Historicus Thorbecke werd minister en rondwetshervormer h 'diorama's' de natuur bekijken Een erflater? Ja en nee! IUW/KWARTET ZATERDAG 3 JUNI 1972 Binnenland T13/K13 floor dr. R. H. Bremmer >npp 4 juni 1872, morgen een eeuw geleden dus, overleed Thorbecke in zijn huis op de hoek van —het Kanaal, nu Koninginnegracht, te 's-Gravenhage. Sinds zijn overlijden verscheen over hem heel wat literatuur, vooral lofprijzend, ook kritisch. De discussie over deze grote Nederlander hal nog wel enige tijd doorgaan. Jan Romein, die hem in zijn 'Erflaters' sympathetisch-kritisch esprak, opende met hem de rij uit de negentiende eeuw. Wat hij zo'n erflater? Laat ons zien! lohan Rudolf Thorbecke werd op 14 .uairi 1798 te Zwolle geboren. Zijn leide ouders droegen de naam Thor- lecke: zij waren neef en niicht. Het leslacht van zijn vader woonde reeds ï2lang te Zwolle, zijn moeder kwam jut Osnaibrück. Zij sprak en schreef Immer Nederlands. De familie 'honbecke was luthers. Moeilijke lomiische omstandigheden verhin- lerden de vader niet zijn begaafde loon een zo goed mogelijke oplei- ig te bezorgen. Al jong excelleer- Ie Thorbecke boven zijn medeleerlin- Hij zag antwoorden op academl- prijsvragen bekroond, studeer- klassieke talen in Amsterdam en idem en promoveerde in 1820 op dissertatie over de Romeinse Idiheer en redenaar Asinius Pollio. jinister Falok bezorgde hem, op 'oorspraak van J,ohan Melchlor Temper, een beurs, waardoor hij ";ele jaren in Duitsland kon stude- >n. Van 1822 tot 1824 was hij daar tlfs privaatdocent te Giessen. Hij verder dan het wat duffe Ne- .rland van na 1815. In 1825 lukte iet hem buitengewoon hoogleraar te lent te worden in een wat vreemde Vakkencombinatie die hem overigens 3"itstekend lag: de diplomatieke en taalkundige geschiedenis en de sta- stiek. Het leek een beetje op wat cffü tegenwoordig politieke geselde- Tienis noemen. Weer zat Thorbecke J_simiten de grenzen van het oude 'Vaderland, nu in een meer door ,örrankrijk beïnvloed geestelijk kli maat. 'Het stijf Holland-heertje', zo 'typeerden zijn tijdgenoten in Gent |5I >5<|n 1830 overviel hem de opstand. In ,5Qén van zijn brieven aam Groen ,5<ichreef hij, dat hij moest wachtlo- ,5feen bij de burgerwacht. Thorbecke ,5(ftiet een geweer over de schouder: .5Jij gebruikte dat beeld later bij het ,2!»ptreden van zijn laatste ministerie ,5(p 1871. De opstand verjoeg hem uit iet Zuiden. Hij werd buitengewoon oogleraar te Leiden, tot zijn erger nis. moet gezegd: 'liever gewoon te Ironingen, dan buitengewoon te .eijdem' schreef hij Groen. Hij do- eerde opnieuw diplomatie en staat kundige geschiedenis in de juridi- ïche faculteit. Deze promoveerde .em daarom honoris causa in de eahten. Voortaan noemde de oud- classicus zich steevast Mr. J. R. horbecke. In 1834 werd hij gewoon oogleraar. In zijn 'Historische chetsen' valt na te gaan hoe hij i.jn taak opvatte. Hij bestudeerde de eschiedenis vooral met het oog op e staatkundige vormgeving. De tijd an 1795 tot 1813 had zijn bijzonde- interesse: een zeldzaamheid bij Jederlandse historici. Stijve heertje' Iet 'stijve Hollandse heertje' uit Jent ontwikkelde zich in zijn Leidse aren tot een briljant politicus. Zijn :estage studie in die wat vreemde akken begon vrucht te dragen. In 1839 publiceerde hij zijn 'Aanteeke- ling op de grondwet', in 1840 ge- 'olgd door zijn 'Proeve'. Olivier ka- akteriseerde het geschrift uit 1839 tls 'een schot in een slapend woud'. •Ion de 'Aanteekening' begon Thorbe- eike voorzichtig te wrikken aan het ng Koning Willem III, wiens per soonlijkheid lijnrecht tegen overgesteld was aan die van Thorbecke Nederlandse establish ment van Ko ning Willem I: meest nog vragen derwijs. Hij begreep dat het autocra tisch regiem van de eerste Koning wegsleet onder diens halsstarrige houding tegenover de Belgen. Thorbecke kreeg de kans zijn ge dachten in praktijk te brengen. In 1840 koos de provincie Holland hem in de Dubbele Kamer, die de grond wetswijziging met het oog op de afscheiding van België ter - hand moest nemen. Hij stemde tegen alle ontwenpen: 'wegens ongenoegzaam heid'. In 1841 hield hij als rector magnificus zijn beroemde rede over 'Simon van Slingelandt's toeleg om den staat te hervormen'. Hij hield daarin een streng requisitoir tegen de staatsinrichting van de Repu bliek. De Fransen verjoegen in 1795 'de schim eener Republiek, die door eigen karakterloosheid reeds was be zweken. In 1844 hield hij zijn gro te rede voor de derde klasse van het Koninklijk Instituut van Weten schappen 'Over het hedendaagsche staatsburgerschap'. Hij was nu ge rijpt tot de liberale politicus zoals wij hem later uit de praktijk van zijn staatsmanschap leren kennen. 'Staatsburgerschap, een woord, dat de grondwet mijdde, zal dan beteek en medewerking of stemregt, krach tens het lidmaatschap van den Staat, bij de algemeene regeer in g'. Ieder een in Nederland wist nu wat hij aan Thorbecke had. De Leidse pro fessor werd de politieke leider van de liberalen. In datzelfde jaar op nieuw lid van de Tweede Kamer, diende hij met acht anderen de bekende voorstellen van de 'Negen mannen' tot grondwetswijziging in liberale zin in. Zij werden verwor pen. Koning Willem II wilde nog niet van grondwetswijziging weten Kans van zijn leven Het jaar 1848 bracht Thorbecke de kans van zijn leven. Nergens staat hij zo ten voeten uit voor ons ails in zijn 'Dagverhaal aan Adelheid', zijn Duitse vrouw met wie hij in 1836 was gehuwd. Adelibedd Solger was toen nog maar negentien jaar. Het werd een heel gelukkig huwelijk met de zoveel oudere man. In dit achter de gebeeldhouwde zinnen van emotie trillend verhaal, dicteerde Thorbecke Adelheid was hem over kwam als lid van de door Koning WiHLem II op 17 maart 1848 benoem de commissie tot grondwetsherzie ning. Het is vreemd dat Romein aan dllt eigenhandig verhaal zo weinig aandacht schonk. De Koning, die onder druk van de Europese gebeurtenissen in één nacht van conservatief liberaal was geworden, gaf de commissie een dubbele opdracht. Zij had de nieuwe grondwet voor te bereiden en tevens uit te zien naar geschikte ministers om haar door te voeren. De Koning benoemde vijf liberalen van de avant-garde tot haar leden: Mr. Dirk Donker Curtius; Mr. I. M. de Kempenaer; Mr. L. C. Luzac; Mr. L. D. Storm en Mr. J. R. Thorbecke. De vaak wat saaie parlementaire geschiedenis van de negentiende eeuw kwam opeens in stormgetij Het lot van het vaderland, constitu tioneel en gouvernementeel, werd in handen van dit vijftal gelegid. Er volgende een stormachtige week. Thorbecke werd daarin het slachtof fer van de meest onverwachte ge beurtenissen. Het begin van het dag verhaal meldde: 'mijne volstrekte ongenegenheid om minister te wor den en te blijven'. Daarin bedroog Thorbecke zichzelf. Dat heeft Jan Romein scherp gezien. Onder Thor becke's presidium hielden de 'vijf' zich de eerste dagen intensief bezig met de verdeling van de portefeuil les. In feite was de voorzitter de enige man die precies wist wat hij wilde. De anderen wisten dat niet zo zeker: ze zagen er kennelijk tegen op met de 'ijzeren Thor' het schip van staat te bemannen. Schimmelpenninck Midden in de week, woensdag 22 maart, arriveerde in Den Haag, als een komeet aan de politieke hemel, Graaf Gerrit Schimmelpenninck, zoon van Rutger Jan. Hij was onze gezant te Londen en door de Koning al eerder ontboden. Hij bood de Koning, die nog steeds geen ministe rie gevormd zag, aan een kabinet te formeren. Op donderdagmorgen, 23 maart, liet de Koning de brief met het aanbod van Schmimmelpenninck van diezelfde morgen, bij de com missie bezorgen. Nu grepen Thor- becke's mdeleden in een 'lange, hartstochtelijke en verdrietige dis cussie' hun kans zioh van hem als mede-minister te ontdoen. Een ge sprek tussen Schimmelpenninck en Thorbecke diezelfde donderdagavond maakte op de laatste de indruk, dat de graaf aarzelde. Hij was een slecht mensenkenner: de zaak was reeds beklonken. Tijdens een ge sprek, dat Thorbecke de volgende morgen namens de commissie met de Koning had, scheen deze 'verle gen'. Geen wonder: Willem II die in het begin van de week er bij Thorbecke op aain had gedrongen minister te worden, had hem al laten vallen voor de graaf. Ter wijl op zaterdagmorgen de commis sie zich boog over haar grondwets ontwerpen, verscheen Sohimmelpen- niinck tegan de middag in de Twee de Kamer om de Vorming van zijai kabinet mede te dielen. Thorbecke zat er niet in, drie van de vijf leden der commissie wèl. Aam het einde van zijn dagverhaal schreef hij uit de grond van zijn hart de befaamde woorden dat zijn medeleden hem terecht uit het kabinet hadden ge houden, 'want met deze inderdaad onbekwame, jaloersche, kuipzieke, zwakke en valsche menschen ,'et wel: de liberale 'bondgenoten'), zou ik toch hoogstwaarschijnlijk niet langer dan eenige dagen gezeten hebben'. Grondwet aanvaard Intussen: de nieuwe vrijwel geheel door Thorbecke geconcipiëertle grondwet ging *er door. Koninklijke onschendbaarheidministeriële ver antwoordelijkheid, vrijheid van on derwijs, vergadering en vereniging, al d'ie principes waarvoor Thorbecke gepleit had. ze kwamen in de nieu we grondwet. Een jaar later kon niemand en niets Thorbecke meer keren als minister en regeringslei der. In 1849 trad het eerste ministe- rie-Thorbecke op. Onder voortduren de grimmige strijd met Koning Wil lem III bouwde hij zijn staat af: er kwam een nieuwe kieswet, provin ciewet en gemeentewet. Twee geheel verschillende persoonlijkheden ston den in Koning Willem III en Thor becke lijnrecht tegenover elkaar. Op 29 maart 1850, kort na zijn optreden als minister had Thorbecke een on derhoud met die Koning over het ontslag van de commissarissen des Konings in de provincies Utrecht en Groningen. Het ging er hard aan toe, zo hard dat de ministerraad reeds de volgende dag aan de Ko ning schreef: 'dat Uw Majesteit hem (Thorbecke) voorts woorden had toegevoegd, die hij moest afweren en niet genegen was andermaal aan te horen'. Kon het krasser? Willem A*», tv -L# - /tM A»*» Zo eindigde de jonge Thorbecke een brief aan zijn jeugdige (Duitse) verloofde. Johau Rudolf Thorbecke in zijn jongere jaren, tijdens welke hij in Gent aangeduid werd als 'een stijf Hollands heertje'. III antwoordde het strekt hem tot eer dat hij zich iin die oonfenemtiie wel eens 'door een diep ontvangen indruk had laten wegsle pen tot het bezigen van mogelijk al te levendige bewoordingen' 1). Is het billijk Willem III te verwijten, dat hij zich niet terstond ün het door Thorbecke ontworp enregeer- systeem kon schikken? Aprilbeweging Het voert te ver te beschrijven hoe de Aprilbeweging dn 1853 Thorbecke ten val gebracht Prof. C. W. de Vries schreef: 'De Koning heeft zijn tijd om zich van dit ministerie te ont doen onrustig afgewacht, maar die tijd is gekomen. Spontaan", zo ver volgt de Vries, 'had hij, na Thorbec ke lang te hebben verdragen en geduld, op het bekende, door het ministerie gestelde alternatief, ge antwoord met aan het ministerie zijn persoonlijk vertrouwen op te zeggenJ2). Het is voor het vormen van een historisch verantwoord oor deel goed, dat na de lovende publi- katies van I. J. Brugmans en K. H. Boersema het boek van De Vries 'De ongekende Thorbecke' ver soheen. Van 1853 .ot 1862 was Thorbecke in de oppositie. Hij regeerde toen, al dus Groen, over en door die minis ters. Zijn tweede ministerie 1862- 1866) bracht o.a. de wetten die de Nieuwe Waterweg en het Noordzee kanaal mogelijk maakten: 'Ik ben hier gekomen met de spade op de schouder'. Zijn laatste ministerie duurde kort: van 1871 tot 1872. In zijn laatste grote parlementaire de bat stond Thorbecke tegenover de jong-liberiale Van Houten, die hem verweet de tijdgeest niet te ver staan. Nota bene: hem, Thorbecke, die zich in zijn politieke filosofie altijd op de geest van de tijd en wat die eiste, had beroepen. Hij ant woordde Van Houten ironisch: 'Ik zou, Mijnheer de President, naar de specialisten van den tijdgeest met de uiterste belangstelling luisteren, indien de tijdgeest niet een wat verwarde geest scheen; indien zijne specialiteiten het meer of minder met elkaar eens waren'3). Zo be streed hij in feite zijn eigen grond stellingen. Politicus zonder frase Zo noemde Jan Romein hem in de titel boven zijn verhandeling. Hij had wel mogen vermelden, dat hij dit aan Brugmans ontleende: 'een van phrasen afkerig man als hij' (blz. 181). Toch is dit nog maar een indirecte typering. Zijn tijdgenoten - pro en contra- hadden oog voor zijn grootheid als staatsman. Bronsveld, een scherp observant, vroeg kort na zijn dood: wat was het aantrekkelij ke in Thorbecke? Hij antwoordde: Thorbecke Imponeerde. Groen oor deelde: Het imponerende van Thor becke lag doorgaans in zijne superi oriteit. Gedeeltelijk evenwel ook in het apodictische zijner uitspraak'. Wat betreft zijn integriteit als re geerder: de engelse gezant Lord Na pier die veel in die wereld had Zo tekende de jonge Thorbecke zijn verloofde, Adelheid. rondgezien en achter de schermen keek, schreef in 1860 'his honesty is unquestionable' 4). Thorbecke had een enorm doorzettingsvermogen en grote karaktervastheid. Groot was hij ook in de liefde, men leze zijn in 1936 uitgegeven 'Brieven aan Adelheid'. Ik geloof niet in de bij hem door Romein geconstrueerde isoloringsdrang. Hij leefde voor zich zelf op zulk een hoogte dat hij voor velen ongenaakbaar scheen. Thorbecke en Groen Wat waren de diepste motieven van dit werkzame en constructieve le ven? Wat maakte hem tot de ver nieuwer van het door Hogendorp in de jaren 1813 ontworpen Konink rijk? Een vergelijking van Thorbecke met Groen van Prünsterer is voor het peilen van zijn diepste motieven bijzonder vruchtbaar. Ze is niet ge zocht C. W. de Vries noemde Groen 'Thorbecke's eenige groote tegen stander onder de tijdgenooten'. Wat hadden deze twee grootste vertegen woordigers van de eerste generatie uit het nieuwe Koninkrijk na 1813 veel gemeen. Ze waren bijna even oud: Groen drie jaar jonger dan Thorbecke. Ze waren beiden uitmun tende discipelen van de Leidse hoge school: Groen promoveerde in de klassieke letteren en het recht in 1823, Thorbecke in de klassieken in 1820. Huin taal en stijl had veel gemeen. Daar wees Pierson al op: ze braken met de gezwollen rhetoriek van een vorig geslacht. Ze waren bovendien studievrienden. De Thor- becke-brieven, die Groen kort na de dood van zijn vroegere vriend uit gaf, boeien. Ze dateren uit de jaren van de Belgische opstand. Thorbecke bewonderde daarin Groens visie op de opstand zoals hij die vorm gaf in zijn Nederlandsche Gedachten'. Pas in 1837 kwam de breuk. Groen nam het in dat jaar publiek op voor de Afgescheidenen en trotseerde in zijn kritiek op de (regeringsmaatregelen de ongunst van de Vorst Thorbecke van zijn kant nam het op voor de regering. Hij begon zijn artikelen in bet 'Journal de la Haye' (het offi cieuze regeringsblad) met 'Groen zoekt het leven bij die doden. Hij begrijpt niet dat zij hebben geleefd om een nieuw leven mogelijk te maken'. Er zit een paradox in de onderlinge verhouding van deze twee grote ne gen tiende-eeuwse Nederlanders. Ter wijl Thorbecke in de ondergang van de oude Republiek de geboorte van de vrijheid begroette en zijn leven lang voor de rechtsgelijkheid van ail le burgers vocht, verdedigde hij de verdrukking van de Afgescheidenen. Omgekeerd: terwijl Groen hem zijn leven lang beschuldigde dat in de door hem geschapen centraliseren de wettemstaat de vrijheid ondier- ging, wierp Thorbecke Groen voor de voeten dat hij terug wilde naar het oude regiem van vó6r 1795 met zijn rechtsongelijkheid. Groen aar zelde niet Thorbecke dictator te noe men: *Ministeriële. in stede van landsvaderiijke autocratie-Willem I herlevend in Thorbecklaansche vorm'. Door Thorbecke werd de Groen van Prinsterer, in wie de calvinistische traditie uit de grootste jaren van de Republiek vocht voor een vrijheid die Thorbecke niet verstond Tweede Kamer 'eentalrijke raad van State', die wetten mocht beoor delen. maar niet 'de hartader van het Nederiandsche volk, waar de Regering de natie aan de pols voelt' 5). In Thorbecke legde de nazaat van de niiet-gereformeerde 'dissenters' uit de Republiek de in de Bataafse tijd op haar veroverde vrijheid vast In een gecentraliseerde wettenstaat In Groen vocht de calvinistische tradi- tie uit de grootste jaren van die Republiek voor een vrijheid die Thorbecke niet verstond: te leven naar het evangelie. Groen beriep zich voor de staat op Romeinen 13. Thorbecke seculariseerde haar door haar te zien als een reebtsvereniging die de volkssouvereiniteit bedwong. Daarom botsten dieze mannen zodra het ging om de godsdienst, de ar menverzorging, het onderwijs. Thor becke vond Groen 'telkens buiten de orde', aldus Brugmans, als hij over deze onderwerpen vanuit het evan gelie wilde spreken. Het moet ge zegd: Groen heeft zijn strijd fair gevoerd. Hij deed niet mee aan de anti-Thorbecke hetze in de Aprilbe weging. Dat heeft dr. J. H. A. J. S. Bruins Slot in zijn dissertatie over tuigend aangetoond. Van zijn kant begroette Thorbecke Groen bij diens terugkeer in de Kamer 'met een gevoel van levendig genoegen'. Was Thorbecke een erflater? Ja, zeg gen we met Romein, als we letten op 'de vormkracht van zijn wetten'. We zeggen met Romein ook 'neen' als we letten op het ontbreken van de sociale bewogenheid bij Thor becke. Maar vanuit een andere achtergrond dan bij Romein: vanuit het evange lie dat Groen en zijn Reveil vrienden tot ingrijpen in de sociale nood van hun tijd bracht We zeggen boven dien neen, als we letten op zijn geseculariseerde politiek en zijn wat vage politieke filosofie van het ge heel en zijn delen. We besluiten dit artikel met de woorden die Thorbecke in 1841 aan Groen schreef toen deze hem de eerste aflevering van zijn 'Hand boek' had toegezonden: 'Ik ben niet van uw geloof, doch ik wenschte, dat allen voor het hunne zoveel dedien, als gij voor het uwe. Wij hadden wat meer groeikracht in de Nedeflansche natuur'. 1) E. van Raalte. Staatshoofd en ministers, 1971, blz. 82, 83 2) C. W. dc Vries. De ongekende Thorbecke, 1950, blz. 68. 70 3) G. G. van der Hoeven. De onuit gegeven parlementaire redevoerin gen van Mr. J. R. Thorbecke, VI, 1910, blz. 250 4) J. C. Boogman, De Britse gezant Lord Napier over de Nederlandse volksvertegenwoordiging (in 1860) in B. M. H. G., 1957, blz. 204 5) Nederlandsche Gedachten, IV. 1872, blz. 339 Dr. R. H. Bremmer Is vrijgemaakt gereformeerd predikant te Enschede, zoekerscentrum bij Kennemerduinen j3 n een onzer verslaggevers Pe ER VEEN 'Ik ben bang dat heel wat milieu-beschermers hel op den duur alleen zal gaan om de aren voor de mens zo klein mogelijk te houden. Wat er door de vervuiling in de vrije natuur wordt 3lreigd, interesseert ze veel minder. Want ze weten nu al niet meer wat er in die natuur leeft. Ze ten niet wat er kapot gaat. Onbekend maakt onbemind'. praak van direkteur E. C. M. erkerk van het nationale park 'De inemerdulnen' nabij het Bloemen- Ise strand. In dit unieke natuurge- hi I werd deze week door staatssecre- lei s Vonhoff van CRM een voor Euro- 75 exclusief bezoekerscentrum ge- to ld- s) eS krap een jaar verrees daar een 'n manente expositieruimte waar aan 'nl hand van een twintigtal diorama's 3.e i professionele variant op de wel- '^ende 'kijkdozen') het publiek op- el Uw geleerd wordt naar de natuur kijken. 'Van vloedlijn tot binnen- duin' laat zien welke vogels, vissen, herten, planten en bomen zonder veel moedte te zien zijn in de Kennemer duinen. LEREN KIJKEN Direkteur Roderkerk: 'Veel mensen die de Kennemerduinen bezoeken hebben eigenlijk een te ruime blik, ze zien alles tegelijk en eigenlijk niets. De mensen zien een vink niet, omdat ze niet meer weten wat een vink ls. Wij proberen de mensen weer te leren kijken'. De diorama's zijn klei ne stukjes van het 1200 ha grote na tuurgebied Kennemerduinen met daar in algemeen voorkomende planten, bomen en dieren in afwisselende situ aties. 'Het zijn als het ware vensters waardoor men naar bulten kijkt'. Door die vensters zie je bijvoorbeeld:: een vloedlijn op het strand met alle schelpen en dieren die daar te vinden zijn; een konijnehol; een groep vos sen; ?en voorjaarsochtend met alle be kende zangvogels. Uniek van het laat ste diorama is de mogelijkheid door het omdraaien van een knop een bepaalde vogel via een geluidsband te laten fluiten. Door het indruk ken van een andere knop kan men een groep nachtvogels 'ten gehore' brengen. Het zijn dode afbeeldingen van een stuk levende natuur: 'Een expositie van levende dieren in hun natuurlijke omgeving is volstrekt on mogelijk, van hieruit kunnen de be zoekers het leven buiten echter beter herkennen'. DE MASSA Het gaat er ir. Roderkerk niet om een stuk kennis v«n de natuur op de bezoeker over te brengen: 'ik vind het verschijnsel dier belangrijker dan de naam van het dier. Deze permanente tentoonstelling is in de eerste plaats bedoeld om de schoonheid van strand en duinlandschap te laten zien'. Daarom is 'Van vloedlijn tot binnen- duin' ook niet bedoeld voor de na tuurliefhebbers. 'Ik mik in de eerste plaats op de mensen die het niet meer interesseert, de grote massa die de verbinding met de natuur verloren heeft. Ik hoop ook op veel bezoek van scholen'. GIFTEN De tentoonstelling werd binnen een jaar gebouwd door de medewerkers van het natuurgebied. Daardoor kon den de kosten relatief laag gehouden worden, nog geen twee ton. Het be drag kwam bijeen door subsidies van CRM, de provincie en particulieren. Direkteur Roderkerk hoopt dat er nog meer giften los komen zodat de tech nische installatie van de expositie ver der geperfectioneerd kan worden. Nu al is het mogelijk aan de ingang een draagbare bandiecorder te vragen die tijdens de rondgang privé uitleg geeft bij de diorama's. In een aparte projec tieruimte kunnen films en dia's over de natuur in de Kennemerduinen worden vertoond. De heer Roderkerk: 'We ervaren elke dag welke grote behoefte er is aan Klein drama in de natuur zoals een diorama dat laat zien. Een roof vogel verdedigt z'n dode buit tegen concurrenten. paardebloem. We moeten leren kijken naar de gewone dingen. Hier zie je alleen die gewone dingen die je bui ten nog overal kan vinden'. 'Van vloedlijn tot binnenduin' blijft zomer en winter open. De juiste ope ningsuren zijn echter nog met be kend. informatie over gewone dingen, plan ten en beesten om ons heen. Ook naar een paardebloem moet je leren kijken. We laten ons veel te veel beïnvloeden door het predikaat 'zeld zaam'. Iets kan wel zeldzaam zijn, maar ze moeten me niet vertellen dat het daarom ook mooier is als een

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 13