EEN PA ASMORGEN IN ZEIST
Stichting
in de stille week
Judas werd bloedrood
vandaag
Beroepings-
werk
Trouw
Kwartet
ZATERDAG 1 \PRII. 1972
KERK 2
De stoet, met voorop koperblazersstelt zich op; op de achtergrond het kerkje aan het Zusterplein. j
door Huib Goudriaan
ZEIST, jxiasmorgen 1971
Huiverend verlaat ik om vijf uur
het hotel. De wijzerplaten van
het klokketorentje aan het Zus
terplein zijn nog verlicht. In de
kille, schemerige ochtend passe
ren de Broeders en Zusters op
fietsen en in auto's. Geen jube
lende paasmorgen; het lijkt moei
lijker dan ooit in de Opstanding
te geloven. En ik denk aan de
discipel Thomas, over wie Johan
nes schrijft: 'Maar hij zeide tot
hen: Indien ik in Zijn handen
niet zie het teken der nagels en
mijn vinger niet steek in de
plaats der nagels en mijn hand
niet steek in Zijn zijde, zal ik
geenszins geloven.'
Om half zes moet de Opstandings-
dienst in de kerk van de Evangelische
Broedergemeente beginnen. Zolang er
Hernhutters in Zeist wonen sinds
1746 wordt er op het tijdstip van
zonsopgang een dienst gehouden. Dan
volgt een stille tocht naar het kerkhof
bij het Zuster- en Broederplein, waar
nu 1380 gemeenteleden .liggen begra
ven. In 1745 kocht de Amsterdamse
koopman Cornelis Schellinger 'De
Heerlijkheid Zeist' voor de Hernhut
ters om zich daar te kunnen vestigen.
De Broeders en Zusters, ontkomen
aan de rooms-katholieke geloofsvervol
ging in Bohemen, betrokken het slot
in 1746. In de jaren daarna legden zij
het Broeder- en Zusterplein aan en
bouwden het Broederhuis en Zuster
huis, respectievelijk voor de ongehuw
de mannelijke en vrouwelijke gemeen
teleden.
De zaterdag voor Pasen heeft de heer
H. B. Arkes, beheerder van de gebou
wen van de Broedergemeente, mij het
kerkhof laten zien. De graven, ontroe
rend in hun eenvoud allé stenen
zijn gelijk, slechts namen en bijbel
teksten verschillen liggen naar het
Oosten. Anna Elisabeth Hasselmann
was het eerste gemeentelid, dat hier
werd begraven: een vierjarig meisje,
overleden in 1747. Naast haar graf
steen staat een vaas met narcissen. De
heer Arkes: 'Wij gaan elke Paasmor
gen naar het kerkhof om onze overle
denen te herdenken, met wie wij naar
de belofte van Christus, op de Opstan
dingsdag herenigd zullen worden'.
'Als op deze Paasmorgen enkele hon
derden Hernhutters plaatsnemen in
de wit geschilderde kerkzaal, bevindt
zich onder hen een aantal vrouwen
met de traditionele witte hoofddoek
voor hoogtijdagen. Bij begrafenissen
is het lijkkleed ook wit: de kleur
van het geestelijke, hemelse leven. De
Hernhutters willen hiermee getuigen
van hun sobere levensstijl en van hun
blijdschap in het geloof. Voor de in
Zeist opgegroeide Marsman, dichter
tegen de dood en van het doodsver
langen, kreeg dit wit een volkomen
andere betekenis. In zijn poëzie werd
wit de kleur van de dood. Marsmans
jeugdvriend Arthur Lehning vraagt
zich in zijn boek 'De vriend van mijn
jeugd' af. of dit verband hield met de
bij de Herhutters gebruikelijke witte
begrafenis. Marsman was kind aan
huis bij de familie Lehning, aan
Broederplein 35 en bezocht immers de
lagere school van de Broedergemeen
te. In 1929 zou Marshian over het graf
van Lehnings moeder, voor wie hij
een diepe genegenheid koesterde, dich
ten:
'Dit' is haar graf, onder de jonge
linden
vergaan haar handen en haar zachte
ogen-
moet men geloven dat wie haar be
minden
haar eens hervinden en herkennen
mogen?'
Een vraag voor elke Paasmorgen.
De Broedergemeente heeft, aldus dr.
\V. Lutjeharms in 'zijn brochure 'De
Evangelische Broedergemeente' nim
mer behoefte gevoeld om haar ge-
loofsbezit in eigen.formuleringen dog
matisch uit te werken. Wel omschrijft
de kerkorde van de Hernhutters het
geloof, in een eenvoudige, bijbelse
uiteenzetting in orthodoxe, christocen-
trische zin. De Opstandingsliturgie,
die ook op deze Paasmorgen wordt
gelezen, bevat een uitgebreide vorm
van de twaalf artikelen des geloofs.
De grafsteen van Anna Elisabeth Hasseltnann, een vierjarig meisje,
dat als eerste gemeentelid hier werd begraven.
Een liturgie, die als de geloofsbelijde
nis van de Hernhutters kan worden
beschouwd.
Na het gezamenlijk zingen van Paas-
liederen. komt de liturg binnen.
Allen staan op en hij zegt met
stemverheffing: 'De Heer is opge
staan!' De gemeente antwoordt: 'Ja,
Hij is waarlijk opgestaan'.
Om zes uur formeert zich de stoet
naar het kerkhof, met aan de spits
koperblazers. Een stille tocht in deze
uiterlijk kille en sombere morgen.
Met mensen, van wie we aannemen
dat ze geloven in de herrijzenis van
Jezus van Nazareth. Op de begraaf
plaats verbreekt de fanfaremuziek de
stilte; we zingen een paaslied. De
liturg zegt: 'Ik geloof dat onze broe
ders en zusters, die in de Heer zijn
ontslapen, tot de hogere gemeente
zijn opgevaren en ingegaan in de
vreugde van hun Heer. al is het
lichaam hier begraven'. De gemeente
zingt: 'Amen, ja wij zullen leven!
Daar Gij Zelf herrezen zijt, moet het
graf ons wedergeven, dood en onge
loof ten spijt'.
Dood en ongeloof ten spijt. Rondom
ons liggen 1380 graven. Alleen bosjes
narcissen geven er een tinteling van
leven aan. Twintig eeuwen na het
'ongelooflijke' feit var. de Opstanding
twijfelen we soms meer dan ooit in de
geschiedenis denken we. Maar Jo
hannes vertelt, dat de Heer op het
ongeloof van Thomas aldus reageerde:
'Breng uw vinger hier en zie Mijn
handen en breng uw hand en steek die
in Mijn zijde en wees niet ongelovig.
Thomas antwoordde en zeide tot Hem:
'Mijn Here en mijn God! Jezus zeide:
Omdat gij Mij gezien hebt, hebt gij
geloofd? Zalig zij, die niet gezien
hebben en toch geloven'.
Een belofte. Ook na twintig eeuwen.
De liturg op het kerkhof: 'Ere zij Hem, die is de opstanding en het leven, ook al is Hij gestorven
door A. J. Klei
'Kan ik je nog van dienst zijn met je er op te attenderen dat het
20 maart dertig jaar geleden was, dat ds. D. A. van den Bosch uit
Den Haag in het concentratiekamp te Amersfoort is gestorven?',
schreef een oudere collega mij uit het verre Zeeuws-Vlaanderen.
En zo geviel het dat ik in deze stille week zat te lezen in 'Zie het
Lam Gods', een uitgaafje van Elsevier uit 1945, dat drie preken
bevat, die ds. Van den Bosch in het Amersfoortse kamp heeft ge
houden.
Ds. Van Den Bosch was in zijn tijd
een befaamd kanselredenaar. De
Haagse Spurgeon werd hij bewon
derend genoemd. Ik herinner me
schemerig een vooroorlogse zondag
middag waarop ik, thuiskomend,
mijn ouders bij de radio vond: Sstt!
Dominee Van den Bosch
Ik hoorde niksja toch zoiets
als klopsignalen, en daarna een
doordringende stem: hoort gij mij?
Later is me verteld dat ds. Van den
Bosch zijn preek met een voorbeeld
begon, over seinen met morsetekens
en dat hij daarvoor stevig met zijn
vingers op de rand van de preek
stoel tikte: hóórt gij mij?!
Die in het concentratiekamp gehou
den preken waren stichtelijk. Je
moet tegenwoordig met dat woord
oppassen, een hoop mensen vinden
stichtelijkheid maar niks. op z'n
best een kwalijke zoethouder, die
maakt dat je met de armen op
schoot aan de ellenden dezer wereld
voorbijziet. Jawel, maar toen ds.
Van den Bosch was omgekomen,
schreef iemand uit het kamp naar
mevrouw Van den Bosch: 'U zult
het misschien gek vinden en ook
niet geloven maar ik verzeker u dat
wij in het kamp meer verloren dan
u'.
Dr. C. P. Gunning, de man van het
Amsterdams Lyceum (de theoloog
prof. dr. J. H. Gunning jr. was een
oudoom van hem) maakte in Amers
foort ds. Van den Bosch mee en hij
heeft op veler verzoek de door hem
beluisterde preken uit zijn herinne
ring opgeschreven.
Wie anno 1972 iu een gerieflijke
omgeving deze preken overleest, kan
er het etiket 'vertikalistisch' op
plakken. In de lijdenspreek,
waaraan de titel van het boekje is
ontleend, zegt ds. Van den Bosch:
'Ja, nu kunnen wij naar het Lam
Gods zien als de Deur der Behoude
nis. De Herder staat klaar, de veili
ge schaapskooi is gereed; wij heb
ben niets anders te doen, dan bin
nen te gaan; dan deze redding, die
er ook voor ons is, te aanvaarden;
er is maar één weg om binnen te
komen: door de deur! Nu niet vra
gen. niet redeneren... enkel bin
nengaan! Nog heden'.
VertikalistischJe moet van
brutalen huize zijn om hier met
etiketjes te werken. Hier werd
gepreekt door een lijdende, vóór
lijdenden en temidden van lijden
den.
Ik zal niet zeggen dal er altijd zo
gepreekt moet worden. Dit sterke
héénwijzende element kan in bepaal
de situaties misplaatst zijn, het kan
nodig zijn dat de prediker zijn wel
varend gehoor méér met de neus
drukt op het feit dat er ook niet-
welvarenden zijn dan op de veilige
schaapskooi, omdat de preek anders
in de lucht komt te hangen. Maar dr.
Gunning kon van de preken van ds.
Van den Bosch vertellen, dat ze
velen in het concentratiekamp nieu
we kracht hebben gegeven.
Stichting kan (dus) een goed ding
zijn. We kunnen dat zelfs van een
vrijdenker horen, van A. H. Ger
hard. een van de oprichters van de
SDAP. Gerhard hield op 10 novem
ber 1906 voor de vrijdenkersvereni
ging De Dageraad een voordracht
tsluy van 'Zie hel
Vignet up hel
Lam Gods'
over 'Vroomheid' en hij heeft zijn
verhaal uitgewerkt in een gelijkna
mig boekje, dat in 1908 verscheen.
Het eerste hoofdstuk heet: 'Ook de
ketter verlangt stichting', en Ger
hard schrijft:
het woord dat tot ons gemoed
spreekt, waaruit we kracht putten
in oogenblikken van zwakheid, dat
ons vasten grond doet voelen, waar
ons zpo vaak twijfel bevangt ten
aanzien van grootere en niet 't
minst kleinere levenskwesties, en
dat bovenal ons vertrouwen ver
sterkt in onze eigen levensbeschou
wing. Dat versta ik onder stichting'.
Nu ik toch meedeel over mijn lec
tuur in de stille week: je kunt ook
te veel stichting wensen, bedacht ik.
toen ik iets wilde opzoeken in het
Dagboek van Willem de Clercq en
daarna in deze. door Allard Pierson
uitgegeven, notities bleef bladeren.
Na een bezoek van Da Costa. op een
avond in 1832. schreef De Clercq.
'Het was een zalige, onvergetelijke
avond'.
De dag erna:
'Nog klonk de echo in mijn hart'
Een paar dagen later:
'Heden was ik helaas! veel
aardscher gestemd'.
Maar dan. gelukkig veel nuchterder:
'Het is Goede Vrijdag. De dag is mij
met famiiiaar. Op straat en beurs
merkt men er weinig van. Ik had
gedacht veel om dien dag te zullen
denken, doch men weet. hoe het
daarmede gaat'
Lelijk opgemerkt: De Clercq had
ook de tijd en het geld om 'stichte
lijk' weinig 'aardsch gestemd' door
het leven te willen gaan, maar
hoeveel vergeef je déze man die
moeilijk uit z'n bed kon komen en
dan op een gegeven'moment noteert
'Duur Gods goedheid vroeg op
gestaan'
Terug naar ds. Vari dén Bosch. Kun
je deze preken alleen meemaken als
je ze nadrukkelijk plaatst in hun
tijd en omgeving: in 1942, in een
Duits concentratiekamp, waar de
mensen troost en bemoediging nodig
hadden. en aldus kregen? Verlo
ren ze voor ons huq klem?
Een ander slachtoffer van de nazi's.
Dietrich Bonhoeffer. was in de ge
vangenis bezig met Marcus 15 vers
34. met de God die ons verlaat. We
zijn op Bonhoeffers notities nog
niet uitgekeken, er is ook van alles
aan vastgeknoopt, niet in 't minst
door mensen die weinig van stich
ting moeten hebben.
Dirk Arie van den Bosch en Die
trich Bonhoeffer een wéreld van
verschil, dat zal waar wezen. Maar
ze reiken elkaar de1 hand als getui
gen. Want jè moet de héle Bonhoef
fer nemen en die keek ook naar
pasen en hij schreef (in zijn Ethik;
ik citeer via het Bonhoefferbrevier,
en het lijkt me voor deze stille
zaterdag een even mjchter als stich
telijk woord):
'Waar echter wordt gezien en er
kend dat de macht van de dood
gebroken is, waar het wonder van
de opstanding en he* nieuwe leven
zijn schijnsel werpt in de wereld
van de dood, daar worden van het
leven geen eeuwigheden verlangd,
daar neemt men wat het leven biedt,
in et alles of niets, maar goede en
kwade, belangrijke en onbelangrijke
dingen, vreugde en smart. Daar
klampt men zich niet krampachtig
aan het leven vast, maar daar werpt
men het ook niet lichtzinnig weg.
Daar heeft men vrede met de toege
meten tijd en kent men de aardse
dingen geen eeuwigheid toe. Daar
laat men de dood het begrensde
recht, dat deze nog heeft. Maar de
nieuwe mens en de nieuwe wereld
verwacht men alleen van gene zijde
van de dood. van de macht die de
dood heeft overwonnen'.
STILLE ZATERDAG
Zo heet deze dag, al eeuwen lang. Een
dag tussen dc dagen. Achter ons ligt
het rumoer, het geroep en de drukte
van dc roede vrijdag. Dat is nu
afgelopen, uitgewerkt, in de dood. De
gekruisigde is naar het graf gedragen.
En voor ons ligt de paasmorgen, maar
zover is het nog niet. Zo uitbundig
als de gegevens zijn die dc evangelis
ten verschaffen over deze laatste da
gen, over de laatste uren zelfs, zo stil
wordt het nu. Na de begrafenis ver
meldt Lukas alleen nog een klein
bezoek van de vrouwen aan het graf
en dat ze, teruggekeerd, specerijen en
mirre gereed maakten. En zelfs dat
hadden ze achterwege kunnen laten.
Want specerijen en mirre zijn op
deze dag zelfs teveel, achterhaald.
Goed, dat weten die vrouwen niet, en
Lukas vertelt het natuurlijk om ons
voor te bereiden op hun gang naar
het graf. de volgende dag. Maar het
blijft teveel. Op de stille zaterdag is al
les teveel. Alles wat je zo'n dag doet is
achterhaald Want wat wil de wereld
doen als Jezus in het graf ligt. 't Is
de vreemdste dag van alle eeuwen. De
Zoon van God rust in een graf. Wat
kan er dan nog gedaan worden? Laten
we het een en het ander overwegen.
Hij blijft daar; dan js alles tevergeefs,
dan kan niemand meer leven, dan is
deze wereld een graf-wereld en ons
zijn alleen en uitsluitend een zijn-
naar-de-dood-toe, punt, uit. Maar dan
valt er niets te doen, want dan is
alles vergeefs. Nu het ander; Hij
blijft daar niet, Hij staat op. Dat is
natuurlijk geen mogelijkheid die bin
nen onze fantasie ligt, want dat kan
eenvoudig niet, maar laten we het
even denken. Valt er dan wat te
doen? Er kan niet op gerekend wor
den, met een fanfare of zoiets. Er valt
niets te doen. Het moet stil blijven.
Gods Zoon begraven op aarde. Er is
iets in ons geloof, er is een dag, een
uur, iets in onze houding van: nu kan
er niets gedaan worden. Misschien
bedoelde de man Van de Klaagliede
ren dat, toen.hij schreef: goed is het,
in stilheid te wachten op het heil des
HEREN. Het heeft te maken met
gevouwen handen, die stil liggen,
niets meer doen. Nu moet alles van
de andere kant komen. En dat deed
het ook. Toen onbekende hand de
steen afwentelde en onbekende macht
Hem deed opstaan en toen het gelaat
des aardrijks op één dag beslissend
veranderde en de wereld Gods wereld
en de mensen Gods mensen werden.
Met verwachting en toekomst.
NED. HERV. KERK
Beroepen: te Wageningen: C. den
Boer te Zeist.
Aangenomen: naar Schiedam: S. Tijm-
stra te Tjummarum (verb. ber.).
Intrede: Op 3 april: te Meeuwen,
kand. J. van Rossum; te Wilsum:
kand. J. J. W. Monthaan.
GEREF. KERKEN
Aangenomen: naar Den Ham: D. H
Borgers te Soest.
GEREF. KERKEN (VRIJG.)
Bedankt: voor Alkmaar-Broek op Lan-
gendijk: J. v. d. Haar te Leiden; voor
Damwoude-Driesum c.a.: J. de Feijter
te Hoogezand-Sappemeer.
Aangenomen: naar Amsterdam-Z.: J.
.Verhoeff te Loosdrecht (buiten,
verb.); naar Barendrecht: K. C. Smou
ten te Breda (buiten verb.).
GEREF. GEMEENTEN
Beroepen: te Hoogvliet: Chr. v. d. Poel
te Yerseke; te Scherpenisse: A. Hoo-
gerland te Werkendam; te Unionville,
Can.: W. Suyker te Lisse.
EVANG. LUTH. KERK
Beroepen: te Leeuwarden: C. Vink,
Prop. te Amsterdam, die dit beroep
heeft aangenomen.
Kindertekening naast titelblad van 'Het evangelie volgens Alessan-
dra (enz.)'.
Kinderen uit de vijfde klas van een
lagere school kregen de opdracht, bin
nen vijf minuten zoveel mogelijk ver
halen over Jezus uit het evangelie op
le noemen (een soort quiz dus) en
later moesten ze die verhalen op
schrijven als één doorlopend evange
lie, bestemd vo^r mensen die nog
nooit van Jezus hadden gehoord.
Hoe dat allemaal in de klas toeging,
waar de kinderen vandaan kwamen en
wat ze van thuis meekregen, het staat
allemaal in: 'Het evangelie volgens
Alessandra, André. Carine (volgen
nog 21 namen)', maar ik laat dat én
hel voorwoord van mevrouw dr. J. L.
Klink nu schieten om één van de vele'
verrassende verhalen in dit Ambo-
boek (leuk omslag!, prijs een tientje)
compleet te kunnen citeren. Hier is
Louis over het laatste avondmaal:
Het icas Pasen, de dag, waarin alle
mensen gaan feesten van de bevrij
ding. Jezus deed dat ook. Namelijk
mét apostelen. Jezus zei: 'Petrus, ga
jij eens naar de 'Broodwijnsteeg'.
Daar zie je een man. Je moet dan aan
hem een grote zaal vragen met een
lange tafel en ca. 30 stoeltjes.' Petrus
antwoordde: 'komt in orde'. Op een
holletje verdween Petrus naar de
'Broodwijnsteeg'. En ja hoor, daar
zag hij een man, precies zoals Jezus
gezegd had Hij 'bestelde' een zaal
met tafel en stoelen
Na dit gedaan te hebben holde Petrus
terug naar Jezus. Jezus verzamelde
zijn apostelen en gingen naar de
'Broodwijnsteeg' met zijn apostelen.
Ddur aangekomen deden ze de deur
open en nam plaats aan de tafel.
Na even gepiaat te hebben zei Jezus:
'Het maal begint.' Eerst pakte Jezus
)iet brood, brak het en zei: 'Dit is
mijn lichaam voor u. Pil doet jullie
mij herdenken.' Daar begrepen de
apostelen niets van. Maar ja, enfin, ze
luisterden verder. Daarna nam Je
zus de kelk. Ook dit zegende hij
met de woorden: 'Dit is mijn bloed,
drinkt hier allen uit deze kelk.De
apostelen begrepen ook hier niets
van. Toen zei Jezus: 'Dit zal mijn
laatste Avondmaal zijn. Wie ik het
eerste het brood en de kelk geef, zal
mij verraden.' Nou begrepen de apos
telen er helemaal NIETS van!!! Jezus
vertelde wat er gebeuren zal. Daarna
gaf hij het brood aan Judas
Judas werd bloedrood en verliet de
zaal. De apostelen gingen verder met
het maal.
De Rotterdammer
Nieuwe Haagse Courant
Nieuwe Leidse Courant
Dordts Dagblad
Uitgaven van
N.V. De Christelijke Pers
Dirdfctie:
Ing. O. Postma, F. Diemer
Hoofdredactie:
J.de Berg (waarnemend)
Hoofdkantoor N.V. De
Christelijke Pers: N.Z.
Voorburgwal 276 - 280,
Amsterdam. Postbus 859.
Telefoon 020 - 22 03 83.
Postgiro 26 92 74. Bank:
Ned. Midd. Bank (rek.nr.
69.73.60.768)Gem.giro
X 500.