iouda - 700 jaar
;tad - wil niet
nbeperkt groeien
Jieuwe argumenten voor
rivoeren zomertijd(en)
IjSehoud van eigen karakter gaat vóór alles
110
[J\F/K\FARTET ZATERDAG 20 MEI 1972
Binnenland
Tl I KI I
ida viert deze zomer, zoals de folders het zeggen '700 jaar stad en 700 uur feest.'
1272 schonk Floris V Goudse stadsrechten. De viering hiervan begint officieel 16
i met de intocht van de avondvierdaagse, waarin B. en W, raadsleden en de be-
ursleden van de Stichting Gouda 700 jaar stad, in historisch costuum zullen mee
lopen. Met sportwedstrijden, braderieën, openluchtmaaltijden, historische optochten
en beiaard-concerten zullen Gouwenaars en vreemdelingen de komende maanden
'toewerken' naar de culminatie van de feestelijkheden in de week van 19 tot en met
26 augustus
foor Huib Goudriaan
|DA De stad Gouda heeft bijna alles, haar roem èn haar ar-
Me, te danken aan de bodem. Wie in het winkeltje van Pieter
|it den Broeder aan de Zeugstraat waar 'uit principe' alleen
nkaas wordt verkocht argeloos een stukje proeft, krijgt het
te horen. De soort weidegrond bepaalt de kwaliteit van de
'De beste jonge komt uit Reeuwijk, maar de oude is beter uit
lienwoude en Ouderkerk a/d IJssel'.
|fit er bij de Hollandse IJssel
l klei was te vinden, ontstonden
zestiende eeuw de potten- en
piakkerijen en later de befaamde
lakerijen. Nu zorgen ongeveer 80
j en kleine plateelbakkerijen er-
dat de stad de grootste aarde-
industrie van Nederland heeft.
Ijgoed bewaard gebleven geheim:
||meeste 'Delfts blauw' komt uit
ditzelfde Gouda, dat jaarlijks
i toeristen uit binnen- en bui-
Ind ontvangt (de buitenlanders
hen veronderstellen vaak dat
Istad haar naam dankt aan de
Ida cheese' en de 'Gouda Kase' en
Iomgekeerd) heeft van die bodem
1 wat narigheid ondervonden. Het
1450 gebouwde juweel van een
lisch stadhuis begon door de slap-
■pnd al in 1514 te verzakken.
•armelijk slechte financiële toe-
r van de gemeente de begro-
19,72 toont een tekort van 7.2
•en gulden is grotendeels te-
te voeren op de bodemgesteld-
Kostbaar bouwen en later weer
gen is in Gouda altijd schering
islag geweest. Geweest verle-
tijd dus want de stad heeft
ins burgemeester mr. Pieter van
in de grootste staduitleg van
geschiedenis, de stadswijk Bloe-
laal, die omstreeks 1980 6000 wo
rn en 20.000 mensen moet tellen,
verzakkingen meer te duchten,
grond in Bloemendaal wordt
rijp gemaakt met een nieuwe
Dde. Door middel van spuitzand
«e Reeuwijkse polders Broekvel-
en Vettenbroek wordt het hele
van een zandpakket voorzien,
dat de weke ondergrond samenperst.
houden. Er kon niet voldoende ge
bouw worden en de jonge gezinnen
trokken weg. Gouda bleef ook hier
door onder de magische grens van
50.000 inwoners. Het passeren van die
grens zal twee en een half miljoen
gulden méér uit het gemeentefonds
opleveren. En de nu 47.000 inwoners
tellende stad, die als streekcentrum
soms diep in de beurs moet tasten
(bij voorbeeld op onderwijsgebied)
heeft dat geld hard nodig.
Burgemeester mr. P. van Dijke voor een evenwichtige groei
Het oudste gothische stadhuis van Nederland had
eeuwen te kampen met de slappe bodem.
De benoeming in 1969 van burgemees
ter Van Dijke viel samen met een
nieuwe periode van opgang van de Ni6UW6 impulS6n
stad. Het 17 jaar uitblijven van de
noodzakelijke grenswijziging had Gou
da tot 1964 toen die grenswijziging
eindelijk kwam, in een keurslijf ge-
Het verwijden van de gemeentegren
zen in 1964 gaf nieuwe impulsen. In
1969 werd het plan 'Gouda 2000' opge
steld, dat voorziet in een groei tot
100.000 inwoners in 2000, reconstruc
tie en sanering van de binnenstad, de
bouw van nieuwe woonwijken en win
kelcentra en de opruiming van 5500
krotten.
Ook Gouda heeft te kampen met de
ontvolking van de binnenstad, of
schoon de meeste bewoners van de
saneringsgebieden na de overgangspe
riode van de afbraak dolgraag willen
terugkeren. In de in 1971 uitgekomen
structuurschets voor de binnenstad
werd dan ook betoogd, dat het aantal
woningen in het centrum zo groot
mogelijk moet blijven. Privé-initiatie-
ven voor herstel van eigen woningen
moeten worden aangemoedigd en
functievermenging in de binnenstad
(dus woon- en winkelfunctie) dient
bewaard te blijven om eentonigheid
te voorkomen.
Het gemeentebestuur streeft drie doel
einden na:
1. bouwen van voldoende woningen
voor de eigen bevolking,
2. aantrekken van aanvullende werk
gelegenheid,
3. sanering en reconstructie van de
oude stad met behoud van het histo
risch karakter.
Voor alles wil Gouda een wens van
de bevolking, zoals uit hoorzittingen
blijkt het eigen karakter van de
binnenstad handhaven. Het hart van
het te vernieuwen centrum moet blij
ven kloppen rondom de Waag, waar
nog steeds de kaas wordt gewogen,
het stadhuis, de St. Janskerk met de
16e eeuwse glazen en de binnen twee
jaar te restaureren Agnietenkapel.
Mevrouw H. de Wit, secretaresse van de Stichting Gouda 700 jaar
stad: als eerste van Goudse dames in historisch costuum.
Koud kunstje
Het streekplan houdt rekening met
een groei van Gouda tot 65.000 inwo
ners in 1975. 'Maar', zegt burgemees- Functiö
ter Van Dijke, 'dat halen we niet en
daar zijn we niet rouwig om. Het is
een koud kunstje de stad snel tot
100.000 inwoners te laten uitgroeien,
maar de consequentie daarvan is dat
leefmilieu en eigen karakter dan ka
pot gaan'.
B. en W. zowel als de gemeenteraad
hebben zich de laatste jaren steeds
uitgesproken tégen een geforceerd
groeitempo. Een Gouds trekje, dat
niet genoeg is te waarderen in het
licht van het 'dichtslibben' van Hol
lands groene hart door de ongebrei
delde uitbreidingen van veel kleine
gemeenten.
Van Dijke kwam in januari 1971 met
een therapie tegen deze jammerlijke
ontwikkeling: het oprichten van een
zogenaamde randstad-autoriteit. Dit
zou een openbaar lichaam met gTote
bevoegdheden dienen te zijn, dat alle
uitbreidings- of bestemmingsplannen
zou kunnen controleren. Dit denkbeeld
begint nu bij sommige bestuurders
geleidelijk te leven.
Burgemeester Van Dijke is altijd
weer even enthousiast over wat hij
noemt de strategisch gunstige ligging
van zijn stad. *We hebben een indus
trieterrein aan de grote autoweg, die
van Den Haag en Rotterdam naar het
midden en oosten van het land voert,
we zijn opgenomen in het intercity-
net van d<» Nederlandse Spoorwegen
on we liggen aan de kortste scheep
vaartroute van Amsterdam naar Rot
terdam'. Toen hij in december vorig
jaar. op uitnodiging van de KLM. de
jaarlijkse KLM-kersttentoonstelling in
New York bezocht in het kader
van 'Gouda 700 jaar' stad deinsde
Van Dijke er niet voor terug de
aandacht van de Amerikanen voor
Gouda's gunstige ligging te vragen.
'Het lukte me twee keer met Gouda
in de New York Times te komen'.
Over de functie van het feest dat de
Gouwenaars deze zomer vieren (een
puriteins trekje: praten over het func
tionele van een feest....) zegt burge
meester Van Dijke: 'Als resultaat van
het zwoegen in een stad. die 700 jaar
met moeilijkheden te kampen heeft
gehad, staat hier nog een stadhuis,
dat een van de allermooiste van Ne
derland is. Een monument, dat ge
tuigt van de liefde en energie, die de
Gouwenaars wijdden aan hun stad. En
dat relativeert je eigen harde werken
in die zin, dat dit harde werken
weliswaar je plicht is, maar dat het
ook niets buitengewoons is, dat het al
700 jaar gebeurt. Zo'n feest kan daar
om een ogenblik zijn van bezinning.
van omkijken en je afvragen: wat doe
ik eigenlijk'
De Gouwenaars zullen niet weemoedig
omkijken; ze zijn te nuchter. Ze wa
ren er niet ondersteboven van dat de
kaasbrikken, plaatsmaakten voor de
auto's. Ze weten nauwelijks, dat de
dierlijke krulpijpjes die schaatsenrij
ders uit Rotterdam enkele jaren gele
den nog als een Gouds visitekaartje
naar huis brachten niet meer worden
gemaakt. 'De doorrokers zijn nu toch
in trek? En hebben we geen fabriek,
die de hele wereld chocolade sigaret
ten levert?' Gouda heet met recht het
hart van Holland.
Kaashandelaar P. G. den Broeder verkoopt principieel alleen boeren
kaas.
De in 1966 overleden prof. Georg van den Bergh had een listig plan,
dat opnieuw alle aandacht waard is.
De jonge managers somden de volgen
de voordelen op: er komt een uur
extra beschikbaar voor openlucht-re
creatie (zwembaden, sportvelden en
dergelijke worden langer gebruikt);
het toerisme wordt begunstigd; de
vakantiespreiding wordt gestimuleerd;
de mensen krijgen meer gelegenhid
voor lichaamsbeweging; het verkeer
wordt veiliger, want men rijdt meer
bij daglicht; werkomstandigheden in
bedrijven en scholen worden gunsti
ger, doordat een warm uur in de
middag wordt vervangen door een
koel uur in de morgen; omdat het
licht een uur later aan kan. verbrui
ken we minder stroom.
Al deze voordelen lijken hun geldig
heid nu nog niet te hebben verloren.
Het nieuwe is, dat men over de
energievoorziening nu minder opti
mistisch denkt dan toen. In elk geval
heeft de filosofie van de Club van
Rome de junior-leiders van toen geen
parten gespeeld. Juist door de voor
spellingen over de uitputting van al
lerlei natuurlijke hulpbronnen lijkt
het aardig om de gevolgen van tijd-
hervormingen nog eens te bekijken.
Daarbij komt dan misschien het revo
lutionaire plan van professor Georg
van den Bergh, dat in de eerste jaren
na de oorlog veel stof deed opwaaien,
maar nu vergeten lijkt, weer in het
verschiet
Het zeer oorspronkelijke plan van de
in 1966 overleden Amsterdamse hoog
leraar staatsrecht, hield een radicale
klokhervorming in. Professor Van den
Bergh stelde voor om in de periode
van 10 maart tot 21 juni elke dag met
twee minuten in te korten. Deze klei
ne dagelijkse coupure zou betekenen,
dat vanaf 10 maart de zon steeds op
hetzelfde tijdstip (ongeveer half ze
ven) zou opkomen. De mensen zouden
dan steeds vanaf het eerste zonne-uur
van het daglicht kunnen profiteren.
Het tijdstip van zonsondergang zou
elke dag iets vlugger naar achteren
worden verschoven dan nu. Na twee
maanden zouden we daardoor al bijna
de hele avond daglicht hebben. Na de
zomer zouden we dan vervolgens elke
dag met anderhalve minuut moeten
uitbreiden. Halverwege oktober zou
den we dan weer op het uitgangspunt
terug zijn.
Dit plan van professor Van den
Bergh, dat hij kort na de tweede
wereldoorlog lanceerde, kreeg destijds
veel voorstanders. In 1950 stelde mi
nister Teulings zelfs een commissie
aan om na te gaan of deze klokher
vorming kon worden ingevoerd. De
commissie kwam al vrij snel tot de
conclusie, dat dergelijke manipulaties
met de klok het internationale ver
keer bijna onmogelijk zouden maken.
Professor Van den Bergh heeft er
daarna de nadruk op gelegd, dat zo'n
tijdswijziging alleen in Europees ver
band kon worden doorgevoerd. In
1958 richtte hij een vereniging op
voor klokhervorming in West-Europa
onder de naam 'Euroklok'. Maar na
het initiatief van mr. Teulings is van
overheidswege nooit weer aandacht
aan het plan-Van den Bergh besteed.
De kleurrijke professor voerde zijn
campagne onder het aansprekende
motto 'Slaap niet bij daglicht'. Naast
allerlei sociale argumenten had hij
twee economische: Ten eerste zou de
arbeidsproduktiviteit worden ver
hoogd, omdat de mensen langer in de
koele ochtenduren zouden werken.
Hij begrootte dat voordeel op 15 mil
joen gulden. Daarnaast zouden we in
Nederland zo'n twee miljoen besparen
door vermindering van stroomver
bruik. Het zou aardig zijn om dat
laatste cijfer voor de nu geldende
omstandigheden in Europa nog een»
uit te rekenen.
el voordelen, mits Europees aangepakt
wat af te dingen. Boeren hebben
altijd beweerd, dat de sprong van
winter- naar zomertijd een verstoring
van melkschema's inhield en daardoor
de melkopbrengst drukte. Tegenwoor
dig kunnen boeren melken in koel
tanks. Daardoor zijn ze met hun mel
kerstijden niet meer afhankelijk van
de zuivelfabriek.
De boeren hebben ook altijd beweerd,
dat ze in de vroege uren vanwege de
dauw niets kunnen doen aan de oogst
op het veld. Pas na enkele zonne-uren
kunnen ze aan de slag. Bij zomertijd
zouden ze dan tot veel later moeten
werken dan anderen. De invloed van
de dauw is door de techniek nog niet
uitgeschakeld, maar wel is waar dat
de oogstmachines nu al elk droog
uurtje, ook na zonsondergang, gebrui
ken.
Het bestuur van het landbouwschap
heeft zich het laatst in 1966 tegen
zomertijd uitgesproken. Van'de ande
re kant van het bedrijfsleven kwam
toen juist een krachtig pleidooi voor
tijdverschuiving. De initiatiefnemer
was de Federatie van Junior Kamers.
Dat zijn verenigingen voor mensen
tussen de 21 en de 40 jaar met
leidinggevende functies in het be
drijfsleven.
[STERDAM Het was vanmorgen om vijf uur uur al volop licht. Toch hebben de meeste mensen
iria nog wel twee uur of langer in bed gelegen. Vanavond is het om half tien al donker. De mees-
tMisen zullen dan nog niet naar bed gaan, maar de dag nog enkele uren rekken met behulp van
islicht. Wat ze 's ochtends aan zonne-uren missen, halen ze 's avonds in met behulp van elektrici-
Dat doet wat merkwaardig aan in een tijd, waarin velen zich terecht druk maken over moge
euitputting van de natuurlijke hulpbronnen.
v»or de hand liggende conclusie
laten we 's zomers de klok wat
tutzetten, zodat we de dag eerder
iruen en meer gebruik maken van
onlicht en minder elektriciteit
Ig hebben. Hoeveel dat precies zou
nsen is op dit moment moeilijk
ie;gen: deskundigen hebben zich
latste tijd niet verdiept in de
Bijkheden tot energiebesparingen,
shuilen in het schuiven met de
SEP (Samenwerkende Elektri-
itproducenten) in Arnhem heeft
i jaren geleden voor het laatst
eekend wat het invoeren van een
rtijd voor het stroomverbruik
letekenen. De cijfers van toen
ïu praktisch waardeloos, omdat
pbruikersgewoonten heel anders
zijn. Wel kan men er bij het SEP op
wijzen, dat het invoeren van een
zomertijd slechts invloed heeft op een
beperkt deel van het verbruik. De
grote industriële afnemers bijvoor
beeld draaien dag en nacht. Voeg
daarbij dat de elektriciteit hooguit 15
procent van het totale energiever
bruik vormt en de conclusie is, dat de
zomertijd hooguit enkele procenten
op de totale energiestroom kan uitma
ken.
Het zou op de bouw van elektriciteits
centrales ook weinig invloed hebben,
omdat die berekend moeten zijn op
de pieken in de winter. Wat de
voordelen van een lange 'rustperiode'
in de zomer voor de elektriciteitsbe
drijven zouden zijn, is weer minder
gemakkelijk te overzien. 'Het is wel
licht een studie waard', oordeelt men
bij de SEP.
Bij het ministerie van economische
zaken is het meest recente stuk over
de zomerklok het advies, dat de Soci
aal Economische Raad in mei 1968
uitbracht. Het eenstemmig advies van
de SER kwam neer op het volgende:
invoering van zomertijd biedt niet
genoeg voordelen om ons er echt
druk over te maken. In elk geval mag
Nederland nooit in zijn eentje met de
tijd gaan schuiven. Als andere Euro
pese landen niet meedoen ontstaan er
grote moeilijkheden voor het interna
tionale spoor- en luchtverkeer. Aan
deze laatste bewering is ook nu nog
niet te tornen. Maar voor de rest zijn
de omstandigheden, waaronder het
SER-advies tot stand kwam, lang niet
gelijk gebleven.
Zo is bijvoorbeeld op het gebied van
de landbouw, die bij alle na-oorlogse
discussies over zomertijd één van de
zwaarstwegende tegenstanders was,
heel wat veranderd. Om te beginnen
zou je kunnen zeggen, dat de gelede
ren van de agrariërs na de oorlog
sterk zijn uitgedund, zodat ze nu
minder politiek gewicht in de schaal
kunnen leggen. Maar op enkele argu
menten van de landbouw valt ook wel
f