Kanttekeningen bij
topduel volleybal
Zwemjeugd
roept om
intensieve
aandacht
Wagtmans rijdt met minder plezier
Zieke kopman van Nederla ndse formatie: 'Ik heb echt niets geforceerd tijdens de training'
TROW/KWARTET ZATERDAG 1 APRIL 1972 SPOUT 17
Met hun clubs staan ze tweede Paas
dag lijnrecht tegenover elkaar, wan
neer DeltaLloyd in eigen zaal (in
Amstelveen) moet proberen Blokkeer
van een landskampioenschap af te
houden. De ploeg uit Rijswijk die
jarenlang in Nederland de toon aan
gaf, tenslotte in het eigen isolement
ten onder ging maar dit jaar met
opnieuw Henk Hoogerwaard als trai
ner met een nieuwe sponsor een
opmerkelijke come-back maakt, heeft
namelijk het eerste duel tegen Del
taLloyd gewonnen. En omdat het ver
schil tussen twee topclubs en de ove
rige clubs die de eredivisie vormen zo
groot is dat de vraag naar hoeveel
wedstrijden je verliest bij zowel Blok
keer als DeltaLloyd vergeten is en
vervangen door de vraag wie de minste
sets moet afstaan, zal in dat duel in
Amstelveen Deltalloyd ten hoogst e
een beslissingswedstrijd kunnen af
dwingen.
Jurriaan Kooien (33) en Geert Trom
petter (31) hebben in de vele jaren
dat zij met volleybal bezig zijn over
hun sport nagedacht; ideeën ontwik
keld over de zo saaie competitie, over
het feit dat de jeugd verstek laat
gaan over het nationale team en ze
hebben ook een soort relativerende
kanttekeningen bij het beoefenen van
die topsport gezet.
GEERT TROMPETTER stelt voorop
dat dit seizoen voor DeltaLloyd niet
als verloren Lan worden beschouwd
indien de club het kampioenschap
niet prolongeert. „Het hoofdaccent
heeft dit jaar op de Europa Cup
gelegen; we hebben ons drie keer
opgeladen en na de finale-poule in
Brussel hebben we een geweldige in
zinking gekregen. Die eerste wedstrijd
tegen Blokkeer hebben we eigenlijk
niet bewust gespeeld. De grote vraag
voor die tweede wedstrijd is of de
vorm er weer is."
Over de sponsorering en de invloed
op het volleybal: „Het gaat allemaal
wat gemakkelijker; het kost je geen
geld meer en dan heb je eerder zin
door te gaan, hoewel ik me verbeeld
dat ik op dit niveau nog wel vier jaar
kan doorgaan. Wat het spel betreft,
dat is mede dankzij de sponsorering
wel vooruit gegaan. Hetzelfde geldt
voor Blokkeer. De ploeg was uitge
blust, maar is mede door het geld
weer opgekomen. Deze sponsorering is
misschien wat gunstiger dan bij Blok
keer, omdat de garantie zich over een
langere periode uitstrekt en ook omdat
de sponsor iets minder zakelijk is, wat
ideëler tegenover de sport staat' Over
de kleurloze competitie: 'Er is al veel
over gepraat, maar je moet de eredivi
sie gewoon in tweeën hakken. De
betere van de andere clubs spelen
dan meerdere keren tegen ons en
Geert Trompetter
daar leren ze meer van. Je bevordert
daarmee een spelpeilverbetering in de
breedte. De internationale competitie
is een gelukkig initiatief; het is alleen
jammer dat die als mosterd na de
maaltijd komt omdat de competitie
geen ruimte liet."
Over het nationale team. dat nooit zo
sterk is geweest als het had kunnen
zijn en waarvoor nu Blokkeer alle
spelers levert: „Het is in wezen een
zielige situatie dat DeltaLloyd en
Blokkeer botsen; dat we elkaar niet
kunnen uitstaan; dat diverse volwas
senen elkaar niet liggen. In het verle-
Geert Trompetter en Jurriaan Kooien relativeren
JURRIAAN KOOLEN wijst bij de
come-back van Blokkeer niet in de
eerste plaats naar de financiële injec
tie. „Er is een enthousiasme bij de
leiding, dat werkt door. De leiding is,
nd Karei Ten Bruggencate en Rob
Kluft terug zijn, weer beter gewor
den. Daarnaast zijn de contracten
niet scherp; dat schept ook een pretti
ger sfeer".
Over de sponsoring: 'Het effect van
sponsoring is niet zo groot; het blijkt
alleen uit bijkomstigheden. Voor mij
heeft het niets uitgemaakt, alleen fi
nancieel misschien. Vroeger, toen ik
nog een van de weinigen met een
auto was en de anderen met mij
meereisden, draaide ik bijvoorbeeld
voor de hoge kosten op. Voor degenen
in Blokkeer die niet werken zoals ik,
maar nog studeren, maakt het mis
schien meer uit. Want voor de avon
den waarop ze anders, om het geld,
een clubje moesten trainen, staat nu
een vergoeding, zodat ze meer tijd
heben."
Over de kleurloze competitie: „Het is
inderdaad veel zinniger dat de top-
ploegen vier keer tegen elkaar spelen.
Verliezen is dan na een paar jaar
afgelopen voor clubs die nu nog kans
loos zijn. Denk aan Corbulo: dat zou
van zo'n competitie veel kunnen leren'.
Over het nationale team: „Het is
spijtig dat het nooit is geweest zoals
het zou moeten. Er zijn karakter
verschillen tussen de topspelers, waar
van sommigen elkaar niet liggen. Er
zijn ook spel-technische verschillen.
Daarnaast zijn de meeste spelers, zo
rond de dertig, al door de wol ge
verfd. Ze zijn niet zo gedisciplineerd
om op de bank te kunnen zitten; op
die leeftijd en met die ervaring is
moeilijk een andere houding aan te
nemen dan in je club".
Over het wegblijven van de jeugd:
„Ik vind niet dat je de bond verwij
ten moet maken, want de bond leidt
geen spelers op. Dat gebeurt in de
clubs; Johan Cruijff heeft leren voet-
balie bij zijn club en niet bij de
KNVB. Ook alle spelers van het vol
leybalteam zijn in een club opgeleid.
Daarom vind ik dat je het moet
zoeken in het feit dat je figuren als
Henk Hoogerwaard en een Cees van
Zweeden- mist. Die hebben altijd de
bond van spelers voorzien, met af en
toe een uitschieter uit het noorden,
en die wisten ons zo gek te krijgen.
Maar een Hoogerwaard, een man die
vier, vijf keer per week wil trainen,
vind je niet meer".
Over sport In de breedte en sport aan
de top: „Ik heb vroeger erg beroerd
gezeten, maar de situatie in Rijswijk,
waar ik nu werk, kan ideaal worden
genoemd. Ik heb als leraar niets te
klagen. Zo'n hal als de Marimba-hal,
daar bereik je een hele wijk mee,
daar maakt een groot publiek gebruik
van. Zulke hallen moeten, dat ben ik
met Geert eens, prevaleren boven bij
voorbeeld een duur Sportpaleis. Wat
me, in verband met de vraag naar de
noodzaak van die beweging, wel op-
'valt, is dat lichamelijke kwaliteiten
van de jeugd schijnen af te nemen.
Er wordt steeds meer een tekort aan
lichaamsbeweging merkbaar. Vooral
bij meisjes merk ik, op de mavo, dat
ze, als ze een brommertje en een
vriendje hebben, snel teruglopen.
Daar staat tegenover dat in het park
Overvoorde sinds een maand een trim
baan ligt en dat veel leerlingen in
hun vrije tijd daar naar toe gaan;
ook degenen die op les de „kneusjes"
zijn en ook de meisjes die anders hun
neus ophaalden. Maar, hoewel ik het
niet hoop: zoiets zegt niets; het kan
gewoon het nieuwe zijn. Het is mis
schien een mode-verschijnsel".
door Gerrit den Ambtman
door Hans Schmit
AMSTERDAM/RIJSWIJK Ergens op de Dordtse Kil hebben gisteren twee gymnastiekleraren,
beiden voor in de dertig, hun hengels uitgeworpen. Op het eerste gezicht een weinig opmerke»
lijke gebeurtenis, want het is verre van ongebruikelijk dat vis-liefhebbers gezamenlijk vele vrije
uren op het water doorbrengen. Zeker niet als ze zoveel gemeen hebben als die twee gymnastiek
leraren, wier andere hobby volleybal is: een sport waarin ze reeds een respectabel aantal jaren
aan de nationale top staan en waarin ze bovendien een vrijwel gelijke rol (spelverdeler) vervul
len. Op één opmerkelijk punt verschillen ze echter: Jurriaan Kooien speelt in Blokkeer en Geert
Trompetter in DeltaLloyd.
den ging je apart, dan weer samen en
het team dat je mocht verwachten is
er nooit uitgekomen. Over het feit dat
de jeugd nauwelijks staat te trappe
len om de 'oude garde' te verdringen:
„In de eerste plaats zie je in het
buitenland ook een vergrijzing, zelfs
in Oost-Europa. Volleybal is toch wel
zo'n subtiel spel dat je het lang moet
hebben gedaan. In West-Duitsland bij
voorbeeld wilde die Japanse trainer
drastisch verjongen. Iedereen werd er
uitgezet, maar nu hebben ze toch
weer de ouderen teruggehaald. In de
tweede plaats is in Nederland te lang
alleen aan de top gewerkt; er is lang
geen jeugdtraining en b-training ge
weest; de opbouw was er gewoon
niet."
Over sport in de breedte en sport aan
de top: „Ik ben gymnastiekleraar aan
de mavo en dan word ik herhaaldelijk
met mijn neus op de feiten gedrukt.
De hoeveelheid geld om materiaal aan
te schaffen is gewoon ontoereikend;
ik geef les in een zaal die te klein is
en te laag om balspelen te kunnen
geven. De leerlingen die ik heb krij
gen twee lesuren gymnastiek per
week, maar in de Amsterdamse bin
nenstad zijn er zoveel scholen waar
de kinderen geen of amper een uurtje
gym in de week krijgen, omdat er
geen accommodaties zijn. Als topspor
ter en gymnastiekleraar hink je in
feite op twee gedachten. Die topsport
is voor de stimulering eigenlijk wel
noodzakelijk, maar aan de andere
kant zeg ik: bouw eerst voldoende
hallen, zodat eerst die breedtesport
aan bod kan komen. Als ik moet
kiezen tussen een sportpaleis als in
Rotterdam of een pakweg, twintig gro
te hallen, dan kies ik voor het laat
ste; laat die topsport dan nog maar
even wachten".
AMSTERDAM De stroomversnelling, waarin de gevestigde top
momenteel naar successen jaagt, dreigt voor de nóg jongerè zwem
jeugd in een verraderlijke kolk te veranderen. De groep van rond de
twaalf jaar roept om aandacht en faciliteiten. Want terwijl voor de
Olympische kandidaten een aanzienlijk beter klimaat gecreëerd is,
spartelen de prilste talenten vaak nog zonder een gedegen begelei
ding van 'bovenaf' rond. Zij moeten daardoor straks wellicht de als
logisch geprogrammeerde aansluiting missen.
De jeugdinterland tegen Oost-Duits-
land in Dresden en de internationale
wedstrijden in Dordmund hebben de
ze maand een lichte indicatie over de
dreigende achterstand gegeven. Ook
dit weekeinde, tijdens de zevenlanden-
wedstrijd in het Utrechts bad Den
Hommel, zal weer duidelijk worden,
dat toppers als Hansje Bunschoten,
Anke Rijnders en Jozien Elzerman
de punten voor de Nederlandse jeugd
moeten verzamelen. En dat zij in hun
eigen ploeg een klasse apart vormen.
De Koninklijke Nederlandse Zwem-
bond heeft voorzichtig laten weten,
dat de omstreden groep van 'nieuwko
mers' een verscherpte aandacht zal
krijgen. Bert Sitters (30) zal binnen
kort vermoedelijk benoemd worden
tot de bondscoördinator, die zich vol
ledig op de kleinste pupillen zal rich
ten.
Spanje
Bert Sitters was vijf jaar lang bij de
grootste zwemclub van Spanje een
gevierd trainer. In de Catalaanse tex
tielstad Sabadell beschikte hij over
mogelijkheden, die in Nederland zon
der meer als 'ideaal' bestempeld zou
den worden. Toch is Sitters terugge
keerd. De verhuizing betekende tege
lijkertijd dat hij van hoofdberoep
moest veranderen. De zwemcoach is
weer leraar lichamelijke opvoeding in
Diemen geworden en in zijn vrije tijd
traint hij nu een wedstrijdgroep van
de Amsterdamse vereniging 't IJ.
Sitters kan ondanks zijn vrij jeugdige
leeftijd bogen op een schat aan erva
ring. Tijdens zijn verblijf in Spanje
heeft hij een leger talenten begeleid
en voor Sabadell erg veel organisato
risch werk opgeknapt. Sitters heeft
daarbij vooral de nadruk gelegd op de
overgang van het school- naar het
wedstrijdzwemmen. Daarom lijkt hij
geknipt voor de taak, die de zwembond
hem nu in handen wil geven.
Bert Sitters heeft de onderontwikkel
de zwemsport in Spanje de afgelopen
jaren een forse injectie gegeven. Over
zijn zuidelijk avontuur zegt hij nu:
'Ik heb in Sabadell een geweldige tijd
meegemaakt, maar als trainer heb ik
ook een vloed van moeilijkheden moe
ten overwinnen. De Spanjaard is men
taal kwetsbaar, in ieder geval niet zo
hard als de Nederlander. Ik heb daar
zeventig tot tachtig uur per week
gewerkt. Want je moet daar geen
beroepswerkloze willen zijn. Je moet
er tegenaan gaan, anders willen ze je BERT SITTERS
niet meer'.
Sitters werkte voor de opvang van de
jongste talenten in Sabadell met een
gedegen systeem. Tedere school heeft
zijn eigen zwemploeg van twintig jon
gens en meisjes. Een keer per week
trainen ze in het eigen bad van de
club. Dan is het als clubleiding en
trainer niet zo moeilijk om de talen
ten te inspireren, te stimuleren en ze
lid van de vereniging te maken'.
Passief
De zwemvereniging in Nederland ont
wikkelt vaak aanzienlijk minder acti
viteit om scholieren aan zich te bin
den. Van scouting bijvoorbeeld is vrij
wel geen sprake. De clubbesturen spe
len door gebrek aan kader en tijd
deels noodgedwongen een passieve
rol. Mede daarom gaat er ook in
Nederland nog schrikbarend veel ta
lent verloren. Sitters: "t IJ in Amster
dam is een van de beste verenigingen
in ons land. Maar bij de jeugd zit
lang niet genoeg kwaliteit om de
huidige sterke seniorenploeg straks te
kunnen handhaven. Daarvoor moet je
in feite kunnen putten- uit zo'n 200
jongens en meisjes. Maar bij 't IJ
traint alleen een groep van nog geen
dertig leden vijf keer per week se
rieus'.
De Nederlandse zwemclubs verkopen
zich slecht. Ze hebben dan ook in
veel gevallen weinig faciliteiten te
bieden. De meeste voetbalverenigin
gen beschikken over een eigen veld
en kantine. De zwemmers moeten zich
al verheugen als zij op extreme uren
van de dag een of twee trainings
baantjes krijgen toegewezen. Maar
ióch. Sitters: 'Het schoolzwemmen in
een stad als Amsterdam is goed geor
ganiseerd. Ik zou ecther wel eens
willen welen, wal er nu precies voor
de wedstrijdsport uitkomt. De clubs
zullen het initiatief moeten nemen.
Want er bestaat vooral in deze sport
toch een duidelijk soort van drempel
vrees. Je moet de jeugd een papiertje
in de hand geven, waarop ze zich aan
kunnen melden, eens met de ouders
gaan praten, een sfeertje creëeren.
't IJ heeft vier bekende kandidaten
voor de Olympische zwemploeg. Maar
nergens hangt in het sportfondsenbad-
Oost een foto van hen. Het is gewoon
verschrikkelijk hoeveel talent er in
Nederland verloren gaat'.
Wedstrijden
De aankomende talenten vanaf tien
jaar vergen een even intensieve bege
leiding als de toppers. Maar de aan
dacht voor het aantal wedstrijden
voor deze groep is bijvoorbeeld aan
merkelijk geringer. Sitters: 'Vooral
die kleintjes hebben wedstrijden no
dig. Laat ze maar zwemmen. Tijdens
de Amsterdamse kampioenschappen
zijn de eerste twee nummers vaak
gereserveerd voor de jongste groepen.
Maar waarom wordt er geen apart
toernooi gehouden? Waarom ook zijn
er geen winterkampioenschappen voor
kinderen onder de twaalf jaar. Derge
lijke wedstrijden vormen een grote
stimulans. Ik weet wel, dat het alle
maal erg duur is en dat er bijna geen
ruimté te vinden is. Maar we zullen
daarvoor toch moeten vechten'.
Stiters heeft vorige week in Dort
mund als begeleider van de jeugd
gedebuteerd. Straks zal hij ook tijdens
wedstrijden in Luxemburg als coach
van de Nederlandse ploeg optreden.
'Wij hebben wel degelijk talent in
ons land. Erg veel zelfs. Je moet het
alleen ontdekken en stimuleren. Wat
Cruijff doet met een bal kan je ook
niet leren. Bij het zwemmen is het
precies zo. Je ziet plotseling, dat ie
mand een perfecte been-slag bezit of
geweldig goed kan drijven. Soms
verdrinken ze nog bijna. Maar het
talent is aanwezig. Dan moet je gaan
werken, gaan schaven. In Spanje, en
dat was een enorm voordeel, konden
we als club de talenten iets bieden.
We betaalden bijvoorbeeld de studie.
Voor een goede lagere school betaal
je daar al gauw vijftig tot tachtig
gulden per maand. Als het talent
blijft trainen, krijgt hij een beurs van
de club. Je moet het, en dat geldt ook
voor Nederland, zó aantrekkelijk ma
ken, dat iemand graag blijft trainen.
Als coach moet je je nu en dan
kleiner kunnen maken. Dat hoeft niet
te betekenen, dat je gaat lijmen. Maar
als een jongen of een meisje plotse
ling geen zin meer in de training
heeft, dan ga je praten. Als iemand
stopt, dan moet je wel degelijk
naar het waarom gaan zoeken. Een
kind zal, als het plezier in de sport
heeft, vanzelf ontdekken, dat één keer
trainen per week niet voldoende is.
Als het meer komt, dan wordt het
sterker, dan kan je ook de fouten
makkelijker corrigeren'.
Geen prof
Bert Sitters is naar Nederland terug
gekomen, omdat Sabadell na vijf jaar
niet inging op de wensen, die hij met
betrekking tot de accommodatie had.
Het 25-meterbad bleef ondanks zijn
herhaalde eis. onoverdekt. Terug in
Nederland ontdekte Sitters weer snel
de vanouds bekende problematiek. 'Ik
ben bij Sabadell weggegaan omdat de
situatie voor de training op den duur
niet meer ideaal was. Maar op de
basis, die hier in Nederland bestaat,
kan ik geen professional worden. De
vergelijking is al oud, maar wèl teke
nend voor de situatie. Ik zie Ajax al
in het Vondelpark tussen allerlei dag
jesmensen trainen. In deze omstandig
heden is het eigenlijk raar, dat Ne
derland tóch nog zoveel zwemmers
naar internationaal niveau brengt'.
door Joop Holthausen
S1NT-WILLIBRORD Op de deur van Huize Wagtmans staat te
lezen: 'Voor controleur ziekenwet om de hoek op 22 a s.v.p.' Rini
Wagtmans, de duurst betaalde renner van Pellenaars Nederlandse
profformatie, komt al enkele weken niet meer op de fiets. 'Buik
klachten', gaf Wagtmans als reden op. 'Psychische oorzaken,' zegt
Kees Pellenaars, die bij de ziekte van zijn kopman minstens enkele
vraagtekens wil plaatsen. 'Als je je inbeeldt, dat je ziek bent, kun
je altijd wel wat vinden. Ik geloof allemaal niet zo erg in die klachten
van Wagtmans.'
Rini Wagtmans is in de aanloop tot
het seizoen gewoontegetrouw weinig
op de voorgrond getreden. In de ron
de van Andalusië stapte hij voortijdig
uit de koers. De Ronde van de Levant
voltooide hij op bevredigende wijze,
maar in de Catalaanse Week kwam
hij niet verder dan twee étappes.
Wagtmans klaagde over pijn in de
buik. Hij liet zich onderzoeken en
hangende de uitslag van het onder
zoek besloot Pellenaers vorige week
maar vast om Wagtmans niet op te
stellen in zijn team voor de Amstel
Gold-race. Pellenaars: 'Volgens mij is
Wagtmans teleurgesteld omdat het
niet ging in de Catalaanse Week,
zoals hij zich dat had voorgesteld. In
Andalusië stapte hij af, in de Levant
dacht ik: nu komt Rini, maar ook
toen moest hij nog op iedere helling
lossen. En dat is niets voor Wagt
mans. Daarna is hij keihard gaan
trainen. Té hard. Hij forceerde zich
en toen het in Catalonië niet naar
wens ging, is hij gaan zoeken.
Pellenaars verwijt zijn kopman ook,
dat hij in de wintermaanden te wei
nig heeft gedaan. 'Als Wagtmans door
was blijven trainen, had hij dit voor
jaar niet zoveel hoeven te doen. Dan
had hij nog wel 70 tot 80 procent van
zijn conditie behouden. Maar nu
moest hij nog 70 procent terugwin
nen. En dat gaat niet van vandaag op
morgen. Dat is een proces van weken
en misschien wel van maanden'.
Winter
Wagtmans zelf is het met die verkla
ring van zijn ploegleider niet eens:
'Ik heb echt niets geforceerd in de
training. Daar heb ik te veel ervaring
voor om precies te weten wat ik moet
doen. Laat dat maar an mij over.
Maar ik heb wel degelijk buikpijn. Ik
krijg de komende week een onderzoek
naar de gal en de dikke darm. De
internist vermoedt, dat daar de oor
zaak van de pijn gezocht moet wor
den'. En over zijn winterperiode: 'Zo
lang ik fiets, heb ik 's winters rust
genomen. Als eerstejaars nieuweling
zette ik al de racefiets na de laatste
koers op zolder Dat is altijd zo
gebleven. Misschien, dal ik daardoor
altijd zo'n matig voorseizoen heb. Dat
ga ik volgend jaar onderzoeken. De
komende 'vinter blijf ik doorfietsen.
Wat er ook gebeurt. Ik wil proberen,
of ik dan nog beter kan presteren.
Maar van de andere kant, de Tour is
een slopend karwei. Logisch gerede
neerd moet je zorgen niet te vroeg in
het jaar in vorm te zijn, omdat je
juist dan opgebrand bent als het erop
aankomt In de Tour krijg je de
meeste publiciteit en daar gaat het bij
ons, professionals, uiteindelijk om. Je
moet het seizoen ook publicitair op
bouwen'.
Door het ziekteverlof van Wagtmans
komt Goudsmit-Hoff met geen enkele
typische étapperenner in de Ronde
van België die vandaag in Luik be
gint. Vianen, Krekels, Koeken, Van
der Vleuten, Van Katwijk, Duyndain,
Van Beers en Harings zijn de cou
reurs, die zonder illusies op een hoge
klassering in deze eerste étappekoers
van enig kaliber van start gaan. Naast
Wagtmans blijven ook Tino Tabak en
Wim Prinsen in Nederland. Wagt
mans: 'Tabak en Prinsen hebben bei
den al laten zien in topvorm te zijn.
Voor mij had de Ronde van België
goed in het voorbereidingsschema ge
past, maar Tabak en Prinsen zijn al
veel verder. Het is volkomen juist,
dat Pellenaars hen afremt. Vooral
Tabak, want die fietst er nog overal
besprekingen naar het Italiaanse merk
Sic al praktisch afgerond, toen de
vorig jaar zo tragisch om het leven
gekomen Goudsmit-Hoff-direeteur
Heere er alsnog in slaagde. Wagtmans
over té halen de trui van zijn firma
aan te trekken. Wagtmans: 'Financieel
zit ik bij dit merk nog beter dan bij
Scic was toegezegd. Dat is een van de
redenen geweest, dat ik over mijn
bezwaren tegen Pellenaars ben heen-
•gestapt. Maar er was meer. Bij de
besprekingen met Heere en Pellenaars
kreeg ik echt vertrouwen in de zaak.
Er werd mij inspraak toegezegd. Nu
ik bij Pel ben, moet ik zeggen, dat hij
heel anders is dan mij is voorgesteld.
Ik heb hem altijd gezien als een
barbaar, als een dictator, die alleen
op prestaties uitwas en daaraan des
noods de mens wilde opofferen. Maar
ik moet toegeven, dat er wel degelijk
de mens in de wielrenner zit. Boven
dien, Pel heeft kijk op deze stiel'.
Voorbeeld
Rini Wagtmans
in. Door Pellenaars heeft hij zijn
taktiek veranderd. In het begin werd
er om hem gelachen. Tino kon aan de
kop van het peleton sleuren en het
veld volkomen uiteenrukken. Maar in
de eindsprint kwam hij er net niet
aan te pas. De Pel heeft hem goed de
waarheid gezegd. Dat heeft geholpen,
want nu wacht hij 2ijn kans af en
denkt meer na. Het resultaat is ge
weest, dat hij nu winnend over de
streep komt. Pellenaars zal er wel
voor zorgen, dat hij niet voor de Tour
de France is opgebrand'.
Tweede troef
De prestaties van Tabak in de aanloop
tot het wielerseizoen hebben Pelle
naars een tweede troef gegeven voor
het rondewerk. Pellenaars: 'Wagtmans
is kopman maar als Tabak zo blijft
rijden en Wagtmans op de achter
grond blijft, wordt hij onze man. Je
kunt niet voor een kopman rijden,
die zelf niets prestèert'.
Rini Wagtmans bezit in de Goudsmit-
Hoff-équipe een belangrijke stem. Hij
is de woordvoerder van de renners en
mag zijn zegje doen als het bij de
programmering erop aankomt. Wagt
mans heeft dat bedongen, toen hij
zijn contract bij de firma uit Rijen
tekende. Vorig seizoen, en nog, be
zwoer hij nooit voor Pellenaars te
willen rijden. De Brabander had zijn
Rini Wagtmans wil zijn inspraakposi
tie in de équipe niet uitbuiten ten
koste van zijn collega's wielrenners:
'Ik wil niet boven de anderen staan,
of zij nu veel of weinig presteren.
Wat dat betreft heb ik een goed
voorbeeld in mijn oude baas Eddy
Merckx. Die keek op niemand neer.
Hij nam na iedere ronde renners mee.
die allemaal verschillende kwaliteiten
hadden. Sommigen konden hem in
een hele ronde misschien maar 100
kilometer van nut zijn. Maar die 100
kilometer kunnen net beslissend zijn.
En daar wilde Eddy op voorbereid
zijn'.
De man, die het afdalen beheerst als
geen ander, /iet het wielrennen meer
als beroep dan als sport. 'Vroeger, als
amateur, was ik bereid om te knok
ken van de eerste tot de laatste
meter. Ik was een prima verliezer.
Als ik 80 kilometer voorop had gere
den en ik werd voor de meet terugge
pakt, deed mij dat weinig. Ik had mij
immers kunnen uitleven. Hoe harder
het ging, des te meer plezier had ik.
Maar vanaf het moment, dat ik be
roepsrenner werd, is dat veranderd.
Zo gauw je met alle facetten van het
milieu in aanraking komt, weet je
wel beter. Als beroepsrenner gaat het
plezier in het fietsen snel over'.