DOOPSGEZINDE ZENDING JUDILEERT
Pleidooi voor een
'smalle' kerk
Actie bij
125-jarig
bestaan
Dr. Visser 't Hooft
en pinksteren
„De Kleine Medearbeider."
Beroepings-
werk
Trouw
Kwartet
TROUW/KWARTET ZATERDAG 20 MEI 1972
door A. J. Koejemans
Op 21 oktober 1847 werd te Amsterdam
de 'Doopsgezinde Vereeniging tot Be
vordering der Evangelie-verbreiding in
de Nederlandsche Overzeesche Bezittin
gen' opgericht en zo viert de doops
gezinde zending dit jaar haar 125-jarig
vaak zeer bewogen! bestaan.
Drie jaar na de oprichting kon de eerste
'zendeling' P. Jansz, naar Java worden uitge
zonden. Zeer tegen de zin van het gouverne
ment overigens. De Nederlandse regering
vreesde van de zendingsarbeid in het alge
meen een opruiende invloed onder de Java
nen. Jansz werd dan ook slechts als 'onderwij
zer' tot Java toegelaten. Als zodanig kon hij
zich vestigen op het landgoed van een protes
tantse Armeniër, waar achtduizend Javanen
werkten. Anders dan de regering zag deze
Armeniër in de verbreiding van het christen
dom onder zijn koelies juist een middel om
hen 'gewillig* te houden.
Van zulk een gezichtshoek uit kon het werk
van Jansz nauwelijks enige vrucht dragen. Na
een kwart eeuw 'ploegen op rotsen' waren er
nog slechts 39 leden; hooguit 20 ervan kwa
men er 's zondags naar de kerkdienst.
Landbouw kolonies
In de geest van Jansz is toen een nieuwe
methode van zendingsarbeid gerijpt Hij wil
de landbouwkolonies stichten, waarvan de
kern zou bestaan uit christen-Javanen, maar
die ook open zouden staan voor islamieten.
Het zendingsbestuur in Nederland voelde er
niets voor. Pas zijn zoon P. Ant. Jansz, die de
voetsporen van zijn vader drukte, slaagde
erin diens denkbeelden te verwezenlijken. Op
deze wijze kwam een geheel nieuwe 'zen
dingsmethode' tot ontwikkeling een eerste
aanzet van wat nu genoemd zou worden
'zendingsarbeid door ontwikkelingshulp'.
De nieuwe kolonies geraakten inderdaad tot
bloei. P. A. Jansz stichtte ook een kweek
school voor onderwijzers. Zijn arbeid richtte
zich vooral op de arme bevolking van het
platteland; zijn intensieve bezoeken aan de
dessa's en de gesprekken die hij daar met de
islamitische bevolking voerde, wekten op
nieuw wrevel op, nu zowel van het Neder
landse bestuur als van de mohammedaanse
voorgangers.
Sneller echter groeiden nu de christelijke
gemeenten in het gebied rond de berg Moeria
dat aan de doopsgezinde zending was toegewe
zen. In 1940 telde men twaalf gemeenten met
enige duizenden leden. Tal van scholen waren
ontstaan, twee hoofdziekenhuizen, de lepro-
zenkolonie Donorodjo, enkele hulpziekenhui-
zen en buiten-poliklinieken. Een gemeente
van oen duizendtal Chinezen voegde zich
daarbij.
Eigen broederschap
In de dertiger jaren waren deze gemeenten
reeds naar groter zelfstandigheid gerijpt en
toen in 1940 de doopsgezinde zending werd
afgesneden van haar financiële basis in Ne
derland, werd overgegaan tot oprichting van
de aanvragen om gerichte hulp (theologische
opleiding, landbouw-ontwikkeling, medisch
personeel) die door de broederschap daar te
lande wordt gevraagd. Voor de aan de kerk
overgedragen middelbare school in het
Tschaad-gebied stelt hij geld en personeel ter
beschikking.
De zin
Gevraagd naar de zin van deze zendingsarbeid
het toch betrekkelijk gering aantal christe
nen in Indonesië gezien tegen de achtergrond
van een islamitische miljoenenbevolking
zei ons ds. L. Koopmans, lid van de doopsge
zinde zendingsraad en zelf enkele jaren zen
dingspredikant op West-Irian:
Titelblad van het eerste notulenboek van de doopsgezinde zendingsvereniging.
een eigen broederschap, die met de autono
mie van haar gemeenten en met de handha
ving van de volwassenendoop haar doopsge
zinde oorsprong niet verloochende.
Men had al spoedig zware stormen te door
staan. De Japanse invasie in 1942 en het
wegvallen van het Nederlandse gezag hadden
tot gevolg dat de altijd smeulende haat tegen
de blanke overheerser hoog oplaaide en zich
richtte tegen alles, wat als vertegenwoordiger
van de Westeuropese macht werd gezien, ook
tegen de zending. De furie liet een spoor van
brandstichting en plundering na in het Moe-
ria-gebied; ook vielen er enkele slachtoffers.
Levenskracht
Maar de gemeenten herrezen en al werden
een aantal Europese medewerkers geïnter
neerd. de arbeid ging verder. Zij bewezen
hun levenskracht tijdens de nationale revolu
tie van 1945; zij leverden bewijs van hun
geloof bij de generaals-putsch van 1966, toen
zij met hun naastenliefde ook de slachtoffers
van de anti-communistische vloedgolf omslo
ten Het was bij deze hernieuwde uitbarsting
van islamitisch geweld (ook in Indonesië zijn
de godsdienstige tegenstellingen maar al te
vaak voor politieke doeleinden misbruikt)
een riskant moment om christen te worden,
maar juist de treffende overeenstemming tus
sen hun verkondiging van de naastenliefde en
dc praktijk van hun hulp aan de vervolgden,
deed velen toch die stap wagen.
Die samenwerking met de andere kerkgenoot
schappen is door de jonge broederschap in de
raad van kerken van Indonesië gezocht en
gevonden.
West-Irian
Het geheel van protestantse kerken in Indo
nesië omvat nu ook de gemeenten op West-
Irian. Naar dit gebied had de doopsgezinde
zending haar activiteit gedeeltelijk verplaatst
na het zelfstandig worden van de kerk op
Java, al moest de opzet daar geheel anders
zijn. Zij kon er inspringen in een 'ontheemd'
gebied van de hervormde kerk op de 'Vogel
kop'. Dat stelde al van het begin af samen
werking met deze en andere kerkgenootschap
pen die op West-Irian werkzaam waren voor
op. Die samenwerking leidde tot het ontstaan
van één evangelische kerk, waarin kinderdoop
en volwassenen-doop als gelijkwaardig zijn
aanvaard.
Sinds 1951 werken de doopsgezinde zendings
corporaties in Europa nauw samen in het
'Europaisches Mennonitisches Evangelisations
Kommittee' (EMEK), waarin een gemeen
schappelijke arbeid haar neerslag heeft ge
vonden, die in losser verband eigenlijk van
het begin af bestond. Na het pionierswerk
van vader en zoon Jansz was het al zo
geweest dat het zendingswerk in Indonesië
vanuit Nederland weliswaar werd geleid,
maar de mankracht en een groot deel van de
financiën kwamen voornamelijk uit Rusland
en Danzig. Thans draagt EMEK de eindver
antwoordelijkheid voor het gehele zendings
werk.
Centraal-Afrika
Door deze nieuwe band konden de Nederland
se doopsgezinden in de laatste jaren ook
deelnemen aan het werk in het gebied rond
het Tschaad-meer in Centraal-Afrika. waar de
arbeid niet alleen gericht is op hulpverlening
en onderwijs, maar de dialoog met de Islam
eveneens op gang is gekomen.
Wat Indonesië betreft, de Joopsgezinde zen
dingsraad. zoals het college tegenwoordig
heet, beperkt zich thans tot het voldoen aan
In oktober van dit jaar viert de doops
gezinde zending haar 125-jarig bestaan.
Begonnen op Midden-Java, heeft het
werk zich later uitgebreid tot West-
Irian en het Tschaad-gebied in Afrika.
Het heeft geleid tot het ontstaan van
zelfstandige evangelische kerken in de
ze gebieden. Hun arbeid omvat behalve
evangelie-verkondiging ook medisch
werk (ziekenhuizen, leprozerieën, voor
lichting over geboorteregeling), onder
wijs (lagere en middelbare scholen en
theologische opleidingen) en steun aan
economische projecten. De taak van de
doopsgezinde zending, waarin de Neder
landse, Westduitse, Zwitserse en Franse
organisaties samenwerken, is in de loop
der jaren wezenlijk veranderd; zij be
staat thans voornamelijk in het verle
nen van alle hulp, die door de kerken
in die gebieden van haar wordt ge
vraagd.
Om die hulp, die zeer omvangrijk is,
naar behoren te kunnen vervullen, is
het 125-jarig jubileum tot aanleiding
genomen voor het houden van een
financiële actie in de doopsgezinde ge
meenten. Het doel van deze actie is 125
maal duizend gulden in te zamelen
voor projecten, waarom de kerken in
Azië en Afrika hebben gevraagd, maar
die zonder deze jubileumactie niet kun
nen worden uitgevoerd. Voor deze inza
meling is een bijzonder gironummer
opengesteld: postgiro 26 22 125 ten
name van 'Jubileum-actie doopsgezinde
zendingsvereniging, Deventer'
Doopsgezinds Kinder Zending-Vereen,
Sroots Openbare Vergadering
op Vftaodeg 0 Not, winst, Jn 't gebouw van de
WERKENDEN STAND,
Kloveniersburgwal 79, dei gronde ten
f uur preolos,
waarbij de heer F. KEIJZER, staüszen-
deling door middel vnn een dubbel kostbaar
8cIoptJcon-appnraat, de Negerhut vnn Oom
Tom, Transvaal en s\jne bewoners, de Drey-
fus-saak, ent. enz., afgewisseld door phono-
grafische muziek, te aanschouwon zal geven.
De heeren BUDELMAN en P. J. DEK
KER zullen door Orgel en Euphonium een
paar Solo's en Duötten doen hooren.
Toegangsbewijzen z\Jn verkrijgbaar A 80,
95, en 15 Centa bU de heerenF. W. Eoz-
liso, Heerengracht 482F. Kzuzzn, Noor-
dermarkt Hi J. B. Reykdorp, Martelaarsgracht
10; Gzrrit P. Tizrib, WagenaarstraRt 84en
4ee avonds zoover er plaats is, aan het lo
kaal.
P.S. De netto opbrengst strekt geheel ten
bate der Zending.
Het Bestuur.
Zieden vergadering Vrijdag 17 Nor. aanat.
lokaal Boomstraat, doe avonds ten
7 uur.
Eind vorige eeuw was ook de kinder-
zendingsvereniging 'De Kleine Mede
arbeider' erg actief.
'Kun je de betekenis van het bijbels geloof
aan dorre cijfers meten? De prediking van
het christendom in Indonesië heeft er waar
den geïntroduceerd, die vooral in tijden van
crisis van onschatbare betekenis bleken voor
de samenleving der mensen en hun invloed
reikt tot ver buiten de grenzen de evangeli
sche gemeenten. Het christendom is er vast
geworteld in het eigen volksbestaan en straalt
er naastenliefde en verzoenine uit over een
wereld, die door zoveel haat is geteisterd'.
Met dit voor ogen is er zeker voor de
doopsgezinde broederschap alle reden, het
125-jarig jubileum van haar zendingsarbeid te
vieren.
door A. J. Klei
Op het achteromslag van het pinksternummer van het hervormde
zendingsblad las ik: 'In de zending hebben wij deel aan Gods opdracht
aan zijn wereldwijde kerk, overal waar mensen wonen, het evangelie
te verkondigen en aan de consequenties ervan gestalte te helpen ge
ven in het leven van mens en maatschappij'.
Ik zuchtte een beetje toen ik aan de
tweede helft van deze zin toe was. Ja
hoor, daar gaan we weer, dacht ik:
gestalte geven.sorry, gestalte hél-
pen geven, dat is natuurlijk beschei
dener, de tijd van bevoogding is voor
bij, nietwaar?.handen en voeten
geven, had je ook mooi kunnen zeg
gen. tekenen oprichten?.nee, al
weer te ouderwets.
Enfin, zo vermenigvuldigden zich on
ze gedachten (zoals onze dominee
vroeger in zijn meditaties voor de
kerkbode placht te schrijven) en ik
stem toe dat het onaardige gedachten
waren. Tenslotte stond er in dat zen
dingsblad helemaal geen modieuze
prietpraat. Maar tóch had er naar
mijn smaak in de geciteerde zin best
een punt achter het woord 'verkondi
ging' gezet kunnen worden.
Laten we alsjeblieft zuinig zijn met
woorden, het zijn binnen de kortste
keren kreten die iedereen al dan niet
welwillend aanhoort maar waar geen
sterveling meer naar luistert. En uit
gerekend bij de zending is zo'n ver
haal over gestalte geven overbodig.
Daar hebben ze immers altijd al ge
snapt dat het evangelie verkondigen
iets anders is dan een stichtelijk re
laas houden tegen heidenen en verder
met je armen over elkaar zitten wach
ten of het wat uithaalt. Ik hoef alleen
maar te herinneren aan de medische
zending, die heel wat langer bestaat
dan onze opgewonden discussies over
horizontaal en vertikaal en onze vlot
te kerkbodepraat over handen en voe
ten geven. En toen wij het woord
ontwikkelingssamenwerking nog niet
kenden bracht de zending dat al hoog
en breed in praktijk.
Iets anders is dat we niet meer zo
gemakkelijk weg weten met de ver
kondiging. We zijn liever doende met
het gesprek, de dialoog. Ik kom hier
op door het volgende.
Aan het slot van het televisieportret
dat de NCRV gaf van dr. W. A.
Visser 't Hooft, de oud-secretaris gene
raal van de wereldraad van kerken,
werd aan een paar jonge mensen uit
verschillende landen gevraagd, wat zij
nu van Visser 't Hooft vonden Hun
antwoord kwam hierop neer dat zij
hem een prima vent vonden, die ook
een hoop goeds had gedaan, maar die
met permissie z'n tijd toch wel gehad
had door er eén orthodoxie op na te
houden waarmee je vooral in de dia
loog met anderen weinig uit de voe
ten kunt. Ga maar na: Visser 't Hooft
houdt vast aan het unieke karakter
van het christendom en hij weigert
dit op één rij te zetten met de afldere
wereldgodsdiensten. En dat kun je
vandaag echt niet meer staande hou
den, zo ongeveer formuleerde een van
de geïnterviewden het.
Nu is het dwaasheid dr. Visser
't Hooft als een ouwe sok te beschou
wen omdat hij het christendom als
exclusief beschouwt. Een dergelijke
kijk op het christendom is volstrekt
niet aan leeftijd gebonden, net zo min
als het syncretisme van vandaag of
gisteren is.
Wat dit laatste betreft, er zijn in de
kerk altijd mensen geweest die een
mooi verhaal kunnen houden over de
vele wegen naar de éne God. Dat was
wel eens vaag gezwets, vooral in de
mond van mensen voor wie vreemde
godsdiensten zoiets als een verheven
soort curiositeiten waren. Maar je kon
en kunt ook opmerkingen tegen ko
men, die getuigen van een weloverwo
gen terughoudendheid. Ik denk nu
aan wijlen dr. J. C. A. Fetter (ooit
befaamd dagopener van de VPRO),
die in zijn 'Herinneringen' deze op
merking maakt: 'Het christelijk geloof
heeft een geheel eigen karakter, maar
ook in de niet-christelijke godsdien
sten is sprake van Openbaring. Ner
gens heeft God zijn schepselen losge
laten; overal is Hij tot hen blijven
spreken.' Dr. Fetter kan dan ook niet
het christendom als enige bron van
Openbaring zien.
Dr. W. A. Visser 't Hooft
televisie noemde behalve dr. Visser
't Hooft ook wijlen dr. Hendrik Krae-
mer als iemand die er het standpunt
op na hield dat het christendom iets
aparts was. Inderdaad, en refere
rend over de betekenis van het chris
tendom voor Europa zei Kraemer
eens (ik citeer via 'Uit de nalaten
schap van dr. H. Kraemer', uitg Kok,
Kampen):
'Het christendom begon zijn loopbaan
niet als een nieuwe levens- en wereld
beschouwing, als een min of meer
diepzinnige interpretatie van de wer
kelijkheid, maar als een getuigenis
aangaande de goddelijke werkelijk
heid, een ingrijpend en allesomzet
tend goddelijk handelen. Niet het we
reldraadsel wordt ontsluierd, maar de
daden Gods worden uitgeroepen.'
Het christendom begon zijn loopbaan
op de pinksterdag, en pinksteren
anno 1972 kan het goed zijn te luiste
ren naar mensen als Visser 't Hooft
en Kraemer. Om de dialoog de grond
in te boren? Welnee: om de dialoog
zin te geven. Niemand heeft wat aan
een gesprekspartner die niets beweert,
die niets (en daar is het woord terug)
verkóndigt.
door dr. C. Rijnsdorp
Op deze zaterdag voor pinksteren zou ik willen pleiten voor een
'smalle' kerk. Wat hiermee bedoeld is zal uit het onderstaande blij
ken. De jonge christengemeenten in de eerste periode na het pink
sterfeest worden gekenmerkt door missionaire prediking, onderlinge
gemeenschapsoefening en dienstbetoon. Christus wordt spoedig terug
verwacht. Er worden geen blauwdrukken ontworpen voor een kerke
lijke organisatie en nog veel minder voor een politiek-sociaal engage
ment. De slavernij wordt als zodanig niet bestreden, maar in Christus
van kracht beroofd. Het politiek conflict ontstaat pas daar, waar God
meer gehoorzaamd moet worden dan de mensen. Wat de samenkom-
sten betreft krijgt men de indruk van vrijheid en verscheidenheid.
Dr. Visser 't Hooft zal hier geen amen
op zeggen, hij is al zijn leven in de
weer geweest tegen het syncretisme.
Ik herinner me van hem een rede, een
jaar of tien geleden gehouden voor de
toen nog actieve 'achttien' (hervorm
de en gereformeerde dominees, wer
kend aan de éénwording van hun ker
ken'. Hij noemde toen het syncretis
me een primitieve vorm van oecume-
nisme, waarin men de geestelijke en
theologisch vragen niet ernstig neemt.
Bij een andere gelegenheid stelde hij
met nadruk vast dat het christendom
universeel en exclusief is, zoals het
zich baseert op Gods openbaring, en
dat het niet kan mee-zoeken naar een
gemeenschappelijke noemer van alle
religies. Dialoog? Best, zegt Visser 't
Hooft, maar denk eraan, de houding
van het christendom moet in de eer
ste plaats missionair zijn. Samenwer
king met andere godsdiensten? .Ak
koord, aldus Visser 't Hooft, mits deze
niet gericht is op het afleggen van
een gemeenschappelijk geloofsgetuige
nis, want dat kan nu net niet.
Eén van de ondervraagden voor de Prof. dr. H. Kraemer
Eengroot verlies is het ontbreken
van een voortgaande Joodse inbreng.
De kerk gaat vergrieksen, wordt in
hoofdzaak een kerk uit de heidenen.
En Christus' terugkomst blijft uit.
Begrippen komen op zoals 'kerk' en
'sacrament', termen die in de bijbel
niet voorkomen. Er ontstaan theolo-
gieën en belijdenissen, de vervolgin
gen houden op; de kerk gaat zich
vestigen en wordt officieel. De interim-
ethiek van het Nieuwe Testament:
overheden en harde meesters gehoor
zamen, zich lijdzaam schikken, streven
naar een stil en gerust leven in alle
godsvrucht en eerbaarheid, gaat klin
ken in een totaal andere ruimte en
gaat leiden tot onderworpenheid van
de leek aan de clerus en tot quietisme
ten aanzien van maatschappelijk on
recht.
De kerk in West-Europa wordt cul
tuurvormend; haar leer en gebruiken
vermengen zich met volksgewoonten
en scheppen folklore. Tenslotte zitten
de kerkinstituten. ook de protestantse,
ingemetseld in de muur van de wes
terse cultuur. Zij stellen zich tegeno
ver de cultuur niet vrij en profetisch
op. Wereldmijding wordt bij Rome in
kloosterorden georganiseerd en gele
galiseerd. De ascese bij de protestan
ten is innerweltlich, voltrekt zich bin
nen de culturele grenzen. De cultuur
wordt door de piëtist gemeden, niet
profetisch tegemoetgetreden. De ker
ken schieten tekort in hun cultuur-
en maatschappij-kritische taak. Zij'
hebben te veel met zichzelf en met
elkaar te stellen. Ze hebben duizend
verbindingen met de overheden en de
machten en missen (als instituut) de
kracht zich onafhankelijk van mensen
te betonen.
En nu de muur van de westerse
cultuur bouwvallig is geworden en
grote brokstukken naar beneden ko
men. nu dreigen ook de empirische
kerken in de grote sloop te worden
betrokken. De polaire krachten van
de oergemeente: actie en onderwor
penheid, komen plotseling vrij. Ze
weten voor het ogenblik met zichzelf
en met elkaar geen raad. Christus'
terugkomst is voor velen een pro
bleem geworden, zodat de lijdzame
kant van het christelijk geloof zijn
zin schijnt te hebben verloren. Tenzij
men het schip van de kerk naar die
kant slagzij wil laten maken, zoals de
extreme rechtervleugel van de gere
formeerde gezindte doet. Maar ook
de actieve kant is in onzekerheid
geraakt. Hans KUng sprak alweer Ja
ren geleden in India over het chris
tendom als minderheid in de wereld.
Zending en missie hebben, zoals nu
blijkt, te veel westerse cultuur in hun
boodschap gedaan. Uit reactie hierop
komt er bij de jonge kerken in de
zendingsgebieden een bodemeigene
wildgroei op. De omstandigheden zijn
voor sectevorming bijzonder gunstig.
Zelfs Rome, het Rome dat Franciscus
kon integreren is niet meer in staat
dit alles te overkoepelen.
Het constantijnse kerktype heeft zich
overleefd. En wat nu? De christelijke
oergemeente kan nauwelijks model
staan. We weten te weinig. De zeven
Klein-Aziatische gemeenten worden
door Christus geprezen, maar ook be
straft. Exemplarisch, voorbeeldig, zijn
ze zeker niet. Hoe moeten we aan met
de status quo?
We hebben geen papieren Christus,
maar een levende Heer. Ruimte voor
de Geest betekent geen geestdrijverij,
maar o.a. een kritische cn onafhanke
lijke instelling ten aanzien van het
historisch gewordene. Als de kerk aan
haar institutionalisme bezwijkt, dan
moet de instituutzijde van de kerk
gerelativeerd worden, teruggebracht
tot haar ware proporties: het goed
functioneren van de christelijke ge
meente. Uit die noodzakelijke relati
vering van de instituutzijde der kerk
volgt een soortgelijke relativering van
het kerkverband, hoezeer zulk een
verband administratief en geestelijk
ook noodzakelijk blijft. Een kerkinsti-
tuut op smalle basis heeft naar buiten
veel meer armslag voor het interker
kelijk gesprek, en naar binnen komt
het accent veel meer te liggen op de
eigenlijke taak van de christelijke
gemeente, die dezelfde behoort te zijn
als die van de oergemeente: missionai
re prediking, onderlinge gemeen
schapsoefening en dienstbetoon.
Het constantijnse kerkmodel is in
ons zozeer tot vlees en bloed gewor
den, dat sommige vernieuwers het
kerkinstituut tot een polltiek-sociale
pressiegroep willen omvormen, met
de prediking als mondstuk. Helaas is
de verdeeldheid niet beperkt tot de
kerk. maar maakt ze zich eveneens
breed in de samenleving en in de
PINKSTEREN
Wij denken wel eens dat h«
schepping van de mens op
dag afgelopen is, maar er I
iets achteraan. En dan pas-l
weer dat God zag 'alles watj
maakt had' en dat het zeer r
Wat er achteraan komt heej
ken met het leven van de
wordt een onderscheid gemal
sen wat de dieren zullen etei|
voor de mens bestemd is.
moet het doen met graan
ten, terwijl het 'groen' voor c
is. Dit schijnt samen te harij
het feit dat lange tijd de i
groene, onze groenten, eigejB
waardig vond. Ook is hier geT
ke van slachten. Prof. Van
leest dat wel in vers 28,
mens de opdracht krijgt om
sen over de dieren en daar
over de vissen. Wat kan dat 1
betekenen dan dat hij ze v I
opeet? Maar goed, hoe dit ooi
is een duidelijke beschikking i
op welke manier de mens ni
aarde leven mag. Zo staat God prtf
ver het mensenleven, het bevi)bej
en aanwijzend hoe het leven k 0\
moet een mens zijn op aaktoi
anders dan de dieren. Hij he Bjn
eigen bestaan met een eigen (n
bestemming. Boven die bestem ni
er niets op aarde. Niets gaat e ,|S
de mens. Voor hem is het alle^ j,
dat goede, waar God ja tegi
Morgen is het Pinksteren. Daiur
dat ja op een andere wijze di ;rs.
Er ligt iets tussen. Een opsta tot
de mens, een meer willen zijnj
is, waardoor hij in feite minde dij
dan hij is. Een status zoeken aü
bij hem past, waardoor hij ver»
raakt van de aarde en zijn |in
waardoor hij een balling en ee an
ver wordt, dag en nacht in ge (h
vol angst. De bijbel is het bo n j
Gods grote tegenzet, tegen t.
mens misdoet. Die tegenzet is nt
tus. De vervreemde mens moqet
als zijn leven leren zien en u
leren leven op aarde. En o ie
zegt God ja tegen dit nu vetng
mensenleven, door zijn Geest st.
den. De mogelijkheid om wi tei
zijn bestemming te komen en tde
lijk Gods mens op aarde te zij
de mens zelf niet meer. Ma#-
geeft hem die, door zijn Geej
wordt Pinksteren. De lege, ven-
de mens wordt vol en ziet zit#"
weesdheid ten einde komen. Hif/
weer een toekomst, waarin zijrj
ven wonen wordt en zijn ang
slonden in de liefde.
politiek. Niet alles is zo duidelijk
onchristelijk als discriminatie van
kleurlingen en vrouwen. Veel poli-
tiek-sociale kwesties zijn gecompli
ceerd en alleen ambivalent te benade
ren. Wat Gollwitzer c.s. van de kerk
als instituut willen, hoort thuis in
een christelijke politieke partij. De
preek moet Christus verkondigen en
in het verlengde daarvan de zonde
bestrijden, 'altijd en overal', zoals
Herman Bavinck dat indertijd formu
leerde. Dit alles uiteraard zonder aan
zien des persoons en des instituuts.
Maar de consequenties moeten door
de christenen in de week en in volle
persoonlijke vrijheid, dat betekent
dus pluriform, worden getrokken.
Veel kunnen we hier leren van het
onderwijs van Jezus. Het onderwijs
van de kerk moet zich daaraan her
scholen. de fundamentele waarheden
verkondigen, zich onafhankelijk op
stellen ten aanzien van al het bestaan
de. Want het Koninkrijk Gods staat
haaks op deze wereld en valt er nooit
ofte nimmer mee samen.
Avondmaal, doop en prediking zijn de
magneten, die de gemeente samen
trekken in haar wekelijkse bijeenkom
sten. Wat de binnenkamer is voor de
enkeling, is de kerkruimte voor de
groep. Paulus, de breeders ziende,
dankte God en greep moed. Wij heb
ben elkaar nodig; de eenheid in
Christus moet zichtbaar worden, of ze
is niet echt.
En wat dienstbetoon betreft: als Ro
me er niet in slaagt zich van een
heersende tot een dienende kerk te
bekeren, dan zijn haar jaren geteld.
Zij is niet beter dan Babyion, Egypte,
Assyrië, Perzië en het Romeinse we
reldrijk. En als de protestantse ker
ken niet de kracht hebben bij zichzelf
de zuurdesem van de machtswaan uit
te zuiveren en de dienstknechtsgestal
te aan te nemen, hebben zij evenmin
toekomst. Dat betekent niet dat er
geen kerkfossielen kunnen overblij
ven; gefossileerde kerken kunnen een
taai schijnleven hebben, de eeuwen
door.
Met één been in het graf pleit ik voor
een smalle, bewegelijke, dynamische
kerk. De weg naar dit nieuwe kerkty
pe is tegelijk lang en kort. Lang is de
weg, als we ons afvragen hoe de
status quo kan worden omgezet. Hoe
kan de kerk worden verbouwd, terwijl
de verkoop gewoon doorgaat? Maar
dan denken we toch weer te institu-
tair. Christelijk werk is altijd en
overal onmiddellijk aan zijn doel. Be
slissend zijn niet de structuren, maar
de spiritualiteit. Ik herinner me een
meditatie van Kuyper over de psalm
tekst: 'In zijn krankheid verandert Gij
zijn ganse leger'. In de kranke, kerke
lijke situatie kan ons ganse leger
worden veranderd, nu, terstond, door
een vernieuwde overgave aan de
Heer, door blijdschap en door de
Heilige Geest
NED. HERVORiMDE KERK !zi
Beroepen: te Scherpenzeel (ï)t<
c.a.: J. J. v.d. Heiden kand. te Gs
gen. I
Aangenomen: naar Sneek (toez
Lugtigheid te Hem-Venhuizen-C ir
leek; naar Beusichem: G. van
kand. te Rotterdam, die beiD
voor Odoorn-Valthermond, bi
wijkg. in wording; naar Oudsl
R. Oort te Den Helder.
Bedankt; voor Schoonhoven (l.e
H. A. van Slooten te Nijkerk.
Afscheid: van Laren (Gld):
Okma benoemd tot fulltime
machtpred. met standplaats Rheik;
len (WD).
Intrede: op 22 mei te Houten:
Haar uit Achterberg; te Brakel:
M. Verduin uit Gouda.
GEREF. KERKEN
Bedankt: voor 's Gravenzandf
Koekkoek te Waddinxveen.
Afscheid; van Bergum: G. D.
maaijer ber. te Sliedrecht.
Intrede: te Holwerd: kand. J.
die reeds sinds 1 aug. 1971 pa.'
werk te Holwerd heeft verricht
GEREF. KERKEN (VRIJG)
Afscheid: van Ferwerd/Hallum: 1
Urban, ber. te Goes en Brouwef
ven.
CHR GEREF. KERKEN
Veenendaal.
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Courant
Nieuwe Leidse Courant
Dordts Dagblad
Uitgaven van
N.V. De Christelijke Pers
Directie:
Ing. O. Postma, F. Diemer
Hoofdredactie:
J.de Berg (waarnemend)
Hoofdkantoor N.V. De
Christelijke Pert: N.Z.
Voorburgwal 276 - 280,
Amsterdam. Postbus 859.
Telefoon 020- 22 03 83.
Postgiro 26 92 74. Bank:
Ned. Midd. Bank (rek.nr.
69.73.60.768). Gem.giro
X 500.