Regering van Bangladesj heeft nog weinig macht DE VERGETEN BURGEROORLOG IN SOEDAN bangladesj MISSING 12 TROUW/KWARTET VRIJDAG 10 MAART 1972 BUITENLAND l:t DACCA, maart - De gepleisterde landingsbaan van Dacca is wat hobbeliger dan in het verleden, in de naaste omgeving ligt nog een enkel uitgebrand vliegtuigwrak en de aankomsthal is nog altijd niet van nieuwe ruiten voorzien. Maar toch, wie in de nieuwste staat ter wereld arriveert, merkt opvallend weinig meer van de afgrijselijke burgeroorlog, die bijna negen maanden duurde en nauwelijks drie maanden ge leden eindigde. N'a het bruisende mensenpakhuis Cal cutta met z'n agressieve tegenstellin gen en z'n schreeuwende verpaupe- ing, is Dacca meer een breed opge- ette, tamelijk rustieke provincie- ilaats met veel groen. De weinige uto's manoeuvreren voorzichtig door je massa's rickshaws, die hier aan een iets zijn gemonteerd en veel kooplie den hebben hun schamele zaken al reer heropend. Kitsch-portretten van langabandhoe sjeik Moedjiboer Rach- en Indira Gandhi staan hoog lenoteerd. Er wordt nog altijd zaken edaan met Pakistaanse roepees, maar e afbeelding van de thans zo gehate 'akistaanse vader des vaderlands, Jin- ah, is soms al overdekt met het tempel Volksrepubliek Bangladesj. let landkaarten en allerhande formu- eren is hetzelfde gebeurd, n het hotel Intercontinental, dat als en luxueuze oase uit een onwezenlijk jdperk van overvloed bijna vulgair jntrasteert met de omgeving, is de akistani Omelet herdoopt tot Bangla- esj Omelet en ook veel particuliere edrijven hebben al van naam gewis- ild. Zo gaat bijvoorbeeld de Pakistan fading Company sinds kort als Bang- desj Exports door het leven. Maar at neemt niet weg, dat in de hoeken an de ruimschoots aangeboden Bang- desj-vlaggen (groen met rode bol) lade in Pakistan' staat. Heen het pokdalige voorkomen van universiteit en het gouvernements- pbouw, enkele verse open plekken en en aantal onbewoonde panden van achtoffers van de wrede broedertwis- n, roepen in het centrum van de ad nog herinneringen op aan een verleden. Dat doen zeker de aatsebjke kranten, die als padde- oelen uit de grond schieten en die og dagelijks bloedige verhalen en euwe gruwelontdekkinigen brengen. bracht de Bangladesj Observer een terview met een stationschef uit de ivenstad Tsjittagong: 'Het was op 11 &vember 1971 om half vijf 's mid- igs. Een man, die zijn brood ver ent door stro te verzamelen, vertel- me, dat hij op een heuveltop ten orden van de stad grote aantallen ken had gezien. Samen met drie ienden bereikte ik de top nog voor it invallen van, de duisternis. Eerst vamen we langs hopen verscheurde ouwenkleding en toen zagen we ber il doodgeslagen vrouwen, die al in aat van ontbinding verkeerden. Het aren meest jonge vrouwen, allemaal iakt en bijna allemaal zwanger, want issen de stoffelijke resten troffen we veel foetussen aan. We telden 1082 lichamen'. Ook staan in alle-kranten nog dage lijks opsporingsberichten met bijbeho rende foto's, want het aantal vermis ten is nog steeds groot. Later deze maand begint in Dacca de berechting van talloze massamoorde naars, verraders en hun handlangers. Er wordt een genocide-tribunaal opge zet en een oorlogsmisdadigerstribu- naal geheel volgens de conventies van Genève. Beide tribunalen zullen de belangrijkste beklaagden onder wie Jachja Khan en veel Westpakistaanse militairen berechten. De mindere grootheden op het gebied van moord, mishandeling en verkrachting zullen moeten verschijnen voor rechters, die speciaal door de regering worden aan gewezen. De verzamelde juristen van Bangladesj hebben inmiddels brieven gestuurd naar driehonderd eminente collega's in de hele wereld met het verzoek de wereldopinie voor de ko mende rechtsgang te interesseren en zelf internationale tribunalen op te zetten. Men kan zich overigens afvragen of door deze alleszins begrijpelijke pro cessen het dringend nodige overleg met West-Pakistan over tal van onge regelde politieke, economische en an dere zaken dat in beider voordeel zou zijn niet onmogelijk wordt ge maakt. Verder is het niet onmoge lijk, dat de toch al niet beste situatie waarin de Bengali's in -West-Pakistan verkeren, zal verslechteren. Boven dien bestaat het gevaar, dat men door de processen op het verleden ge fixeerd blijft en dat de aandacht wordt afgeleid van talloze acute en levensgrote problemen, waarvan een dreigende hongersnood in de komen de maanden niet het geringste is. Maar dat zijn verstandelijke overwe gingen, die in het huidige emotionele klimaat van Bangladesj volstrekt deto neren. Men kan ook nog enkele vraagtekens zetten achter het getal van drie mil joen doden, dat door sjeik Moedjib zelf wordt genoemd. Natuurlijk is er afschuwelijk veel bloed gevloeid van onschuldige burgers, maar enkele In diase journalisten, die van dorp naar dorp trokken en een aantal gangbare verhalen ter plaatse controleerden, verzekerden me, dat vaak mateloos is overdreven. Maar het cijfer drie mil joen heeft hier een gewijde betekenis en vormt op zich al een fundament van de nieuwe staat. Twijfel staat dan ook gelijk aan onvaderlandslievend heid of zelfs heiligschennis. Intussen is duidelijk voelbaar .hoezeer dit jonge land zich in een overgangs fase bevindt, hoe op talloze terreinen nog een vacuüm heerst en hoe van deze kinderziekten gebruik en mis bruik wordt gemaakt. Het begint al in hotel Intercontinental, waar blijkt, dat nieuwgeboren staten een breed scala van obscure elementen aantrek ken, de talloze functionarissen van hulporganisaties en journalisten na tuurlijk buiten beschouwing gelaten. Men ziet er hijgerige Indiase zakenlie den, belust op een winstkans. Verder zijn er de 'raadgevers', 'financiële ad viseurs' en 'speciale boodschappers' met onduidelijke functieomschrijving, en de playboys, van wie een uitlegt Australiër te zijn, maar Amerikaans spreekt met een Tsjechoslowaaks ac cent. Waarschijnlijk een uittreksel van de geheime diensten van Oost en West. En natuurlijk zijn de diploma ten, die hun terrein uitzetten in het politieke vacuüm van de jonge staat. De chef van de Russische missie in Dacca, Walentin Popow heeft zelfs in z'n vrije tijd kans gezien bij de plaat selijke pers pakkende artikelen over 'Toerisme in de Sowjet-Unie' en 'Spaargedrag van de Russen' te slij ten. Op het platteland is het nog allesbe halve veilig. Ondanks dringende op roepen van sjeik Moedjib om de wa pens in te leveren, die tijdens de onafhankelijkheidsstrijd zo gul wer den verspreid, circuleren er nog zeker enkele tienduizenden. Soms in handen van criminelen, die zich zonder uit zondering Moekti Bahini noemen. Maar zoals bij ons in de tweede helft van 1945 het aantal verzetshelden niet onbelangrijk toenam, is hier nu bijna iedereen Moekti Bahini. Het is een roerend gezicht dit gezel schap 's avonds aan de tap te zien zitten achter een glaasje Fanta, want Bangladesj ligt 'droog'. 'Est ist zum kotzen', vertrouwt een opstandige Duitser me toe en 's nachts om drie uur wordt ik gewekt door een wat onevenwichtige Amerikaan, die vanuit het raam op de zevende verdieping geruime tijd naar beneden brult. 'He taxi, joy Bangla'. Ook in de steden komen nog tal van onregelmatigheden voor, omdat de re gering nog onvoldoende greep heeft op de gang -van zaken in het land en dat in deze fase van natie-bouw ook niet kan hebben. 'Guerrillastrijders' to nen in winkels soms liever hun pis tool dan hun portemonnee, terwijl zij in de villawijk tot honderd roepees per week vragen voor 'bescherming tegen inbrekers'. In de stad Comila is eind februari een buschauffeur dood geslagen, omdat hij niet betalende 'Moekti Bahini' weigerde mee te ne men. In een bus in Dacca legden enkele jongeren me uit, dat ze geen kaartjes kochten, omdat 'we hebben gevochten voor de vrijheid en de redding van het volk van ons land'. En onlangs kwam het zelfs in het Dacca Medical College Hospital tot een rel, toen 'Moekti Bahini' een dokter mishandelden en enkele ver pleegsters verkrachtten, omdat er geen opnamegelegenheid was voor een zieke collega. Een week geleden kreeg sjeik Moed jib een delegatie van boze bus- en taxichauffeurs op bezoek, die de inti midatie beu waren. De premier hield toen een toespraak, waarin hij de a- sooiale elementen hekelde, die illegaal andermans huis en auto in bezit ne men en onschuldige burgers intimide ren. En omdat veel van deze acties worden ondernomen uit naam van de Moekti Fouz een kort na de bevrij ding provisorisch in het leven geroe pen organisatie van 'wijkbeheerders' heeft de regering deze zojuist afge schaft. Hun taken gaan over naar het burgerlijke bestuur, aldus de rege ring. Mensen, die worden bedreigd, moeten dit voortaan bij de regering melden. Of dat momenteel zal helpen, is zeer de vraag, want leger, politie en nationale militie verkeren nog in een embroyonaal stadium en bestaan merendeels uit onervaren krachten. Bovendien laten de Indiase militai ren, die eind deze maand zullen zijn Shetkh Afzai Hossain io. Sheikk Jahurul Ha^us (Kboka Mia'! vTIaze Gopa'pur, P.O. Dïs'dict Faridpux bas heen missal* since May9. JETJE. He was a police constable j'FRp 377"; at Rajsbahi. PoJice Libe, He re'urned to GopaJpu- from Raishafo after the crackdown of Barbarous Pak Army on March 36 'Jl and oineji 5ib"ra. ticn movement. He wns iden tified at Goalundo Cbeck-past and larer picked un by the oc- cacaticci forces cm Mav 9, 1971. He was lasr seen at AxScha Ghat Anybody knowing his whereabouts Ls reques-ed to k ndlv contact Sheikh; Jabuiut Haaue (Khoka M^ab) Kb&ka's -Tea Stall Kamlaimr. F^ridnrur. In The Bangladesh Observer en andere kranten verschijnen nog elke dag op- Op vele plaatsen in Bangladesj getuigen vernielde verbindingen van de desa- sporingsberichten. streuze burgeroorlog die het land heeft geteisterd. Een straatbeeld van de stad Dacca verdwenen, zich nauwelijks meer op straat zien. Toch is er geen reden tot overmatige somberheid, want dit zijn gangbare verschijnselen in een jonge maat schappij, die te zijner tijd wel zullen verdwijnen. Ernstiger, zeker met het oog op de kwaliteit van het toekomsti ge landsbestuur, is de grote corruptie en ongeregelde baantjesjagerij van het moment. Een naaste medewerker van sjeik Moedjib zei het me zo: 'De Awami Liga heeft nu een bijna abso lute macht en daardoor is de corrup tie ook bijna absoluut'. Zo hebben veel mensen zich voor goed geld een aantrekkelijke overheidsbaan ver schaft, terwijl ook vriendjespolitiek en allerhande vormen van omkoperij op grote schaal voorkomen. Mijn zegs man verwachtte, dat de minister voor vluchtelingenzaken, Kamazurraman, weldra zal aftreden om de nieuwe president van de Awami Liga te wor den en in die functie -op alle niveaus speciale commissies zal instellen. Deze moeten de corruptie te lijf gaan en kandidaten voor vacante banen uit sluitend op basis van capaciteiten be oordelen. Maar deze kinderziekten zijn nog onschuldig vergeleken met het geweldige economische vacuüm in de nieuwgeboren staat, waarin tie en onzekerheid domineren. Door de gigantische vluchtelingenstroom, die op de meedogenloze acties van de Westpakistaanse militairen volgden, is veel land niet ingezaaid, zodat de komende voorjaarsoogst volgens opti mistische schattingen tweederde van de normale omvang zal hebben. De ellende is nog vergroot, doordat veel vluchtende boertjes in paniek hun land hebben verkocht, waardoor het landloze proletariaat en de concentra tie van grondbezit toenam. Voorts zijn de communicatiemiddelen bruggen, wegen, spoorlijnen, ver voersmiddelen, havens op grote schaal vernield, wat hulpverlening en aanvoer van broodnodige materialen, alsmede afvoer van exportprodukten als jute en thee zeer vertraagt. Het bescheiden industriële park ligt nog goeddeels plat, want de merendeels Westpakistaanse eigenaren hebben hun geld en hun deskundigen teruggetrok ken. Deze bedrijven zijn voorlopig onder overheidsbeheer gesteld, maar hun de finitieve status moet nog geregeld worden. Ook op overheidsniveau moet men praktisch met niets beginnen, want de gehele overheidskas half miljard gulden alle vliegtuigen van Pakistan International Airways en alle schepen van Pakistan Ship ping Company zijn in westelijke rich ting verdwenen. De gevolgen van deze desastreuze situatie zijn in Dacca al merkbaar. Dc prijzen van eerste levensbehoeften stijgen met de dag en de werkloos heid is enorm, al zijn cijfers in de huidige situatie niet te produceren. Zojuist kreeg de stad een invasie van berooide boeren te verwerken, omdat het gerucht de ronde deed, dat aan melding bij het bureau voor arbeids- versdhaffing automatisch werk zou op leveren. Vele duizenden mensen bele gerden het bureau vergeefs. Voor de oplossing van al deze problemen wordt hoopvol naar sjeik Moedjib uit gezien. Hij wordt hier nog steeds op handen gedragen, uit de radio klinken tot vervelens toe aan hem gewijde liederen en in de kranten wordt elke actie die hij onderneemt, en elk woord dat hij spreekt, uitvoerig weer gegeven. Toch is Bamgabandboe sjeik Moedjiboer-Rachmann een van de minst benijdenswaardige staatslieden ter wereld. e burgeroorlog in de zuidelijke oedan is tot medio 1969 een ver- iten oorlog geweest. Alleen en- ele christelijke organisaties be- ommerden zich nog een beetje het lot van de vier tot vijf liljoen Zuidsoedanezen, omdat minderheid van hen door lissionarissen en zendelingen be- eerd was. Maar wie had er ver- er nog belangstelling voor de [scheidingsbeweging van een rntal primitieve negerstammen, voor het grootste gedeelte og natuurgodsdiensten aanhin- en? Negerstammen, die elkaar ovendien nog voortdurend be reden. Afgezien van het 'feit, t deze rebellen ook geen revo- ionaire ideologie aanhingen en gezag van een zich revolutio- ir noemende regering van een id uit de Derde Wereld niet len aanvaarden. e oorlog in het Land der Zwarten lelad es-Soedan, zoals de Arabieren t land noemden, waar zij in de cende eeuw binnenvielen) lijkt nu lorbij. na 16 jaren- van moord en nweldaden. Een oorlog, die naar hatting een miljoen doden veroor- akte en nog eens honderdduizenden uchtelingen, die onder de meest mmervolle omstandigheden in de buurlanden kreperen. Een oorlog, natuurlijk niets oploste, behalve wat late erkenning van de centrale Sering in Khartoem, dat het zuiden n zeer grote mate van culturele en litieke autonomie moet krijgen, ora- 1 het een totaal eigen historische Hwikkeling heeft doorgemaakt. Wereldraad van Kerken mag de r gegund worden, dat hij zich actief eft ingezet voor de vredesregeling, e eind februari in de Ethiopische ofdstad Addis Abeba onder zijn spiciën tot stand kwam. Maar die ede kon pas gesloten worden, omdat Sde partijen tot het inzicht geko- en waren, dat hun strijd in een pat- tod was beland en verder vechten en resultaten zou opleveren. zwarten in de Zuid-Soedan hebben oit veel geluk gehad. Van 1820 tot 18 werd er op hen gejaagd door de venhalers uil het noorden en uit ypte, die onder meer de Egyptische derkoning Mehemed Ali van een trouwbaar leger moesten voorzien, k onder het bestuur van de Mahdi de politiek-religieuze Soedanese lei- die zich tot Messias had uitgeroe- n en onder diens opvolger, de ölifa, werden de zuidelijke negers i weinig anders dan begeerlijke thtbuit gezien. door Michael Stein In 1898 nestelde Engeland zich in de Soedan. Het gebied kwam nominaal onder een gemeenschappelijk Brits- Egyptisch bestuur, maar in werkelijk heid onder exclusief Brits koloniaal bewind. En omdat de Engelsen hun kolonieën zo produktief mogelijk maakten, werd er in het noorden van de Soedan op grote schaal katoen aangeplant ten behoeve van de Engel se textiel-industrie. In het zuiden daarentegen deden de Engelsen niets, omdat ze in dat zo goed als ontoegan kelijke gebied, dat alleen via de Nijl bereikt kon worden, geen economi sche belangen hadden. Tot 1945 had Engeland het idee. dat het zuidelijke deel van de Soedan dat zijn de provincies Opper-Nijl, Equatoria en Bahr El Gazal beter bij het nabuurland Oeganda gevoegd kon worden, vanwege de- overeenkom sten op ethnisch en cultureel gebied, dan bij het islamitische, Arabisch- sprekende noorden. Maar toen de En gelsen aan het eind van de tweede wereldoorlog hun imperium in het Midden-Oosten trachtten te behouden door op het Panarabische paard te wedden, besloten zij in één klap een ontwikkeling ongedaan te maken, die zijzelf gedurende een halve eeuw had den bevorderd. Om tegemoet te ko men aan de Panarabische idee en aan het onafhankelijkheidsstreven van de Soedan, besloot men in Londen dat het noorden en zuiden van de Soedan ondanks alle verschillen op cultu reel en economisch gebied één land zouden vormen, waarvoor eigen bestuursambtenaren opgeleid moesten worden. Maar aangezien het noorden decennia lang meer en beter onderwijs had genoten dan het zuiden, betekende deze 'Soedanisatie' van het bestuur, dat in de praktijk uitsluitend noorde lingen de bestuursposten in het zui den kregen, omdat het zuiden geen mensen kon leveren, die verantwoor delijke bestuursfuncties konden bekle den. Van de 800 te vergeven bestuurs posten werden er 796 door noorder lingen vervuld! Hierbij kwam nog de minachting, die de gemiddelde noor derling voor zijn nieuwbakken landge noot in het zuiden had in het noorden betitelt men de mensen uit het zuiden nog wel eens met 'abd' slaaf en de gevoelens van culturele minderwaardigheid, angst en wantrou wen die de zuidelijken koesterden. Het is overduidelijk, dat de samen werking tussen beide bevolkingsgroe pen hoe verdeeld die onderling ook weer waren niet best kon zijn. Op 1 januari 1956 werd Soedan onaf hankelijk. Na een korte periode van parlementaire democratie, die snel ont aardde in een ontoombare machts strijd tussen de traditionele clans, facties en religieuze genootschappen, nam in 1958 generaal Abboed de macht door middel van een staats greep over. Onder zijn bewind werd de politiek van meedogenloze onder drukking van het oproerige zuiden verscherpt. Daar was het al in juli 1955 tot een bloedbad gekomen, toen de noordelijke politie een betoging van arbeiders, die tegen hun ontslag protesteerden, uiteen schoot, waarbij 21 van hen werden gedood, waar schijnlijk de eersten van een lange reeks vermoorde zuiderlingen in de daarop volgende burgeroorlog. Een paar maanden later in augustus 1955 ontstond er een muiterij on der de onderofficieren en manschap pen van het Equatoria Corps, omdat deze terecht vermoedden, dat zij ont wapend en naar het noorden gestuurd zouden worden. Deze muiterij werd uiterst bloedig onderdrukt, met als gevolg dat de overlevenden naar de bush vluchtten en de kern vormden van de latere militaire verzetsorgani satie Anya-Nya. In de loop van de tijd bedacht de regering in Khartoem, dat het enige middel om de jonge staat Soedan tot een culturele en dus tot een politieke eenheid te smeden was, de zuidelijken eenvoudigweg de taal en de gods dienst van het noorden op te leggen. Deze politiek werd onder de slogan 'Eén taal en één religie voor een herenigd land' met mateloos veel bloedvergieten nagestreefd, uiteraard zonder enig succes. Het is merkwaar dig. hoeveel regeringen van jonge sta ten uit de Derde Wereld of ze nu een marxistische of anti-marxistische gedragslijn zeggen na te streven het onzalige voorbeeld van 'Ein Reich, ein Volk, ein Fuehrer' in de praktijk proberen te brengen, omdat ze cultureel of ethnisch te grote ver schillen in hun land menen te be speuren. Zie bijvoorbeeld Pakistan. Naarmate er meer zuidelijken óver de kling werden gejaagd, kwam er een georganiseerd verzet op gang. dat tenslotte in 1963 in de Anya-Nya resulteerde, de gewapende verzetsbe weging van de zuidelijken, die zich al min of meer politiek gegroepeerd hadden in de Zuidsoedanese Afrikaan se Nationale Unie. Steeds duidelijker werd door de zuidelijken als eis ge steld: volledige afscheiding van het noorden. Alleen over de wijze waarop dit diende te gebeuren, bestond er in de zuidelijke gelederen absoluut geen eenstemmigheid. De zuidelijke kwestie veroorzaakte in 1964 de val van het militaire regime- Abboed. Daarna werd de parlementai re democratie met al haar typisch Soedanese kwalen weer ingevoerd. Het kwam tot een ronde tafel, confe rentie tussen de noordelijken en de zuidelijken, die geen oplossing bracht, maar wel een aantal fraaie resoluties opleverde, waarin opgeroepen werd dte zuidelijken meer in het locale bestuur op te nemen en hun onderwijsmoge lijkheden te vergroten. De resoluties werden nooit uitgevoerd. Op 9 juli 1965 kreeg een noordelijke soldaat in de stad Joeba ruzie met een man uit het zuiden. Het leger besloot de smaad te wreken, 's Nachts werd een groot aantal huizen met de bewoners erin in brand gestoken, waardoor tussen de duizend en drie duizend mensen om het leven kwa men. Drie dagen later bezochten noordelijke soldaten een bruiloft in de stad Wau en schoten op de aanwe zigen. Resultaat: 76 doden. Vanaf die dag geloofden de zuidelijken niet meer zo erg in hun nationale lotsver bondenheid met de broeders uit het noorden. Terwijl de militaire operaties tegen de hardleerse zuidelijken in de ko mende jaren met weinig succes wer den voortgezet, bleven de politici in het noorden elkaar het leven zuur maken. De algemene ontevredenheid over de economische, politieke en mi litaire situatie werd zo groot, dat het leger in mei 1969 opnieuw naar de macht greep, ditmaal onder leiding van een zekere kolonel Ga 'afar el- Nimeiry, die zijn sporen in het zui den als een meedogenloos achtervolger van de Anya-Nya al verdiend had. Het nieuwe bewind stelde zich links-revo lutionair op, riep de democratische volksrepubliek uit en verklaarde zich honderd procent solidair met de Ara bische bevrijdingsbeweging tegen Is raël. Tegelijkertijd beloofde het aan het zuiden regionale autonomie, als mede een groot aantal sociale, econo mische en culturele voordelen. Als minister voor zaken van het zuiden werd een zuiderling aangesteld, de communist Joseph Garang, die na de coup van vorig jaar juli door Nimeiry werd opgehangen. Het bewind van Nimeiry probeerde de zuidelijke kwestie op tweeërlei wij ze op te lossen. Enerzijds werd de Anya-Nya zonder pardon bestreden met behulp van de moderne wapens, die de Sowjet-Unie in steeds grotere getale ter beschikking stelde. Ander zijds probeerde het regime door mid del van economische ontwikkeling van het zuiden de ontevredenheid van de bevolking daar weg te nemen. Men dacht de politieke ontevredenheid van de zuidelijken te kunnen ophef fen, door de werkloosheid te bestrij den. Dus' werden er veel meer zuider lingen dan voorheen tot bestuursamb tenaren benoemd. Er werden enige pogingen gedaan om het onderwijs in het zuiden uit te breiden, alsmede de ziekenhuisfaciliteiten. De gewelddadi ge bekeringen tot de islam waren al enige tijd daarvoor geheel opgeheven. President Nimeiry Maar al die goede bedoelingen sor teerden door allerlei oorzaken nauwe lijks enig effect. Zo had de onveilig heid op het platteland in het zuiden een grote trek naar de steden ten gevolge, waardoor de werklopsheid eerder toe- dan afnam. De slechte betrekkingen met het Westen en de oorlogs-uitgaven hadden een groeiend kapitaal-tekort ten gevolge en een alarmerend deviezen-tekort, waardoor de meest noodzakelijke investeringen niet konden doorgaan. De Anya-Nya zelf was onder kolonel Joseph Lagu in 1969 tot een grotere eenheid geko men en in datzelfde jaar was Israël door Lagu ertoe overgegaan om de opstandelingen met wapens en advi seurs te helpen, een hulp die via Ethiopië, Zaire en Oeganda verleend werd. De zuidelijke bevolking vond de toenaderingspogingen van de regering ongeloofwaardig, gezien het luidruch tige streven van Nimeiry om een federatie met de Arabische staten Egypte en Lybië aan te gaan. De communistische coup van juli vo rig jaar werkte als een katalysator op de zuidelijke kwestie. Want de ver houding met de Sowjet-Unie werd 10 één klap zo verstoord, dat Nimeiry overhaast zijn heil moest gaan zoeken bij China en het Westen. Nimeiry was er zich pijnlijk van bewust, dat door de strijd tegen de zuiderlingen hij niet alleen economisch maar ook militair met handen en voeten aan de Sowjet-Unie gebonden bleef. Hij zou voor de noodzakelijke wapens, muni tie en vervangings-ond.'rdelen van Moskou afhankelijk blijven. Hij had al tot zijn spijt geconstateerd, dat de Russen de katoen, die hij hun gele- verd had in ruil voor de wapens en de Sowjet-adviseurs, voor harde valuta (die hijzelf dringend nodig had) op de wereldmarkt verkocht hadden en dat nog wel tegen een dump-prijs die tien procent onder de eerder door Soedan op de wereldmarkt bedongen prijs lag. En dus ging Nimeiry overstag. Hij ging onderhandelen met keizer Haile Selassie van Ethiopië en heeft waar schijnlijk met hem afgesproken dat Soedan geen steun meer zou geven aan de (door de Arabische staten geholpen Erithrese onafhankelijk heidsbeweging en dat Ethiopië geen hulp meer zou verlenen aan de Anya- Nya. Nog belangrijker was de tweede poli tieke koerswijziging van Nimeiry. Hij zelf had de oprichting van de federa tie van Egypte en Lybië mede voorbe reid, waaraan ook Soedan in een later stadium zou deelnemen. Maar steeds duidelijker lieten regeringswoordvoer ders in Khartoem de afgelopen maan den blijken, dat de geestdrift van weleer voor die federatie over is en dat Soedan eerst al zijn interne pro blemen moet hebben opgelost, voordat het toe zal kunnen treden. De haast spreekwoordelijke karigheid van de Lvbische leider Khaddaffi zal hier wel niet vreemd aan zijn. In Soedan had men zich voorgesteld met Egyptische technici en Lybische dollars veel te kunnen bereiken. Het is de vraag, of de buitenlandse mogendheden, die met het conflict di rect of indirect te maken hadden, genoegen nemen met de oplossing ervan. De Sowjet-Unie heeft geen be lang bij een staken van de vijandelijk heden. omdat Soedan hierdoor onaf hankelijker van de Russen wordt. Lybië en Egypte zouden het zeer onaangenaam vinden, als Soedan van het Panarabische pad gaat afwijken, teneinde de zuidelijken ter wille te zijn. Israël kan het nooit aangenaam zijn als een lid van de Arabische liga zijn image in zwart Afrika weer ver betert. Nog belangrijker zijn de proble men die vanuit het binnenland de regeling bedreigen. Zullen alle opstandelingen zich erbij neer leggen, nu de totale onafhanke lijkheid niet is bereikt? Zuilen de noordelijken bereid zijn op voet van gelijkheid met de zuide lijken te leven? Zal de centrale regering bereid zijn een groter deel van de beschikbare en altijd te geringe financiële middelen in het zuiden te pompen, teneinde de ongelijkheid een beetje op te heffen? Zullen Nimeiry's conser vatieve bondgenoten in het noor den ermee genoegen nemen, hun Panarabische of Panislamitische sympathieën te laten varen voor puur-Soedanees-nationale gevoe lens? Al die vragen komen neer op die ene kernvraag; of de Soedan de finitief deel zal uitmaken van de Arabische of van de Afrikaanse wereld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 13