
welks refter de staten in 1572
bijeenkwamen
Vrijdag uordt in deze refter
(die na 1572 als Statenzaal de
geschiedenis is ingegaan en on
langs fraai gerestaureerd is)
een historisch symposium ge
houden, waar zullen spreken
dr. J. J. Woltjer over 'het ver
gruisde beeld', dr. J. A. van
Dorsten over personen en idee-
en uit de Nederlanden en Enge
land van de zestiende eeuw en
prof. dr. O. J. de Jong over de
Kerkhistorische aspecten van de
religievrijheid.
Wat Oranje en deze dertig mannen,
daar In het refter van het Augustij
ner klooster te Dordrecht, bezielde,
beeldhouwde een man later boven een
poortje In Leerdam: Wie God wil,
vriheijt en is om gheen geit te coop!
1) R. C. Bakhuizen van den Brink. Carloni
voor de geschiedenis van den Nederland
se-hen vrijheidsoorlog, II. 1898 3.
2) Voor het recht van opstand en de poslUo
van deze statenvergadering In hot geheel
van de gebeurtenissen van 1572 zie men R.
H. Bremmer, Van opstand tot koninkrijk.
1989
3) A. W.. blz. 181.
4) P Geyl, Studies en strijdschriften, 1958,
blz 25 vlg.
5) J. Wagenaar. Vaderlandtche historic, VI,
1752. blz. 376/377.