Robinson: Wij komen alleen op voor
onze
rechten
De mijnwerkers voelen zich
genationaliseerd"
Nixon tevreden
over China-reis
Indianen strijden tegen ha
DE GEVOLGEN VAN DE BRITSE MIJNSTAKING
door C hris Blankeiiburgh
Tegen Angola-koffie
agerende marineman
krijgt dag arrest
In de toekomst
werk genoeg
bij banken
7
VRIJDAG 25 FEBRUARI 1972
Het is een oud en vuil kantoor aan
'ranklin Avenue. Minneapolis, maar liet
;onst er van de activiteit. Het is het
loofdkwartier van AIM, American Indian
Movement, de meest uitgesproken en
leest militante van alle indiaanse orga-
lisaties in Amerika. Maar Charles Ro-
linson, één van AIM's stafleden, is het
iet niet die beschrijving eens. 'Wij zijn
liet militant, wij schreeuwen geen Red
'ower. Wij komen alleen voor onze rech
ten op. Is dat soms ook al militant?'
gesprek verloopt moeizaamwant steeds ratelt de telefoon. Ik kijk daarom maar naar
van de posters aan de wand. Die geeft een oude dollar-cent te zien, die de beeltenis draagt,
een indiaan. 'De enige indiaan, waar Amerika ooit voor zorgde', is het bijschrift. 'Ja', zegt
inson als hij de hoorn heeft neergelegd, 'er is nooit voor ons gezorgd, hoewel we 389 ver
gen met. de blanken gesloten hebben. We zeggen .alleen maar: kom die verdragen na.
rg voor de indiaan. Wij geloven dat de vernietiging van ons leven vergoed moet worden'.
|een nieuwe interruptie van de telefoon, vervolgt
ison: „We kunnen niet meer terug naar het
leden. Je kunt natuurlijk nooit Manhattan (het
im van New York) terug gaan vragen, hoewel
dat gewoon ontstolen is voor wat kralen. Waren
trouwens niet de Hollanders? Er is ons zoveel
ïomen. Waar zijn de kudden bizons gebleven?
ir het schone water? Waar de frisse lucht? Maar
gaat het ons niet in de eerste plaats om. Het
erom in welke situatie wij ons nü bevinden,
rkloosheid: 53 procent. Levensverwachting: 46,4
Honderdduizend indiaanse gezinnen leven in
isonwaardige krotten zonder sanitair. Soms is hun
;e onderdak een afgedankte auto. Ongeveer 75
lent van de indiaanse gezinnen betrekt zijn water
besmette of potentieel gevaarlijke bronnen".
moet je goed begrijpen, dat dat niet onze schuld
Amerika heeft ons trachten te vernietigen en nu
niet gelukt is wil men ons demoraliseren. Maar
lukt ook niet. Men probeert ons af te schilderen
dronkaards en verslaafden. Het is waar dat velen
ons aan de drank en de drugs verslaafd zijn,
ir drank en drugs zijn dingen die ons de zo-
aamde „vooruitgang" hebben gebracht. Nu zeggen
wij willen op eigen benen staan, onze eigen
en behartigen. Net zoals andere naties, die door
erika verslagen werden (Japan en Duitsland)
r op eigen benen zijn gaan staan. Dankzij enorme
ïomische hup van de Verenigde Staten".
ar als we zelf niet proberen iets aan onze omstan-
leden te doen, dan hoeven we zeker niet op steun
Uncle Sam te rekenen", vervolgt Robinson. „Het
t ons niet alleen om ons eigen voortbestaan, maar
om ons cultureel voortbestaan. En we kunnen
en maar slagen, als de indianen agressiever
reden en samen werken om elkaar te helpen".
Er komt nu een telefoongesprek uit Washington DC
binnen, dat een voortijdig einde maakt aan ons
gesprek. Clyde Bellecourt, de leider van AIM, heeft
met andere militante indianen een paar kamers bezet
van het Bureau van Indiaanse Aangelegenheden in
de Amerikaanse hoofdstad. Het draaide uit op een
handgemeen met de politie, die 26 indianen, onder
wie Clyde Bellecourt, arresteerde.
Het is niet de eerste keer dat Bellecourt in de
gevangenis belandt. Voor vele indianen is de cel een
tweede tehuis. Bellecourt vond er de rust diep na
te denken en tot de conclusie te komen dat hij ach
voortaan in moest zetten voor zijn mede-indianen.
Hij trad toe tot de AIM, die hij hielp uitbouwen tot
een organisatie, die nu 18 afdelingen in geheel Ame
rika telt. In een stencil, dat Robinson me in handen
had gedrukt, staan de doeleinden van AIM vermeld:
het verbeteren van de huisvesting van de indianen,
het verminderen van de werkloosheid en het verbe
teren van de communicatie tussen de indianen en de
blanke wereld. Op langere termijn staat AIM voor
ogen: het verenigen van het indiaanse volk en zijn
economische status op het gemiddelde landelijke ni
veau te brengen.
De stedelijke politie was het eerste object, waar
tegen AIM zich richtte. Net zoals de Zwarte Panters
hadden gedaan, werd een patrouille van 18 a 20 man
gevormd, die in hun rode blazers duidelijk zichtbaar
waren. 'De politie had de gewoonte zeer wreed en
discriminerend op te treden tegen de indianen', ver
telt mij een AIM-medewerkster. 'De patrouille was
oorspronkelijk bedoeld om de politie-wreedheden te
beperken. Ze keken toe bij arrestaties. Begrijp je, al
leen maar toezien, om er zeker van te zijn dat er
niet ruw werd opgetreden. Maar de patrouille haal
de ook indianen van de straat als ze teveel op hadden
door Jelte Rep
en bracht ze naar bed. Ze hebben ook een einde
gemaakt aan een vuurgevecht in een huis hier vlak
bij. Later ging de politie in bepaalde gevallen onze
hulp inroepen. En dat deden we natuurlijk. We heb
ben goed werk gedaan'.
AIM deed echter vooral van zich spreken met zijn
agressieve demonstraties tegen verdragsschendingen.
In de 'geest van Alcatraz' bezetten de AIM-indianen
betwiste gebieden, zoals de luchtmachtbasis nabij
Minneapolis en nu het BIA-kantoor in Washington
(Alcatraz is het voormalige gevangeneiland in de
Baai van San Francisco, waarop de indianen hun
rechten deden gelden en dat zij lange tijd bezet
hielden). 'Meer dan tevoren begrijpt ons volk wat wij
proberen te doen', wordt er op het AIM-hoofdkwar-
tier gezegd. 'Vroeger accepteerden zij het ghetto, de
degradatie. Nu willen zij wat van hen is'.
De afgelopen zomer trokken AIM-indianen, onder
leiding van Clyde Bellecourt, naar een archeologisch
project in Minnesota om te verhinderen dat indiaan
se graven werden open gelegd. 'Als wij graven van
blanken open spitten dan gaan we de gevangenis in',
riep Bellecourt. Op het AIM-hoofdkwartier vertelde
me een medewerker over een archeoloog, die er prat
op ging tien miljoen dollar subsidie te hebben ge
kregen voor een studie over een uitgestorven india
nenstam een stam, die verdween door een culmi-
latie van problemen, die alle uit armoede voortkwa
men.
'Wij zouden ook best graven van blanken willen
open leggen om meer te weten te komen over hun
lichaamsbouw en om misschien het juiste jaar ie
achterhalen, waarop de blanke cultuur ons besmette
Charles Robinson:
met vreemde ziekten zoals difterie, pokken, syfillus
en alcoholisme', legde Bellecourt de archeologen u:t.
'Maar omdat wij eerbeid hebben voor de doden, en
in het bijzonder voor onze moeder, de aarde, zullen
wij dat nooit doen. We zullen echter al ons militan-
tisme aanwenden om het Historisch Genootschap, de
universiteiten en andere organisaties bij te brengen
wat goed en wat verkeerd is'.
Ook een toneelgroep van een middelbare school in
Minneapolis kreeg met AIM te maken. Scholieren
zouden het spel 'Weer bijt een roodhuid in het stof'
opvoeren, maar een invasie van indianen voorkwam
dat. De indianen zeiden dat als er in de titel van het
stuk 'nikker' of 'spleetoog' had gestaan, niemand het
had durven opvoeren. In het spel, dat wemelt van
'tonto-gepraat', worden de indianen als stom en oor
logszuchtig afgeschilderd. Zelfs de indiaanse tolk
Happy Fox, de zogenaamde 'ontwikkelde indiaan',
zegt: 'De vier gelukkigste jaren van mijn leven
bracht ik door in de derde klas van de lagere school'.
Als de leraren geen bezwaren hebben tegen het op
voeren van dergelijke stukken, hoe zullen zij dan
over indianen praten, als zij geschiedenis geven?
Later sprak ik hierover met een geschiedenislc-
rar uit Minneapolis, 'Ik geloof niet dat het toneel
stuk gekozen was om de indianen te beledigen', zegt
hij. 'Maar het was wel beledigend. Daar hadden ze
gelijk in. Die vooroordelen tegen de indianen zitten
zo diep, dat je vaak onopzettelijk een indiaan be
ledigt. Indiaanse kinderen zijn zeer gevoelig, vooral
op een school waar ze in de minderheid zijn. Als een
indiaans jongetje naar de kapper is geweest, dan
wordt er al snel gevraagd: hebben ze je gescalpeerd?
Of als het regent word er gevraagd: hebben jullie
een regendans gedaan? Voordat kinderen op school
komen, hebben ze door naar de televisie te kijken
zich al een mening gevormd over de indianen'.
'De moeilijkheid is dat de meeste geschiedenis
boeken niet meer gebruikt kunnen worden, omdat ze
een verdraaid beeld geven van de indiaan en zeker
van de moderne indiaan. Ze geven het idee dat indi
anen in wigwams leven en gekleed zyn met veren
tooien. De helden en martelaren zijn bijna alien
blank en de nederlaag van Custer en zijn mannen
wordt beschreven als een 'slachting5. Ik gebruik te
genwoordig die geschiedenisboeken maar zelden en
heb zelf wat materiaal bij elkaar gezocht. Toen ik
dat gebruikte, zag je de indiaanse scholieren opleven.
Een meisje, dat altijd ontkend had indiaanse te zijn,
vroeg me plotseling of ze een dans mocht voordoen,
die ze van haar grootmoeder had geleerd. Daarom
geloof ik dat AIM er goed aan doet onze misschien
onbewuste vooroordelen scherp naar voren te
brengen'.
Dit is het zesde artikel uit een serie van zeven.
Zaterdag: Spreekt de Grote Blanke Vader in Wash
ington met een gespleten ton?
In Engeland zijn diverse vak-
jonden onmiddellijk in de rij
'aan staan, nadat de commissie
jan Lord Wilberforce de mijn
wet-kers vorige week tot „spé
ciaal geval" had uitgeroepen.
Het het oog op de loonsverho-
[ing van ruim 20 procent voor
le mijnwerkers willen nu ook
iet Britse spoorwegpersoneel,
le Londense buschauffeurs, het
/erplegend personeel en de
verknemers in de genationali
seerde staalindustrie een „sp
aaal geval" worden en eisen ze
ïogere lonen dan de regering-
rleath wil toestaan.
Vooral de overheidsdiensten
>n de arbeiders in de genationa-
iseerde industrieën voelen zich
:ekortgedaan en dreigen het
oonplafond van 8 procent, dat
de Conservatieve regering han
teert om de voorthollende infla-
;ie te stoppen, te doorbreken.
Een van de belangrijkste proble-
nen die nu opgelost moeten
orden, is de vaststelling van
een norm, aan de hand waarvan
een categorie werknemers met
:echt tot bijzonder geval kan
worden verheven.
De mijnwerkers zijn een zeer spe-
lal geval. De Britse mijnwerker*»
rmen niet alleen een bijzondere ca-
jorie werknemers met een eigen
lepscultuur, maar het zijn tevens
insen die meer dan welke andere
>ep een zeer gevaarlijk en on ge
ld beroep uitoefenen en die tot
or kort voor hun werk een salaris
n tussen de 150 en 250 gulden per
iek opstreken. De mijnwerkers be-
orden eens tot de hoogstbetaalde
ibachtslieden in Engeland. Het was
grootste beroepsgroep met de
ichtigste vakbond. Nu is het een
tegorie die aan de zelfkant van de
nenleving is geraakt, verguisd, be-
eigd met werkloosheid doordat
eds meer mijnen gesloten worden,
wijl hun woongemeenschappen uit
caar worden gerukt, en zij vaak ver
n hun geboorteplaats moeten wer-
Hun inkomens zijn de laatste
nauwelijks gestegen, terwijl
n arbeidsproduktiviteit een niveau
eft bereikt, dat door geen andere
itse beroepsgroep overtroffen is.
Knottingley is een van de vele ty-
ich Britse mijnwerkersdorpen. Het
een betrekkelijk kleine gemeen-
ïap in Zuid-Yorkshire, zo'n 250 km.
n noorden van Londen en vlak bij
eds. De mijnwerkers van Knotting-
staan bekend als een militante
>ep. Velen van hen zijn afkomstig
andere streken, waar mijnen bui-
1 bedrijf zijn gesteld.
De mijn Kettingley Colliery was
rmetisch gesloten, toen ik Knot-
gley bezocht. Een paar koeltorens
oduceerden wat rook, maar verder
het bedrijf volledig plat. In de
ottish, Yorkshire and Durham
)rkingman's Club, een soort vereni-
vgsgebouw, zaten vele mijnwerkers
dat ogenblik hun tijd te doden
:hter een biertje, de gokmachine of
?t het „darts"-spel. gooien met
jltjes naar een groot rond bord.
De atmosfeer was ontspannen. Het
as de dag nadat hun vakbond, de
itionale Unie van Mijnwerkers
UM) een formidabele overwinning
had geboekt op de werkgevers, de
Nationale Kolenraad, NCB; en de re
gering. Toch was nog weinig verdwe
nen van de militante en opgewonden
stemming. De mijnwerkers vertellen
in hun soms moeilijk te volgen
Yorkshire-dialect, hoe gevaarlijk en
ongezond hun werk wel is. Sidney
Radestock, een 28-jarige mijnemployé
die bovengronds werkt: „Het is sme
rig, vuil werk. Ze krijgen mij nooit
de mijn in. Sinds ik hier vijf maan
den geleden kwam, zijn er al twee
mijnwerkers verongelukt". Joan As-
quith, een ongeveer 38-jarige mijn
werkersvrouw: „Ik heb altijd een
angstig gevoel als Walter, mijn man,
naar beneden gaat. Er gebeuren zo
veel ongelukken. Steeds loop ik rond
met het gevoel dat er wat kan gebeu
ren".
Ook afgezien van instortingen, ex
plosies, brand en ongelukken met de
machines, is het leven in de mijn zeer
ongezond. De gemiddelde levensduur
van de mijnwerkers ligt vijf jaar la
ger dan die van andere Engelsen.
E*oor de intensieve mechanisatie lo
pen de mijnwerkers meer dan ooit
het risico de dodelijke ziekte silicose
op te lopen. De moderne machines die
kolen hakken, maken bijzonder veel
lawaai en stof. Silicose wordt veroor
zaakt door de opeenhoping van zeer
fijn mijnstof in de longen. Mevrouw
Asquith vertelt, dat haar broer Tho
mas een jaar geleden aan silicose ge
storven is. Hij werd 56 jaar. Haar
broef George stierf twee jaar geleden
op 42-jarige leeftijd aan silicose. „Het
is een akelige dood. Mijn broers
werkten in Staffordshire. Elk jaar
werd het erger. Zij hadden het be
nauwd, werden tenslotte paars en
stikten".
Vooral de oudere mijnwerkers heb
ben nauwelijks gelegenheid naar an
der werk uit te zien. Engeland telt op
het ogenblik ruim één miljoen per
manent werklozen. Veel kompels zijn
al heel jong de mijnen ingetrokken.
Henry Barr (37) werkt er sinds zijn
zeventiende jaar. „Je gaat er niet zo
gauw weg. Je bent in een mijnplaats
opgegroeid. Het is een heel aparte ge
meenschap. Iedereen kent elkaar. Wij
klitten samen. Als wij bovengronds
ruzie hebben gemaakt, is dat onder
gronds direct vergeten. Dat moet,
want je bent van elkaar afhankelijk.
Een fout kan je makker het leven
kosten".
De sterke band tussen de mijnwer
kers en hun onderlinge solidariteit
zijn de laatste twintig jaar echter
sierk verminderd De vraag naar
steenkool nam af. De Britse regering
paste haar energiebeleid aan de be
hoeften van het ogenblik aan. Bepaald
weid, dat de minst produktieve mij
nen dicht zouden gaan. In twintig
jaar tijd werden 500 van de 800 mij
nen gesloten. Het aantal mijnwerkers
liep terug van 700.000 naar 280.000.
het betekende een ware revolutie
voor de mijnwerkers. „Hele dorpen
werden ontvolkt. Gemeenschappen
stortten ineen. Het waren samenle
vingen op zichzelf met eigen gewoon
ten en een eigen cultuur, vertelt Joe
Holmes, een 34-jarige vakbondsfunc
tionaris uit Kent. „Des ergst getroffen
getreden waren Durham, Zuid-Wales.
Schotland, Northumberland en Lan
cashire'. Donald Smith, een 38-jarige
vakbondsbestuurder en mijnwerker
in Knottingley merkt bitter op: „Lord
Bobbins, de vorige directeur van de
Nationale Kolenraad, heeft meer ge
meenschappen en gezinslevens ver
woest dan Oliver Cromwell tijdens
zijn hele bewind."
Op de vakbond van mijnwerkers,
de NUM, hebben het saamhorigheids
gevoel en de onderlinge solidariteit
een onuitwisbaar stempel gedrukt. De
lonen van bovengrondse en onder
grondse mijnwerkers, en van kolen-
hakkers lopen maar weinig uiteen.
Het is het gevolg van een sterk egali
taire mentaliteit, die vooral het pro-
dukt is van de voortdurend onderlin
ge afhankelijkheid van de werkers in
de mijnen. Daar komt bij, dat de
mijnwerkers een veelbewogen tradi
tie van loonstrijd achter de rug heb
ben. die hen stuk voor stuk in het
socialistische kamp heeft gemanoeu
vreerd.
In 1921 werd een hard gevecht om
loonsverhoging en werktijdverkorting
gebroken, omdat de stakers tenslotte
van honger dreigden om te komen.
Vijf jaar later liep het gevecht zelfs
uit op een algemene staking. In de
steek gelaten door de rest van de
vakbeweging, vochten de mijnwer
kers tenslotte alleen door. Hun strijd
mislukte, omdat het Britse publiek
massaal vrijwillig ging meehelpen de
door de staking getroffen diensten
draaiende te houden.
Al heel vroeg eisten de Engelse
mijnwerkers nationalisatie van de
kolenindustrie en andere vitale on
dernemingen. Door de grootte van
hun vakbeweging kregen ze een ster
ke invloed op de Labour Partij, die
nog steeds voor een belangrijk deel
op de Britse vakbeweging steunt.
Toen Labour in 1945 onder Clement
Atllee aan de macht kwam, werd de
kolenindustrie naast andere strategi
sche bedrijven genationaliseerd. Het
was een groot ogenblik voor de mijn
werkers. Er werd een Nationale Ko
lenraad (NCB) in het leven geroepen,
die met de technische en economische
leiding van de mijnen werd belast.
Zij moest echter de regeringsrichtlij
nen voor het energiebeleid volgen.
Daarin werd bepaald, hoeveel kolen
er op kortere en langere termijn no
dig zouden zijn. Om de kolenwinning
gaande te houden, kon de NCB grote
bedragen lenen van de regering, die
echter met rente moesten worden te
rugbetaald. De kolenindustrie moest,
ook nu zij in staatshanden was, pro
bei en winst te maken en uit deze
winst de loonsverhogingen voor de
mijnwerkers bekostigen. Dat kostte
de Nationale Kolenraad in de loop
der jaren bijzonder veel moeite. Haar
grootste probleem was de grote afna
me van de vraag naar kolen. Olie en
aardgas werden steeds voordeliger.
Daar kwam bij, dat onder invloed
van de Labour-regering een omvang
rijke concessie aan de industrie werd
gedaan, die de mijnwerkers op den
duur bijzonder ontstemde. Na de
Tweede Wereldoorlog moest de Britse
industrie weer op gang worden ge
bracht en met instemming van de
mijnwerkers werd toen besloten, de
industriekolen tegen extra lage prij
zen te leveren. De aanvankelijke in
stemming van de mijnwerkers sloeg
echter om in grote verbittering, toen
bleek, dat de industrie in de volgende
jaren grote winsten opstreek en haar
werkgevers forse salarisverhogingen
uit die winsten bezorgde, terwijl de
NCB, die nauwelijks winst maakte,
haar mijnwerkers een minimale inko
mensverbetering bezorgde. Vooral de
laatste jaren hield de Nationale Ko
lenraad looneisen op een afstand met
het argument dat afname van de be
hoefte aan steenkool de winst blok
keerde, dat de schuld aan de regering
steeds toenam en de werknemers dus
niet geringe verhogingen genoegen
moesten nemen.
In het afgelopen jaar raakte de
maat vol. toen plotseling bleek, dat
de behoefte aan steenkool was toe-
gi nomen, doordat de olie duurder
geworden was na het conflict tussen
het Westen en de olieproducerende
landen (OPEC). Engeland moest zelfs
peperdure kolen invoeren. Daaruit
werd de conclusie getrokken dat de
energiepolitiek van de regering niet
deugde en dat de mijnwerkers duur
moesten betalen voor het leveren van
goedkope kolen aan de industrie.
Daar kwam bij. dat de mijnwerkers
van 1957 tot 1971 erin waren geslaagd
hun produktiviteit met liefst meer
dan 70 procent te verhogen. En maar
een klein deel van die verhoging kon
cp rekening van de mechanisatie
worden geschreven. „De mensen kre
gen steeds meer ervaring met de
machines en zijn meer bedreven ge
raakt', zo vertelde K. Beeston, een
functionaris van de nationale Kolen
raad.. mij. Hij gaf toe dat de produk-
tiviteitsverhoging grotendeels het
werk is geweest van extra inspannin
gen van de mijnwerkers zelf.
De mijnwerkers zijn verbitterd om
dat hun oudé idealen, inspraak en
medezeggenschap in de mijnindustrie,
na de nationalisatie nooit realiteit
zijn geworden. De mijnwerkers be
schouwen hun bedrijf en hun 'zwarte
goud' als persoonlijke bezittingen die
met moeite tn veel gevaar zijn ver
kregen. Donald Smith, een van de
mijnwerkers uit Knottingley, zegt:
„In 1946 werden de mijnen genatio-
na'iseerd. Mijn vader en mijn groot
vader, die ook in de mijnen werkten
zeiden al. dat wij- de kolenmijnen
moesten bezitten. Maar weet u wat er
gebeurd is. Na de nationalisatie van
cle mijnen heeft de Nationale Kolen
raad en de regering ons. de mijn
werkers, genationaliseerd."
Het zijn deze ontwikkelingen, deze
gekwetste gevoelens, die de Britse
mijnwerkers tot een 'speciaal geval'
maken.
Dit was het tweede artikel uit een
serie van drie. Morgen: Een Tory
contra-revolutie dreigt te mislukken.
SOFIA (EBPS) Na zeven jaar is
de vertaling van het nieuwe testa
ment en de psalmen in het Bulgaars
gereed gekomen. Het werk is gedaan
door orthodoxe geleerden. Rooms-ka-
tholieke en protestantse theologen
hebben de vertaling overzien en en
kele wijzigingen voorgesteld. Men
verwacht, dat de vertaling voor alle
kerken in Bulgarije aanvaardbaar zal
zijn. De wereldbond van bijbelge
nootschappen heeft papier voor het
drukken beschikbaar gesteld.
(Van een onzer verslaggevers)
HILVERSUM De verpleger J.
van Oort uit' het Marine-Opleidings»
kamp in Hilversum, die bij zijn divi
siechef een verzoek had ingediend om
te bevorderen, dat bij de marine geen
Angolese koffie meer zal worden ge
hurkt, heeft één dag licht arrest ge
kregen. Hij zou „krijgsmacht onder
gravende" activiteiten op zijn gewe
ten hebben. Zijn chef, die het verzoek
met een ongunstig advies naar Den
Haag heeft gestuurd, schreef erbij,
dat er naar zijn mening geen verband
bestaat tussen het aankoopbeleid van
de marine, individuele politieke wen
sen en buitenlandse politiek.
Uit de gegevens van de Unie van
l-.offiebranders is gebleken, dat de
omstreden Nederlandse koffie-impor-
ten uit de Portugese kolonie Angola
vorig jaar drastisch zijn gedaald. In
1971 zijn hier ongeveer 410.000 balen
Angolese koffie ingevoerd (een baal
is 60 kilo) en dat is bijna 100.000 min
der dan in 1970. Het aandeel van de
Angolakoffie in de totale koffie-
import in Nederland is daarmee te
ruggebracht van bijna 28 naar 20
procent.
Daarentegenover staat een sterke
stijging van de invoer van koffie uit
de zogenoemde achttien onafhankelij
ke Afrikaanse landen, die met de
EEG zijn geassocieerd. Dit betreft
vooral de import uit Kameroen en
Togo. Dat de koffie-import uit Angola
terugloopt, komt vooral door de gun
stiger geworden prijs- en kwaliteits
verhoudingen tussen de koffiesoorten
uit Angola en de koffie uit de „acht
tien".
PEKING (Reuter, UPI, AFP,
AP) Bij zijn bezoek aan de
historische Chinese muur heeft
president Nixon zich gisteren in
optimistische zin uitgelaten over
zijn besprekingen met de Chi
nese leiders. „Veel dingen, die
tot nu toe op deze reis gebeurd
zijn, hebben mij duidelijk ge
maakt dat de reis de moeite
waard is", zo zei de Amerikaan
se president tegen verslaggevers.
Hoewel nog steeds een volmaakt
stilzwijzen heerst over de bespre
kingen tussen Nixon en de Chinese
premier Tsjoe En-lai, wordt in Pe
king vernomen dat er al overeen
stemming is bereikt over de vesti
ging van blijvende contacten tussen
de landen. Het verdere overleg zou
vooral de technische uitwerking
hiervan ten doel hebben. De Ameri
kanen zouden streven naar een per
manente missie, die in Peking op
de ambassade van een bevriend land
zou verblijven. Deze politiek wordt
ook in Cairo gevolgd.
Een goed ingelichte Amerikaan
zei dat Nixon uiteindelijk volledige
en officiële diplomatieke betrekkin
gen met de regering van China na
streeft, maar dat dit stap voor stap
moet gebeuren. In de komende perio
de zou daarom de Amerikaanse di
plomatie gericht moeten zijn op het
'losmaken' van de bestaande banden
tussen de VS en Taiwan. Een Ameri
kaanse aanwezigheid in Peking zou
een eerste stap in die richting zijn.
Warm ingepakt in een gevoerde
jas stond president Nixon een kwar
tier op de reusachtige Chinese muur,
die eens de Mongoolse horden van
Djengis Khan weerstond. De muur
is 2.500 jaar oud en de Chinezen
geloven dat het het enige door men
sen gemaakt voorwerp is dat zicht
baar is vanaf de maan. 'Wij willen
geen muren", verklaarde Nixon in
een korte toespraak. Hij zei verder
dat de besprekingen met Tsjoe 'zeer
interessant' verlopen en ook minister
William Rogers moest toegeven, dat
zij goed verlopen. Vice-premier Li
Sjien-nien zei. nadat Nixons opmer
kingen vertaald waren: 'Meneer de
president heeft een zeer goede rede
gehouden'.
De vice-premier stelde voor dat
Nixon. eeh wachttoren op een nabij
gelegen top zou beklimmen om beter
naar besneeuwde bergen van Mon
golië te kunnen kijken, maar de
president wimpelde dit af. 'We voe
ren al top-gesprekken in Peking',
lachte hij. 'Mensen, die een mum-
als deze kunnen bouwen, hebben
zeker een verleden, waarop ze trots
kunnen zijn. En mensen, die een
groots verleden hebben, waarop ze
trots kunnen zijn, moeten een groot
se toekomst hebben", filisofeerde
Nixon.
De Nixons bezochten ook nog de
graven van de keizers van de Ming-
dynastie, die prachtige voorbeelden
zijn van de Chinese kunst en archi
tectuur.
UTRECHT In de nabije toekomst
zal er voldoende werkgelegenheid
zijn in het bank- en verzekeringsbe
drijf. Het personeelsbestand bij de
banken zal tot 1980 jaarlijks met on
geveer 3,5 pet toenemen, dat bij het
verzekeringsbedrijf met ca. 1,5 pet.
Dit ondanks het feit dat de arbeids
produktiviteit (o.m. door verdergaan
de automatisering) tegelijkertijd jaar
lijks met rond 3 pet. zal stijgen. Dit
betekent, dat er in 1980 alleen al bij
de handelsbanken 50.000 personen zul
len werken.
Het maandblad „Perspektlefvan
de Vereniging van Werknemers in
Bank- en Verzekeringsbedrijf en Ad
ministratieve kantoren (BVA) komt
tot deze conclusie na analysering van
een in EEG-verband opgezette studie
over de toekomstige werkgelegenheid
in het Europese bank- en verzeke
ringswezen.
De ontwikkeling tendeert duidelijk
in de richting van een massaconsump
tie van de diensten van banken en
verzekeringsmaatschappijen, waar
door deze een sterkere groei zullen
vertonen dan het bruto nationaal
produkt.
Wanneer deze massaconsumptie
eenmaal een feit is zullen banken en
verzekeringsmaatschappijen steeds
meer „oneigenlijke diensten" gaan
aanbieden om hun concurrentiepositie
te versterken, zoals reizen en com
putergebruik. De ontwikkeling van
het personeelsbestand kan een afwij
king vertonen, als de overheid met
name in het verzekeringsbedrijf
bepaalde maatregelen zou treffen.