MERKLAPPEN IN HOORN Schaamte zwarte De Sica's come back en charmant stukje cultuurgeschiedenis AMMO Een theaterroman van Michail Boelgakov W/KWARTET ZATERDAG 22 APRIL 1972 KUNST T17/K17 »r G. Kruis RKLAPPEN in Hoorn'. Meer driehonderd stuks, tot 24 mei e voor dit doel uitermate ge- fcte expositieruimte van het [fries Museum, het St. Jans huis. klappen, letterdoeken, teken en, stoplappen, eens proeven I bekwaamheid of gewoon oefenstukken, die men Jlater, terecht vind ik na een pk aan deze tentoonstelling, jan beschouwen als een regel de vorm van volkskunst. ng geleden zich de jonge meis- or het eerst met het puntje van ongetje tussen de tandjes voor el over het linnen bogen is niet d. Bij het onderzoek, dat door mseum in Westfriesland en in p van Noordholland werd ver- om het particulier bezit aan merklappen te peilen, kwam er 'oor de dag, die 'Trin Pieter er wonende tot OpperDoes heeft genaeiit anno 1611'. De tot nu udst bekende merklap van Ne- ld was gevonden. Een respecta- uderdom; de oudste merklap ter d, die in het bezit is van het ia and Albert Museum te Lon- lateert uit het eind van de 16e en is dus niet eens zoveel ouder leze Westfriese. Overigens moe- al veel eerder gemaakt zijn. Zo op een schilderij van Joost van 'De heilige familie', een opge- n merklap afgebeeld. Dat schil- is weliswaar niet gedateerd, 't is wel bekend, dat Joost van in 1540 overleed. Trouwens, ook de compositie van die oudste t bekende) doeken en aan de ij toegepaste technieken kun je en, dat daar al generaties voor in aan voorafgegaan waren. Mo- en technieken, die. met kleine ies, steeds weer nacebootst wer- an de oudere lappen ordt volkskunst, helemaal ten ^Ate overigens, nogal eens ge- om haar originaliteit. Volks- is immers juist nadrukkelijk r (den aan sterk overheersende tra- en vooral ook aan de voorbeel- ran voorgangers. Hoe vreemder altuur dat wel hoe oor- Jkelijker je dus het werk voor- Als je om één duidelijk leeld te noemen een schilde- ziet van een Slowaakse boerin luzdin, verbaas je je in eerste atie over de persoonlijke visie lo'n vrouwtje, over haar geweldi- leurgevoel en compositievermo- Totdat je ontdekt dat Uzdin het <eiijijvan de schilderende boerinnen Trouwen, die heel fijne dingen sunfl, daar niet van, maar wier als je het bijeen ziet, toch heel gebonden blijkt aan (de voor in van) de Slowaakse folklore, (ronkelijk waren deze merklap- ials de naam al zegt, bedoeld eflappen: de jonge meisjes (zo !S tot zestien jaar) leerden op lanier borduren. Ze dienden de de familie vastgelegde letters et lènnen. waarmee de kleding ge- t werd; en voor ze losgelaten in op kostbare kledingstukken deden ze toen veel langer mee iu) moesten sierranden en aller- itieven eerst eens uitgeprobeerd op de merklap. Er zijn hier Westfriese merklap uit 1852 met naast het bekende motief imn Adam en Eva bij de Boom der Kennis links daarvan de Hollandse Leeuw in de omheinde Hollandse tuin, rechts (boven de Laan) het bijbels motief van het geketende hert (Psalm XL 11:2) en het curieuze motief van de Spinnende Aap (geheel links in hel midden) Men lette ook op de vier verschillende soorten randen. nog van die typische proeflappen, waar kennelijk helemaal niet de be doeling heeft achtergezeten om er eens een fraai geheel van te maken: zomaar met willekeurig neergezette motieven, dwars door elkaar, scheef of op zijn kop ten opzichte van ande re motieven of zelfs letters, sober van kleur, duidelijk alleen practisch be doeld, als oefening. Maar meestal waren de moeders die gaven dit soort onderwijs zeer veeleisend (of de in de familie aanwe zige voorbeelden ingewikkelder, mooi er, voller, kleurrijker). Niet alleen een nauwkeurig geborduurd alfabet bijvoorbeeld, maar ook nog eens apart de letters toegepast, in gedichten of spreuken. Hoe interessant het cul tuurhistorisch allemaal ook moge zijn; medelijden welt in je op als je aan de verbeten peuterende Lolletie Nan- ninghsdochter denkt. Bij al die inge wikkelde eigendomstekens, bijbelse, huwelijks en en andere symbolen, borduurde dat tienjarige meisje in 1688, letter voor fraaie letter, ook nog eens dit gedicht op het 'examenstuk' Want dat moet het echt wel geweest zijn: 'O Heer wilt min regeren in min jonge jeught Dat ick perfect mach leren konst en de deught O Heer laet min opwassen in deugh- den en Geleide min in de eeuwige vrughdn Geen hooger lot can men ter werelt wenschen Als liefde tot Godt en vrede met alle menschen Lolletie Nanningsdochter out 10 jaar.' En niet alleen dit soort vrome gedich ten of spreuken vol zogenaamde le venswijsheid zoals je die in de lage landen van die tijd ook steeds door de soep zag schemeren op de bodem van je bord of zelfs op de rand van je drinkglas aantrof maar ook heel nuchter gegeven opvoedende bevelen. Zoals deze: 'Als U lemant aanspreeckt soo staet recht op U leeden. Spreeckt wiese woorden en korte reeden'. Wat de motieven en symbolen betreft: er is een hele reeks, die door de eeuwen heen blijft of terugkeert. Dat Is hier vooral duidelijk merkbaar doordat de lappen allemaal uit een bepaalde streek afkomstig zijn. Veel pauwen bijvoorbeeld in volle tooi, die .ie nergens anders schijnt aan te tref fen dan in de streek rond Hoorn, terwijl de pauw in halve tooi in heel Nederland voorkomt. Dan is er de haan (waakzaamheid, vruchtbaarheid), de zwaan (eveneens een symbool van waakzaamheid) en de galopperende schimmel, die weer alleen op Noord hollandse lappen te vinden is. Veel christelijke hier vooral rooms-katholieke symbolen, zoals de mystieke wijnpers, het Lam Gods motief en ontelbare harten met het woord Maria. En aan de hand van een vrijwel vaststaand grondschema ver vaardigde afbeeldingen van bijbelse verhalen. Adam, Eva en de slang bij de boom (aan wier kleding niet veel te variëren viel) en dat deed men daarom kennelijk te meer bij de Ver spieders in Canaan, die óf werden uitgedost in de (streek-)kleding van de tijd waarin de lap ontstond, óf puur exotisch met tulbanden of rare lange gewaden. Verder huizen en huisraad, schepen, bloemen en geome trische siermotieven die meermalen plotseling van eigen compositorische opvattingen en een persoonlijk kleur gevoel getuigen. Die echte, praktisch bedoelde proef lappen zie je in de 18e eeuw eigen lijk al helemaal verdwijnen. Het di dactische element is nog wel belang rijk, maar voor hetzelfde geld vond men kennelijk, kun je van zo'n lap iets moois maken. Door een randmo- tief werkelijk als rand. als lijst, te gebruiken bijvoorbeeld; door een be paalde compositie, die dan weer heel vaak goed voorbeeld doet goed volgen symetrisch uitviel. Zelfs van stoplappen, oefeningen dus eigen lijk in het herstellen van allerlei vrij moeilijke weefsels, werd nog wat moois gemaakt. Ep het waren zeker niet all?en de jongedochlers uit de 'mindere' standen, di? zich daarmee hm: t dienden te houden; ook Maria Margaretha Elisabeth \an Akerlaken, dochter van Cornells Christiaan van Akerlaken uit een bekend Hoorns burgemeestersgcslacht moest in 1785 op die wijze haar huishoudelijke vaardigheden bewijzen. In zo'n geval gooiden ze er natuurlijk wel weer even een familiewapentje tegen aan.Wat er in de 18e eeuw vooral ook veranderde was dat de afgebeelde figuurtjes plotseling 'grond onder de voeten' kregen. Eeuwenlang hadden ze zo maar ergens 'gehangen', waren ze maar tussen alles en nog wat neergezet, al of niet passend in een symmetrische verhouding, maar nu dienden ze op dezelfde 'lijn' de grond te staan als een huis of een kerk. Zo ontstonden langzamerhand die beetje kneuterig geborduurde schil derijtjes van herders en herderinne tjes, poezen op kussens, bloemstukken en romantische landschappen in gobe- lin-effectjes. Vergelijkbaar overigens met de borduursels naar 'oude mees ters', waarvoor de patronen nog dage lijks verkocht worden. Daarnaast is er een boeiende ontwikkeling gaande; je kunt nu zonder meer spreken van naald-'kunst'. Maar merklappen, zijn hélemaal geschiedenis, die kun je al leen nog maar nó-maken. En in hun beetje vergane en vergeten glorie zien in het St. Jans Gasthuis te Hoorn. Zéér de moeite waard! door J. van Doorne Het nieuwst boek van Hugo Claus is een prettig leesbaar, in flitsend en beeldend Nederlands geschreven korte roman, die een cuneuze inhoud heeft. Het ver haalt van de lotgevallen van een Belgisch t.v.-team, dat opnamen voor een film gaat maken op een eilandje, dicht onder de kust gelegen van een van de nieuwe Afrikaanse staten. De film zal zich bezig houden met het drama van Christus' sterven. In korte, soms heel korte hoofdstuk ken verdeeld, geeft de roman een beeld van de botsing tussen twee culturen, beide ten prooi aan wat tegenwoordig graag verloedering ge noemd wordt. Men kan zeggen, dat de roman de ellende aantoont die kolonialisme ook lang nadat dit als regiem verdwenen is, heeft aange bracht. Maar de inlandse cultuur wordt in haar erbarmelijkheid ge toond. En dan is er de Westerse op effect uitzijndc verwerking van het lijden van Christus, die een even grote walging in je oproept als de Afrikaanse manier van leven en denken. Nu is het niet zo, dat Claus zijn roman in het costuum van de geën gageerde roman gestoken heeft. Het is een gewone realistische roman. Dat hij nochtans 'Schaamte' heet, geeft te denken. De inhoud is ook uit zuiver vertellend oogpunt boei end. Tijdens het verblijf van de t.v.- ploeg wordt een inlands meisje op gruwelijke wijze vermoord. Zij ging om met de Europeanen en het team wordt in zijn geheel potentieel ver dachte. Claus heeft dat spannend weergege ven. Sfeer en bedreiging zijn sugges tief opgeroepen. Echt een knap ge schreven roman. Een van de Euro peanen. die min of meer als gast heer optreedt, een schrijver van pornografie, woont op het eiland en wordt door de stam waartoe het meisje behoorde, gevangen genomen. Het is hun alleen maar om een losprijs te doen, wat niet wegneemt, dat de ontvoerders de man marte len. Hij wordt door bemiddeling van een wonderlijke Belgische consul en een laconieke bisschop losgekocht en keert als wrak terug uit de rimboe. Het t.v.-team gaat daarna terug. De film is trouwens af. De volstrekte onmogelijkheid, Europa en Afrika te integreren, wordt in deze roman aangetoond. Beter gezegd, men kan aan de hand van deze roman bewe ren, dat integratie niet mogelijk is, zolang we dingen doen waarvoor we ons moeten schamen of dingen nala ten die we hadden moeten doen. De lezer kan ook alle interpretatie ach terwege laten en het boek lezen al9 probleemloos verhaal. Hij zal na af loop beseffen, dat er veel te naden ken overblijft. Literaire Reuzeripocket 395. Bij De Bezige Bij. door J. van Doorne Rusland heeft altijd grote auteurs gekend. Ook nu kent het er ver- scheidenen; vermoedelijk zijn er meer grote schrijvers dan wij den ken, want niet iedereen zal de moed of de gelegenheid hebben, zijn boeken buiten Rusland te laten uitkomen. Het verdrietige feit doet zich nu eenmaal voor, dat dictaturen vuur- bang zijn voor het vrije woord. En het communistische Rusland is, ondanks de marxistische wortels van zijn ideologie, een dictatoriaal geregeerd land. Tot de grote Russische schrijvers re ken ik Michail Boelgakov. de auteur van 'De Meester en Margarita'. 'Hon- dehart' en 'De eieren der Ramp spoed', alle eerder in ons dagblad besproken. Nu heeft Boelgakov wel last van de censuur gehad, maar toch niet zodanig, dat publiceren hem on mogelijk werd. Thans is in het Nederlands zijn ro man 'Zwarte sneeuw' verschenen met uur- oor dr. H. S. Visscher '<>rd prominente filmers van het Itali- nse neorealisme hebben er geen leim van gemaakt, dat deze pal de tweede wereldoorlog wereld- oemd geworden 'school' geboren uit een schuldbesef. Het was het ïuldgevoel van intellectuelen en nstenaars die waren gaan beseffen zij onder het Mussolini-regiem i lang hadden gezwegen, te weinig Idden gewaarschuwd, te veel de jt uit de boom gekeken hadden en gemakkelijk zich hadden terugge ven in een soort van ongevaar- 'splendid isolation', hoog- of tartig wachtend op 'betere tij- Die tijden kwamen niet, maar de afschuwelijke katastrofe irin Mussolini's oorlogsavontuur dompelde, zodat het in 1945 grote puinhoop was geworden, it is vooral dit 'uur van de waar- Id' dat het neorealistisch elan op w heeft gebracht. De filmer zag zijn taak, nl. om tegenover de iengevallen fascistische schijnwe- Id van opgeklopte leuzen voorgoed werkelijkheid te stellen en de liaanse mens bewust te maken zijn situatie en zijn sociale con- le. Behalve door een zeer intege- werkelijkheidsdrang kenmerkte ;t neorealisme zich vooral ook >or een grote liefde voor de gewo- kleine mens en zijn alledaagse ima. Vittorio de Sica was een der itsten. Zijn 'Fietsendieven'. 'Pai- 'Umberto D' en 'Het wonder van .aan' werden snel wereldberoemd, toch is De Sica's filmcarrière erg fortuinlijk geweest. De neo- istische school ondervond op den 57,liur veel tegenwerking van de Itali- inse regering, die liever 't 'image' van een toeristisch aantrekkelijk Ita lië dan de barre armoede en het sociale onrecht geëxporteerd zag. De Sica, gehinderd in dc financiering van zijn films, nam acteursrollen in middelmatige films aan om zo aan geld te komen maar dat had ook een negatieve uitwerking om zijn filmerschap: zijn latere films waren veelal oppervlakkig en triviaal. De Sica begon in het vergeetboek te raken, tot hij nu, inmiddels 70 jaren oud, een grootse come-back heeft gemaakt met zijn in 1971 op de Berlinale onderscheiden film 'De tuin van de Finzi Contini's'. De film is gebaseerd op een autobio grafische roman van Giorgio Bassa- ni. Het is een terugblik op een allesbeheersende jeugdliefde, die on ontwarbaar verbonden is met het lot van joodse families te Ferrara onder het Mussolini-regiem. Giorgio behoor de zelf tot een joods gezin, het meisje Micol Finzi Contini even eens. De Finzi Contini's leefden zeer geïsoleerd op een buitengoed, dat door een muur aan alle kanten van de buitenwereld was afgesloten. Pas de antisemietische maatregelen van het fascisme hebben tot gevolg dat de Finzi Contini's de tuin openstel len voor vrienden en vriendinnen van hun zoon en dochter. Dan voor het eerst ook, kan Giorgio het meis je van zijn dromen, waar hij als schooljongen slechts vanuit de verte contact mee heeft gehad, benaderen. Daar, in de idyllische tuin, wordt zo lang mogelijk geleefd alsof er niets aan de hand is en alsof er buiten de tuinmuur geen oorlog of concentra tiekamp bestaat. Het fascisme is in zijn antisemietische 'ontwikkeling' veel trager geweest dan het nazisme. In 1938, het jaar waarin de film begint, komen de eerste discrimina ties voorzichtig en sluiks op gang. In 1943 is de ondergang voltooid, als de joden van Ferrara, in een school gebouw bijeengedreven, wachten op hun deportatie. De tuin van de Fin zi Contini's, hun 'splendid isolation', heeft hen niet kunnen beschermen. Op een gegeven moment zijn de auto's er met de louche, rat-achtige ambtenaren, die de familie komen arresteren. De grote dog kijkt hulpe loos toe, als de auto's het tuinhek uitrijden. Hij is oud en ongevaarlijk en verre van waaks; dat was hij al in het begin van de film, in 1938: symbool van de voze bescherming waarop de Finzi Contini's bouwden. Hoewel De Sica de toeschouwer aan vankelijk in verwarring brengt door de veelheid der geïntroducerde per sonen, wordt toch al gauw duidelijk dat de waarneming van het gebeu ren via Giorgio geschiedt. Het is zijn visie, zijn herinnering. Ten dele is daar waarschijnlijk ook de uit bundige picturale en muzikale lyriek aan toe te schrijven, als 'de tuin' ter sprake komt. Maar aan het slot van de film is de tuin er niet meer: er is alleen een kil en winters Ferrara en een somber schoolge bouw waar roerloze gestalten op dc deportatie wachten. Het 'uur van de waarheid' is aangebroken en het is heel duidelijk dat we hier niet meer via Giorgio waarnemen. Cior- gio is ver weg. Hij heeft het 'uur van de waarheid' aan zien komen, maar hij heeft er de anderen niet van kunnen overtuigen ook Micol niet. In zijn laatste gesprek met haar verwijt hij zichzelf dat hij haar er niet toe kan brengen, hem lief te hebben, zodat hij haar zou kunnen beschermen; bij zijn vertrek doet hij de deur van haar donkere kamer open en kijkt in het helle daglicht dat op hem valt: licht van een nieuwe toekomst, terwijl zij in het half-donker achterblijft. Maar als het 'uur van de waarheid' dan niet vanuit Giorgio gezien wordt, vanuit wie dan wel? De vraag klemt te meer, omdat dat einde tot de beste, meest ontroerende gedeelten van de film behoort Het antwoord is, dat dat slot aller eerst de visie van de filmer zelf is. Want dóór die tragische geschiede nis van de joden van Ferrara heen speelt nog een heel ander thema, waarbij De Sica nauw betrokken is: dat van de voosheid en steriliteit der 'splendid isolation' en de onont koombaarheid waarmee de werke lijkheid daarin binnenbreekt. Het is opvallend dat De Sica op enkele zeer joodse typen na, zijn persona ges weinig joodse kenmerken heeft meegegeven; met name geldt dat voor Micol en haar broer Alberto, maar ook voor Giorgio en zijn broer. In Giorgio's ouders en in Micols grootmoeder worden wij spe cifiek met de joodse tragedie gecon fronteerd, in de anderen met een thema dat nog veel 'persoonlijker' is. Voor de ruige werkelijkheid plooien de Finzi Contini's zich als het ware naar binnen toe. Een van de belangrijkste oorzaken waardoor Micol zich niet kan laten beminnen door Giorgio, is ongetwijfeld de in- cestueuze implicatie van haar bin ding aan haar broer Alberto Alberto, die zelf de fysieke en psychische onmacht om te leven be lichaamt. De enige maal dat Micol zich aan de liefde overgeeft, blijft zij onbewegelijk als een standbeeld: koud en frigide, onmachtig om lief de te geven Niet alleen in De Sica's terugkeer tot de periode 1938-1943 zit het oude schuldcomplex van het neorealisme besloten, maar ook in de thematiek zélf: de machteloosheid, de voosheid en de kilheid van het isolement waarin men zichzelf opsluit en 'mooi weer speelt' in een idylle, die alleen nog maar loze schijn is. De hinderlijke overdadige lyriek ter za- Vittorio de Sica ke van de tuin de verglijdende camera, de overvloeiers, het getover met de lensinstellingen komt niet alleen op rekening van Giorgio's herinnering: het is tegelijk de ka rakterisering van het onechte van het broeikasbestaan in het isole ment, dat dan nog eens extra be klemtoond wordt door de intermen selijke verhouding, de 'stijl' van de gesprekken, het kleurgebruik, de mi- se-en-scène. Typerend voor dat laat ste is de scène van het samenzijn van Micol en Giorgio in de oude koets weer een geïsoleerde situa tie! die net niet tot een echt liefdessamenzijn uitgroeit De Sica heeft ons de terugblik op een onvergankelijke jeugdliefde ge geven; hij heeft ons tegelijk de jood se tragedie in Italië gegeven onvergetelijk verbeeld in Giorgio's ouders en de grootmoeder van Mi col; maar tegelijk heeft hij nog éénmaal 'schuld' beleden niet meer in het hevig-onmiddellijk en gagement van zijn vroegere werk, maar in de afstandelijkheid en de gedempte kleuren der reflectie. Wei nig come-backs zijn zó indrukwek kend. als ondertitel 'Een theaterroman'. Het boek is vertaald naar de Moskouse uitgave van 1966. Marko Fondse, die de vertaling op zich nam, heeft er een heel wetenswaardig naschrift aan toe gevoegd, waarin hij onder andere zegt, dat er geen ondergrondse tekst van circuleert, zodat niet na te gaan is in hoeverre de censuur erin huisge houden heeft. 'Zwarte sneeuw' is in alle opzichten een merkwaardige roman, want hij is misschien een der eerste van Boelga- kovs werken en is toch onvoltooid gebleven. De auteur stierf in 1940 en heeft gelukkig nog vóór zijn dood zijn laatste roman, zijn "Margarita' kunnen afmaken. Het stuk waarover 'Zwarte Sneeuw' handelt is in 1926 als toneelstuk opge voerd onder de titel: 'De dagen der Toerbins' door het MCHAT. het be faamde Moskouse 'Kilnstlertheater', zoals het gewoonlijk wordt genoemd. Het had in 1940 987 voorstellingen beleefd. Sinds 1954 loopt het weer geregeld in het Stanislavski-thcater in Moskou. De roman is een sleutelro man. die de moeilijkheden beschrijft, die Boelgakov zélf heeft moeten over winnen voor hij de theaterbewerking van een heel andere roman van hem: 'De witte garde' gespeeld kon krijgen Het is gelukt, de voornaamste perso- nen te identificeren. Die roman, 'De witte garde' verscheen pas in 1966 als boek Allemaal nogal ingewikkeld, en daar doet de auteur nog een schepje bo venop. door een tamelijk overbodige constructie: hij voert een 'ik' in die de roman als manuscript krijgt toege stuurd van een auteur, die zelfmoord had gepleegd als gevolg van de vele plagerijen die hij van alle mogelijke instanties had moeten verduren. Boel gakov wijst er zijn lezers op, dat de man. wiens aantekeningen hij op diens verzoek onder eigen naam uit geeft, aan depressiviteit leed. Hij zegt daarna met zeker door Moskovieten begrepen humor, dat hij durft garan deren, dat theaters en figuren zoals beschreven in het manuscript van de overledene, nooit en nergens hebben bestaan. En dat, terwijl zelfs nu en door niet-Russen de identificatie zeer wel mogelijk is. Zoals gezegd is de roman van de zelfmoordenaar, dat wil zeggen Boel gakov, ook al heeft hij geen zelf moord gepleegd, onvoltooid gebleven. Nu is dat niet zo erg, want de roman ls een sleutelroman; het vervolg kan men in de historie vinden voorzover zij zich bezighoudt met de lotgevallen van 'De dagen der Toerbins'. De ro man zit vol toespelingen op de vol strekt zotte en even volstrekt onover zichtelijke bureaucratie en machtsver houdingen in de theaterwereld van het toenmalige Moskou. Het boek geeft een vernietigende kritiek op die toestanden. Daarenboven is die kri tiek gekruid met subtiele humor. Het zal andere lezers wel net zo gaan als met mij: je blijft glimlachen. Nu kan men de vraag stellen hoe het dan mogelijk is, dat zulk een roman in Rusland heeft kunnen verschijnen, als er zulk een scherpe censuur heerst Dat is niet zo moeilijk te begrijpen. Boelgakov oefent nergens fundamen tele kritiek uit op de Sowjet-ideologie. Het politieke en maatschappelijke le ven valt hij niet aan. De roman is dan ook politiek ongevaarlijk, tenmin ste: niet èrg gevaarlijk. Want wie goed leest, vindt heel wat, dat wel licht ongewild, toch de zwakheid van het Russische systeem blootlegt. Die zwakheid komt allereerst tot uiting in de vrees, die van hoog tot laag be staat voor de politieke autoriteiten. De kunst is in Rusland een staats- aangelegenheid en daardoor is er de tendens, alles wat ook maar zweemt naar avand-gardisme, de kop in te drukken. Nu kent het Russische cul turele weersbestel slechts één seizoen: de winter. Maar er zijn tijden van dooi. En als de politieke machtheb bers een ideologische bui krijgen, moeten er eigentijdse boeken en to neelstukken komen. Dan is het voor een poos met historische terugblikken gedaan en moet er verheerlijkt wor den, of, als er óók nog dooi heerst, moet er kritiek worden uitgeoefend op toestanden van ondergeschllct be lang. Boelgakov heeft dat gedaan op de theatertoestanden. Fondse wijst erop, dat de auteur nog hier en daar mild geweest is want in •Zwarte sneeuw* is sprake van machts wellust van als groot bekend staande regisseurs en dramaturgen, die een auteur tot wanhoop brengen en kans zien een stuk een half jaar lang dood te regisseren. De repetities van Boel- gakov's eigen stuk duurden vier ja ren. Een dergelijk feit doet vermoe den, dat de auteur niet overdreven heeft in zijn tekening van de theater wereld waarmee hij te maken had. Een groots werk is 'Zwarte sneeuw* niet. Maar het is wel lezenswaardig en dat niet alleen voor toneelliefheb bers. Nogmaals, de humor is menig maal kostelijk. De lezer leeft een poos ln een compleet gekkenhuis, waarin zich groteske en vermakelijke gebeur tenissen afspelen. De vertaling leest gemakkelijk. Enkele Franse woordjes zijn oncorrect gespeld. Michail Boelgakov: Zwarte sneeuw. Een theaterroman. Dc Arbeiderspers - grote ABC no 182-228 blz. - 13,90. Vertaling en epiloog Marko Fondse.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 17