Robinson: Wij komen alleen op voor onze rechten De mijnwerkers voelen zich genationaliseerd" Nixon tevreden over China-reis Indianen strijden tegen ha DE GEVOLGEN VAN DE BRITSE MIJNSTAKING door C hris Blankeiiburgh Tegen Angola-koffie agerende marineman krijgt dag arrest In de toekomst werk genoeg bij banken 7 VRIJDAG 25 FEBRUARI 1972 Het is een oud en vuil kantoor aan 'ranklin Avenue. Minneapolis, maar liet ;onst er van de activiteit. Het is het loofdkwartier van AIM, American Indian Movement, de meest uitgesproken en leest militante van alle indiaanse orga- lisaties in Amerika. Maar Charles Ro- linson, één van AIM's stafleden, is het iet niet die beschrijving eens. 'Wij zijn liet militant, wij schreeuwen geen Red 'ower. Wij komen alleen voor onze rech ten op. Is dat soms ook al militant?' gesprek verloopt moeizaamwant steeds ratelt de telefoon. Ik kijk daarom maar naar van de posters aan de wand. Die geeft een oude dollar-cent te zien, die de beeltenis draagt, een indiaan. 'De enige indiaan, waar Amerika ooit voor zorgde', is het bijschrift. 'Ja', zegt inson als hij de hoorn heeft neergelegd, 'er is nooit voor ons gezorgd, hoewel we 389 ver gen met. de blanken gesloten hebben. We zeggen .alleen maar: kom die verdragen na. rg voor de indiaan. Wij geloven dat de vernietiging van ons leven vergoed moet worden'. |een nieuwe interruptie van de telefoon, vervolgt ison: „We kunnen niet meer terug naar het leden. Je kunt natuurlijk nooit Manhattan (het im van New York) terug gaan vragen, hoewel dat gewoon ontstolen is voor wat kralen. Waren trouwens niet de Hollanders? Er is ons zoveel ïomen. Waar zijn de kudden bizons gebleven? ir het schone water? Waar de frisse lucht? Maar gaat het ons niet in de eerste plaats om. Het erom in welke situatie wij ons nü bevinden, rkloosheid: 53 procent. Levensverwachting: 46,4 Honderdduizend indiaanse gezinnen leven in isonwaardige krotten zonder sanitair. Soms is hun ;e onderdak een afgedankte auto. Ongeveer 75 lent van de indiaanse gezinnen betrekt zijn water besmette of potentieel gevaarlijke bronnen". moet je goed begrijpen, dat dat niet onze schuld Amerika heeft ons trachten te vernietigen en nu niet gelukt is wil men ons demoraliseren. Maar lukt ook niet. Men probeert ons af te schilderen dronkaards en verslaafden. Het is waar dat velen ons aan de drank en de drugs verslaafd zijn, ir drank en drugs zijn dingen die ons de zo- aamde „vooruitgang" hebben gebracht. Nu zeggen wij willen op eigen benen staan, onze eigen en behartigen. Net zoals andere naties, die door erika verslagen werden (Japan en Duitsland) r op eigen benen zijn gaan staan. Dankzij enorme ïomische hup van de Verenigde Staten". ar als we zelf niet proberen iets aan onze omstan- leden te doen, dan hoeven we zeker niet op steun Uncle Sam te rekenen", vervolgt Robinson. „Het t ons niet alleen om ons eigen voortbestaan, maar om ons cultureel voortbestaan. En we kunnen en maar slagen, als de indianen agressiever reden en samen werken om elkaar te helpen". Er komt nu een telefoongesprek uit Washington DC binnen, dat een voortijdig einde maakt aan ons gesprek. Clyde Bellecourt, de leider van AIM, heeft met andere militante indianen een paar kamers bezet van het Bureau van Indiaanse Aangelegenheden in de Amerikaanse hoofdstad. Het draaide uit op een handgemeen met de politie, die 26 indianen, onder wie Clyde Bellecourt, arresteerde. Het is niet de eerste keer dat Bellecourt in de gevangenis belandt. Voor vele indianen is de cel een tweede tehuis. Bellecourt vond er de rust diep na te denken en tot de conclusie te komen dat hij ach voortaan in moest zetten voor zijn mede-indianen. Hij trad toe tot de AIM, die hij hielp uitbouwen tot een organisatie, die nu 18 afdelingen in geheel Ame rika telt. In een stencil, dat Robinson me in handen had gedrukt, staan de doeleinden van AIM vermeld: het verbeteren van de huisvesting van de indianen, het verminderen van de werkloosheid en het verbe teren van de communicatie tussen de indianen en de blanke wereld. Op langere termijn staat AIM voor ogen: het verenigen van het indiaanse volk en zijn economische status op het gemiddelde landelijke ni veau te brengen. De stedelijke politie was het eerste object, waar tegen AIM zich richtte. Net zoals de Zwarte Panters hadden gedaan, werd een patrouille van 18 a 20 man gevormd, die in hun rode blazers duidelijk zichtbaar waren. 'De politie had de gewoonte zeer wreed en discriminerend op te treden tegen de indianen', ver telt mij een AIM-medewerkster. 'De patrouille was oorspronkelijk bedoeld om de politie-wreedheden te beperken. Ze keken toe bij arrestaties. Begrijp je, al leen maar toezien, om er zeker van te zijn dat er niet ruw werd opgetreden. Maar de patrouille haal de ook indianen van de straat als ze teveel op hadden door Jelte Rep en bracht ze naar bed. Ze hebben ook een einde gemaakt aan een vuurgevecht in een huis hier vlak bij. Later ging de politie in bepaalde gevallen onze hulp inroepen. En dat deden we natuurlijk. We heb ben goed werk gedaan'. AIM deed echter vooral van zich spreken met zijn agressieve demonstraties tegen verdragsschendingen. In de 'geest van Alcatraz' bezetten de AIM-indianen betwiste gebieden, zoals de luchtmachtbasis nabij Minneapolis en nu het BIA-kantoor in Washington (Alcatraz is het voormalige gevangeneiland in de Baai van San Francisco, waarop de indianen hun rechten deden gelden en dat zij lange tijd bezet hielden). 'Meer dan tevoren begrijpt ons volk wat wij proberen te doen', wordt er op het AIM-hoofdkwar- tier gezegd. 'Vroeger accepteerden zij het ghetto, de degradatie. Nu willen zij wat van hen is'. De afgelopen zomer trokken AIM-indianen, onder leiding van Clyde Bellecourt, naar een archeologisch project in Minnesota om te verhinderen dat indiaan se graven werden open gelegd. 'Als wij graven van blanken open spitten dan gaan we de gevangenis in', riep Bellecourt. Op het AIM-hoofdkwartier vertelde me een medewerker over een archeoloog, die er prat op ging tien miljoen dollar subsidie te hebben ge kregen voor een studie over een uitgestorven india nenstam een stam, die verdween door een culmi- latie van problemen, die alle uit armoede voortkwa men. 'Wij zouden ook best graven van blanken willen open leggen om meer te weten te komen over hun lichaamsbouw en om misschien het juiste jaar ie achterhalen, waarop de blanke cultuur ons besmette Charles Robinson: met vreemde ziekten zoals difterie, pokken, syfillus en alcoholisme', legde Bellecourt de archeologen u:t. 'Maar omdat wij eerbeid hebben voor de doden, en in het bijzonder voor onze moeder, de aarde, zullen wij dat nooit doen. We zullen echter al ons militan- tisme aanwenden om het Historisch Genootschap, de universiteiten en andere organisaties bij te brengen wat goed en wat verkeerd is'. Ook een toneelgroep van een middelbare school in Minneapolis kreeg met AIM te maken. Scholieren zouden het spel 'Weer bijt een roodhuid in het stof' opvoeren, maar een invasie van indianen voorkwam dat. De indianen zeiden dat als er in de titel van het stuk 'nikker' of 'spleetoog' had gestaan, niemand het had durven opvoeren. In het spel, dat wemelt van 'tonto-gepraat', worden de indianen als stom en oor logszuchtig afgeschilderd. Zelfs de indiaanse tolk Happy Fox, de zogenaamde 'ontwikkelde indiaan', zegt: 'De vier gelukkigste jaren van mijn leven bracht ik door in de derde klas van de lagere school'. Als de leraren geen bezwaren hebben tegen het op voeren van dergelijke stukken, hoe zullen zij dan over indianen praten, als zij geschiedenis geven? Later sprak ik hierover met een geschiedenislc- rar uit Minneapolis, 'Ik geloof niet dat het toneel stuk gekozen was om de indianen te beledigen', zegt hij. 'Maar het was wel beledigend. Daar hadden ze gelijk in. Die vooroordelen tegen de indianen zitten zo diep, dat je vaak onopzettelijk een indiaan be ledigt. Indiaanse kinderen zijn zeer gevoelig, vooral op een school waar ze in de minderheid zijn. Als een indiaans jongetje naar de kapper is geweest, dan wordt er al snel gevraagd: hebben ze je gescalpeerd? Of als het regent word er gevraagd: hebben jullie een regendans gedaan? Voordat kinderen op school komen, hebben ze door naar de televisie te kijken zich al een mening gevormd over de indianen'. 'De moeilijkheid is dat de meeste geschiedenis boeken niet meer gebruikt kunnen worden, omdat ze een verdraaid beeld geven van de indiaan en zeker van de moderne indiaan. Ze geven het idee dat indi anen in wigwams leven en gekleed zyn met veren tooien. De helden en martelaren zijn bijna alien blank en de nederlaag van Custer en zijn mannen wordt beschreven als een 'slachting5. Ik gebruik te genwoordig die geschiedenisboeken maar zelden en heb zelf wat materiaal bij elkaar gezocht. Toen ik dat gebruikte, zag je de indiaanse scholieren opleven. Een meisje, dat altijd ontkend had indiaanse te zijn, vroeg me plotseling of ze een dans mocht voordoen, die ze van haar grootmoeder had geleerd. Daarom geloof ik dat AIM er goed aan doet onze misschien onbewuste vooroordelen scherp naar voren te brengen'. Dit is het zesde artikel uit een serie van zeven. Zaterdag: Spreekt de Grote Blanke Vader in Wash ington met een gespleten ton? In Engeland zijn diverse vak- jonden onmiddellijk in de rij 'aan staan, nadat de commissie jan Lord Wilberforce de mijn wet-kers vorige week tot „spé ciaal geval" had uitgeroepen. Het het oog op de loonsverho- [ing van ruim 20 procent voor le mijnwerkers willen nu ook iet Britse spoorwegpersoneel, le Londense buschauffeurs, het /erplegend personeel en de verknemers in de genationali seerde staalindustrie een „sp aaal geval" worden en eisen ze ïogere lonen dan de regering- rleath wil toestaan. Vooral de overheidsdiensten >n de arbeiders in de genationa- iseerde industrieën voelen zich :ekortgedaan en dreigen het oonplafond van 8 procent, dat de Conservatieve regering han teert om de voorthollende infla- ;ie te stoppen, te doorbreken. Een van de belangrijkste proble- nen die nu opgelost moeten orden, is de vaststelling van een norm, aan de hand waarvan een categorie werknemers met :echt tot bijzonder geval kan worden verheven. De mijnwerkers zijn een zeer spe- lal geval. De Britse mijnwerker*» rmen niet alleen een bijzondere ca- jorie werknemers met een eigen lepscultuur, maar het zijn tevens insen die meer dan welke andere >ep een zeer gevaarlijk en on ge ld beroep uitoefenen en die tot or kort voor hun werk een salaris n tussen de 150 en 250 gulden per iek opstreken. De mijnwerkers be- orden eens tot de hoogstbetaalde ibachtslieden in Engeland. Het was grootste beroepsgroep met de ichtigste vakbond. Nu is het een tegorie die aan de zelfkant van de nenleving is geraakt, verguisd, be- eigd met werkloosheid doordat eds meer mijnen gesloten worden, wijl hun woongemeenschappen uit caar worden gerukt, en zij vaak ver n hun geboorteplaats moeten wer- Hun inkomens zijn de laatste nauwelijks gestegen, terwijl n arbeidsproduktiviteit een niveau eft bereikt, dat door geen andere itse beroepsgroep overtroffen is. Knottingley is een van de vele ty- ich Britse mijnwerkersdorpen. Het een betrekkelijk kleine gemeen- ïap in Zuid-Yorkshire, zo'n 250 km. n noorden van Londen en vlak bij eds. De mijnwerkers van Knotting- staan bekend als een militante >ep. Velen van hen zijn afkomstig andere streken, waar mijnen bui- 1 bedrijf zijn gesteld. De mijn Kettingley Colliery was rmetisch gesloten, toen ik Knot- gley bezocht. Een paar koeltorens oduceerden wat rook, maar verder het bedrijf volledig plat. In de ottish, Yorkshire and Durham )rkingman's Club, een soort vereni- vgsgebouw, zaten vele mijnwerkers dat ogenblik hun tijd te doden :hter een biertje, de gokmachine of ?t het „darts"-spel. gooien met jltjes naar een groot rond bord. De atmosfeer was ontspannen. Het as de dag nadat hun vakbond, de itionale Unie van Mijnwerkers UM) een formidabele overwinning had geboekt op de werkgevers, de Nationale Kolenraad, NCB; en de re gering. Toch was nog weinig verdwe nen van de militante en opgewonden stemming. De mijnwerkers vertellen in hun soms moeilijk te volgen Yorkshire-dialect, hoe gevaarlijk en ongezond hun werk wel is. Sidney Radestock, een 28-jarige mijnemployé die bovengronds werkt: „Het is sme rig, vuil werk. Ze krijgen mij nooit de mijn in. Sinds ik hier vijf maan den geleden kwam, zijn er al twee mijnwerkers verongelukt". Joan As- quith, een ongeveer 38-jarige mijn werkersvrouw: „Ik heb altijd een angstig gevoel als Walter, mijn man, naar beneden gaat. Er gebeuren zo veel ongelukken. Steeds loop ik rond met het gevoel dat er wat kan gebeu ren". Ook afgezien van instortingen, ex plosies, brand en ongelukken met de machines, is het leven in de mijn zeer ongezond. De gemiddelde levensduur van de mijnwerkers ligt vijf jaar la ger dan die van andere Engelsen. E*oor de intensieve mechanisatie lo pen de mijnwerkers meer dan ooit het risico de dodelijke ziekte silicose op te lopen. De moderne machines die kolen hakken, maken bijzonder veel lawaai en stof. Silicose wordt veroor zaakt door de opeenhoping van zeer fijn mijnstof in de longen. Mevrouw Asquith vertelt, dat haar broer Tho mas een jaar geleden aan silicose ge storven is. Hij werd 56 jaar. Haar broef George stierf twee jaar geleden op 42-jarige leeftijd aan silicose. „Het is een akelige dood. Mijn broers werkten in Staffordshire. Elk jaar werd het erger. Zij hadden het be nauwd, werden tenslotte paars en stikten". Vooral de oudere mijnwerkers heb ben nauwelijks gelegenheid naar an der werk uit te zien. Engeland telt op het ogenblik ruim één miljoen per manent werklozen. Veel kompels zijn al heel jong de mijnen ingetrokken. Henry Barr (37) werkt er sinds zijn zeventiende jaar. „Je gaat er niet zo gauw weg. Je bent in een mijnplaats opgegroeid. Het is een heel aparte ge meenschap. Iedereen kent elkaar. Wij klitten samen. Als wij bovengronds ruzie hebben gemaakt, is dat onder gronds direct vergeten. Dat moet, want je bent van elkaar afhankelijk. Een fout kan je makker het leven kosten". De sterke band tussen de mijnwer kers en hun onderlinge solidariteit zijn de laatste twintig jaar echter sierk verminderd De vraag naar steenkool nam af. De Britse regering paste haar energiebeleid aan de be hoeften van het ogenblik aan. Bepaald weid, dat de minst produktieve mij nen dicht zouden gaan. In twintig jaar tijd werden 500 van de 800 mij nen gesloten. Het aantal mijnwerkers liep terug van 700.000 naar 280.000. het betekende een ware revolutie voor de mijnwerkers. „Hele dorpen werden ontvolkt. Gemeenschappen stortten ineen. Het waren samenle vingen op zichzelf met eigen gewoon ten en een eigen cultuur, vertelt Joe Holmes, een 34-jarige vakbondsfunc tionaris uit Kent. „Des ergst getroffen getreden waren Durham, Zuid-Wales. Schotland, Northumberland en Lan cashire'. Donald Smith, een 38-jarige vakbondsbestuurder en mijnwerker in Knottingley merkt bitter op: „Lord Bobbins, de vorige directeur van de Nationale Kolenraad, heeft meer ge meenschappen en gezinslevens ver woest dan Oliver Cromwell tijdens zijn hele bewind." Op de vakbond van mijnwerkers, de NUM, hebben het saamhorigheids gevoel en de onderlinge solidariteit een onuitwisbaar stempel gedrukt. De lonen van bovengrondse en onder grondse mijnwerkers, en van kolen- hakkers lopen maar weinig uiteen. Het is het gevolg van een sterk egali taire mentaliteit, die vooral het pro- dukt is van de voortdurend onderlin ge afhankelijkheid van de werkers in de mijnen. Daar komt bij, dat de mijnwerkers een veelbewogen tradi tie van loonstrijd achter de rug heb ben. die hen stuk voor stuk in het socialistische kamp heeft gemanoeu vreerd. In 1921 werd een hard gevecht om loonsverhoging en werktijdverkorting gebroken, omdat de stakers tenslotte van honger dreigden om te komen. Vijf jaar later liep het gevecht zelfs uit op een algemene staking. In de steek gelaten door de rest van de vakbeweging, vochten de mijnwer kers tenslotte alleen door. Hun strijd mislukte, omdat het Britse publiek massaal vrijwillig ging meehelpen de door de staking getroffen diensten draaiende te houden. Al heel vroeg eisten de Engelse mijnwerkers nationalisatie van de kolenindustrie en andere vitale on dernemingen. Door de grootte van hun vakbeweging kregen ze een ster ke invloed op de Labour Partij, die nog steeds voor een belangrijk deel op de Britse vakbeweging steunt. Toen Labour in 1945 onder Clement Atllee aan de macht kwam, werd de kolenindustrie naast andere strategi sche bedrijven genationaliseerd. Het was een groot ogenblik voor de mijn werkers. Er werd een Nationale Ko lenraad (NCB) in het leven geroepen, die met de technische en economische leiding van de mijnen werd belast. Zij moest echter de regeringsrichtlij nen voor het energiebeleid volgen. Daarin werd bepaald, hoeveel kolen er op kortere en langere termijn no dig zouden zijn. Om de kolenwinning gaande te houden, kon de NCB grote bedragen lenen van de regering, die echter met rente moesten worden te rugbetaald. De kolenindustrie moest, ook nu zij in staatshanden was, pro bei en winst te maken en uit deze winst de loonsverhogingen voor de mijnwerkers bekostigen. Dat kostte de Nationale Kolenraad in de loop der jaren bijzonder veel moeite. Haar grootste probleem was de grote afna me van de vraag naar kolen. Olie en aardgas werden steeds voordeliger. Daar kwam bij, dat onder invloed van de Labour-regering een omvang rijke concessie aan de industrie werd gedaan, die de mijnwerkers op den duur bijzonder ontstemde. Na de Tweede Wereldoorlog moest de Britse industrie weer op gang worden ge bracht en met instemming van de mijnwerkers werd toen besloten, de industriekolen tegen extra lage prij zen te leveren. De aanvankelijke in stemming van de mijnwerkers sloeg echter om in grote verbittering, toen bleek, dat de industrie in de volgende jaren grote winsten opstreek en haar werkgevers forse salarisverhogingen uit die winsten bezorgde, terwijl de NCB, die nauwelijks winst maakte, haar mijnwerkers een minimale inko mensverbetering bezorgde. Vooral de laatste jaren hield de Nationale Ko lenraad looneisen op een afstand met het argument dat afname van de be hoefte aan steenkool de winst blok keerde, dat de schuld aan de regering steeds toenam en de werknemers dus niet geringe verhogingen genoegen moesten nemen. In het afgelopen jaar raakte de maat vol. toen plotseling bleek, dat de behoefte aan steenkool was toe- gi nomen, doordat de olie duurder geworden was na het conflict tussen het Westen en de olieproducerende landen (OPEC). Engeland moest zelfs peperdure kolen invoeren. Daaruit werd de conclusie getrokken dat de energiepolitiek van de regering niet deugde en dat de mijnwerkers duur moesten betalen voor het leveren van goedkope kolen aan de industrie. Daar kwam bij. dat de mijnwerkers van 1957 tot 1971 erin waren geslaagd hun produktiviteit met liefst meer dan 70 procent te verhogen. En maar een klein deel van die verhoging kon cp rekening van de mechanisatie worden geschreven. „De mensen kre gen steeds meer ervaring met de machines en zijn meer bedreven ge raakt', zo vertelde K. Beeston, een functionaris van de nationale Kolen raad.. mij. Hij gaf toe dat de produk- tiviteitsverhoging grotendeels het werk is geweest van extra inspannin gen van de mijnwerkers zelf. De mijnwerkers zijn verbitterd om dat hun oudé idealen, inspraak en medezeggenschap in de mijnindustrie, na de nationalisatie nooit realiteit zijn geworden. De mijnwerkers be schouwen hun bedrijf en hun 'zwarte goud' als persoonlijke bezittingen die met moeite tn veel gevaar zijn ver kregen. Donald Smith, een van de mijnwerkers uit Knottingley, zegt: „In 1946 werden de mijnen genatio- na'iseerd. Mijn vader en mijn groot vader, die ook in de mijnen werkten zeiden al. dat wij- de kolenmijnen moesten bezitten. Maar weet u wat er gebeurd is. Na de nationalisatie van cle mijnen heeft de Nationale Kolen raad en de regering ons. de mijn werkers, genationaliseerd." Het zijn deze ontwikkelingen, deze gekwetste gevoelens, die de Britse mijnwerkers tot een 'speciaal geval' maken. Dit was het tweede artikel uit een serie van drie. Morgen: Een Tory contra-revolutie dreigt te mislukken. SOFIA (EBPS) Na zeven jaar is de vertaling van het nieuwe testa ment en de psalmen in het Bulgaars gereed gekomen. Het werk is gedaan door orthodoxe geleerden. Rooms-ka- tholieke en protestantse theologen hebben de vertaling overzien en en kele wijzigingen voorgesteld. Men verwacht, dat de vertaling voor alle kerken in Bulgarije aanvaardbaar zal zijn. De wereldbond van bijbelge nootschappen heeft papier voor het drukken beschikbaar gesteld. (Van een onzer verslaggevers) HILVERSUM De verpleger J. van Oort uit' het Marine-Opleidings» kamp in Hilversum, die bij zijn divi siechef een verzoek had ingediend om te bevorderen, dat bij de marine geen Angolese koffie meer zal worden ge hurkt, heeft één dag licht arrest ge kregen. Hij zou „krijgsmacht onder gravende" activiteiten op zijn gewe ten hebben. Zijn chef, die het verzoek met een ongunstig advies naar Den Haag heeft gestuurd, schreef erbij, dat er naar zijn mening geen verband bestaat tussen het aankoopbeleid van de marine, individuele politieke wen sen en buitenlandse politiek. Uit de gegevens van de Unie van l-.offiebranders is gebleken, dat de omstreden Nederlandse koffie-impor- ten uit de Portugese kolonie Angola vorig jaar drastisch zijn gedaald. In 1971 zijn hier ongeveer 410.000 balen Angolese koffie ingevoerd (een baal is 60 kilo) en dat is bijna 100.000 min der dan in 1970. Het aandeel van de Angolakoffie in de totale koffie- import in Nederland is daarmee te ruggebracht van bijna 28 naar 20 procent. Daarentegenover staat een sterke stijging van de invoer van koffie uit de zogenoemde achttien onafhankelij ke Afrikaanse landen, die met de EEG zijn geassocieerd. Dit betreft vooral de import uit Kameroen en Togo. Dat de koffie-import uit Angola terugloopt, komt vooral door de gun stiger geworden prijs- en kwaliteits verhoudingen tussen de koffiesoorten uit Angola en de koffie uit de „acht tien". PEKING (Reuter, UPI, AFP, AP) Bij zijn bezoek aan de historische Chinese muur heeft president Nixon zich gisteren in optimistische zin uitgelaten over zijn besprekingen met de Chi nese leiders. „Veel dingen, die tot nu toe op deze reis gebeurd zijn, hebben mij duidelijk ge maakt dat de reis de moeite waard is", zo zei de Amerikaan se president tegen verslaggevers. Hoewel nog steeds een volmaakt stilzwijzen heerst over de bespre kingen tussen Nixon en de Chinese premier Tsjoe En-lai, wordt in Pe king vernomen dat er al overeen stemming is bereikt over de vesti ging van blijvende contacten tussen de landen. Het verdere overleg zou vooral de technische uitwerking hiervan ten doel hebben. De Ameri kanen zouden streven naar een per manente missie, die in Peking op de ambassade van een bevriend land zou verblijven. Deze politiek wordt ook in Cairo gevolgd. Een goed ingelichte Amerikaan zei dat Nixon uiteindelijk volledige en officiële diplomatieke betrekkin gen met de regering van China na streeft, maar dat dit stap voor stap moet gebeuren. In de komende perio de zou daarom de Amerikaanse di plomatie gericht moeten zijn op het 'losmaken' van de bestaande banden tussen de VS en Taiwan. Een Ameri kaanse aanwezigheid in Peking zou een eerste stap in die richting zijn. Warm ingepakt in een gevoerde jas stond president Nixon een kwar tier op de reusachtige Chinese muur, die eens de Mongoolse horden van Djengis Khan weerstond. De muur is 2.500 jaar oud en de Chinezen geloven dat het het enige door men sen gemaakt voorwerp is dat zicht baar is vanaf de maan. 'Wij willen geen muren", verklaarde Nixon in een korte toespraak. Hij zei verder dat de besprekingen met Tsjoe 'zeer interessant' verlopen en ook minister William Rogers moest toegeven, dat zij goed verlopen. Vice-premier Li Sjien-nien zei. nadat Nixons opmer kingen vertaald waren: 'Meneer de president heeft een zeer goede rede gehouden'. De vice-premier stelde voor dat Nixon. eeh wachttoren op een nabij gelegen top zou beklimmen om beter naar besneeuwde bergen van Mon golië te kunnen kijken, maar de president wimpelde dit af. 'We voe ren al top-gesprekken in Peking', lachte hij. 'Mensen, die een mum- als deze kunnen bouwen, hebben zeker een verleden, waarop ze trots kunnen zijn. En mensen, die een groots verleden hebben, waarop ze trots kunnen zijn, moeten een groot se toekomst hebben", filisofeerde Nixon. De Nixons bezochten ook nog de graven van de keizers van de Ming- dynastie, die prachtige voorbeelden zijn van de Chinese kunst en archi tectuur. UTRECHT In de nabije toekomst zal er voldoende werkgelegenheid zijn in het bank- en verzekeringsbe drijf. Het personeelsbestand bij de banken zal tot 1980 jaarlijks met on geveer 3,5 pet toenemen, dat bij het verzekeringsbedrijf met ca. 1,5 pet. Dit ondanks het feit dat de arbeids produktiviteit (o.m. door verdergaan de automatisering) tegelijkertijd jaar lijks met rond 3 pet. zal stijgen. Dit betekent, dat er in 1980 alleen al bij de handelsbanken 50.000 personen zul len werken. Het maandblad „Perspektlefvan de Vereniging van Werknemers in Bank- en Verzekeringsbedrijf en Ad ministratieve kantoren (BVA) komt tot deze conclusie na analysering van een in EEG-verband opgezette studie over de toekomstige werkgelegenheid in het Europese bank- en verzeke ringswezen. De ontwikkeling tendeert duidelijk in de richting van een massaconsump tie van de diensten van banken en verzekeringsmaatschappijen, waar door deze een sterkere groei zullen vertonen dan het bruto nationaal produkt. Wanneer deze massaconsumptie eenmaal een feit is zullen banken en verzekeringsmaatschappijen steeds meer „oneigenlijke diensten" gaan aanbieden om hun concurrentiepositie te versterken, zoals reizen en com putergebruik. De ontwikkeling van het personeelsbestand kan een afwij king vertonen, als de overheid met name in het verzekeringsbedrijf bepaalde maatregelen zou treffen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 7