INDIAAS-PAKISTAANSE OORLOG BRACHT ELLENDE EN KANSEN ITALIAANSE CR MEE IN RUK NAAR RECHTS pakistan TROUW/KWARTET ZATERDAG 1 APRIL 1972 RITTEM.AM» 14 De jongste Indiaas-Pakistaanse oorlog is door cartoonisten wel uitgebeeld als een ellendige strijd tussen twee uitgemergelde bedelaars, die hun ultra-moderne wapentuig nauwelijks kunnen torsen. Deze tekeningen verbeel den een vreselijke werkelijkheid. Want onderhoud en gebruik van uitgebreide strijdkrachten druk ken zwaar op arme landen als India en Pakistan en gaan ten koste van veel ontwikkelingsin spanningen. Toch is het zo, dat wie de ethische en normatieve sferen een ogenblik inruilt voor de wereld van de feitelijkheid, soms tot de conclusie komt, dat de oorlog als maatschappelijke crisis of aardbeving, krachten kan vrijmaken of nieuwe situaties kan scheppen, die de ontwikkeling op langere termijn ten goede komen. Men zou er op kunnen wijzen, dat veel landen achter af zonder ongenoegen terugblikken op hun 'tachtigjarige oorlog'. Ook hoort men wel verluiden, dat de sa mengebalde energie, die nodig is om een militaire overwinning te behalen, later weer in dienst van de Ontwikke ling van het land kan worden gesteld. Verder is er meermalen op gewezen, dat eensgezindheid en doelbewustheid noodzakelijke bestanddelen van het ontwikkelingsproces niet zelden worden bevorderd door een confronta tie met de buitenwereld. Al is vaak gebleken, dat deze eigenschappen door een teveel aan confrontatie en een daarop volgend gebrek aan middelen niet lonend voor 's lands ontwikkeling konden worden gebruikt. Wat aan geeft, dat de oorlog behalve als ethi sche onmogelijkheid, ook in de we reld van de feiten geen uitgesproken aanbeveling verdient als ontwikke lingsmethode. Paradoxaal Dat neemt niet weg, dat oorlogen voorkomen en dat hun effecten soms merkwaardig paradoxaal uitpakken. Neem nu de Chaco-oorlog. die in de jaren dertig woedde tussen de Latino- staten Bolivia en Paraquay. Bolivia werd verslagen en het gevolg was, dat de feodale maatschappijstructuren van het land onherstelbaar werden bescha digd. De befaamde Boliviaanse revolu tie van 1952, die voor de armste delen van de bevolking een aanzienlijke emancipatie betekende, zou zonder deze oorlog onmogelijk zijn geweest. Omgekeerd ziet men, dat de feodale structuren in Paraguay door de over winning op Bolivia nog werden ver sterkt en tot op heden bijzonder hecht zijn. Een ander voorbeeld: de befaamde journalist Cyrus Sulzberger noteerde uit de mond van generaal de Gaulle enkele opmerkingen over China: 'Ie mand vroeg eens aan Tsjoe En-lai of hij niet van mening was, dat alles gedaan moest worden om het lijden, ontstaan door oorlog, te voorkomen. Hij antwoordde, dat integendeel grote dingen juist door oorlog tot stand worden gebracht. Hij zei, dat China geworden was, tot wat het nu is, als resultaat van invasie, vernieling en lijden'. Het is interessant om na te gaan welke effecten de jongste Indiaas-Pa kistaanse oorlog zal hebben. Een be langrijke vraag, want de toekomst van ongeveer zeshonderdvijftig miljoen mensen op het subcontinent wordt er in hoge mate door bepaald. Natuur lijk kunnen de volledige gevolgen van die oorlog pas op langere termijn worden beoordeeld. Maar toch is het misschien nuttig om nu al een aantal directe gevolgen en enkele mogelijk heden aan te geven. Bangladesj In Bangladesj valt op, hoe belangrijke delen van bevolking en vooral de middenklassen door het recente bloedbad een metamorfose hebben ondergaan. De zwaar hevochten vrij heid heeft behalve ellende en ontwor teling, een nieuwe hoop en een on miskenbare vitaliteit voortgebracht in deze tot voor kort slapende agrarische samenleving. De Indiase schrijver Nayaran Chaudhury accentueerde dit gegeven door Bangladesj (Oost-Benga len) te vergelijken met de Indiase deelstaat WestBengalen. Dit laatste gebied kent al een oude rijke bescha ving, die een hoogtepunt bereikt in de vorige eeuw. Thans bevindt West-Ben galen met Calcutta als huivering wekkend middelpunt zich in een chronische malaise. Chaudhuri: 'Ge bukt onder een eeuwenoude bescha ving zijn de Westbengalen steeds min der in staat uitdagingen te beantwoor den Het schijnt, dat apathische aanvaarding van de bestaande toestand hun onvermijdelijke lot is geworden'. En hij beschrijft vervolgens hoe zich nu in Bangladesj een middenklasse ontwikkelt, die veel gelijkenis ver toont met die van West-Bengalen in het begin van de vorige eeuw. 'Fris uit de dorpen en nog niet helemaal gewend aan .het stedelijke leven, heb ben veel leden van deze opkomende klasse nog een overwegend agrarisch wereldbeeld met sterk romantische elementen, waarin 'het harde leven' hoog staat genoteerd. Deze geestesge steldheid gaat, ondanks bepaalde te kortkomingen, samen met grote pas sies en emoties, die de mens in staat stellen zijn beste eigenschappen te ontwikkelen'. En enigszins speculatief, Toynbee-achtig verhaal, maar in het huidige Dacca voelt men. dat er een zekere waarheid in schuilt. Een andere zaak blijft natuurlijk, of deze nieuwe dynamiek in Bangladesj voldoende materiële mogelijkheden krijgt tot realisering. Zonder massieve buitenlandse hulp zal dat hoogstwaarschijnlijk niet lukken. Want de problemen, die dit jonge land moet overwinnen, zijn te im mens. Op korte termijn moet voedsel en behuizing worden verschaft, aan miljoenen teruggekeerde, totaal be rooide. vluchtelingen en dient het platgeslagen economische leven weer op gang te worden gebracht. En op wat langer zicht zijn grootscheepse gezinsplanning, waterbeheersing en introduktie van hoogwaardige gewas sen noodzakelijk om te voorkomen, dat het land een massaal sterfhuis wordt. Maar de buitenlandse hulp is tot op heden ver beneden de maat gebleven. Vooral het Westen blijft op een bijna perverse wijze in gebreke. Wat des te triester is. als men be denkt, dat de mogelijkheden tot voor uitgang en tot effectieve hulpverle ning door de afschuwelijke burgeroor log paradoxaal genoeg zijn vergroot. Sprongen in 't verleden veel gezins- planingprojecten en pogingen tot introduktie van hoogwaardige gewas sen ('groene revolutie') stuk op een muur van boerenconservatisme, het bloedbad van het afgelopen jaar en de daarmee gepaard gaande volksverhui zingen hebben de sociale structuur in grote delen van Bangladesj dermate omgeploegd, dat nieuwe ideeën, metho den en technieken nu veel meer kans maken. Een ander positief gevolg van de burgeroorlog is de hervonden aanslui ting van Bangladesj bij z'n natuurlij ke commerciële achterland India en de beëindiging van de Westpakistaan- se exploitatie. Natuurlijk is een nieu we uitbuiting vooral door het particuliere Indiase kapitaal niet uitgesloten, maar toch zijn de moge lijkheden tot samenwerking op basis van gelijkheid en wederzijds voordeel met India groter. Daar komt bij, dat voor de dringend noodzakelijke water beheersing in Bangladesj om topogra fische redenen de medewerking van India noodzakelijk is. Deze kon in het verband van een verenigd Pakistan niet worden verkregen. Nu vermoede lijk wel. India Een opvallend gevolg van de oorlog in India is het sterk gestegen zelfver trouwen. Men hoopt in New Delhi, dat de militaire overwinning op Pa kistan na een langdurige periode van tegenslagen de nodige nationale dyna miek en energie zal vrijmaken om het ontwikkelingstempo op te voeren. Ook de recente verpletterende verkiezings overwinning van Indira Gandhi's Con grespartij in de zestien deelstaten werd goeddeels gedragen door de mi litaire overwinning in het oosten. De ze uitbreiding van Indira Gandhi's macht op het niveau van de deelsta ten betekent waarschijnlijk een krach tige stimulans voor de uitvoering van landhervormingen en andere socialise ringsmaatregelen, die in het verleden niet zelden werden opgehouden door lokale tegenwerking. Dat India nu via de stembus prak tisch een één-partij-staat is geworden, zal ook een gunstige uitwerking heb ben op het tempo van de politieke besluitvorming dat in dit land, on danks de gigantische problemen, nooit erg hoog lag. Verder wil de ironie van het politieke bedrijf, dat premier Gandhi haar versterkte leiderschap voornamelijk ontleent aan haar steun aan het zelfstandigheidsstreven van Bangladesj, en daardoor in de toe komst nog beter in staat zal zijn soortgelijke strevingen in eigen land Kasjmir en Nagaland 'in Jachja- stijl' te onderdrukken. Toch kan al het rumoer rondom In- dia's militaire succes en de creatie van Bangladesj de aandacht maar tijdelijk afleiden van de ernstige sociale en economische problemen van India. De Oostbengaalse vluchtelingen en de voortgezette hulp aan Bangladesj zul len India aan het eind van het lopen de jaar bijna drie miljard gulden hebben gekost. Daar kan slechts een bedrag van ongeveer zeshonderd mil joen gulden aan giften van een apa thische wereldgemeenschap worden afgetrokken. Verder belopen de mate riële kosten van de oorlog nog zo'n zevenhonderd miljoen gulden. Bedenkt men bovendien, dat de groei van het nationale inkomen vorig jaar het in het vierde vijfjaren-plan gestel de doel niet haalde en dit jaar. vol gens prognoses, nog verder zal achter blijven, dan is het duidelijk, dat Indi ra Gandhi de psychologische en poli tieke voordelen van de oorlog drin gend nodig heeft. Zij kan weliswaar trots zijn op de stabiliteit in haar reusachtige land en op de succesvolle 'groene revolutie', die India voor het eerst een bescheiden voedseloverschot opleverde. Maar het blijft evengoed een feit, dat de industriële groei vo rig jaar terugzakte tot een bedenkelij ke twee procent en dat er meer armen, werklozen en ondervoeden zijn dan ooit. India kan weliswaar trots zijn op zijn 'groene revolutie', maar het blijft een feit, dat de industriële groei vorig jaar terugzakte tot een bedenkelijke twee procent. log zal nog aanzienlijk zwaarder uit vallen, als de regering in New Delhi blijft bij haar herhaaldelijk verkon digde opvatting, dat de bevrijding van Bangladesj de mogelijkheid en de noodzaak tot Indiase autarkie heeft aangetoond. In recente studies tonen prominente Indiase economen aan, dat ruim de helft van de bevolking 'absoluut arm' is (minder dan 375 gram voedsel per dag). Zeven miljoen ontwikkelde men sen zijn werkloos en men houdt er rekening mee, dat het er in 1974 al tien miljoen zullen zijn. Ontelbare Indiërs hebben geen volledige baan en vijfenzeventig procent va de hui zen in d? steden is nog niet op de riolering aangesloten. Het zal duide lijk zijn, dat de door Indira Gandhi geproclameerde 'oorlog tegen de ar moede' aanzienlijk zwaarder zal uit vallen dan de veertiendaagse oorlog tegen de geïsoleerde en strategisch zwaar gehandicapte Pakistaanse vijand in Oost-Bengalen. En die eerste oor- Pakistan De gevolgen van het jongste conflict op het sub-continent zijn in Pakistan natuurlijk hard aangekomen. Bangla desj ging niet alleen verloren als de helft van een verenigd Pakistan, maar ook als een wingewest in het oosten, dat de Westpakistani's aanzienlijk meer opleverde dat kostte. Toch zijn zoals we al eerder zagen, de economi sche kansen voor dit geamputeerde land op langere termijn zeker niet slecht. Het heeft een goede infrastruc tuur, een matige bevolkingsdichtheid, een goed ontwikkelde agrarische sec tor, voldoende energiebronnen en een redelijke industriële basis. Maar eerst dienen de drukkende economische omschakelingsproblemen van het mo ment te worden opgelost, wat zeker niet mee zal vallen. Wellicht zal een Amerikaans-Chinees hulpprogramma hierbij helpen. De schokkende militaire nederlaag kan ook nog een positieve nasleep krijgen in en vorm van een afbraak van krachtige feodale structuren en daarop volgend democratiserings proces. Het ziet er naar uit, dat president Bhoetto, ondanks autoritai re karaktertrekken, oog voor deze mo gelijkheid heeft. Hij heeft de armste delen van de bevolking een groter deel van de koek beloofd, de provin cies meer autonomie en het hele volk een democratisch regeringssysteem. De Pakistani's zouden, zoals we in vorige artikelen al zagen, bijzonder veel te winnen hebben bij betere relaties met India. Niet alleen zouden de bijna ondragelijke defensielasten kunnen worden ingekrompen, maar bovendien zou India een zeer belang rijke commerciële partner kunnen zijn. Maar Bhoetto weet, dat hij op dit punt toch de grootste voorzichtig heid moet betrachten, omdat zijn land in potentie 'het Polen van Azië' (Ja mes Michener) is, dat onder de druk van buurlanden via de nodige vredes regelingen kan worden opgedeeld en verdwijnen. Want het door Moskou gesteunde Afghanistan aast al jaren op de Pakistaanse provincie Noord west-Frontier, de Indiase Sikhs ver langen heftig naar het Pakistaanse deel van Poenjab, dat zij eens bezet ten, terwijl in heel India de mening wijdverbreid is, dat heel Kasjmir (thans eenderde Pakistaans en twee derde Indiaas) tot de geheiligde Indi ase bodem behoort. Wantrouwen In Pakistan meent men daarom, dat India de tweedanden-theorie met alle gevolgen van dien voor het isla mitische Kasjmir in feite nooit heeft geaccepteerd en zich een vere nigd sub-continent blijft wensen, dat vanuit New Delhi wordt geleid. Om-' gekeerd hoort men in India het niet erg overtuigende verhaal, dat Paki stan is gegrondvest op anti-hindoe emoties. zodat elke concessie jegens Pakistan aan de fundamentele vijand schap van dat land niets zal verande ren. De mensen met een bredere visie, die boven deze verkrampte ar gumentatie uitstijgen, vormen een minderheid op het sub-continent. Want wie India en Pakistan ach- eenvolgens bereist, merkt al snel, dat de meeste zegslieden hun opvattingen baseren op de slechtst mogelijke in terpretatie van de woorden en daden van de ander partij En daar heeft de oorlog helaas nog weinig verandering in gebracht. door Jaap den Boef Het uitschrijven van vervroegde verkiezingen in Italië (op 7 en 8 mei) heeft in korte tijd een situatie teweeggebracht die enkele maan den geleden nog ondenkbaar leek. De zgn. 'maoïsten' die aanvankelijk slechts buitenparlementaire oppositie voerden, nemen met hun partij II Manifesto aan de verkiezingen deel. Bovendien heeft de PCI (com munistische partij) die onder de 72-jarige Luigi Longo nog lang geen regeringspartner was, met een jongere partijsecretaris een nieuw en wat burgerlijk image gekregen. De MSI (van de neo-fascisten) tenslotte zou liever hebben gezien, dat de verkiezingen over een jaar zouden zijn gehouden, omdat de ontevredenheid onder de 'zwij gende meerderheid' dan het grootst zou zijn. Niettemin lijken zij ook nu te gaan profiteren van de activiteiten van de maoïsten, die met anarchistische protestdaden de industriale centra van het noor den onveilig maken. De sinds de 'apertura sinistra' (ope ning naar links) ongeveer tien jaar geleden traditioneel geworden rege ringspartijen dreigen indirect het slachtoffer te worden van het besluit van de maoïsten, de stembusstrijd niet te schuwen. Want hun partij II Manifesto zal het vooral moeten heb ben van Italianen, die meer hadden verwacht van de PCI. Deze partij zal op haar beurt proberen het stemmen verlies ter linkerzijde goed te maken door kiezers weg te halen bij de partijen, die tien jaar lang regerings verantwoordelijkheid hebben gedra gen. Na de Tweede Wereldoorlog heeft de PCI vergeefs getracht de PSI (de linkse socialisten van Pietro Nenni. die werd opgevolgd do Francesco de Martino) over te halen, één front te vormen tegenover de 'oude' regerings partijen. Deze pogingen strandden als gevolg van gebeurtenissen in de Sowjet-Unie zelf en in Hongarije en Tsjechoslowakije zoals de ontluis tering van Stalin en het militaire optreden tegen Hongarije (1956) en Tsjechoslowakije (1968). Het feit dat de PCI fel tegen de Russische stappen protesteerde lever de haar wel goodwill op, maar kon toch niet de bezwaren in links-socia listische kring tegen een samengaan wegnemen. In plaats daarvan zocht de PSÏ onder aanvoering van Nenni (die vlce-premier zou worden) contact met de regeringspartijen. Eenmaal tot de coalitie toegetreden, slaagde zij er zelfs in een zij het kortstondige fusie met de sociaal-democraten van Giuseppe Saragat (de latere Italiaanse president) te sluiten. Mede als gevolg van de concurrentie van U Manifesto heeft de PCI op haar onlangs in Milaan gehouden congres tot een koerswijziging besloten, die overigens niet zomaar uit de lucht kwam valllen. Zo heeft zij voor het eerst geen vierkante afwijzing laten horen van de verplichtingen, die Italië in NAVO-verband op zich heeft geno men. Zij stelt dat gestreefd moet worden naar het overbodig maken van de militaire blokken en denkt in dit verband vanzelfsprekend aan een Europese veiligheidsconferentie. Op die wijze neemt zij een tussenstand- punt in, dat haar niet zonder meer buitenspel zal zetten, als na de verkie zingen een coalitiekabinet moet wor den gevormd. Dit is een omstandigheid waarmee straks terdege gerekend dient te wor den. Met name zal zulks het geval zijn als de PCI er in slaagt, zich de maoïsten van het lijf te houden. Deze mogelijkheid bestaat na de comman dowisseling. die de 49-jarige Enrico Berlinguer als partij-secretaris naar voren bracht. In zijn rede op het Milanese congres zei hij tot de jonge ren, die achter de maoïstische leiders aanlopen, dat de PCI 'hun de hand reikt om tegen de werkelijke vijand te strijden: de neo-fascisten'. Duide lijk is evenwel dat Berlinguer er op uit is, een doorbraak naar rechts te forceren, vooral naar kiesgerechtigden die voor het eerst ter stembus gaan of die voorheen op de PSI of partijen van het midden stemden, omdat zij de PCI om andere dan politieke redenen niet konden steunen. De communisten streven openlijk naar samenwerking met een 'verklein de' DC (partij van de christen-demo craten). 'Ridimensionamento' (verklei ning) van de DC is de verkiezingsleus van Berlinguer. Hij staat bekend als een pragmaticus die bereid is, de wenselijkheid aan te passen aan de werkelijkheid. Maar hij is niet tevre den met een simpele verbreding van de basis van de 'centro sinistra' (rege ring links van het midden) naar links. Berlinguer wil de DC overvleu gelen en de PCI tot de grootste partij van Italië maken. Hij volgt daarbij de strategie van zijn grote leermeester Palmiro Togliatti: onafhankelijk tegen over de Sowjet-Unie en als Italiaanse partij streven naar machtsovername met democratische middelen. Berlinguer die uit een adellijke fami lie op Sardinië stamt en rechten stu deerde. wil van de PCI een respecta bele democratische beweging maken. Met hem is een nieuwe generatie aan de macht gekomen en is de oude garde naar het tweede plan verhuisd. De leiding is nu in handen van mensen die na de Tweede Wereldoor log zijn 'gerijpt' en geen sterke emoti onele banden met het 'vooroorlogse verleden' hebben. De 'jongeren' heb ben oog voor de taak. die hun partij in het veranderde Italië op zich moet Enrico Berlinguer nemen. En als Berlinguer (bijvoor beeld) zegt. dat de PCI eerbied heeft voor de roomskatholieke kerk. dan klinkt dat uit zijn mond niet vreemd. Want zijn eigen vrouw is nog steeds een trouw lid van deze kerk. Overigens wordt de weg die Berlin guer wil volgen hem min of meer voorgeschreven door het feit, dat de PCI (evenals de DC) een volkspartij is. Zij telt meer dan anderhalf mil joen leden en behaalt bij verkiezingen 27 pet. van het stemmentotaal. Van die leden ziet evenwel slechts een vierde deel het 'ware socialisme' in de Sowjet-Unie verwezenlijkt, terwijl niet minder dan 16 pet. meent, het in Zweden te hebben gesignaleerd. De opiniepeiling, die dit duidelijk maakt, toonde ook aan dat nog geen 10 pet. iets voor een revolutie voelt. Berlinguer zelf ziet een revolutie niet als een plotselinge uitbarsting, maar als een proces dat zich langs lijnen der geleidelijkheid voltrekt. Over de maoïsten zegt hij, dat 'hun avonturis- me niet alleen niet revolutionair is, maar schadelijk is voor de arbeiders klasse'. Hij gaat zelfs zo ver, dat hij hen de 'dilettanten van de revolutie' noemt, die 'uit pure haat tegenover de PCI handelen'. Tot de jongeren onder hen zei hij op het partijcongres in Miliaan: 'Natuurlijk moet het onderwijs aan het huidige leven worden aangepast. Maar de nihilistische afwijzing van het cultuurgoed uit het verleden en de mythologie van een nieuwe cul tuur die niet nu moet beginnen, zijn revolutionair 'en hebben met marxisme niets te maken'. En over de studie zelf: 'Studeren betekent zich ergens voor inspannen, er moeite voor doen. Discipline is nodig om de waarheid en de geschiedenis te leren kennen'. Zijn oproep aan de arbei ders, zich niet te laten provoceren, was niet alleen tegen de neo-fascisti- sche MSI bedoeld, maar ook en vooral tegen de maoïsten. De leiders van II Manifesto behoorden enkele jaren geleden nog tot de PCI. Uit ontevredenheid over de gang van zaken in deze partij vormden zij een buitenparlementaire splintergroep. Met gewelddadige acties probeerden zij hun doeleinden te verwezenlijken. Voor de PCI vormden zij aanvanke lijk geen groot politiek gevaar. Zij waren alleen een lastig verschijnsel, waarmee rekening moest worden ge houden. Dat veranderde echter nadat de maoïsten als tegenstanders van de parlementaire democratie zich van een democratisch instrument (parlementsverkiezingen) gingen be dienen, waarmee zij de politieke gang van zaken in Rome kunnen beïnvloe den. Mogelijk zullen de maoïsten niet in grote aantallen het parlement binnen wandelen om de Italiaanse politiek nog ingewikkelder te maken. Wèl wordt verwacht dat zij veel stemmen zullen onttrekken aan kandidaten van de PCI, wier kansen daardoor aanmer kelijk kunnen dalen. Eén maoïstische kandidaat zal er mis schien in slagen, gekozen te worden. Het is de 39-jarige Pietro Valpreda. een werkloze balletdanser die wel eens in tv-films optrad. Hij zit op het ogenblik nog in preventieve hechte nis, verdacht van het plegen van een bomaanslag op een bank in Milaan, waarbij 17 mensen omkwamen en vele tientallen werden gewond. Het bewijs voor zijn schuld heeft men echter nog niet kunnen leveren. De taxi-chauffeur Cornelio Rolandi die als kroongetuige zou optreden om dat hij Valpreda kort voor het tijdstip van de aanslag in de buurt van het bankgebouw zou hebben afgeleverd, leeft niet meer. Vorig jaar stierf hij, nadat langdurige verhoren door de politie en de voortdurende jacht van nieuwsmedia hem een hartkwaal had den bezorgd. In Rome werd een vluchtige poging gedaan, een proces tegen hem te voe ren. Het werd verdaagd nadat was vastgesteld, dat Valpreda berecht moest worden in Milaan, waar de aanslag was gepleegd. Omdat de ver dachte in preventieve hechtenis zit, is hij nog in het bezit van alle burger rechten. Zo kon hij zich in Milaan kandidaat laten stellen voor II Mani festo. Velen twijfelen niet aan zijn onschuld en het is niet uitgesloten dat hij inderdaad wordt gekozen. In dat geval moet hij worden vrijgelaten en kan hij pas worden berecht, als zijn parle mentaire onschendbaarheidis opgehe ven. Vier vrouwelijke familieleden van Valpreda worden wegens meineed vervolgd omdat zij volhouden dat hij •op het ogenblik van de aanslag ziek was en bij een oude tante verbleef. De maoïsten kwamen opnieuw in op spraak na de mysterieuze dood van de steenrijke linksradicale Milanese uit gever Gian Giocomo Feltrinelli. Deze zonderlinge miljonair, die wegens re volutionaire activiteiten al enkele ja ren niet in het openbaar in Italië was verschenen, werd op 15 maart dood aangetroffen aan de rand van Milaan. Het zag er naar uit dat hij was omgekomen bij een poging, een hoog spanningsmast met dynamiet op te blazen. Een groot deel van Milaan zou dan in het donker hebben gezeten, als de aanslag zou zijn gelukt. Officieel neemt men nog steeds aan, dat hij het slachtoffer is geworden van een Gian Giacomo Feltrinelli eigen amateuristische daad. Er zouden echter sterke aanwijzingen zijn dat Feltrinelli al dood was voordat de aanslag werd gepleegd. Degenen die hem goed kennen, gelo ven niet dat Feltrinelli met zijn enor me geldingsdrang iets met de aanslag te maken had. Zijn derde vrouw, van wie hij gescheiden leefde, noemde hem 'een volwassen kind cn een pad vinder van 46 jaar'. Deze vrouw, Inge Schöntahl, heeft nog altijd de leiding van Feltrinelli's uitgeverij in Milaan, die bekend is geworden door de pu- blikatie van 'Dokter Zjiwago' van Bo ris Pasternak. Dat Feltrinelli al enkele jaren buiten Italië verbleef, zonder dat een arresta tiebevel tegen hem was uitgevaardigd gaf grond aan de veronderstelling, dat hij betrokken was bij dezelfde aan slag, waarvoor Valpreda en anderen terecht moeten staan. Aangenomen wordt, dat Feltrinelli financiële steun gaf aan de anarchistische 'Organisatie van de 22ste maart, waarin Valpreda een belangrijke rol speelde. Uit protest tegen zijn eigen omgeving was Feltrinelli lid van de PCI gewor den. Later leek hij links-liberale aspi raties te hebben, maar spoedig bleek hij in links-radicaal vaarwater terecht te zijn gekomen. Hij reisde naar Cu ba, waar hij goede vrienden werd met Fidel Castro, probeerde de guerrillalei der 'Ché' Guevara te helpen, die later in Bolivia werd gedood. Zijn naam werd genoemd, nadat een jonge vrouw in Hamburg de Bolivi aanse diplomaat Roberto Quintanella Pereiro had neergeschoten. De man. die medeverantwoordelijk werd geacht voor de dood van 'Ché' Guevara, werd gedood met een pistool dat van Feltri nelli bleek te zijn, van wie men zei, dat hij bezeten was door de gedachte om van Europa een tweede Vietnam te maken. In maoïstische kringen beweert men dat neo-fascisten verantwoordelijk zijn voor de aanslag in Milaan (op 12 december 1969) en voor de dood van Feltrinelli. Wat deze laatste betreft, tast men nog volkomen in het duis ter, al lijken er aanwijzingen te zijn, Pietro Valpreda dat 'men hem een handje heeft gehol pen'. In de zaak Valpreda echter heb ben de verdedigers na de arrestatie van Pino Rauti, die verbonden is aan het fascistisch getinte Romeinse dag blad II Tempo, geëist dat de documen ten betreffende de affaire Rauti wor den toegevoegd aan het dossier van Valpreda. Pino Rauti, één van de oprichters van 'Ordine Nuevo' (Nieuwe Orde), welke beweging streefde naar herleving van de verboden fascistische partij, zou meer met de bomaanslag te maken hebben gehad dan Valpreda en de zijnen. De bekende advocaat Vittorio Ambrosio beweert kort vóór de aan slag een vergadering van Ordine Nue vo' te hebben bezocht, waar tot het plegen van gewelddaden werd beslo ten om paniek te zaaien. Het neo-fascistische gevaar is groot, juist omdat de MSI veel moeite doet om door te gaan voor een gematigde massapartij naar gaullistisch voor beeld en zich aanvaardbaar wil maken als regeringspartner van de DC. Nu de populaire admiraal Gino Birindelli het commando over de vlootstrijd- krachten van de NAVO in Zuid-Euro pa heeft neergelegd om kandidaat te worden van de MSI, doen de neo fascisten zich voor als een respectabe le niet-extremistische conservatieve partij. Orde en rust zijn .de twee belangrijkste elementen in de verkie zingscampagne. De Monarchistische partij vaart in het kielzog van de neo fascisten mee en enkele leiders heb ben hun leden al geadviseerd, op de MSI te stemmen. Gevreesd moet worden, dat de DC door het optreden van de MSI een gevoelig verlies zal lijden als gevolg van haar samenwerking met de linkse socialisten en het aanvaarden van communistische steun om hervor mingsplannen te kunnen uitvoeren. Om na de verkiezingen een meerder heidskabinet te kunnen vormen zou samenwerking met de PCI wel eens onvermijdelijk kunnnen worden. Want coöperatie met neo-fascisten en monarchisten moet voor de DC uitge sloten worden geacht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 14