Henk Sneevliet romantisch revolutionair 'Bouwers moeten de bomen meer ontzien' We zijn in Rotterdam wel eens teveel behept geweest met de ziekte van ongelimiteerde groei' 'Wij willen de Amerikanen graag helpen' JtOUW, KWARTET ZATERDAG 15 APRIL 1972 Bl> EXLWD Til KI l Ir. J. van Ettlnger (70) hoeft giste ren afscheid genomen als presi dent-directeur van het ln Rotter dam gevestigde Bouwcentrum. HIJ wordt opgevolgd door de heer K. L de Vries. Ook na zijn vertrek blijft de naam van Jan van Ettin- er als oprichter en Inspirerende jacht verbonden aan het Bouw centrum, dat internationaal een be- ;rip werd. Ir. Van Ettlnger, die tal an functies in de bouwwereld ver- ruide na zijn studie werktuigbouw- iunde in Delft, verrichtte ook baanbrekend werk als statisticus. Hij slaagde erin het Bouwcentrum ranaf de start in 1946, onafhanke- ijk van subsidies (inkomsten put- end uit opdrachten van de bouw- djverheid) ideëel bezig te doen zijn: met onderzoek, het geven van adviezen en kennisoverdracht Op het ogenblik trekken de cursu- sen van het instituut jaarlijks dui zenden jonge mensen uit de gehele wereld. In navolging van Bouwcen trum Rotterdam werden opgericht Bouwcentrum Argentina, Venezue la. Columbia en Brazil. Voorberei dingen worden getroffen voor het vestigen van een bouwcentrum in Kenya en in de VS en van 24 informatiecentra in Indonesië. Ir. van Ettinger blijft adviseur van de nieuwe directie, wil met prof. J. Sittig een boek schrijven getiteld 'Overleven door kwaliteit' en hoopt in de Jaren 1974, '75 en '76 drie actiecongressen te organiseren met als thema de bewoonbaarheid van de wereld. Ir. J. van Ettinger: we mogen de wederopbouw van Rotterdam niet beoordelen op grond van wat we nu weten IR. VAN ETTINGER: STREVEN NAAR REWOONRARE WERELD floor Hulb Goudriaan ROTTERDAM - Ir. J. van Ettinger heeft bijna altijd de roos getroffen met zijn toekomst verwachtingen. Weliswaar zat hij er soms naast, als zijn door idealis me gevoede fantasie zijn onmiskenbare werkelijkheidszin de baas werd. Maar net verbeeldingskracht en werkelijkheidszin in evenwicht, heeft hij niet alleen iet Bouwcentrum van de grond gekregen, ook kwam hij tot ijzersterke waar- chuwingen en prognoses. 1946 gaf hij, naar nu blijkt, een itermate realistische prognose van e woningnood. En toen provotariaat establishment belde nog sluimer en, waarschuwde Van Ettinger reeds oor de uitwassen van de consumptie- laatschappij. Hij noemde in 1962 op et congres 'Beslissen en Bouwenf in treoht, de Nederlandse steden voor- eelden van dreigende onevemvichti- welvaart door gebrek aan de juiste ouwbeslissingen. ij zei: De auto's gaan de binnenste en verstoppen, de straten worden uiler, maar ook de lucht en het ater. Er is te weinig ruimte voor de eugd en de dienstverlening kan het iet meer bijhouden'. Hij sprak zijn rees uit voor 'wonen in krotten, met e tv-mast op het dak en een luxe agen voor de deur*. In 1961 kwam jn boek "Meer door kwaliteit* uit, aarin was te lezen: 'In Europa is et zover nog niet, maar de weg naar e welvaartseconomie naar Ameri- aans voorbeeld is ingeslagen. De raag, waar de 20e eeuw ons voor telt, is: kan men deze weg straffeloos pgaan, als in andere werelddelen ïiljoenen gebrek hebben aan de eer- te levensbehoeften en als in eigen nog de samenleving op zeer elanigrijke punten door gebrek aan uddelen sterk onderontwikkeld is" i 1972, ruim tien jaar later, terwijl e milieuproblematiek van de daken Pordt geschreeuwd, zitten we met de ïisschien wat naieve vraag: waarom niet naar hem, en een aantal ande en, geluisterd? oals gezegd: ir. Van Ettinger liet ich ook een enkele keer op sleep- Duw nemen door zijn verbeeldings- racht. In 1960: 'Wij willen van het ouwcentrum een W ereldibouwcen- nm makenTegenover hem zit- end, op de 16e verdieping van de irenflat, waarin het Bouwcentrum lans is gevestigd, luisterend naar de entigjarige die met de vitaliteit „Jan een jongeman praat over de 'uit- Iralingskracht' van het Bouwcen- rum, lijkt deze kritiek te verbleken. Ir. Van Ettinger 'Als u nu zegt, dat ik weieens met een groot woord over het Wereldbouwcentrum' heb gespro ken, dan moet ik toch ook zeggen dat we in een bepaald opzicht een wereld bouwcentrum zijn. Als ik op reis ga, naar Zuid- en Noord-Amerika, dan wachten op de vliegvelden onze oud- leerlingen mij op. Dan spreek ik met ministers, dan houd ik lezingen in Berkeley (VS) en ontmoet ik in Wash ington mensen van het niveau van McNamara. Met andere woorden: dat Rotterdamse dnstellinkje met 400 mensen in vaste dienst (niet veel ten opzichte van de vraagstukken in de wereld) heeft toch wel wat invloed gehad, en heeft die nog steeds. Dat komt omdat wij zou ik zeggen 'mission oriented' zijn. Wij hebben geen winstdoel, we willen streven naar een bewoonbare wereld. We zijn begonnen met de wederopbouw in Nederland, we weten dat in Neder land nog een groot volkshuisvestings- vraagstuk bestaat, we hebben de grote nood in de hele wereld gezien en we worden dus steeds bescheidener. Of schoon we misschien wel wat gepres teerd hebben, ervaren we elke dag dat er nog zoveel moet gebeuren'. U was sterk betrokken bij de weder opbouw na de oorlog. Bent u tevre den over het bereikte? U zei in 1960, dat het herbouwde Rotterdam in 1965 één grote tentoonstelling zou worden. Dat is inderdaad gebeurd, maar in een andere zin dan u bedoelde: name lijk een 'tentoonstelllngsstad' inplaats van een stad met een leefbare binnen stad. Hoe kon het functionalisme zul ke overwinningen boeken ten koste van de intimiteit? "Het woord functionalisme wordt al tijd verkeerd gebruikt. Wij hebben het Bauhaus-functionallsme en het Bouwcentrum-functionalisme: twee verschillende zaken. We kunnen zeg gen dat we de materialen eerlijk moe ten gebruiken, dat is ook functionalis me; dat we geen schijncultuur moeten hebben, ook dat is functionalisme. Bouwcentrum filosofie is dat het in de eerste plaats om de mens gaat, die gelukkig moet zijn, comfort moet heb ben, efficiënt moet kunnen werken. En als intimiteit een van de belang rijkste dingen is dan moet dat wor den opgenomen in het programma van eisen'. 'En nu u komt op het drama van Rotterdam '63, later Rotterdam Com municatie 70, dan moet me even van het hart dat ik ook niet gelukkig ben met wat er toen is gebeurd. Kijk, Rotterdam is met een enorme energie gebouwd en ik heb daar een diepe bewondering voor, maar we hebben natuurlijk in de jaren '62 en '63 vergeten dat elke stad er in de eerste plaats is voor de mensen, die er moeten kunnen leven en wonen. Wij in Rotterdam zijn weieens teveel be hept geweest met de ziekte van de ongelimiteerde kwantitatieve groei. Vandaag weten we dat het maar om één ding gaat, om de kwaliteit van het bestaan: om de voldoening die we hebben in ons weric, in de maatschap pij. Er is met Communicatie Rotter dam wel wat meer leven in de stad gekomen, maar ais we in '62 hadden begrepen, wat we nu weten over het geven van een meer menselijke sdhaai aan oude en nieuwe wijken, dan had den we een daad van vooruitziende geest kunnen stellen'. U hebt toch die menselijke schaal destijds al onderkend. 'Ja, maar ik heb die stad niet ge bouwd, dat Ls mijn werk niet*. Dat is duidelijk, maar u moet toch invloed hebben uitgeoefend, adviezen hebben gegeven. 'We hebben duizenden adviezen gege ven. maar vergeet één ding niet: we hebben met statische dingen te doen, als die er eenmaal staanEn onze inzichten, de doelstellingen van de sa menleving, onze manier van leven zijn in 25 jaar zo sterk veranderd. Zo goed als een boek verouderd is op het moment dat het is gedrukt, zo goed is een stad verouderd op het moment dat zij is gebouwd. We mogen de wederopbouw van Rotterdam niet be oordelen op grond van wat we nu weten, dat vind ik niet eerlijk'. 'Het Bouwcentrum heeft als iets nieuws gebracht dat een stad, een gebouw of een wijk, moet voldoen aan een programma van eisen. Hierin schrijven we wat we essentieel vin den. Maar in de wederopbouw-periode hadden we geen programma's van ei sen. Ik geef toe, dat we Rotterdam nu anders zouden bouwen, maar ik wei ger mee te doen aan de mode om vaag te worden als we het niet meer weten. Het moet veel intiemer jawel, maar de man die plannen moet, moet weten wat intimiteit voorstelt Is het een afstand, een hoogte, een bepaalde activiteit?' 'Het bouwen, het bouwproces is het nemen van een reeks beslissingen. Op het congres 'Beslissen en Bouwen', in Utrecht in 1962, is dit, misschien voor het eerst door mij uiteengezet Uit een ongecoördineerde veelheid van beslissingen van politicus, planner, re- searchman, stedenbouwer, architect, aannemer en arbeider kan nooit een optimale kwaliteit ontstaan. Het bouwproces moet gekenmerkt worden door optimale besluitvorming, door eenheid van besluitvorming, teneinde optimale kwaliteit te krijgen. Dat is ook een beetje de Bouwcentrum-filo sofie: de besliskunde, de zogenaamde operational research, gegroeid uit de statistiek (ik was statisticus)'. Hebben overheidsfunctionarissen ooit interesse getoond voor uw conceptie 'Sociale Woningbouw*, die u vorig jaar oktober voordroeg op het congres 'Bouwen aan cn in de maatschappij'? Weinig, maar één van de dingen waarvoor ik in Nederiand blijf strij den is dat elk mens een aanvaardbare woonomgeving moet hebben. Nu de prijzen zo hoog zijn, kunnen we wel een hoop repareren met doorstroming en huurharmonisatie, maar dan kun nen we toch niet die BTW op 14 procent houden. Ik heb eens geïnfor meerd, hoe deze tot stand gekomen is. Ze hebben de aannemers gevraagd wat ze willen, maar de aannemers beschouwen woningbouw als economi sche produktie. En zij hadden ook geen recht op een lage BTW. Maar het gaat om de bewoners, en die hebben wèl recht daarop. We moeten de huur ontdoen van enkele belangrij ke kostenfactoren: de BTW verlagen van 14 tot 4 procent; de woningbouw Industrialiseren, zodat de continuïteit van de woning bouw wordt gegarandeerd en de kost prijzen maar beneden gaan; de bewoners zelf betrekken bij het onderhoud van de woningen: met be hulp van een ambachtsman in een wijk, die het doe-het-zelf bevordert, kan dat geweldige besparingen ople veren'. Tenslotte, u gaat naar Amerika. Wat gaat u daar doen? "Wij moeten zeker Amerika niet imi teren, want de Amerikanen zijn poli tiek, sociaal-economisch en technisch vastgelopen. Gisteren was hier een Amerikaan op bezoek, die de moed had opgegeven, dat er in Amerika nog iets te bereiken is. Wij allemaal, in de westerse landen, hebben roofbouw op de natuur en roofbouw op de mens gepleegd. Elk winstdoel, elke zuiver kwantitatieve groei, elke survi- val-of-the-fittest gedachte leidt tot roofbouw en uitbuiting. We zullen de onbetaalde rekeningen van vervuiling, vervreemding, slecht basisonderwijs al deze zaken gepresenteerd krijgen'. 'Ik ga 16 april op reis, naar Venezuela, Columbia, Mexico en de VS en begin juni hoop ik weer terug te zijn. Ik kom al 20 jaar in Amerika, maar wil daar nu spreken met vertegenwoordi gers van de regering en de grote corporations zoals Ford en General Motors. In Washington zullen we zes dagen discussiëren of we een Bouw centrum USA, waar al initiatiefne mers voor zijn, op poten kunnen zetten om die sociale en culturele invloed u'it te oefenen op de omge ving van de mens, zoals we dat in Nederland doen. We willen de Ameri kanen graag helpen, de hele wereld heeft er belang bij dat die kerels niet op hun neus vallen. Het is tijd dat Europa meehelpt Amerika te redden. Wel is onze taktiek voor de ontwikke lingslanden altijd zo en Amerika is in dit opzicht een ontwikkelingsland dat ze het zelf moeten doen'. Vanmiddag wordt in het Amsterdamse Marcanti herdacht dat dertig jaar geleden voor een Duits vuurpeleton in het con centratiekamp Amersfoort tien onafhankelijke, linksgerichte socialisten stonden. De bekendste van hen was Henk Snee vliet, toen 58 jaar. In onderstaand stuk geeft de journalist A. J. Koejemans een kenschets van Sneevliet en diens belangrijke rol in de inter nationale arbeidersbeweging. Koejemans begon, evenals Sneevliet, zijn carrière als spoorweg-beambte. Met een her innering aan deze periode begint de heer Koejemans zijn be schouwing. door A. J. Koejemans De oude chef-de-bureau keek mij over zijn brilleglazen, die naar het puntje van zijn haviksneus waren gezakt, doordringend aan. Het nieuw-bakken leerling-klerk je voelde er zich niet bij op z'n gemak. "Ben jij ook zo'n revolu tie-maker als Sneevliet?' vroeg hij. Hij vouwde zijn handen op zijn lessenaar, zijn stem werd een beetje dromerig. Buiten, op het emplacement van het station Zutphen, hijgde een 'Jumbo'. 'Sneevlieteen vreemde jon gen. Hij kwam. net zo'n broekje als jij. bij me in de kost Ik stond toen nog in Zwolle. De eerste keer, dat hij zijn salaris had ontvangen ging hij naar mijn vrouw in de keuken, legde het hele bedrag voor haar neer en zei: Neem wat je nodig hebt Mijn vrouw werd er verlegen on der. Sneevliet. Dat was voor het eerst dat ik zijn naam hoorde. Hij was op dat moment onderweg naar China, via het tweede congres van de Communistische Internationale. Hij zou er, in overleg met Lenin, zien wat er gedaan kon worden als organisatorische en vooral ideologische hulpverlening bij de bevrijdingsbeweging. Sneevliet had toen reeds een lange staat van dienst in de socialistische arbeidersbeweging. Op 19-jarige leeftijd was hij toegetreden tot de SDAP, hij werd gemeente raadslid in Zwolle, een paar jaar later voorcitter van de Neder landse Vereniging van Spoor- en Tramwegpersoneel. Weliswaar be hoorde hij tot de marxistische vleugel der sociaal-democratie, maar ging in 1909 niet mee met hen (Wijnkoop, van Ravesteyn, Ceton), die een nieuwe partij, de SDP, stichtten. Met Henriette Ro land Holst, voor wie hij reeds vroeg een grote verering had, koesterde hij de illusie, dat de SDAP nog van binnenuit marxis tisch kon worden bijgestuurd. Die droom duurde niet lang; de houding van Troélstra in de gro te zeeliedenstaking van 1911 werd het breekpunt 'Indische' jaren Vijf 'Indische' jaren volgden, van 1913 tot 1918; een korte tijd die diepe sporen naliet. Sneevliet werd er de oprichter van de Indische Sociaal-democratische Vereniging, die later, in 1920, de kern zou vormen van de Partai Kommunis Indonesia, de eerste Aziatische partij (buiten het ge bied van de Sowjet-Unie) der Comintern. Hij werkte er aan het tot stand komen van een vakbeweging, hetgeen tot de eer ste staking, die der spoorwegar beiders, in 'Oost-Indië' leidde. Hij zocht de samenwerking met en in de nationalistische bewe ging der Sarekat Islam. In 1917 werd hij wegens opruiing ver volgd en hoewel hij (na een verdedigingsrede van negen uren!) werd vrijgesproken, had spoedig daarop zijn verbanning, als gevaarlijk voor de rust en orde in Indië, plaats. Beladen met die ervaring had de Co mintern hem naar China gezon den. Daarop steunend, tracht hij er de nog kleine communistische partij te bewegen, zich aan te sluiten bij de massa-beweging der nationalistische partij, de Kwo Min Tang, teneinde daarin het proletarisch-revolutionaire ele ment te versterken. Die koers blijkt aanvankelijk suc ces te hebben, maar eindigt in 1927 in een catastrofe: als de arbeiders van Shanghai hun ei gen eisen stellen en bij de nade ring van de Kwo Min Tang-legers de stad in handen nemen, keert Tsjang Kai Sjek zich tegen hen. Een bloedbad volgt, meer dan tienduizend arbeiders worden vermoord, de lange Odyssee van het Chinese communisme naar zijn huidige overwinning begint Sneevliet is dan al lang terug in Nederland. Hij wordt er tot voor zitter gekozen van het Nationaal Arbeids Secretariaat, de oudste, maar kleinste, in hoofdzaak syndicalistische, vakcentrale. Aan vankelijk wordt dit door de Ne derlandse communisten begroet, die hierin een versterking van de band tussen hun partij en de vakbeweging menen te mogen zien, temeer daar het NAS zich weldra aansluit bij de Rode Vak- Internationale. De vreugde duurt echter niet lang. De opvattingen van Snee vliet over communistisch vakbe- wegingswerk blijken geheel in strijd met die van de partij, zodat de bondgenoten al spoedig slaags raken. In 1927 trekken Sneevliet en de meeste van zijn mede-NAS- bestuurders de CPH uit en stich ten een eigen politieke partij, de Revolutionair-Socialistische, die zidh in hoofdzaak op de theo- riën van Trotzki oriënteert Trotzkl had steeds op Sneevliet een grote aantrekkingskracht uit- goefend, zoals trouwens ook met Henriette Roland Holst het geval is geweest Zij waren in zekere zin verwante zielen, romantici meer dan realisten, briljante re denaars, bereid tot opofferende daden, maar ook tot avonturen, die. door hun miskenning van de werkelijkheid, de beweging in grote gevaren konden brengen. Een dichterlijk revolutionarisme Henk Sneevliet met visioenen van wapperende vaandels en schallende strijdlie deren, dat botste tegen de nuch tere, harde politiek van de revo lutionaire praktijk. Het bracht Sneevliet, zowel als Trotzki en Roland Holst in conflict met Le nin en met de Communistische Internationale. De fijne mystiek, de innerlijke poëzie' van het ka tholicisme, waarmee hij was op gevoed, heeft bovendien het hare bijgedragen tot de vorming van Sneevliets levenshouding. Hij bleef zijn eigen weg gaan. ook toen, na zovele anderen, in 1936 ook de breuk met Trotzki kwam. Zijn RSP fuseerde met de linkervleugelpartij der SDAP, Onafhankelijke Socialistische Par tij geheten, en Sneevliet bracht het nog voor één termijn tot lid van de Tweede Kamer. Zijn in vloed op de ontwikkelingen in Nederland bleef echter vrij ge ring. De Tweede Wereldoorlog brak uit Nederland werd door de na zi-legers bezet en de fascistische terreur woedde. Het maakte voor Sneevliet geen verschil de strijd moest doorgaan. Hij dook met zijn partijgenoten in de ille galiteit; zijn 'Marx-Lenin-Luxem- burg-Front' nam de handschoen tegen de overweldigers op. In maart 1942 volgde de catastrofe; de leiding van het MLI-front werd gearresteerd. Na een schijn proces luidde het vonnis: de dood door de kogel. 12 April 1942. De Amersfoortse heide. Zeven mannen op een rij, Sneevliet in het midden. Zij hef fen de Internationale aan. 'Feuer!'. Van een onzer verslaggevers )E BILT BIJ het maken van plannen Voor nieuwbouw moet men veel meer reke ning houden met volwassen bomen, boom roepen en andere milieu-eenheden, die ln iet betrokken gebied voorkoen. lit is één van de conclusies uit het boekje Bomen en nieuwbouw' dat deze week door Be Grontmlj NV is uitgegeven, >e schrijvers, L. E. M. Klaar en H. Seart, tellen met genoegen vast dat men tegen- voordig wat meer oog begint te krijgen 'oor de betekenis van oudere bomen. Door Ie snelle uitbreiding van steden en dorpen lijn na de oorlog talloze bomen gesneuveld. Normaal was. dat bij het bouwrijp maken an een terrein, alle bomen tegen de grond ingen. Later werden de nieuwbouwwijken lan van jong groen voorzien, als dat ten minste paste in het plan en er geld voor Volgens de heren Klaar en Swart zijn zuinigheid en gemakzucht de voornaamste oorzaken van deze gang van zaken. De bestuurder meent, dat het handhaven van oude bomen ln een nieuw te bouwen wijk alleen maar geld kost De architect ls er ook niet voor, want voor hem is het gemak kelijker met het ontwerp op een wit stuk papier te beginnen. Je verdiepen in de betekenis van een bestaand landschap en daarvan dan gebruik maken bij de nieuwe schepping kost meer moeite. Het resultaat van al het gekap is, dat volwassen geboomte tot de schaarse artike len gaat behoren. Ontwerpers moeten daar om met het bestaande groen net zo goed rekening houden als met rivieren, kanalen, spoorlijnen en dergelijke, vinden de schrij vers van "Bomen en nieuwbouw*. Bovendien moeten ze zich bezinnen op de betekenis van het evenwichtige milieu, dat zich ln de bestaande complexen heeft ontwikkeld in de loop van vele jaren. De 'noodzaak' om te kappen, kan daardoor wel eens in een heel onder licht komen te staan. Men kan wel stellen, dat met de aanplant van nieuw groen de zaak weer recht gezet wordt, maar het duurt jaren voordat er weer een even- wichtige toestand ls bereikt Het kan tientallen jaren duren voordat nieuwe Inplantingen tot volle wasdom zijn gekomen. 'En hoe zullen onze nieuwe stads wijken er over 50 tot 100 jaar aan toe zijn?' vragen Klaar en Swart zich af. Ze wijzen erop. dat gebouwen die 15 jaar geleden zeer modern waren, nu vaak al weer verouderd zijn. Huizenblokken van kort na de oorlog staan wat woongerief betreft ver achter bij de woningen, die nu verrijzen. Dat kan betekenen, dat er steeds weer opnieuw moet worden gebouwd en steeds weer bomen zullen worden opgeruimd. Op die manier krijgen we steeds de nieuwe Inplant van snelgroeiende soorten als popu lieren terug. De absurditeit van het kappen van 50- tot 100-jarige (of oudere) bomen voor het stichten van gebouwen of het maken van verkeersoplossingen, die mis schien een levensduur van een Jaar of dertig zullen halen, gaat op die manier steeds meer spreken'. Bomen zijn in de loop der eeuwen niet altijd even goed gewaardeerd en behandeld. Maar na 1945 onderkent men steeds meer de functie van bomen voor het klimaat en het mdlieu. Bomen dragen ertoe bij, dat de lucht gezuiverd wordt. Ze halen adem en houden stoffijne deeltjes vast op hun blade ren. Hoge bomen zorgen voor een verhevi ging van de luchtstromingen. Daardoor wordt eventuele verontreiniging meer ver spreid en blijft de lucht ln de leefruimte van de mensen zuiverder, zo betogen Klaar en Swart Oude bestaande landschapsvormen, waarin bomen een belangrijke rol spelen, bevatten vaak zeer evenwichtige milieu-eenheden. Het bestaan van dit soort stabiele eenheden is voor het hele levensmilieu uiterst belan grijk. zo weet men tegenwoord'g. Op korte termijn zijn ze onvervangbaar. Het is een fictie om te denken dat Iets dergelijks vervangen kan worden door de aanleg van een plantsoen of een bos met een eenzijdige beplanting, aldus de schrijvers Daarom ls het noodzakelijk om ln een gebied waar gebouwd moet worden, nauw keurig de bestaande begroeiing te bestude ren. M^n moet nagaan wat er groeit en hoe dat daar heeft kunnen groeien. Daarna moet men vaststellen wat het nut van de bestaan de begroeiing kan zijn ln de nieuwbouw. De heren Klaar en Swart wijzen erop, dat men dan ook gedragsregels moet opstellen voor de activiteiten tijdens het bouwen. De architect moet ook aangeven binnen welke ruimte alle bouwactiviteiten (opslag, aan voer, bewerking van materiaal en dergelij ke) moeten plaats vinden. Anders loopt het bestaande groen een grote kans tijdens de werkzaamheden toch nog te sneuvelen. Men moet de bouwterreinen met hekwerken af bakenen, vinden de schrijvers. De schrijvers vinden, dat van tevoren over leg moet worden gepleegd met alle betrok kenen over de maatregelen, die nodig zijn om het groen te behouden. Verder ls belangrijk, dat alle betrokkenen zich goed voor ogen houden, dat het niet alleen om de bomen gaat, maar evengoed om de begroeiing daaronder en de bodem. Bomen, die gespaard zijn, kunnen later toch nog kapot gaan, doordat de bodem en wortelstelsel mishandeld zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 11