MERKLAPPEN IN HOORN
Schaamte
zwarte
De Sica's come back
en charmant stukje cultuurgeschiedenis
AMMO
Een theaterroman van Michail Boelgakov
W/KWARTET ZATERDAG 22 APRIL 1972
KUNST T17/K17
»r G. Kruis
RKLAPPEN in Hoorn'. Meer
driehonderd stuks, tot 24 mei
e voor dit doel uitermate ge-
fcte expositieruimte van het
[fries Museum, het St. Jans
huis.
klappen, letterdoeken, teken
en, stoplappen, eens proeven
I bekwaamheid of gewoon
oefenstukken, die men
Jlater, terecht vind ik na een
pk aan deze tentoonstelling,
jan beschouwen als een regel
de vorm van volkskunst.
ng geleden zich de jonge meis-
or het eerst met het puntje van
ongetje tussen de tandjes voor
el over het linnen bogen is niet
d. Bij het onderzoek, dat door
mseum in Westfriesland en in
p van Noordholland werd ver-
om het particulier bezit aan
merklappen te peilen, kwam er
'oor de dag, die 'Trin Pieter
er wonende tot OpperDoes heeft
genaeiit anno 1611'. De tot nu
udst bekende merklap van Ne-
ld was gevonden. Een respecta-
uderdom; de oudste merklap ter
d, die in het bezit is van het
ia and Albert Museum te Lon-
lateert uit het eind van de 16e
en is dus niet eens zoveel ouder
leze Westfriese. Overigens moe-
al veel eerder gemaakt zijn. Zo
op een schilderij van Joost van
'De heilige familie', een opge-
n merklap afgebeeld. Dat schil-
is weliswaar niet gedateerd,
't is wel bekend, dat Joost van
in 1540 overleed. Trouwens, ook
de compositie van die oudste
t bekende) doeken en aan de
ij toegepaste technieken kun je
en, dat daar al generaties voor
in aan voorafgegaan waren. Mo-
en technieken, die. met kleine
ies, steeds weer nacebootst wer-
an de oudere lappen
ordt volkskunst, helemaal ten
^Ate overigens, nogal eens ge-
om haar originaliteit. Volks-
is immers juist nadrukkelijk
r (den aan sterk overheersende tra-
en vooral ook aan de voorbeel-
ran voorgangers. Hoe vreemder
altuur dat wel hoe oor-
Jkelijker je dus het werk voor-
Als je om één duidelijk
leeld te noemen een schilde-
ziet van een Slowaakse boerin
luzdin, verbaas je je in eerste
atie over de persoonlijke visie
lo'n vrouwtje, over haar geweldi-
leurgevoel en compositievermo-
Totdat je ontdekt dat Uzdin het
<eiijijvan de schilderende boerinnen
Trouwen, die heel fijne dingen
sunfl, daar niet van, maar wier
als je het bijeen ziet, toch heel
gebonden blijkt aan (de voor
in van) de Slowaakse folklore,
(ronkelijk waren deze merklap-
ials de naam al zegt, bedoeld
eflappen: de jonge meisjes (zo
!S tot zestien jaar) leerden op
lanier borduren. Ze dienden de
de familie vastgelegde letters
et lènnen. waarmee de kleding ge-
t werd; en voor ze losgelaten
in op kostbare kledingstukken
deden ze toen veel langer mee
iu) moesten sierranden en aller-
itieven eerst eens uitgeprobeerd
op de merklap. Er zijn hier
Westfriese merklap uit 1852 met naast het bekende motief imn Adam en Eva
bij de Boom der Kennis links daarvan de Hollandse Leeuw in de omheinde
Hollandse tuin, rechts (boven de Laan) het bijbels motief van het geketende
hert (Psalm XL 11:2) en het curieuze motief van de Spinnende Aap (geheel
links in hel midden) Men lette ook op de vier verschillende soorten randen.
nog van die typische proeflappen,
waar kennelijk helemaal niet de be
doeling heeft achtergezeten om er
eens een fraai geheel van te maken:
zomaar met willekeurig neergezette
motieven, dwars door elkaar, scheef
of op zijn kop ten opzichte van ande
re motieven of zelfs letters, sober van
kleur, duidelijk alleen practisch be
doeld, als oefening.
Maar meestal waren de moeders
die gaven dit soort onderwijs zeer
veeleisend (of de in de familie aanwe
zige voorbeelden ingewikkelder, mooi
er, voller, kleurrijker). Niet alleen
een nauwkeurig geborduurd alfabet
bijvoorbeeld, maar ook nog eens apart
de letters toegepast, in gedichten of
spreuken. Hoe interessant het cul
tuurhistorisch allemaal ook moge zijn;
medelijden welt in je op als je aan de
verbeten peuterende Lolletie Nan-
ninghsdochter denkt. Bij al die inge
wikkelde eigendomstekens, bijbelse,
huwelijks en en andere symbolen,
borduurde dat tienjarige meisje in
1688, letter voor fraaie letter, ook nog
eens dit gedicht op het 'examenstuk'
Want dat moet het echt wel geweest
zijn:
'O Heer wilt min regeren in min
jonge jeught
Dat ick perfect mach leren konst en de
deught
O Heer laet min opwassen in deugh-
den en
Geleide min in de eeuwige vrughdn
Geen hooger lot can men ter werelt
wenschen
Als liefde tot Godt en vrede met alle
menschen
Lolletie Nanningsdochter out 10 jaar.'
En niet alleen dit soort vrome gedich
ten of spreuken vol zogenaamde le
venswijsheid zoals je die in de lage
landen van die tijd ook steeds door
de soep zag schemeren op de bodem
van je bord of zelfs op de rand van je
drinkglas aantrof maar ook heel
nuchter gegeven opvoedende bevelen.
Zoals deze: 'Als U lemant aanspreeckt
soo staet recht op U leeden. Spreeckt
wiese woorden en korte reeden'.
Wat de motieven en symbolen betreft:
er is een hele reeks, die door de
eeuwen heen blijft of terugkeert. Dat
Is hier vooral duidelijk merkbaar
doordat de lappen allemaal uit een
bepaalde streek afkomstig zijn. Veel
pauwen bijvoorbeeld in volle tooi, die
.ie nergens anders schijnt aan te tref
fen dan in de streek rond Hoorn,
terwijl de pauw in halve tooi in heel
Nederland voorkomt. Dan is er de
haan (waakzaamheid, vruchtbaarheid),
de zwaan (eveneens een symbool van
waakzaamheid) en de galopperende
schimmel, die weer alleen op Noord
hollandse lappen te vinden is.
Veel christelijke hier vooral
rooms-katholieke symbolen, zoals
de mystieke wijnpers, het Lam Gods
motief en ontelbare harten met het
woord Maria. En aan de hand van een
vrijwel vaststaand grondschema ver
vaardigde afbeeldingen van bijbelse
verhalen. Adam, Eva en de slang bij
de boom (aan wier kleding niet veel
te variëren viel) en dat deed men
daarom kennelijk te meer bij de Ver
spieders in Canaan, die óf werden
uitgedost in de (streek-)kleding van
de tijd waarin de lap ontstond, óf
puur exotisch met tulbanden of rare
lange gewaden. Verder huizen en
huisraad, schepen, bloemen en geome
trische siermotieven die meermalen
plotseling van eigen compositorische
opvattingen en een persoonlijk kleur
gevoel getuigen.
Die echte, praktisch bedoelde proef
lappen zie je in de 18e eeuw eigen
lijk al helemaal verdwijnen. Het di
dactische element is nog wel belang
rijk, maar voor hetzelfde geld vond
men kennelijk, kun je van zo'n lap
iets moois maken. Door een randmo-
tief werkelijk als rand. als lijst, te
gebruiken bijvoorbeeld; door een be
paalde compositie, die dan weer heel
vaak goed voorbeeld doet goed
volgen symetrisch uitviel. Zelfs
van stoplappen, oefeningen dus eigen
lijk in het herstellen van allerlei vrij
moeilijke weefsels, werd nog wat
moois gemaakt. Ep het waren zeker
niet all?en de jongedochlers uit de
'mindere' standen, di? zich daarmee
hm: t dienden te houden; ook Maria
Margaretha Elisabeth \an Akerlaken,
dochter van Cornells Christiaan van
Akerlaken uit een bekend Hoorns
burgemeestersgcslacht moest in
1785 op die wijze haar huishoudelijke
vaardigheden bewijzen. In zo'n geval
gooiden ze er natuurlijk wel weer
even een familiewapentje tegen
aan.Wat er in de 18e eeuw vooral
ook veranderde was dat de afgebeelde
figuurtjes plotseling 'grond onder de
voeten' kregen. Eeuwenlang hadden
ze zo maar ergens 'gehangen', waren
ze maar tussen alles en nog wat
neergezet, al of niet passend in een
symmetrische verhouding, maar nu
dienden ze op dezelfde 'lijn' de
grond te staan als een huis of een
kerk.
Zo ontstonden langzamerhand die
beetje kneuterig geborduurde schil
derijtjes van herders en herderinne
tjes, poezen op kussens, bloemstukken
en romantische landschappen in gobe-
lin-effectjes. Vergelijkbaar overigens
met de borduursels naar 'oude mees
ters', waarvoor de patronen nog dage
lijks verkocht worden. Daarnaast is er
een boeiende ontwikkeling gaande; je
kunt nu zonder meer spreken van
naald-'kunst'. Maar merklappen, zijn
hélemaal geschiedenis, die kun je al
leen nog maar nó-maken. En in
hun beetje vergane en vergeten glorie
zien in het St. Jans Gasthuis te
Hoorn. Zéér de moeite waard!
door J. van Doorne
Het nieuwst boek van Hugo
Claus is een prettig leesbaar, in
flitsend en beeldend Nederlands
geschreven korte roman, die een
cuneuze inhoud heeft. Het ver
haalt van de lotgevallen van een
Belgisch t.v.-team, dat opnamen
voor een film gaat maken op
een eilandje, dicht onder de kust
gelegen van een van de nieuwe
Afrikaanse staten. De film zal
zich bezig houden met het
drama van Christus' sterven.
In korte, soms heel korte hoofdstuk
ken verdeeld, geeft de roman een
beeld van de botsing tussen twee
culturen, beide ten prooi aan wat
tegenwoordig graag verloedering ge
noemd wordt. Men kan zeggen, dat
de roman de ellende aantoont die
kolonialisme ook lang nadat dit als
regiem verdwenen is, heeft aange
bracht. Maar de inlandse cultuur
wordt in haar erbarmelijkheid ge
toond. En dan is er de Westerse op
effect uitzijndc verwerking van het
lijden van Christus, die een even
grote walging in je oproept als de
Afrikaanse manier van leven en
denken.
Nu is het niet zo, dat Claus zijn
roman in het costuum van de geën
gageerde roman gestoken heeft. Het
is een gewone realistische roman.
Dat hij nochtans 'Schaamte' heet,
geeft te denken. De inhoud is ook
uit zuiver vertellend oogpunt boei
end. Tijdens het verblijf van de t.v.-
ploeg wordt een inlands meisje op
gruwelijke wijze vermoord. Zij ging
om met de Europeanen en het team
wordt in zijn geheel potentieel ver
dachte.
Claus heeft dat spannend weergege
ven. Sfeer en bedreiging zijn sugges
tief opgeroepen. Echt een knap ge
schreven roman. Een van de Euro
peanen. die min of meer als gast
heer optreedt, een schrijver van
pornografie, woont op het eiland en
wordt door de stam waartoe het
meisje behoorde, gevangen genomen.
Het is hun alleen maar om een
losprijs te doen, wat niet wegneemt,
dat de ontvoerders de man marte
len. Hij wordt door bemiddeling van
een wonderlijke Belgische consul en
een laconieke bisschop losgekocht en
keert als wrak terug uit de rimboe.
Het t.v.-team gaat daarna terug. De
film is trouwens af. De volstrekte
onmogelijkheid, Europa en Afrika te
integreren, wordt in deze roman
aangetoond. Beter gezegd, men kan
aan de hand van deze roman bewe
ren, dat integratie niet mogelijk is,
zolang we dingen doen waarvoor we
ons moeten schamen of dingen nala
ten die we hadden moeten doen. De
lezer kan ook alle interpretatie ach
terwege laten en het boek lezen al9
probleemloos verhaal. Hij zal na af
loop beseffen, dat er veel te naden
ken overblijft.
Literaire Reuzeripocket 395. Bij De
Bezige Bij.
door J. van Doorne
Rusland heeft altijd grote auteurs gekend. Ook nu kent het er ver-
scheidenen; vermoedelijk zijn er meer grote schrijvers dan wij den
ken, want niet iedereen zal de moed of de gelegenheid hebben, zijn
boeken buiten Rusland te laten uitkomen.
Het verdrietige feit doet zich nu eenmaal voor, dat dictaturen vuur-
bang zijn voor het vrije woord. En het communistische Rusland is,
ondanks de marxistische wortels van zijn ideologie, een dictatoriaal
geregeerd land.
Tot de grote Russische schrijvers re
ken ik Michail Boelgakov. de auteur
van 'De Meester en Margarita'. 'Hon-
dehart' en 'De eieren der Ramp
spoed', alle eerder in ons dagblad
besproken. Nu heeft Boelgakov wel
last van de censuur gehad, maar toch
niet zodanig, dat publiceren hem on
mogelijk werd.
Thans is in het Nederlands zijn ro
man 'Zwarte sneeuw' verschenen met
uur-
oor dr. H. S. Visscher
'<>rd prominente filmers van het Itali-
nse neorealisme hebben er geen
leim van gemaakt, dat deze pal
de tweede wereldoorlog wereld-
oemd geworden 'school' geboren
uit een schuldbesef. Het was het
ïuldgevoel van intellectuelen en
nstenaars die waren gaan beseffen
zij onder het Mussolini-regiem
i lang hadden gezwegen, te weinig
Idden gewaarschuwd, te veel de
jt uit de boom gekeken hadden en
gemakkelijk zich hadden terugge
ven in een soort van ongevaar-
'splendid isolation', hoog- of
tartig wachtend op 'betere tij-
Die tijden kwamen niet, maar
de afschuwelijke katastrofe
irin Mussolini's oorlogsavontuur
dompelde, zodat het in 1945
grote puinhoop was geworden,
it is vooral dit 'uur van de waar-
Id' dat het neorealistisch elan op
w heeft gebracht. De filmer zag
zijn taak, nl. om tegenover de
iengevallen fascistische schijnwe-
Id van opgeklopte leuzen voorgoed
werkelijkheid te stellen en de
liaanse mens bewust te maken
zijn situatie en zijn sociale con-
le. Behalve door een zeer intege-
werkelijkheidsdrang kenmerkte
;t neorealisme zich vooral ook
>or een grote liefde voor de gewo-
kleine mens en zijn alledaagse
ima. Vittorio de Sica was een der
itsten. Zijn 'Fietsendieven'. 'Pai-
'Umberto D' en 'Het wonder van
.aan' werden snel wereldberoemd,
toch is De Sica's filmcarrière
erg fortuinlijk geweest. De neo-
istische school ondervond op den
57,liur veel tegenwerking van de Itali-
inse regering, die liever 't 'image'
van een toeristisch aantrekkelijk Ita
lië dan de barre armoede en het
sociale onrecht geëxporteerd zag. De
Sica, gehinderd in dc financiering
van zijn films, nam acteursrollen in
middelmatige films aan om zo aan
geld te komen maar dat had ook
een negatieve uitwerking om zijn
filmerschap: zijn latere films waren
veelal oppervlakkig en triviaal. De
Sica begon in het vergeetboek te
raken, tot hij nu, inmiddels 70 jaren
oud, een grootse come-back heeft
gemaakt met zijn in 1971 op de
Berlinale onderscheiden film 'De
tuin van de Finzi Contini's'.
De film is gebaseerd op een autobio
grafische roman van Giorgio Bassa-
ni. Het is een terugblik op een
allesbeheersende jeugdliefde, die on
ontwarbaar verbonden is met het lot
van joodse families te Ferrara onder
het Mussolini-regiem. Giorgio behoor
de zelf tot een joods gezin, het
meisje Micol Finzi Contini even
eens. De Finzi Contini's leefden zeer
geïsoleerd op een buitengoed, dat
door een muur aan alle kanten van
de buitenwereld was afgesloten. Pas
de antisemietische maatregelen van
het fascisme hebben tot gevolg dat
de Finzi Contini's de tuin openstel
len voor vrienden en vriendinnen
van hun zoon en dochter. Dan voor
het eerst ook, kan Giorgio het meis
je van zijn dromen, waar hij als
schooljongen slechts vanuit de verte
contact mee heeft gehad, benaderen.
Daar, in de idyllische tuin, wordt zo
lang mogelijk geleefd alsof er niets
aan de hand is en alsof er buiten de
tuinmuur geen oorlog of concentra
tiekamp bestaat. Het fascisme is in
zijn antisemietische 'ontwikkeling'
veel trager geweest dan het nazisme.
In 1938, het jaar waarin de film
begint, komen de eerste discrimina
ties voorzichtig en sluiks op gang.
In 1943 is de ondergang voltooid, als
de joden van Ferrara, in een school
gebouw bijeengedreven, wachten op
hun deportatie. De tuin van de Fin
zi Contini's, hun 'splendid isolation',
heeft hen niet kunnen beschermen.
Op een gegeven moment zijn de
auto's er met de louche, rat-achtige
ambtenaren, die de familie komen
arresteren. De grote dog kijkt hulpe
loos toe, als de auto's het tuinhek
uitrijden. Hij is oud en ongevaarlijk
en verre van waaks; dat was hij al
in het begin van de film, in 1938:
symbool van de voze bescherming
waarop de Finzi Contini's bouwden.
Hoewel De Sica de toeschouwer aan
vankelijk in verwarring brengt door
de veelheid der geïntroducerde per
sonen, wordt toch al gauw duidelijk
dat de waarneming van het gebeu
ren via Giorgio geschiedt. Het is
zijn visie, zijn herinnering. Ten dele
is daar waarschijnlijk ook de uit
bundige picturale en muzikale
lyriek aan toe te schrijven, als 'de
tuin' ter sprake komt. Maar aan het
slot van de film is de tuin er niet
meer: er is alleen een kil en winters
Ferrara en een somber schoolge
bouw waar roerloze gestalten op dc
deportatie wachten. Het 'uur van de
waarheid' is aangebroken en het
is heel duidelijk dat we hier niet
meer via Giorgio waarnemen. Cior-
gio is ver weg. Hij heeft het 'uur
van de waarheid' aan zien komen,
maar hij heeft er de anderen niet
van kunnen overtuigen ook Micol
niet. In zijn laatste gesprek met
haar verwijt hij zichzelf dat hij haar
er niet toe kan brengen, hem lief te
hebben, zodat hij haar zou kunnen
beschermen; bij zijn vertrek doet hij
de deur van haar donkere kamer
open en kijkt in het helle daglicht
dat op hem valt: licht van een
nieuwe toekomst, terwijl zij in het
half-donker achterblijft. Maar als
het 'uur van de waarheid' dan niet
vanuit Giorgio gezien wordt, vanuit
wie dan wel? De vraag klemt te
meer, omdat dat einde tot de beste,
meest ontroerende gedeelten van de
film behoort
Het antwoord is, dat dat slot aller
eerst de visie van de filmer zelf is.
Want dóór die tragische geschiede
nis van de joden van Ferrara heen
speelt nog een heel ander thema,
waarbij De Sica nauw betrokken is:
dat van de voosheid en steriliteit
der 'splendid isolation' en de onont
koombaarheid waarmee de werke
lijkheid daarin binnenbreekt. Het is
opvallend dat De Sica op enkele
zeer joodse typen na, zijn persona
ges weinig joodse kenmerken heeft
meegegeven; met name geldt dat
voor Micol en haar broer Alberto,
maar ook voor Giorgio en zijn
broer. In Giorgio's ouders en in
Micols grootmoeder worden wij spe
cifiek met de joodse tragedie gecon
fronteerd, in de anderen met een
thema dat nog veel 'persoonlijker'
is. Voor de ruige werkelijkheid
plooien de Finzi Contini's zich als
het ware naar binnen toe. Een van
de belangrijkste oorzaken waardoor
Micol zich niet kan laten beminnen
door Giorgio, is ongetwijfeld de in-
cestueuze implicatie van haar bin
ding aan haar broer Alberto
Alberto, die zelf de fysieke en
psychische onmacht om te leven be
lichaamt. De enige maal dat Micol
zich aan de liefde overgeeft, blijft
zij onbewegelijk als een standbeeld:
koud en frigide, onmachtig om lief
de te geven
Niet alleen in De Sica's terugkeer
tot de periode 1938-1943 zit het oude
schuldcomplex van het neorealisme
besloten, maar ook in de thematiek
zélf: de machteloosheid, de voosheid
en de kilheid van het isolement
waarin men zichzelf opsluit en
'mooi weer speelt' in een idylle, die
alleen nog maar loze schijn is. De
hinderlijke overdadige lyriek ter za-
Vittorio de Sica
ke van de tuin de verglijdende
camera, de overvloeiers, het getover
met de lensinstellingen komt niet
alleen op rekening van Giorgio's
herinnering: het is tegelijk de ka
rakterisering van het onechte van
het broeikasbestaan in het isole
ment, dat dan nog eens extra be
klemtoond wordt door de intermen
selijke verhouding, de 'stijl' van de
gesprekken, het kleurgebruik, de mi-
se-en-scène. Typerend voor dat laat
ste is de scène van het samenzijn
van Micol en Giorgio in de oude
koets weer een geïsoleerde situa
tie! die net niet tot een echt
liefdessamenzijn uitgroeit
De Sica heeft ons de terugblik op
een onvergankelijke jeugdliefde ge
geven; hij heeft ons tegelijk de jood
se tragedie in Italië gegeven
onvergetelijk verbeeld in Giorgio's
ouders en de grootmoeder van Mi
col; maar tegelijk heeft hij nog
éénmaal 'schuld' beleden niet
meer in het hevig-onmiddellijk en
gagement van zijn vroegere werk,
maar in de afstandelijkheid en de
gedempte kleuren der reflectie. Wei
nig come-backs zijn zó indrukwek
kend.
als ondertitel 'Een theaterroman'. Het
boek is vertaald naar de Moskouse
uitgave van 1966. Marko Fondse, die
de vertaling op zich nam, heeft er een
heel wetenswaardig naschrift aan toe
gevoegd, waarin hij onder andere
zegt, dat er geen ondergrondse tekst
van circuleert, zodat niet na te gaan
is in hoeverre de censuur erin huisge
houden heeft.
'Zwarte sneeuw' is in alle opzichten
een merkwaardige roman, want hij is
misschien een der eerste van Boelga-
kovs werken en is toch onvoltooid
gebleven. De auteur stierf in 1940 en
heeft gelukkig nog vóór zijn dood zijn
laatste roman, zijn "Margarita' kunnen
afmaken.
Het stuk waarover 'Zwarte Sneeuw'
handelt is in 1926 als toneelstuk opge
voerd onder de titel: 'De dagen der
Toerbins' door het MCHAT. het be
faamde Moskouse 'Kilnstlertheater',
zoals het gewoonlijk wordt genoemd.
Het had in 1940 987 voorstellingen
beleefd. Sinds 1954 loopt het weer
geregeld in het Stanislavski-thcater in
Moskou. De roman is een sleutelro
man. die de moeilijkheden beschrijft,
die Boelgakov zélf heeft moeten over
winnen voor hij de theaterbewerking
van een heel andere roman van hem:
'De witte garde' gespeeld kon krijgen
Het is gelukt, de voornaamste perso-
nen te identificeren. Die roman, 'De
witte garde' verscheen pas in 1966 als
boek
Allemaal nogal ingewikkeld, en daar
doet de auteur nog een schepje bo
venop. door een tamelijk overbodige
constructie: hij voert een 'ik' in die
de roman als manuscript krijgt toege
stuurd van een auteur, die zelfmoord
had gepleegd als gevolg van de vele
plagerijen die hij van alle mogelijke
instanties had moeten verduren. Boel
gakov wijst er zijn lezers op, dat de
man. wiens aantekeningen hij op
diens verzoek onder eigen naam uit
geeft, aan depressiviteit leed. Hij zegt
daarna met zeker door Moskovieten
begrepen humor, dat hij durft garan
deren, dat theaters en figuren zoals
beschreven in het manuscript van de
overledene, nooit en nergens hebben
bestaan. En dat, terwijl zelfs nu en
door niet-Russen de identificatie zeer
wel mogelijk is.
Zoals gezegd is de roman van de
zelfmoordenaar, dat wil zeggen Boel
gakov, ook al heeft hij geen zelf
moord gepleegd, onvoltooid gebleven.
Nu is dat niet zo erg, want de roman
ls een sleutelroman; het vervolg kan
men in de historie vinden voorzover
zij zich bezighoudt met de lotgevallen
van 'De dagen der Toerbins'. De ro
man zit vol toespelingen op de vol
strekt zotte en even volstrekt onover
zichtelijke bureaucratie en machtsver
houdingen in de theaterwereld van
het toenmalige Moskou. Het boek
geeft een vernietigende kritiek op die
toestanden. Daarenboven is die kri
tiek gekruid met subtiele humor. Het
zal andere lezers wel net zo gaan als
met mij: je blijft glimlachen. Nu kan
men de vraag stellen hoe het dan
mogelijk is, dat zulk een roman in
Rusland heeft kunnen verschijnen, als
er zulk een scherpe censuur heerst
Dat is niet zo moeilijk te begrijpen.
Boelgakov oefent nergens fundamen
tele kritiek uit op de Sowjet-ideologie.
Het politieke en maatschappelijke le
ven valt hij niet aan. De roman is
dan ook politiek ongevaarlijk, tenmin
ste: niet èrg gevaarlijk. Want wie
goed leest, vindt heel wat, dat wel
licht ongewild, toch de zwakheid van
het Russische systeem blootlegt. Die
zwakheid komt allereerst tot uiting in
de vrees, die van hoog tot laag be
staat voor de politieke autoriteiten.
De kunst is in Rusland een staats-
aangelegenheid en daardoor is er de
tendens, alles wat ook maar zweemt
naar avand-gardisme, de kop in te
drukken. Nu kent het Russische cul
turele weersbestel slechts één seizoen:
de winter. Maar er zijn tijden van
dooi. En als de politieke machtheb
bers een ideologische bui krijgen,
moeten er eigentijdse boeken en to
neelstukken komen. Dan is het voor
een poos met historische terugblikken
gedaan en moet er verheerlijkt wor
den, of, als er óók nog dooi heerst,
moet er kritiek worden uitgeoefend
op toestanden van ondergeschllct be
lang. Boelgakov heeft dat gedaan op
de theatertoestanden.
Fondse wijst erop, dat de auteur nog
hier en daar mild geweest is want in
•Zwarte sneeuw* is sprake van machts
wellust van als groot bekend staande
regisseurs en dramaturgen, die een
auteur tot wanhoop brengen en kans
zien een stuk een half jaar lang dood
te regisseren. De repetities van Boel-
gakov's eigen stuk duurden vier ja
ren. Een dergelijk feit doet vermoe
den, dat de auteur niet overdreven
heeft in zijn tekening van de theater
wereld waarmee hij te maken had.
Een groots werk is 'Zwarte sneeuw*
niet. Maar het is wel lezenswaardig
en dat niet alleen voor toneelliefheb
bers. Nogmaals, de humor is menig
maal kostelijk. De lezer leeft een poos
ln een compleet gekkenhuis, waarin
zich groteske en vermakelijke gebeur
tenissen afspelen. De vertaling leest
gemakkelijk. Enkele Franse woordjes
zijn oncorrect gespeld.
Michail Boelgakov: Zwarte sneeuw.
Een theaterroman. Dc Arbeiderspers -
grote ABC no 182-228 blz. - 13,90.
Vertaling en epiloog Marko Fondse.