Handreiking van de raad van kerken V m Beroepings- werk Trouw K wartet vandaag TROUW/KWARTET ZATERDAG 8 APRIL 1972 We hebben de kerkhistoricus dr. W. Nijenhuis, die als wetenschappelijk hoofdmedewerker verbonden is aan de Universiteit van Amsterdam en (o.a.) oecu- menica doceert, gevraagd zijn oordeel te geven over: 'God, wereld, kerk', een 'handreiking voor een Neder landse bijdrage aan de vergadering van het Central Committee van de Wereldraad van Kerken Utrecht 1972'. Dit is een uitgave van de Raad van Kerken in Nederland. In 1938 werd op een vergadering te Utrecht het besluit genomen, een we reldraad van kerken op te richten. Secretaris-generaal van de 'wereldraad van kerken ln oprichting* werd de Nederlander dr. W. A. Visser 't Hooft Op het allerlaatste moment voor het uitbreken van de tweede wereldoorlog werd in en rondom het concertgebouw in Amsterdam onder het thema 'Christus Victor' de eerste wereldconferentie van de christelijke jeugd gehouden in een adembenemen de sfeer van dreiging en hoop, onver getelijk voor iedere afgevaardigde. De oorlog bracht vertraging der plannen, maar ook ongedachte kansen tot diepe gemeenschap en tot hulpbetoon. In de zomer van 1948 kwam het eindelijk, weer in Amsterdam, tot de oprichting van de wereldraad. liet was de tijd, waarin de koude oorlog tussen Oost en West, die de wereld gedurende de vijftiger jaren in spanning zou hou den, zich aankondigde. Thans 24 jaar later, van 13 tot 23 augustus a s. zal het centrale comité van de wereldraad van kerken zijn periodieke vergade ring op Nederlandse bodem, in Utrecht n.l. houden. Het 120 leden tellende centrale comité Is het beleid- bepalcnd orgaan van de wereldraad in de perioden tussen de grote vergade ringen. waarvan er na Amsterdam nog drie hebben plaatsgevonden; in 1954 te Evanston (U.S.A.). in 1961 te New Delhi en in 1968 te Uppsala. Tussen 1948 en 1972, in één generatie dus. hebben zich politieke, sociale, godsdienstige en zedelijke veranderin gen voltrokken, zo ingrijpend als men in 1948 nauwelijks voor mogelijk zou hebben durven houden. Kerk en theo logie deelden in de gevolgen van deze totale stroomversnelling. De contro verse tussen Oost en West ls in de schaduw getreden van de schrijnende tegenstelling tussen Noord en Zuid, tussen een wereld van rijkdom en economische kracht en een wereld van armoede en economische afhanke lijkheid. In een werejd tot barstens toe vol van politieke, sociale en godsdien stige polarisatieprocessen, weten de kerken zich geroepen tot een nieuwe bezinning op haar wezen en opdracht. Ook al zullen zij zich haar agenda niet door de wereld laten dicteren, haar spreken en handelen zal wel 6terk betrokken zijn op de problemen van mens en samenleving in het he den. De meeste kerken kennen hier mee samenhangende interne polarisa tieverschijnselen. Het spreekt vanzelf dat geen spanning die in de participe rende kerken leeft, aan de wereldraad vreemd is. Sterk veranderd Het weerzien na 24 jaar tussen de wereldraad en Nederland betekent dus een ontmoeting tussen twee groot heden die sterk veranderd zijn. De wereldraad heeft sinds zijn oprichting een stormachtige groei beleefd: het aantal ledenkerken is de 250 gepas seerd. Van betekenis vooral was de toetreding van de russisch-orthodoxe kerk en enige andere oosteuropese kerken in 1961 en van enkele pink sterkerken. Voor Nederland is uiter aard het besluit der gereformeerde kerken, lid te worden van de wereld raad, van belang. De rooms-katholie- De laatst gehouden assemblee van de wereldraad van kerken was in 1968 in Uppsala. Aan de bijeenkomst namen 134 jongeren deel. ke kerk. nog steeds geen lid, partici peert wel volop in de belangrijke sector van 'Geloof en kerkorde'. Bo vendien is in de gemeenschappelijke werkgroep van de wereldraad en de r.k. kerk een goed overlegorgaan ge creëerd. De wereldraad komt natuurlijk het meest in de publiciteit met zijn uit spraken over sociale en politieke vra gen en met zijn praktisch beleid op dit gebied, bijv. het anti-racisrae-pro- gramma en de ontwikkelingsstrategie. Niet minder belangrijk echter is het feit dat de scheiding tussen het werk van 'Geloof en kerkorde', d.w.z. het theologisch gesprek, enerzijds en van het departement voor kerk en maat schappij anderzijds sterk verminderd is. De theologen spreken over de eenheid der kerk minder dan ooit als over een doel op zichzelf doch als over een voorteken van de eenheid der mensheid. Daarmee is de eenheid der kerk als Lichaam van Christus allerminst uit het oog verloren. Er wordt intensief gedacht over vormen van kerkelijke gemeenschap, die be antwoorden aan de roeping tot een heid. Vooral de secretaris van de commissie voor geloof en kerkorde, de Zwitser Lukas Vischer stelt op inspirerende wijze de vraag aan de orde; Wat heeft in de kerkgeschie denis het concilie betekend voor de eenheid der kerk, wat zou het in onze tijd kunnen betekenen en hoe zouden wij tot een nieuwe conciliaire vorm van kerk-zijn kunnen geraken? Naast deze mondiale probleemstelling valt op Europees niveau een belang rijke ontwikkeling te signaleren in het ontwerp kerkengemeenschap tus sen de lutherse en hervormde (gere formeerde) kerken, bekend geworden onder de naam 'Konkordie van refor matorische kerken in Europa'. Zij het van bescheidener afmetingen, toch kan dit Europees concept van histori sche betekenis worden, indien het er nl. toe zou leiden, dat een oorzaak van kerkelijke verdeeldheid in ons werelddeel van vier eeuwen eindelijk uit de weg geruimd zou worden. Deze veranderde wereldraad komt in een veranderd en veranderend Neder land, een land waarin de secularisatie in 24 jaar met onvoorstelbare kracht om zich heen heeft gegrepen en waar in de kerken veel meer randver schijnselen in de samenleving zijn geworden dan haar officiële positie voorlopig zou doen geloven. In dit land heeft het merendeel der jonge ren nauwelijks enige aandacht voor de kerk als instituut en voor de institutionele aspecten in de oecume nische ontwikkeling. Wij beoordelen deze houding hier niet, stellen haar bestaan slechts empirisch vast. De kerken hebben in 1968 aan haar samenwerking een nieuwe institutio nele vorm gegeven in de oprichting van de raad van kerken in Nederland, waarvan ook de gereformeerde kerken en de r.k. kerk deel uitmaken. Of en in hoeverre deze raad een effectief middel zal blijken om een dreige.ide oecumenische remise-door-herhaling van-zetten te voorkomen, zal de naaste toekomst moeten leren. Velen zijn er niet gerust op. Een eerste toetssteen wordt misschien het overleg Over de problemen betreffende ambt i en avondmaalsgemeenschap. Hopenlijk zal de sectie voor theologische vragen van de raad gelegenheid ontvangen, zich in de toekomst met wezenlijke vragen bezig te houden. Inmiddels gonst het land van plaatselijke en regionale experimenten. Ook hiervan moet worden afgewacht of en op welke wijze zij tot theologische reflexie zullen dringen, de enige manier nl. om het lot van eendagsvliegen te ontgaan. Belangrijk Uit een en ander blijkt, hoe belangrijk de ontmoeting tussen de wereldraad pn Nederland deze zomer in Utrecht kan worden. De leden van het centrale co mité zullen tijdens hun elfdaagse ver gadering en de kleinere ontmoetingen er om heen zich wel geheel op hun werk moeten concentreren. Hopenlijk zullen zij voor. tussen en na de be drijven toch enige nota van het kerke lijke leven buiten hun vergaderzalen kunnen nemen. Van de kant van de Nederlandse ker ken zal de gelegenheid aangegrepen worden om op een grote landelijke bijeenkomst te Utrecht op 19 augus tus de kerkleden op de hoogte te brengen van wat er oecumenisch gaande is in de wereld en in eigen land. Laten wij hopen dat het bezoek van de wereldraad aan ons kleine Nederlandse huis ons oecumenisch werk zal inspireren zoals een concert van niveau hoorders kan inspireren tot muzikale zelfwerkzaamheid Het i.s daarom een goede gedachte geweest van de raad van kerken, ter voorbereiding op het komend evene ment een handreiking uit te geven ten gebruike ln gesprekskringen en plaatselijke raden van kerken. Het boekje dat de titel 'God. wereld, Kerk' draagt, is bescheiden van om vang (24 blz.) en bestaat uit vier hoofdstukken. Elk hoofdstuk heeft twee delen: een summiere omschrij ving van het onderwerp, uitlopend op enige discussievragen, en enige 'infor matie' (modewoord van onze tijd) in de vorm van een aantal citaten uit bekende recente literatuur, betrek king hebbend op het aanhangige on derwerp. In het eerste hoofdstukje gaat het over het evangelie als boodschap van Gods bevrijdend handelen in de ge schiedenis en over het deelnemen van de christen hieraan. Hoofdstuk twee handelt over de eenheid der kerk, die gevonden moet worden in bovenge noemde diaconale participatie aan Gods handelen in de wereld. In de diaconia der kerk zullen de oude geloofstegenstellingen 'overleefd wor den'. In de derde plaats wordt de avondmaalgsgemeenschap aan de orde De eerste assemblee van de pas opgerichte wereldraad van kerken was in 1948 in Amsterdam. Het gemeentebestuur heeft toen de gedelegeerden ontvangen in de befaamde burgerzaal van het paleis op de Dam. Op de foto: burgemees ter mr. Arn. J. d'Aillv begroet Vader Flrosky van het Russisch theologisch instituut te Parijs. gesteld. Is zij uitgangspunt of ein- punt op de weg naar eenheid? Ten slotte volgen twee actiemodellen van de hand der r.k. theologen drs. A. Houtepen en dr. H. Fiolet onder de titel 'De daad bij het woord'. Enkele praktische aanwijzingen voor de sa menstelling en werkwijze der ge spreksgroepen besluiten het geheel. Het boekje is duidelijk geschreven en mooi uitgegeven. Naar de vorm beant woordt het aan de functie waartoe het blijkens de ondertitel bestemd is, als handreiking nl voor een Nederlandse bijdrage aan de vergadering van het Centrale Comité. De gesprekken in het land dienen, zo begrijpen wij uit de inleiding van het bestuur van de raad van kerken, het materiaal voor deze bijdrage te leveren. Daarom wordt aan de gespreksgroepen verzocht, een verslag van elk gevoerd gesprek aan het secretariaat van de raad te zen den. Een en ander klinkt nogal pre tentieus en het is dan ook hier dat wij onze vraagtekens beginnen te plaatsen. Geen sprake van Elke bijdrage aan een gesprek, van welke aard dan ook, onderstelt dat men het onderwerp van dit gesprek opneemt. Daarvan is.hier geen sprake. Het bestuur van de raad nodigt in zijn inleiding weliswaar de gespreks groepen uit 'in eigen kring gesprek ken te beleggen waarvan de onderwer pen aansluiten op het thema van de vergadering van het Central Commit tee' en zegt met het oog hierop dit boekje door de Ecclesia-redactie van het r.k. centrum De Horstink in Amersfoort te hebben doen uitgeven. Maar van enig thema van het centrale comité is in het boekje geen spoor te ontdekken. Ook al moge de agenda voor Utrecht nog niet vaststaan en veel onderwerpen nog onbekend zijn. het zou toch voor de hand gelegen hebben, al was het slechts ter 'infor matie' (maar nu in de echte zin van het woord) geweest een paar onder werpen aan de orde te stellen, waaro ver het gesprek op mondiaal niveau in volle gang is. Dan zou er misschien van een "bijdrage' uit Nederland spra ke hebben kunnen zijn. Te denken is bijv. aan het eerder genoemde ge sprek over de conciliariteit, waarover zo langzamerhand een omvangrijke li teratuur is ontstaan, of aan de resul taten die het gesprek over de avond maalsgemeenschap in de wereldraad tot nu toe heeft opgeleverd. Maar niets van dit alles. In dit 'boekje zijn wij als Nederlanders onder elkaar be zig, en dit op een nogal vage en soms tamelijk kreterige wijze. Het voornaamste bezwaar dat o.i. te gen de inhoud ingebracht moet wor den is het feit dat de stof en de discussievragen enige zaken aan de or de stellen, die weliswaar van belang zijn maar die toch reeds jaren lang besproken zijn en veel diepgaander besproken zijn dan het hier gebeurt. De principiële uitgangspunten echter worden niet ter discussie gesteld. Het komt er op neer dat de gespreksgroepen uitgenodigd worden te discussiëren, over zaken waarover wij het eigenlijk wel zo ongeveer eens zijn, maar dat enige uitgangspunten waarover wij het allerminst eens zijn, als vanzelf sprekendheden gesteld en daarmee aan de discussie onttrokken worden. Wij noemen drie voorbeelden. Halve waarheid In het eerste hoofdstuk wordt zonder meer gesteld: 'Het christen-zijn staat en valt met de deelneming aan Gods zorg voor het welzijn van de wereld' (blz. 4) en 'God heeft zijn eigen Zoon ingezet voor het welzijn van de we reld' (blz. 5). Wanneer wij nu even afzien van het ongelukkige oppervlak kige woord 'welzijn', dan moet gezegd worden, dat hier hoogstens een halv» waarheid en zeker niet de eerste waarheid over het 'christen-zijn' wordt uitgesproken. In de dertiger jaren van onze eeuw heeft een aan tal kerken in vervolgingstijd beleden: 'Jezus Christus, zoals Hij ons in de Heilige Schrift betuigd wordt, is het ene Woord Gods, dat wij te horen, dat wij In leven en sterven te ver trouwen en te gehoorzamen hebben'. Is wat hier in de eerste van de bekende Barmer Thesen (1934) bele den is, niet hetgeen waarmee het 'christen-zijn staat en valt'? Wat we ten wij eigenlijk van Gods bevrijdend handelen in de geschiedenis af buiten zijn (inderdaad historische) openba ring in Christus om? Wie denkt, hier met een abstracte theologische vraag te maken te hebben, bedenke dat mannen als Dietrich Bonhoeffer en zijn medestanders in de strijd om deze boodschap zijn vermoord. Ongebruikt Het tweede voorbeeld hangt hiermee samen. De eenheid der kerk zal tot stand komen als de kerken daadwer kelijk aan Gods bevrijdingsbeweging in de wereld meedoen. In deze diaco nale solidariteit zullen de geloofste genstellingen worden 'overleefd'. Wie echter met vallen en opstaan zijn weg door de chaos der geschiedenis tracht te vinden, telkens weer aangevochten door alle onzin, alle demonieën (bui ten hem en in zichzelf) en ongerijmd heden. zal minder idealistisch lijnen trekken tussen de geschiedenis die hij beleeft en Gods bevrijdingsbeweging. Hij zal wel teruggeworpen worden op de genoemde Barmer belijdenis. Bo vendien wordt hier een belangrijke oecumenische ervaring ongebruikt ge laten. De geschiedenis der oecumeni sche beweging kan ons leren, dat het eenvoudig niet waar is dat de vragen van geloof en kerkorde 'overleefd worden' in een concentratie op 'leven en werken'. Integendeel, juist in het gezamenlijk diaconaat dringen de the ologische vragen zich onweerstaanbaar op. Dat spreekt trouwens vanzelf voor wie de kerk beschouwt als de gemeen te van de Heer, wiens dienst gefun deerd is in haar belijden, geen activis tenclub maar een broggehoofd van Christus' heerschappij en op die ma nier een christokratische broeder schap, alleen op die manier. Oudbakken Een derde voorbeeld ten slotte is te vinden in de beschouwing over de avondmaalsgemeenschap. Daar heet het (blz. 12): "Wanneer in andere onderdelen van de eredienst het ge vaar aanwezig is van het spreken van mensen, dan is dit gevaar bij de viering van de maaltijd des Heren veel minder aanwezig. Is de dienst van het woord een 'samenspraak' tus sen God en Zijn mensen? De mens spreekt daar in ieder geval mee In dit hele proces is veel mense lijks aanwezig. Wanneer de maaltijd van de Heer wordt gevierd. Is het God, die zegt Hoe is het mogelijk dat zo iets in een oecumenische publicatie anno 1972 zwart op wit staat. Over 'overleefde geloofstegenstellingen' gesproken! De reformatorische christen zal niet we ten hoe hij het heeft als de oudbak ken tegenstelling tussen de prediking, waarin 'veel menselijks aanwezig is' en de maaltijd, waarin 'het God is die zegt' tevoorschijngehaald wordt om avondmaalsgemeenschap te bepleiten. Is in de avondmaals- of communievie ring niet 'veel menselijks aanwezig?' Bestaat het wezen (en het geheim) der prediking niet juist daarin dat zij door de Heilige Geest Woord Gods is? Onbegrijpelijk! Welk woord? Onze bezwaren zijn hier geuit omdat wij elke poging om de kerkleden bi] de oecumenische problematiek te be trekken prijzenswaardig achten, ook deze. Juist omdat wij zo'n poging volkomen au sérleux nemen, dringen wij er op aan, minimur -eisen aan het niveau te stellen, de eigenlijke discus sieonderwerpen duidelijk te stellen in plaats van ze als vanzelfsprekende uitgangspunten onbesproken te laten en zich te oriënteren aan wat er in 'de bewoonde wereld' te koop is. Wij hopen, dat de gespreksgroepen, voordat zij hoofdstuk vier over 'de daad bij het woord' gaan behandelen, zich eerst nog de vraag zullen stellen: "bij welk woord eigenlijk?' Indien het gesprek over de wezenlijke vragen alsnog op gang komt. zal het ge schriftje zijn dienst toch nog gedaan hebben. Dan verdient de raad van kerken niet alleen dank voor zijn initiatief, maar ook aanmoediging om na grondige en deskundige voorberei ding op de weg van oecumenische vormingsarbeid voort te gaan. Op synodes kun je de broeders nog wel eens op bekommerde toon horen praten over het ikor: de uitzendingen zijn te zus en te zo.ze zitten allemaal in één bepaalde hoek. En dan legt een meneer van het ikor (ook een broeder, jazeker!) uit waar om het zus of zo was en dat het met die hoek wel meevalt. Nu heb ik van die 'hoek' weinig verstand. Ik hik ook wel eens een klein beetje tegen een ikor-verhaal aan. Bijvoorbeeld als Frits Mehrtens me staat te vertellen (en dat deed-ie verleden jaar) dat er aan 'Daar juicht een toon' het een en ander niet deugt Dan zegt ik met Tollens: laat dreunen nu de wanden! en ik ik draai een oude plaat van Feike Asma met het gewraakte zondagsschoollied als galmende uitsmijter. Intussen weet ik drommels goed dat Frits Mehrtens geen praatjes staat te verkopen en dat ik met mijn stichte lijke voorkeur méér in de buurt van jeugdsentiment ben dan van de paas- morgen. En ik meen ook te weten dat veel synodale (gevoels)bezwaren te gen ikor-uitzendlngen hiervandaan ko men: de welgebaande wegen ontbre ken. ze proberen daar in Hilversum juist lós van het vertrouwde aan te geven waar het in de bijbel om gaal. Dat zeggen de mensen van het ikor ook altijd tegen de synode, maar wat ik in die uitlegging mis is (en nu kom ik eindelijk waar ik wezen wil) dat er geattendeerd wordt op het bestaan van dominee K. E. Eykman. die 'gewoon' als Karei Eykman door het leven gaat. Veel te weinig wordt om zo te zeggen met hem gevént en dat terwijl ik niemand ken die zo knap en tegelijk zo onbevangen we zenlijke bijbelse noties aan de kinde ren kan doorgeven. Via Aart Staart jes, en dat is een geweldig pré. maar ook zonder Aart Staartjes, getuige twee boekjes die ik voor me heb liggen: 'Zo moet het kunnen' (uitg. J. N. Voorhoeve, Den Haag, prijs 6,90) en 'De nieuwe stad' (uig. Moussault, Amsterdam, prijs 3,50). De illustra ties zijn van Bert Bouman en ze komen, net als de teksten van Karei Eykman. van de Lv.-serie Woord voor Woord vandaag. In 'Zo moet het kunnen' gaat het om de tien geboden. Aan de hand van tien "verhaaltjes' (voor ouderen: ds. Eykman doet aan exemplarische predi king) maakt Karei Eykman goed dui delijk dat het hierbij niet gaat om 'n handvol regels-voor-de-moraal, maar dat er wel iets anders aan de hand is! En dat doet hij ongehinderd door een traditionele kijk, en toch niet mo dieus. Enfin, liever dan een heel verhaal te houden citeer ik hier het slot van het hoofdstukje over het achtste gebod: Nu staat in de bijbel: 'steel niet', en dat betekent ook dat je wat Je hebt niet voor jezelf moet houden, maar veel beter kan gebruiken samen met anderen. Dan pas heb Je er zelf meer aan: dan pas hebben andere mensen er wat aan. Die Jongen, die meereed in de auto was natuurlijk erg brutaal, maar daarom had hij nog wel gelijk: wat van jezelf Is. is natuurlijk echt helemaal van jezelf, maar dat is pas fijn als je het voor anderen en met anderen gaat gebruiken. Er is niet bedoeld dat Je niets mag hebben: er staat niet in de bijbel dat 'iets bezit ten' hetzelfde is als stelen, maar wel wordt bedoeld dat als je kind een bal heeft dan is die bal natuurlijk hele maal van dat ene kind. maar hij heeft er pas wat aan als hij met de bal speelt met andere kinderen. Het tweede deel van het boekje geeft dan telkens op de linkerpagina de bijbeltekst van de geboden met daar naast, op de rechterpagina, een 'verta ling' (plus weer een tekening van Bert Bouman). Om ons bij het achtste gebod te houden, dat wordt: 'Houd niet voor jezelf wat ook van anderen is'. Wat 'De nieuwe stad' betreft, dat ziet er net zo mieters-kleurig uit als de eerdere deeltjes die Moussault uitgaf, nl. "Het begin' en 'Noach'. Bert Bou man is hier op een overrompelende manier bezig met duistere en vrolijke tinten. In 'De nieuwe stad' doet Karei Eykman iets waaraan, voorzover ik weet, nog geen kinderbijbel-schrijver zich gewaagd heeft: de openbaring van Johannes navertellen. Hij doet dat op een gewéldige manier, ik heb er geen ander woord voor. Eén klein voorbeeld, over de straten van goud, waar de mensen wel eens moeite mee hebben of verlegen om grinne- ken. Karei Eykman (over de nieuwe hemel en de nieuwe aarde): Geld was er niet meer. Als er goud was, maakten ze er straatstenen van. Een uitgaafje, om op een draf achter aan te gaan. Wat me nu hindert is dat deze boek jes zo ontzetten terloops op de markt komen. Ik zei al dat het ikor Karei Eykman naar buiten toe nauwelijks presenteert (binnenskamers dwepen ze misschien met hem, dat ontgaat me) en de uitgevers zijn geen haar beter. Voorhoeve had best met enige opwinding mogen aankondigen dat 'Zo moet het kunnen' een bijzonder boekje is, geknipt om (bijvoorbeeld) aan kinderen uit te reiken als ze van de lagere school afgaan. Maar nee, deze uitgever laat nog meer na en vermeldt ook in het boekje niet wie de «chrijver is en waar de teksten vandaan komen. En bij Moussault hadden ze heus wel enige tamtam mogen maken over de bijzondere serie die ze aan het opzetten zijn. Of wordt het geen serie, en komen deze boekjes te hooi en te gras uit?. Een herlezing van het boek "Veil wering gen Wijsheid' van Paul Brunton ft de niet tegen. Eerlijk gezegd was ik Jat do< verhalen over allerlei bizarre fip r zijn. en toestanden al weer vergeten. vloog meteen op hoofdstuk IV af: ontmoet een messias'. In dat h« tselini stuk beschrijft Brunton (hij zal inipen. D< sen wel weer 'in' zijn) een Domi: genaamd Meher Baba die. door g wekt bescheidenheid geplaagd, zichzelf v an Ad de grote messias der wereld houeemt. Het is weer enige tientallen jair. 'He geleden, maar van zijn voorspellini enlijk is niets uitgekomen Brunton noqt de v< hem, ondanks zijn successen in A^oeken rika (ontvangst bij Mary Pickformpielen dergelijke) een misleider. Ik motangrijl aan hem denken toen ik ineens zinnetje in psalm 146 zag staan: "Vi trouwt niet op edelen, op een m >dzaak senkind. bij wien geen heil is', jet waa denk dat die psalm daarom vroeger^n'. graag en zo veel gezongen werd. %an A- ging over de God Jakobs, die qddellij: mens maar tot zijn hulp kan hebb t je en over de ellendigen, de verdrukt de de hongerigen en de blinden, t 'bij he allemaal geborgen waren in 2 «dersl trouw. De gevangenen en de vreem lingen ontbrakpn ook niet. En djn Vac was da de diepe reden waarom f- niet op prinsen en edelen en allei soort machthebbers moesten vertrqj wen, omdat bij hen geen heil is. om dat laatste gaat het. De prinj 'm en de edelen kunnen ons in 1 gunstigste geval wel eens wat help* bij allerlei zaken, maar er komt gel heil van. Ook niet voor die ontreddf1 den die de man van psalm 146 noemt. Daarom past ons ook beschjl denheid in het hoop wekken bij ontredderden der wereld. Ook nieuwe 'prinsen' en 'edelen' kunn« niet het laatste, heil. geven. Wij ma ten niet versagen in het strijden vol het recht der armen. Maar dan .vJ zonder pretenties: Meer omdat we hr van Christuswege niet anders kuiNDAG nen en omdat we niet zouden wet&gianc hoe we anders naar zijn naam gf1 noemd zouden kunnen worden. Maffen het heil is van Hem. 't Is de Heejptnbu die 't recht der armen, der verdru|NSDA' ten gelden doet. NED. HERVORMDE KERK j***® Aangenomen: naar Eibergen: dr WD-' Hoedemaker zendingspred. te Djaka^},ea. ta. Bedankt: voor Barneveld: J. Wiem; te Alblasserdam; voor Sprang: H. Joi [s gerden te Veenendaal; voor OmmelaifcxER derwijk (toez.). T. H. G. Hulst vic Wassenaar Afscheid: van Hardegarijp: J. C. Deiêngei beek, ber. te Middelburg; van EzingfflLMS E. J. Struif, ber. te Zuidhorn; vaf Ameide: P. J. Bos, ber. te Ridderkerl van Lunteren: H. P. Swets, ber. Oostelijk Flevoland: van Warmond: M. Snijders ber. te Nijkerk: van Rol terdam Zuid: J. A..van Duyne ber. Wing* Rheden; van Zuidwolde (Dr.); L. Prins ber. te Nagele; van Rotterdam] F. W. Dekker ber. te Hemelum. Intrede: te Ommen: J A. Rietberg uil Vaassen; te AmJmen: drs. R. v. Woude kand. te Leiderdorp: (1$ a april) te Heusden: kand A. F. Troosfcebbt te Doeveren. P0K-1 GEREF. KERKEN P'ege Beroepen: te Hellevoetsluis: J. v. d.jeder Molen te Kruiningen. uur Afscheid: van Alteveer: J. R. Dijkemag^ ber. te Gorichem. *0rd Intrede: te Den Dolder: drs. L. Wie-c°*" ringa kand. te Amsterdam. fo u Enviritaat verleend aan A. G. v. d. 'j*°? Stoel te Bergen op Zoom, waar hijDokt voorlopig voor een half jaar nocjvoor: werkzaam zal zijn. 5 mi gem GEREF. KERKEN (VRIJG.) Huli Beroepen: te Mariënberg: R. te Velde W«n te Hattem. K Afscheid: van Waardhuizen: R. K. bez Wigboldus ber. te Vlaardingen. A«' BAPT. GEMEENTEN o' Intrede: te IJmuiden: R. Reiling uit Leiden. look I Gyn j 12.3 De Rotterdammer Nieuwe Haagse Courant Nieuwe Leidse Courant Dordts Dagblad Uitgaven van N.V. De Christelijke Pers Directie: Ing. O. Postma, F. Diemer Hoofdredactie: J.de Berg (waarnemend) Hoofdkantoor N.V. De Christelijke Pers: N.Z. Voorburgwal 276 - 280, Amsterdam. Postbus 859. Telefoon 020 - 22 03 83. Postgiro 26 92 74. Bank: Ned. Midd. Bank (rek.nr. 69.73.60.768). CJem.giro X 500. KERK BIJ WIE GEEN HEIL IS 0RDWIJ I altijd iben voo hideren', brdwijks [endheid Bachs i met i Noordw noem l union >r Euroj J louter ,r Pase: keertj

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 2