nze economie is thans
rnstig uit evenwicht
Op de zuinigste bestelwagen staat de ster
van Mercedes-Benz
spaart per kilometer
Geef niet ruim drie maal zoveel gelduit als nodig is
affe prijspolitiek
llicht nodig
Winst ging omlaag
Geen keuze
Flink hogere winst
bij Swedish Match
Cijfers Koninklijke
op 10 mei
l denkt over nieuwe banden?
Laat ons dan even
helpendenken.
BERK voor BANDEN
erkend VAG0 specialist
EERSTE
ASSISTENT
ASSISTENTE
üiii
Zuinig
Zuinig
Zuinig
Zuinig
Zuinig
Zuinig
Niet zuinig
IÜW/KWARTET WOENSDAG 26 AI-KIL 1972
li n:i nriën economic 1.15
Zijlstra signaleert hardnekkige overbesteding
ITERDAM De Nederlandse volkshuishouding is thans werkelijk ernstig uit haar evenwicht
akt. Degenen die beleidsverantwoordelijkheid dragen staan voor een zeer zware taak. Het terug-
jen van de diep ingevreten overbesteding is niet eenvoudig. Hetnieuwde bezinning op het stij-
[percentage van de colectieve bestedingen is onontkoombaar. De omvang van de reële contract-
stijging is van beslissende betekenis geworden. Moeilijk valt in te zien hoe thans nog aan een
fe prijspolitiek kan worden ontkomen.
andere bewoordingen met
dring tot onze economie zijn van
Zijlstra, de president van De
•landsche Bank. Hij schrijft ze
n venslag over 1971. Een jaar,
dr. Zijlstra in zijn inleiding
waarin de internationaal en nati-
opgehoopte spanningen, tot ont-
kwamen. Terwijl het internati-
monetaire stelsel in het afgelo-
in een ernstige crisis geraak-
idde in ons land overbesteding
met een opnieuw in kracht
en loon- en prijsinflatie tot
ïvermijdelijke moslag op de ar-
irkt.
amoufleerd
Structurele overbesteding werd
j in de loop van 1971 geleidelijk
ïoamoufleerd door een toene-
conjuncturele onderbesteding,
mtwikkeling die het beleid voor
noeilijke opgave stelt. Enerzijds
[het corrigeren (remmen) van de
•ele overstating voortgang vin-
uitstel daarvan zou de proble-
jvoor de toekomst nog moeilijker
i anderzijds vraagt de con-
.irele ontwikkeling juist tijdelijk
lering ten gunste van de werk-
heid.
dnckkige overbesteding wordt
in wezen veroorzaakt, zo stelt dr.
Zijlstra vast, door het niet verenigba
re beslag dat particuliere en collectie
ve bestedingen op het nationale inko
men trachten te leggen. De collectieve
bestedingen (al die bestedingen die
door averheidsbeslissingen worden be
paald, derhalve incl. sociale verzeke
ringen woningbouw) hebben in het
afgelopen jaar reeds 54 procent van
het nationale inkomen bedragen. De
toeneming van deze bestedingen legde
in 1971 beslag op ruim driekwart van
de stijging van het nationale inko
men.
Een dergelijke ontwikkeling kan bin
nen het raam van het nationale inko
men echter slechts worden opgevan
gen, indien en voorzover de andere
bestedingen ten nauwste samenhan
gend met de ontwikkeling van het
looninkomen alsmede van het overige
inkomen (winsten, huren en rente)
daarvoor ruimte laten. Met name dit
laatste is echter in sterke mate terug
gedrongen, als gevolg waarvan vooral
de investeringen zijn gedaald-
Het procentuele beslag van bedrijfs
investeringen op het nationale inko
men zal dan ook, zo wordt verwacht,
dit jaar slechts 7.5 procent bedragen.
Men moet tot de recessie van 1958 59
teruggaan voor een dergelijk laag in-
vesteringsbeslag.
In d'it verband merkt dr. Zijlstra op,
dat een matiger investeringsbeslag
op het nationale inkomen op zich
weliswaar een bijdrage tot de oplos
sing van overbesteding is, doch de
vraag rijst daarbij wel in hoeverre dit
proces zich kan uitstrekken zonder
schade voor groei en werkgelegen
heid. Het thans op middellange ter
mijn verwachte investeringsbeslag van
8 procent tegen 1975) zou kunnen
worden vergeleken met de bijna 9
procent in de algemeen als evenwich
tig beschouwde periode 1961-63.
Looninkomen
Wat het looninkomen aangaat stelt
dr. Zijlstra vast, dat te dien aanzien
de reeds een aantal jaren geleden op
gang gekomen ontwikkeling zich
AMSTERDAM De Nederland-
sche Bank heeft 1971 afgesloten
met een resultaat van 104,9
(174,3) min. Hiervan wordt 26,2
(43,1) min toegevoegd aan de bij
zondere reserve. De winst die
hierna overblijft ad 78,7 (131,2)
min komt ten gunste van de Staat.
voortzette. Opnieuw ging de stijging
van het looninkomen per werknemer
uit boven de verbetering van de ar-
beidsproduktiviteit, tot uiting komend
in een verdere toeneming van de ar
beidsinkomensquote (het quotiënt van
de loonsom per werknemer in bedrij
ven en de netto toegevoegde waarde
in bedrijven per werkende).
De hiermede gepaard gaande afwente
lingsprocessen het geheel of ge
deeltelijk verschuiven van de op het
looninkomen rustende belasting- en
premiedruk naar het overige (niet-
arbeids) inkomen en daara het voor
een deel doorschuiven naar de over
heid leiden, zo zegt dr. Zijlstra, tot
een consumptief beslag op het natio
nale inkomen dat niet verenigbaar is
met het beslag dat tegelijkertijd daar
op wordt gelegd ten behoeve van de
collectieve bestedingen.
De thans ten aanzien van de toekomst
bestaande verwachtingen zijn niet
gunstig. Zelfs bij een bescheiden in
vesteringsbeslag en bij de verwezenlij
king van een welbewust matigingspro
ces met betrekking tot lonen en prij
zen moet met een hardnekkige over
besteding, tevens blijkend uit een on
bevredigende externe positie, in de
orde van grootte van 1 tot 1.5 procent
van het nationale inkomen, worden
gerekend. Het terugdringen van deze
diep ingevreten overbesteding zal niet
gemakkelijk zijn.
Aan een hernieuwde bezinning op het
stijgingsper cent age van de collectieve
bestedingen zal niet te ontkomen zijn.
Weliswaar kari ook aan een verhoging
van belastingen en premiedruk wor
den gedacht, doch het gevaar is zeer
groot, dat dit niet in voldoende mate
leidt tot het elimineren van de strij
digheid van de claims, doch veeleer
tot een verheviging van het afwente
lingsproces.
Bij een zodanige bezinning gaat het
niet om een stopzetten van de toene
ming van deze besteding, het gaat
om de vraag of de toeneming in het
huidige tempo kan worden voortgezet.
Daarnaast zal het afwentelingsproces
tot stilstand moeten worden gebracht.
Het is zelfs de vraag of het thans
bereikte niveau van de arbeidsinko
mensquote ook als deze niet verder
zou stijgen verenigbaar is met een
investeringspei'l noodzakelijk Ajoor een
redelijke economische groei en daar
mede voor een bevredigende werkg-
legenheid. Op een eerste gezicht lijkt
twijfel dienaangaande gerechtvaar
digd.
Concurrentiepositie
Wat de gevolgen van de loonstijging
voor de internationale concurrentiepo
sitie van ons bedrijfsleven aangaat,
merkt dr. Zijlstra op, dat over de
periode 1964-71 als geheel de achter
uitgang van de concurrentiepositie
gemiddeld 1 procent per jaar belroeg.
Op zichzelf is dit nog niet al te
ongunstig. Het gevaar van de loonont
wikkeling in de laatste jaren ligt
echter in de dynamiek die het beloop
van lonen en prijzen allengs in ons
land heeft gekregen.
Loonstijgingen in een bepaald jaar
komen slechts met vertraging tot ui
ting in de prijzen. Dit leidt in een
systeem van geïndexeerde lonen, daar
na tot een extra loonstijging. Het
gevaar is thans, dat in een ietwat
recessief economisch klimaat in de
wereld loonmatiging elders effectiever
zal zijn dan in Nederland. De huidige
verwachtingen voor 1972 lijken dit te
bevestigen. Klemmender dan ooit der
halve de noodzaak zich aan dit proces
te stuiten en zo mogelijk om te
keren.
Ten aanzien van het plan van de
SER, neergelegd in het rapport van
de Commissie Economische Deskundi
gen, stelt dr. Zijlstra vast dat de
eerste fase het beoogde resultaat niet
lijkt op te leveren. Hij constateert dat
een voortstri j de nd gemiddeld falen
geen oplossing biedt. De omvang van
de reële contractloonstijging zo
daarvan sprake zal kunnen zijn is
van beslissende betekenis geworden.
Verder, aldus de centrale bank-presi
dent, valt moeilijk in te zien hoe nu
nog aan een straffe prijspolitiek zal
kunnen worden ontkomen. Twee pun
ten, die in het overleg tussen rege-
rig en bedrijsleven een centrale
.laats behoren in te nemen.
De teleurstellingen in 1972 mogen
eahter geen reden zijn nu al te wan
hopen. Fallen zou in de eerste plaats
betekenen, dat het probleem van de
structurele overbesteding vrijwel on
oplosbaar wordt. Bij de voorbereiding
van de rijksbegroting zal dan ieder
jaar en onvermijdelijk de onaange
name verrassing blijken van een 'gat
bij ongewijzigd beleid', als symptoom
van de onverenigbaarheid van de aan
spraken op het nationale inkomen.
In de tweede plaats zou het autonome
karakter van de loon- en prijsspiraal
Problemen
zich handhaven met een verdere aan
tasting van de internationale concur
rentiepositie die vroeg of laat haar
uitwerking op groei en werkgelegen
heid niet zal missen. Onze volkshuis
houding is, aldus dr. Zijlstra, thans
werkelijk ernstig uit haar evenwicht.
Degenen die ten aanzien hiervan be
leidsverantwoordelijkheid dragen
staan voor een zeer zware taak.
De conjuncturele inzinking stelt de
overheid voor moeilijke problemen.
Zo dient voorkomen te worden dat
nadat het punt van omslag op de
arbeidsmarkt zich heeft voorgedaan,
het entameren van nieuwe stimule
ringsprogramma's wordt voortgezet.
Immers hun uitwerking vindt met
vertraging plaats. Bij een omslag in
1973 het is nl. niet zeker dat deze
nog in 1972 zal optreden acht dr.
Zijlstra het niet uitgesloten dat de
arbeidsmarkt het dieptepunt van de
recessie van 1958-59 zal benaderen.
De voor de Nederlandse conjunctuur
belangrijke buitenlandse factoren wij
zen intussen in de richting van een
verbetering in 1972. Wanneer de natio
nale economie niet zo ernstig uit
haar voegen zou zijn geraakt door
binnenlandse oorzaken zou een con
juncturele keer ten goede ook hier
in 1972 kunnen worden verwacht. Op
het ogenblik is dit onzeker.
Het onder deze omstandigheden te
voeren conjunctuurbeleid vereist zorg
vuldige overweging.
Indien een niet al te lange duur van
de recessie wordt verwacht ligt het
voor de hand de stimuleringsmaatre
gelen te beperken tot regionale en
bedrijfstaksgewijze maatregelen, waar
van de financiering uit kapitaalmarkt
middelen dient te geschieden. Mocht
onverhoopt in de loop van het jaar
blijken dat de toestand ernstiger moet
worden beoordeeld, dan zijn ruimere,
meer algemene maatregelen op hun
plaats, waarbij wellicht een algehele
opheffing van de wiebeltax zou kun
nen worden overwogen.
Ruim
Financiering uit kapitaalmarktmidde
len blijft echter ook in dit geval
aangewezen: de kapitaalmarkt is ruim.
Op deze wijze wordt tevens een uit
breiding van de liquiditeitenmassa
voorkomen, die in een volgende fase
de effectiviteit van het monetaire be
leid zou kunnen bemoeilijken.
In ieder geval is een belangrijk argu
ment ten gunste van opheffing van de
wiebeltax, dat aldus dit conjunctuur-
politieke instrument voor een latere
fase van wederom gespannen hoogcon
junctuur zou worden bewaard. Het
lijkt minder juist de al of niet ophef
fing van de wiebeltax in verband te
brengen met een noodzaak de belas
tingdruk voor 1973 op budgettaire
gronden te verhogen. Dan toch gaat
het om een blijvende verhoging van
de belastingdruk ter wille van blij
vende uitgaven, waarbij in die samen
hang moet worden beslist welke belas
tingcategorieën daarvoor in aanmer
king dienen te komen.
AMSTERDAM De ingrijpen
de gebeurtenissen op het inter
nationale monetaire terrein
hebben de EEG gedwongen een
weg te betreden waarop een
terug nauwlijks mogelijk is.
De vernauwing der onderlinge
valutamarges brengt de nood
zaak mee van harmonisatie van
het monetaire beleid en daar
mede ook van de hoofdlijnen
van de financiële politiek.
De EEG gaat de schepen achter
zich verbranden, maar zij heeft
na 15 augustus 1971 dan ook
geen keuze meer. Wel zal de
Gemeenschap juist nu geen
ogenblik mogen vergeten dat
haar toenemende monetaire
kracht geen afbreuk mag doen
aan, doch integendeel een ver
dere bijdrage moet leveren tot,
de opbouw van een vernieuwd
en doeltreffend internationaal
monetair beleid.
STOCKHOLM De Swedish Match-
groep (Svenska Taendsticks), waartoe
in Nederland 10 bedrijven met ca.
2000 medewerkers behoren, heeft in
1971 haar omzet zien stijgen van ƒ1,6
tot 1,7 mrd. De omzet in het buiten
land steeg van ƒ841 tot ƒ968 min.
De nettowinst van het concern nam
toe van ƒ34,3 tot 72,7 min. Op
voorstel van de raad van beheer zal
het eigen vermogen verhoogd worden
door de uitgifte van aandelen uit de
reserves in de verhouding van 3:1. In
24 landen heeft de Zweedse groep ca.
35.000 medewerkers in dienst.
DEN HAAG Op 10 mei zullen de
financiële resultaten van de maat
schappijen van de Koninklijke Shell
Groep over het eerste kwartaal van
1972 worden bekendgemaakt
Euraf-Nonius geeft
wederom 16 pet
DELFT De Verenigde Instrumen
tenfabrieken Enraf-Nonius zal voor
stellen het dividend over 1971 vast te
stellen op onveranderd 16 pet. De
omzet van het bedrijf is in 1971
gestegen met 11 pet tot 38,4 min.
De nettowinst ging omhoog met ruim
6 pet tot 1,7 min.
COMLETE
C.V.-INSTALLATIES
DOE HET ZELF
C.V.SHOP
3 Nie Centrale Verwarming N.V. Telef. 01710-40647,
Herengracht 108, Leiden.
Advies van een vakman kan nooit kwaad.
Sjk, wij zouden u willen aanraden om meteen
lede banden te nemen. En wat verstaan wij dan
cl onder'goede' banden? Radiaalbanden.
Omdat die een betere'grip' op de weg
tbben dan gewone banden, omdat ze de remweg
[rkorten en minder zijwindgevoelig zijn,
Ddat ze minder rolweerstand hebben-dus lager
tandstofverbruik geven en langer meegaan.
Radiaal dus. Maar dan ook echte Michelins.
tichelin heeft de radiaalband uitgevonden,
idertijd in 1948. En nu in 1972 maakt Michelin
)g steeds de beste.
Want alleen Michelin kent het geheim van de
diaalband: een soepel karkas en een loopvlak
tt niet vervormen kan doordat er een stabiele
irdel van fijne staaldraadjes onder zit.
Zeker, er zijn goedkopere radiaalbanden te
rijgen, maar dat zijn geen Michelins.
AICHELIN5)
X-maal beter
ASMARKT 2—7, LEIDEN
lefoon 01710—25341
(vering en service ook via uw eigen garage
servicestation. Wij zijn gespecialiseerd in
(apen (uitlijnen) en balanceren.
-
Accountantskantoor
G. P. VAN HAASTEREN
REGISTERACCOUNTANT
jasmarkt 5 Leiden Telef. 31787
öigt sollicitanten uit voor de functie van:
Geboden wordt een zelfstandige en geva-
I rieerde werkkring.
Vereist worden een ruime ervaring en een
goede opleiding.
Een pientere jongedame in de functie van
&or ervaren krachten gelden aantrekkelijke
jorwaarden.
Wij leven in een tijddat
verstandigrekeneneen
noodzaak is geworden.
Wiltudanevenmetons
meerekenen? U weet
dat benzine op 't ogen
blik ruim 3 maal zo duur
is als dieselolie.Hoeveel
kan u dat besparen?
Mercedes heeft voor u
nu ook een. eentonner
met dieselmotor. Door
het nog groter gewor
den prijsverschil tus
sen benzine en diesel
olie is een bestelwagen
met dieselmotornu veel
eerder profijtelijk voor
u dan vroeger.
Maar er is meer. Een
dieselmotor gebruikt
ongeveer 30% minder
brandstof dan een ben
zinemotor. Omdat die
selolie meer calorieën
per liter heeft en de
Mercedes dieselmotor
door zijn constructie
meer rendement uit de
brandstof haalt Om al
deze redenen hespaart
u bij 20.000 km per jaar
alleen al fl.100,- op uw
brandstof. En niet al
leen de kilometers tel
len - ook de vele uren
dat de motor blijft door
draaien, als de wagen
stil staat
En er is nog meer. Een
dieselmotor heeft min
der kwetsbare onder
delen. En wat kwets
baar zou kunnen zijn,
heef t Mercedes tot in de
perfectie uitgekiend. U
bespaart niet alleen op
brandstof, ook op repa
ratiekosten.
Een dieselmotor heeft
bovendien een langer
leven dan een benzine
motor. Dat is ook be
langrijkbij afschrijving
en inruil.
De nieuwe Mercedes
eentonner is eveneens
bijzonder zuinig op uw
ladingtdoor middel van
afzonderlijk geveerde
wielophanging) en op
de rijders (versterkt
voorfront en doorlo
pend dubbelbuizen-
frame garanderen op
timale veiligheid).
Met de vele keuzemo
gelijkheden in uitvoe
ring. Met het komfort.
Met de afwerking. Met
de laadruimte. En met
de service.
Ons volledige bestelwagenpiogramma bestaat uit:
nuttig laadvermogen motor
van 960 tot 1293 kg65 pk Diesel
van 1496 tot 1835 kg j (ev. 60 pk Benzine)
de 1-tonners
L206D
L306D
en verder
L 406 D
L408
L508D
L 608 D
van 1150 tot 2500 kg
van 1150 tot 2500 kg
van 880 tot 2525 kg
van 2830 tot 3610 kg
65 pk Diesel
94 pk Benzine
94 pk Diesel
94 pk Diesel
van zeer licht tot superzwaar
de nieuwe Spaar-Ster van Mercedes, de zuinige 1-tonner met dieselmotor
N.V. L.I.A.M, Vondellaan 45, Leiden.Tel. 01710- 44545.
206-2