VALKENBURG
ONTMOETING
met pinksterbeweging in Chili
Waar het
om gaat
PARADIJSELIJKE VISIOENEN
Jig
ZATERDAG 19 FEBRUARI 1972
Rik Valkenburg, zo las ik onlangs in het christelijke gereformeerde weekblad De Wekker,
is gehuldigd omdat hij een kwart eeuw verbonden was aan de zondagsschool „Abia" van de
christelijke gereformeerde Pniël-kerk in Veenendaal. Ik geef dit door ten gerieve van hen die
wel eens vragen naar de kerkelijke kleur van deze onvermoeide interviewer aan de rechter
flank van de gereformeerde gezindte. Kenners kunnen voorts uit het bericht van De Wekker
opmaken, dat de heer Valkenburg van huis uit lid van de gereformeerde gemeenten was. Want
genoemde Pniël-kerk omvat dat deel van de Veenendaalse christelijke gereformeerden, die in
1956 met ds. R. Kok de gereformeerde gemeenten verlieten na diens conflict rondom de kwes
tie van het aanbod van genade. In zijn eerste bundel interviews staat een boeiend gesprek van
Rik Valkenburg met zijn oud-pastor: een markante heer, zoals ik ook uit eigen (journalistieke)
ervaring weet.
Bij uitgever Van den Tol in Dordrecht is op-
nj| nieuw een stevige bundel interviews van Rik
Valkenburg uitgekomen, onder de titel: „Waar
.het om gaat" (225 pag., prijs 24,50). Blijkens
Jde zijn ten geleide heeft de schrijver speciaal „bij-
ia belgetrouwe personen" benaderd. Ik vind dit
zacht gezegd een ongelukkige omschrijving en ik
dacht dat je bijvoorbeeld zonder veel moeite
mensen kunt vinden die allerminst geneigd zijn
de Hoogeveense ds. Taverne (over hem straks
meer) als bijbelgetrouw te boek te stellen. Val
kenburg praatte met de organisten Feike Asma.
Piet van Egmond en Klaas J. Mulder: omdat zë
„bijbelgetrouwe personen" zijn (en wanneer ben
je dat in de ogen van uitgever en auteur?) of
omdat ze in de kring waarin Valkenburg veel
gelezen wordt, graag gehoorde musici zijn? Ik
denk het laatste, en dat is een alleszins accep
tabele reden.
Toch. als ik Rik Valkenburg goed begrijp, zal
hij het niet zo „neutraal" willen stellen. Ik ge
loof op grond van zijn vraagstelling dat het hem
gaat om mensen van wie we mogen aannemen
witljdat Christus iets in het leven betekent; mensen
bij wie het om Hèm gaat. Hij had daarom m.j.
beter kunnen aanduiden: bewuste christenen (of
iets dergelijks). Overigens zit je wel eens vreemd
tan te kijken tegen de (formulering van de vra-
;en die hiermee rechtstreeks verband houden).
kef
Nu>
kef
Ie n
Als Valkenburg tegen Asma zegt; „Vertroost het
kruis van Christus u wel eens?", dan vind ik dit
eerder een vraag voor de binnenkamer dan voor
de krant, in dit geval het opinieblad Koers,
waarin de meeste van de hier verzamelde inter
views eerst gestaan hebben. En wat moet je met
deze vraag (aan Piet van Egmond): „Als men u
zei dat God en Christus dood waren en u ge-
Voj loofde dat, hoe zou u dan reageren?".
Los van deze bezwaren leveren de gesprekken
met de organisten inhoudelijk niet zo bar veel op
(en zo'n huilerige anecdote over „Feik" van ds.
Jac. van Dijk, néé). Trouwens, ook de interviews
met de auteurs J. W. Ooms en Jac. Overeem zijn
magertjes uitgevallen. Hierover gesproken: waar
om niet wat strenger geselecteerd alvorens aan 't
bundelen te slaan? En voor wie Jac. Overeem
niet kent: Valkenburg zegt van hem dat deze
auteur zijn klank- en voedingsbodem vindt „in
de rechtervleugel van de toch al rechtse gere
formeerde gezindte" en nogal wat bevinding in
zijn boeken doet.
Ik ben nu door m'n lijstje kritische aanteke
ningen heen en rep me met te berichten dat
„Waar het om gaat" (o ja: 't is wel duur, bijna
vijfentwintig gulden, zó fraai is het uiterlijk nou
ook weer niet) opent met een uitstekend gesprek
met sgp-voorzitter ds. H. G. Abma, tot wie Rik
Valkenburg onbevangen zijn „harde" vraagjes
stelt, zoals deze: „Waarom laat uw partij geen
pers toe op haar vergaderingen? Kan dat niet
lijden?"
De hervormde gereformeerde bondsdominee
drs. K. Exalto vindt Kuitert gevaarlijker dan
Barth en als de vrouw-in-'t ambt ter sprake
komt, verloopt het gesprek aldus
Rik Valkenburg: Vanuit het gezagsprincipe
kan een vrouw dus geen ouderling zijn?
Drs. Exalto: Als een vrouw ouderling wordt,
krijgt ze regeermacht. Dat is in strijd met de
Schrift.
Rik Valkenburg: Mag de vrouw wel heersen
in huis?
Drs. Exalto: Gods ordinantiën kunnen we nooit
ongestraft overtreden; ook niet in het gezin.
Heel geboeid heb ik het uitvoerige gesprek
met de Hattemse hervormde predikant dr. F. de
Graaff gelezen, de wijsgerige theoloog en de
schrijver van het opmerkelijke boek „Als goden
sterven". Ik geef een paar (nogal willekeurig ge
kozen) fragmenten van het interview door:
Rik Valkenburg: Hecht u veel waarde aan
commentaar op de bijbel?
Dr. De Graaff: Commentaren moet je verbran
den. Daar staat nooit iets in, waaraan je iets
hebt.
Rik Valkenburg: Kan een figuur als Hegger
(ex-priester, ajk) een brug (met Rome, ajk) vor
men?
Dr. De Graaff: Persoonlijk ben ik nooit zo ge
sticht van zulke overgangen. Hetzelfde met joden
die christenen worden. Er zijn dikwijls zoveel
bij-motieven. Waarom moet je altijd maar het
vuil naar buiten werpen.
Rik Valkenburg: Moet een jood Christus aan
nemen. Nu?
Dr. De Graaff: Ik geloof niet dat je hem mag
pressen het op ónze wijze te doen. Wij hebben
tenslotte bijna de hele wereld venietigd. Welke
pretenties kunnen wij nog tegenover hen voe
ren? Misschien hebben zij inniger contact met
God dan wij. Een God-vrezende jood lééft er in.
Moet ik nog meer van hem eisen?
Rik Valkenburg: Is naar uw gevoelen Martin
Buber ook als zodanig opgenomen (nl. zoals de
catechismus leert: van stonde aan met Jezus ver
enigd, ajk), ondanks dat hij een jood was, die
r nenlijk Christus aannam?
")e Graaff: Ik geloof stellig dat Buber op-
n is in heerlijkheid en daar zijn Messias,
,:oekend en lijdend beleed, herkend heeft.
Valkenburg: Meent u dit ook van uw
Nietzsche?
Lr. De Graaff: Waar vraagt u mij toch naar?
Kan ik dat beoordelen? Ik kan er toch geen uit
spraak over doen wie zalig worden en wie niet?
Als ik nog even verder mag grasduinen in
„Waar het om gaat", ds. J. van Haaren van de
Amersfoortse gereformeerde gemeente heeft met
zijn vereniging voor voortgezet onderwijs op re
formatorische grondslag (en met in de statuten
de bepaling dat de statenvertaling en de psalm
berijming van 1773 gebruikt zullen worden) o.a.
voor dat de jongelui moet bijgebracht worden
dat er tegen de evolutie-theorie wel degelijk wat
in te brengen valt. Met o.m. de christelijke ge
reformeerde ds. M. Baan sprak Rik Valkenburg
over: de statenvertaling contra de nieuwe bijbel
vertaling en met mevrouw M. M. Plomp-Van
Harmeien (huisvrouw, zangeres en chirurg) ging
het over abortus en over de emancipatie.
Nu nog de voormalig hervormde ds. G. Taverne
uit Hoogeveen: man van de presbyteriaal her
vormde kerkgemeenschap in de „Grote Gemeen
te" en medestander van de Ierse ds. Paisley. Rik
Valkenburg benadert hem nogal kritisch. Een
paar brokjes uit het interview:
Rik Valkenburg: Gaat Rome geheel ten gron
de?
Ds. Taverne: Zeker, zonder de minste twijfel
en nog vóór het einde van deze eeuw of uiterlijk
in h.et jaar 2000 zelf
Rik Valkenburg: Is Rome een antichristelijke
macht?
Ds. Taverne: Rome is de enige en volkomen
antichrist, verpersoonlijkt in de paus, terwijl de
r.k. kerk de grote hoer is. Revius maakte er een
gedicht over dat geen twijfel laat. Toen wist
men het dus nl. al. Nu gelooft men het niet meer,
nu haar ondergang vlakbij is.
Rik Valkenburg: Worden er in de kerken nog
mensen bekeerd?
Ds. Taverne: Breng mij maar bij hen, dan zal
wel blijken dat het meeste schijn is.
Rik Valkenburg: Zijn er dan helemaal geen
goede predikanten buiten u?
Ds. Taverne: Noem er maar één op die ik ken,
en ik zal bewijzen dat zij om des broodswil on
trouw zijn. Zij wagen het niet zonder „kerkelijk
dak" als aardse zekerheid, vrijbuiters daarge
laten".
Tot zover over en uit „Waar het om gaat" van
Rik Valkenburg. Er staat en er staan nog meer
in!
A. J. KLEI
De Chileense pinksterbeweging is geboren
uit een opwekkingsbeweging die zich om
streeks 1906 in de kleine methodistenkerk
van Santiago en Valparaiso voordeed. Er ont
stond een conflict tussen de aanhangers van
deze beweging en de (buitenlandse) leiders
van de kerk en uit de opwekking groeide een
zelfstandige, geheel Chileense kerk. Aanvan
kelijk groeide de beweging niet opvallend
snel, maar vooral na de Tweede Wereldoorlog
is zij, ondanks talloze splitsingen (of mis
schien wel juist dank zij die splitsingen) snel
in kracht toegenomen. Nu behoort zeker tach
tig procent van de Chileense protestanten, die
in totaal ongeveer zeven a acht procent van
de bevolking uitmaken, tot een pinksterkerk
en de groei gaat steeds door.
De beweging oefent haar aantrekkings
kracht bijna uitsluitend uit op de leden van
De godsdienstoefeningen zijn
zeer emotioneel. Tijdens de
geestdriftige, met gitaren, man
dolines, triangels, handxylo
foons etc. begeleide zangen ziet
men regelmatig mensen in tran
ce raken, velen roepen hun
„halleluja" en „geloofd zij God"
dwars door alles heen en heffen
hun handen omhoog als zagen
zij Christus in eigen persoon.
De preken duren lang en zijn
doorspekt van talloze anecdoten
en getuigenissen van persoonlij
ke ervaringen: genezingen, dro
men, stemmen van God, etc.
Centraal staat steeds de er
varing van de bekering en het
nieuwe leven: het niet roken,
niet drinken, het regelmatig
naar de kerk gaan, het zich een
goed echtgenoot en toegewijd
ouder tonen, en in het algemeen
een oppassend en hardwerkend
burger zijn. Ook al zijn de lie
deren vervuld van hemelver-
langen, men late zich daardoor
niet verleiden: in de preken en
ook in de persoonlijke gesprek
ken gaat het steeds weer over
het leven nu. Er is geen sprake
van dat men uit angst voor la
ter zich bekeert. De reden voor
de bekering ligt vooral in de
mogelijkheden die het geloof
voor het heden heeft te bieden.
De beloning voor het dienen
van God wordt dan ook in het
heden gevonden, in genezing
wat in een chileense volkswijk
van ziekte, hulp in armoede,
sterkte in beproevingen, kortom
in „moed voor elke dag". Iets
wel nodig is.
Gedurende meer dan acht
maanden heb ik mij met deze
beweging beziggehouden in het
kader van een vanuit de Vrije
universiteit opgezet c dour
Zuiver Wetenschappelijk
zoek gesubsidieerd onuerzoek
naar de invloed van de pink
sterbeweging op de politieke
bewustwording van de volks
klasse in Santiago de Chile. In
die tijd ben ik zeer onder de
indruk gekomen van het geloof
van deze eenvoudige, maar zeer
„echte" christenen. Mij is daar
bij opgevallen hoezeer de wijze
van denken en handelen van
deze mensen lijkt op datgene
wat ons over het leven van de
eerste christenen is overgele
verd. Niet voor niets lezen de
Dr. J. Tennekes is verbonden
aan het sociaal-wetenschappe
lijk instituut (afdeling niet-wes-
terse gebieden) van de Vrije
Universiteit te Amsterdam.
pinkstérgelovigen bij voorkeur
de brieven van Paulus. Zij be
hoeven bij dat lezen veel min
der hun toevlucht te nemen tot
allerlei kunstgrepen en gecom
pliceerde redeneringen alvorens
zichzelf en hun wereld in Pau
lus en zijn wereld te kunnen
herkennen. Het beeld zoals
Paulus dat van de hem omrin
gende wereld geeft een we
reld verloren in leugen, onrein
heid, losbandigheid, twist en
nijd klopt met het beeld dat
de pinkstergelovige heeft van
zijn wereld. De belofte van een
volledig vernieuwd leven voor
wie zich in geloof aan God
overgeeft, is voor hem een le
vende realiteit waarvan hij
rond zich de voorbeelden voor
het oprapen heeft. Het contrast
tussen het leven in de wereld,
zonder God, en het leven van
de christen „Gij geheel an
ders, gij hebt Christus leren
kennen" is een van de grond-
evidenties van het pinksterge-
loof: de pinkstergelovige is an
ders.
Natuurlijk wil ik hiermee de
verschillen in de levenssituatie
van de eerste christenen en de
Chileense pinkstergelovigen niet
ontkennen. Het Chili van 1971
heeft bepaald weinig overeen
komsten met het romeinse rijk
van de eerste eeuwen. Maar wel
wil ik benadrukken dat er tus
sen de wijze waarop de eerste
christenen hun leven ervoeren
en de wijze van beleven van de
pinkstergelovigen op bepaalde
punten een frappante overeetv-
komst is. Er is in het leven van
de chileense pinkstergelovigen
iets van dezelfde verbazing en
verwondering, die ook in de
paulinische brieven doorklinkt
over een totaal nieuwe le
vensmogelijkheid die radicaal
afwijkt van al het voorafgaan
de.
Voor ons is die verbazing
moeilijk meer toegankelijk om
dat wij in een cultuur leven
waarin het leven van e en
niet-christen niet zo ingrijpend
verschilt van dat van een chris
ten. In het kader van de chi
leense volkscultuur is het leven
van de christen echter nog na
genoeg gloednieuw en nooit
vertoond. Het representeert ook
een wérkelijke oplossing voor
problemen waarmee de volks
klasse dagelijks wordt gecon
fronteerd: dronkenschap, slech
te huwelijks- en gezinsverhou
dingen, misdaad, ziekte, etc.
Men dient hierbij niet te verge
ten dat de volksklasse in Chili,
en trouwens in het grootste deel
van latijns-Amerika, wel gods
dienstig is, maar niet christe
lijk. Het min of meer „zuivere"
katholicisme van de hogere en
middenklassen, heeft in de
volksklasse de vorm aangeno
men van een volkskatholicisme
dat met christendom weinig of
niets uitstaande heeft en ook
grotendeels buiten dc kerk om
wordt gepractiseerd. De pink-
sterboodschap komt dus aan in
een (nog) niet geseculariseerde,
maar niet-christelijke wereld.
Hoe mooi dit alles echter
klinken moge, die alles betekent
nu niet bepaald dat een „mo
dern'' christen zich in een
pinkstergemeenschap op zijn
plaats zou voelen. Integendeel.
Hoe fijn het wellicht op het
eerste gezicht ook is dat de
pinksterkerk een echte kerk
van de armen is. al gauw con
stateert onze „moderne" chris
ten tot zijn ontsteltenis dat deze
kerken van weinig invloedrijke
en niet vele aanzienlijken zich
in het geheel niet bemoeien met
het geliefde en door vele chile-
nen met overgave gespeelde
spel van de politiek. En hij
vraagt zich wat teleurgesteld af
hoe dit nu in vredesnaam mo
gelijk is: een enthousiaste chris
tengemeente. compleet met ori
gineel pinkstervuur en bijna
geheel bestaande uit arbeiders,
die zich toch verre houdt van
een proces van revolutionaire
veranderingen dat door heel de
..progressieve" wereld met sym
pathie wordt gadegeslagen. Be
grijpen deze mensen dan toch
nog niet wat het christendom
nu wezenlijk inhoudt?
Het vreemde is dat die verba
zing voor de pinkstergelovigen
zelf verbazingwekkend is. Voor
hen en voor de grote meer
derheid van de volksklasse is
liet min of meer vanzelfspre
kend dat religie en politiek
niets met elkaar te maken heb
ben. Volgens hen is de oplossing
van alle. ook de maatschappe
lijke problemen, gelegen in de
bekering tot God en het nieuwe
leven dat daarvan het gevolg is.
In Chileense volkswijken kan men overal groepjes pinkstergelovigen
tegenkomen, die zingend en predikend rondgaan.
Het evangelie is als het ware
een alternatief op alle politiek.
Tenslotte is politiek een vies
bedrijf, daarvan is de pinkster
gelovigen en met hem de hele
volksklasse, wel overtuigd. De
politici interesseren zich slechts
voor hun eigen belang en het
belang van hun partij weet
men.
Maar, ook al kunnen we dan
misschien wel begrijpen waar
om de chileense pinkstergelovi
gen zich afzijdig houden van al
le politiek, onze reserves blij
ven. Het lijkt me dan echter
wél juist te erkennen dat we in
feite die reserves ook hebben
t.a.v. de eerste christenen die
nu ook niet bepaald zo maat
schappelijk waren geëngageerd.
En zulk een erkenning zou niet
zonder consequenties zijn. He
den ten dage worden er heel
wat pogingen ondernomen om
de bijbelse traditie zo te inter
preteren dat ze als „modern"
weer een poosje meekan. Maar
te weinig wordt er daarbij ge
wezen op datgene wat er bij
zulk een operatie onder tafel
verdwijnt. Dat is vaak niet ge
ring. Hoe ijverig men ook poogt
de bijbelse traditie in onze si
tuatie te vertalen, veel blijkt
eenvoudigweg onvertaalbaar.
We merken dat niet zo op wan
neer we de nieuwste theologi
sche bedenksels onder ogen
krijgen en vol vreugde consta-
teen dat de bijbelse traditie
haar betekenis voor ons leven
dan toch maar behouden heeft.
Een confrontatie met de chi
leense pinksterbeweging kan
ons echter met een schok doen
beseffen hoe ver we niettemin
toch af blijven staan van be
paalde delen van die traditie
die juist in deze beweging zo
duidelijk naar voren komen.
Vaak worden er in die nieuwste
theologische bedenksels de voor
„moderne" christenen proble
matische elementen uit de
joods-christelijke traditie on
schadelijk gemaakt door er over
te praten als over een misver
staan van wat het christelijk ge
loof èigenlijk is, maar m.i. rela
tiveert men dan toch te weinig
de volksklasse. Ze beoefent op enthousiaste
wijze de straatprediking en op bepaalde da
gen van de week kan men in de volkswijken
overal groepjes pinkstergelovigen tegenko
men die zingend en predikend rondgaan. De
reactie van de omgeving hierop is in het al
gemeen niet ongunstig. Men heeft waardering
voor de gezangen en respecteert de bood
schap die wordt gebracht.
woon omdat wij in onze cul
tuur, in onze wijze van denken
en ervaren, ons in toenemende
mate voor Hem afsluiten. Als
wij al iets van God „merken",
is het met mondjesmaat. De
volle bevrijdende aanwezigheid
van God is voor velen van ons
een verloren paradijs. We moe
ten het doen met wat vermoe
dens, wat hoop, met enkele mo
menten. De chileense pinkster
beweging en niet alleen deze
beweging natuurlijk leert ons
echter dat deze situatie niet een
noodzakelijke is. Het kan an
ders. Maar dan moeten we wel
bereid zijn afstand te nemen
van de vanzelfsprekendheden
van onze wijze van denken en
ervaren en onze eigen seculaire,
wereldlijke cultuur wat minder
bloedserieus te nemen.
Wanneer dit eenmaal is ge
zegd wordt het tijd ons af le
vragen welke schaduwkanten
en tekortkomingen er zitten aan
de chileense pinksterbeweging.
Ik kan daar kort over zijn om
dat deze zaken min of meer
voor de hand liggen. Allereerst
dient dan te worden gezegd dat
er juist in het feit dat de pink
sterbeweging zo maximaal is
afgestemd op de volkscultuur,
een gevaar zit. Als het huidig
ontwikkelingsproces voortgaat,
zal ook in Chili de volksklasse
deel gaan krijgen aan een
wellicht marxistische variant
van de moderne seculaire cul
tuur waarin nu reeds een groot
deel van de bovenliggende klas
sen leeft en waar de pinkster
beweging vanzelfsprekend na
genoeg geen voet aan de grond-
krijgt. De beweging zal het dan
moeilijk krijgen wanneer zij er
niet in slaagt zich op de een of
andere wijze mee te ontwikke
len. Haar wacht dan het lot van
zovele andere fundamentalisti
sche kerken in een geseculari
seerde cultuur die zich in een
steeds verder afbrokkelende
ghettopositie bevinden.
In de huidige situatie kan dit
probleem betrekkelijk snel ac-
cuut worden. Het is immers de
bedoeling van het huidige regime
om de volksklasse te mobilise
ren voor een revolutionaire om
zetting van de huidige sociaal-
economische structuur. Zou zulk
een mobilisering slagen en
groeit er in de volksklasse een
fundamenteel andere houding
ten aanzien van. de problemen
van het dagelijkse leven, waar
mee men worstelt, dan zal
de huidige boodschap van de
pinksterbeweging aan geloof
waardigheid inboeten. Boven
dien zal dan eerst met recht de
pinksterbeweging kunnen wor
den gezien als een rem op de zo
noodzakelijke fundamentele ver
anderingen.
Nu onderscheiden de pink
stergelovigen zich in politiek
opzicht nog weinig van de rest
van de volksklasse. Net als de
grote meerderheid van de
volksklasse stemmen ze links,
maar daarmee is hun politieke
activiteit wel bekeken. Als ech
ter de plannen van de huidige
regering voortgang vinden, zul
len de pinkstergelovigen veel
meer dwars op de ontwikkelin
gen komen te liggen. Gelukkig
zijn er hier en daar aanwijzin
gen dat er een kentering op
komst is. Er zijn pinkstérgelovi
gen die daadwerkelijk meedoen
in buurtraden of bij bezettingen
van bouwgronden of bedrijven
vart grootgrondbezitters. Er zijn
er ook die actief socialist of
communist zijn. Er bestaat zelfs
reeds jaren lang een kleine
kerk die zich reeds tientallen
jaren lang in haar geheel soli
dair heeft verklaard met de ar
beidersbeweging. Het is te ho
pen dat er een ontwikkeling op
gang zal komen waarin de ken
nelijke mogelijkheid om het
pinkstergeloof te combineren
met de inzet voor een nieuwe
maatschappij, in veel grotere
omvang in concrete zal worden
gerealiseerd. Maar er zal dan
eerst nog wel iets moeten ver
anderen.
het eigen (noodzakelijkerwijze
beperkte) inzicht en vervalt
men in de zelfgenoegzaamheid
die bepaald niet het monopolie
is van de traditionele christenen
alléén.
Natuurlijk wordt de visie van
de pinkstergelovigen op de
zeer gedeeltelijk door de bijbel
gedekt, maar hetzelfde geldt
voor de levensvisie van ons
„modernc"christenen. Geen
vorm van christen-zijn kan zich
erop beroemen dat het alle ele
menten van de geloofskennis
die is opgetast in de bijbelse bi
bliotheek, tot hun recht laat ko
men. Elke vorm van christen-
zijn vergenoegt zich met een
bloemlezing uit de bijbel. Daan-
om heeft het m.i. eerst zin de
vraag naar eventuele tekortko
mingen van onze chileense
broeders en zusters te stellen
wanneer wij ons eerst hebben
afgevraagd wat zij ons kunnen
leren.
Persoonlijk moet ik dan zeg
gen dat in de confrontatie met
de pinksterbeweging ik steeds
weer gestoten ben op de beper
kingen die de eigen cultuur mij
oplegt in het ervaren en kennen
van God. Het lijkt alsof wij in
onze culturele ontwikkeling ons
bewustzijn alleen maar verrui
men en de waarheid omtrent de
mens en zijn werkelijkheid
steeds verder ontsluieren, maar,
druk bezig met het banen van
nieuwe paden door het oerwoud
van het onbekende, hebben we
niet door, hoe achter ons de pa
den weer dichtgroeien. Ook on
ze wereld blijft een beperkte
wereld. De kennis die wij heb
ben van de wereld en de mens
is een andere dan die welke
bijv. de leden van de chileense
pinksterbeweging hebben. Ze is
relatief gesproken ook veel om
vangrijker. maar niettemin heb
ben wij mogelijkheden van er
varen afgesloten die zij (nog)
wel hebben.
Concreter: de directe Godser
varing die voor deze mensen
(nog) wel mogelijk is. is dat
voor ons niet (meer). Niet omdat
God buitenslands zou zijn. of
dood, of wat dan ook. maar ge-
De Voorschoter psychiater J. V. Teunissen (oud
katholiek) heeft bij de Medische Uitgeverij J. A.
Luberti in Den Haag een 80 blz. tellend boekje
laten verschijnen, getiteld Paradijselijke Visioenen.
Ik citeer uit het voorwoord: „Dit boek beoogt
door te dringen in het wezen van de dood. Er is
met de nodige behoedzaamheid te werk gegaan,
angstvallig het midden houdend tussen lichtge
lovigheid en scepsis Over actuele onderwer
pen als euthanasie, abortus enz. kan men in feite
nauwelijks serieus spreken als men zich niet op
het wezen van de dood bezint. Ook de godsdienst
heeft nauw met de dood te maken. Naast het ge
loof wil men tegenwoordig echter ook van erva
ringen weet hebben. Het paradijselijke treedt in
deze studie op de voorgrond, hetgeen niet wil
zeggen dat aan de dood geen andere aspecten
zijn verbonden. Weinig dingen brengen echter in
het mensenleven zoveel troost als deze idee."
De dood. zo zegt de schrijver, (b)lijkt veeleer een dooi-
gang dan een einde te zijn. Er zijn vooruitziende (prosco-
pische) dromen, waarin de naderende dood wordt aange
kondigd. Droomsymbolen spreken van op reis gaan. ei
reizen, afvaren, vertrekken. In acuut levensgevaar verke
rende personen zien soms in één enkel ogenblik hun hele
leven, of fragmenten daarvan, tot in de kleinste bijzon
derheden als een film aan zich voorbijtrekken (panorami
sche levensschouw). En zo zijn er meer verschijnseien,
waarbij moet worden onderscheiden tussen visioenen met
een soort openbaringskarakter en hallucinaties, wei' e
laatste verschijnselen zijn van geestesziekte.
Uit de wereldliteratuur heeft de auteur voorbeelden bij
eengebracht van grens- crisis- of paradijsvisioenen be
schreven bij Shakespeare, Goethe, Dante. Plato en Plu
tarchus Dan wendt de schrijver zich tot de bijbel: het
dal van de schaduwen des doods in Ps. 23. het nieuwe
Jeruzalem uit Openbaring 21 en 22, de geestvervoenng
van Paulus beschreven in 2 Kor 12, het visioen van Ste-
fanus vlak voor zijn marteldood en het paradijs dat Jezus
beloofde aan de .goede moordenaar' aan het kruis Uit de
medische literatuur haalt de acteur vervolgens gevallen
aan uit de praktijk, beschrijvingen van visioenen tijdens
bewusteloosheid, waarbij een intens geluksgevoel over
heerst en men prachtige gekleurde landschappen ziet. Dck-
ter Teunissen iaat daar een aantal gevalien uit zijn eigen
archief op volgen. Ik citeer er een van bl. 35. De pa
tiënte in kwestie is 57 jaar oud.
"In 1951 kreeg ik een hartaanval. Terwijl de dokter
met mij bezig was, leek het of ik in slaap viel. Daa.-
zag ik een prachtig groen parkachtig landschap met
mooie bloemen en een smaragdgroene weide. Toen ik
bi|na boven aan de helling kwam en er overheen keeK,
zag ik uit de verte een stralende verschijning, zoiets
als de zon. die wenkte. Met een schok dacht ik toen
"Zou ik doodgaan? En wie zorgt er voor de kinderen
Plotseling was alles weg en zag ik de dokter weer
met zijn stetoscoop. Ik voelde me. zeer zwaar ver
moeid. alsof ik geen vinger meer kon optillen. Later
toen ik beter was vertelde de dokter mij dat ik 'bij
na onder zijn handen was ontglipt''."
Na deze 'casuistiek' komt de schrijver op bl. 53 tot een
commentaar Het valt hem op, dat de ervaringen vrijwel al
tijd begeleid zijn door een sterke, positieve gevoelstoon
verrukking, extase, vrede. De kleuren goud en groen do
mineren het geheel. Er is altijd een lentestemming, iets
paradijselijks. Er zijn landschappen, er is een poort, ol
een stad. Soms wordt op iemand gewacht. Soms wordt een
stem gehoord Men beseft aan een uiterste mysterie te
door dr. C. Rijnsdorp
hebben geraakt De angst voor de dood wordt wegge
nomen Sterk is de indruk van een andere werkelijkheid
die tijdloos is.
Dokter Teunissen acht het belangrijk te wijzen op net
verschil van gewone dromen en ook op het verschil met
hallucinaties. Spontaan opwellende geluksgevoelens xo
men overigens ook in het gewone leven voor; de auieur
citeert uitspraken in deze geest van de Franse dichter
Baudelaire en van de Duitse filosoof Schopenhauer
Een volgend hoofdstukje handelt over de z.g. uittreding
Dit soort verschijnselen, zo zegt hij, is veelvuldig in ce
historie beschreven. Paulus deelt zo'n toestand van extase
mee in 2 Kor. 12: 24. Ook de latere Joodse traditie wee',
van dergelijke uittredingen melding te maken. De oud
heid kende deze uittredingen eveneens, getuige Plato
Heraclides Ponticus en Cicero. In het moderne Tibet ke
rnen z.g 'delogs' voor, mensen die de uittreding als een
soort godsdienstige kunst beoefenen. Teunissen is var
oordeel, dat men niet zonder gerust (wetenschappelijk) ge
weten aan dit soort verschijnselen kan voorbijgaan.
Ook op dit hoofdstukje volgt een 'eigen casuistiek' van
de schrijver, waarna hij zijn boekje besluit met een 'Para-
dljsfenomenologle' en een slotbeschouwing. Hij conclu
deert o.a. tot een ontwijfelbare zekerheid over een leven
na dit leven. Natuurlijk zijn er ook negatieve crisiserve
ringen, maar deze vormen merkwaardigerwijze in het ar
chief van onze psychiater verreweg de m'nderheld; een
verklaring hiervoor kan hij niet geven.
Uw recensent heeft globaal naverteld wat in het boekje
staat. Dit heeft zin. omdat de communicatiemiddelen, met
inbegrip van de pers, vandaag veel aandacht schenken aan
het sterven, de medische en pastorale begeleiding daarbij
en aan het vraagstuk van actieve en passieve euthanasie.
Ook het nieuwe VU-magazine komt met artikelen over d' -
ze materie. Het werkje van dokter Teunissen is een aan
vulling voor de discussie, omdat het zich bezighoudt met
het sterven als verschijnsel en omdat het probeert e-»n
glimp op te vangen van wat er komt na de dood. Dit aspect
heeft naar verhouding nog met zoveel aandacht gekregen
Ook hier worden dokter en dominee, resp. pastoor, met
elkaar geconfronteerd om niet te zeggen theologie en me
dische wetenschap Als dit goed gebeurt, kunnen we af
komen van valse sterfbed-romantiek en tot een nuchtere, bij-
bels-christelijke beschouwing van het stervensproces ge
raken. Hoe het zij "Hetzij dat wij leven, hetzij dat wij
sterven, wij zijn des Heren", zegt Paulus