VALKENBURG ONTMOETING met pinksterbeweging in Chili Waar het om gaat PARADIJSELIJKE VISIOENEN Jig ZATERDAG 19 FEBRUARI 1972 Rik Valkenburg, zo las ik onlangs in het christelijke gereformeerde weekblad De Wekker, is gehuldigd omdat hij een kwart eeuw verbonden was aan de zondagsschool „Abia" van de christelijke gereformeerde Pniël-kerk in Veenendaal. Ik geef dit door ten gerieve van hen die wel eens vragen naar de kerkelijke kleur van deze onvermoeide interviewer aan de rechter flank van de gereformeerde gezindte. Kenners kunnen voorts uit het bericht van De Wekker opmaken, dat de heer Valkenburg van huis uit lid van de gereformeerde gemeenten was. Want genoemde Pniël-kerk omvat dat deel van de Veenendaalse christelijke gereformeerden, die in 1956 met ds. R. Kok de gereformeerde gemeenten verlieten na diens conflict rondom de kwes tie van het aanbod van genade. In zijn eerste bundel interviews staat een boeiend gesprek van Rik Valkenburg met zijn oud-pastor: een markante heer, zoals ik ook uit eigen (journalistieke) ervaring weet. Bij uitgever Van den Tol in Dordrecht is op- nj| nieuw een stevige bundel interviews van Rik Valkenburg uitgekomen, onder de titel: „Waar .het om gaat" (225 pag., prijs 24,50). Blijkens Jde zijn ten geleide heeft de schrijver speciaal „bij- ia belgetrouwe personen" benaderd. Ik vind dit zacht gezegd een ongelukkige omschrijving en ik dacht dat je bijvoorbeeld zonder veel moeite mensen kunt vinden die allerminst geneigd zijn de Hoogeveense ds. Taverne (over hem straks meer) als bijbelgetrouw te boek te stellen. Val kenburg praatte met de organisten Feike Asma. Piet van Egmond en Klaas J. Mulder: omdat zë „bijbelgetrouwe personen" zijn (en wanneer ben je dat in de ogen van uitgever en auteur?) of omdat ze in de kring waarin Valkenburg veel gelezen wordt, graag gehoorde musici zijn? Ik denk het laatste, en dat is een alleszins accep tabele reden. Toch. als ik Rik Valkenburg goed begrijp, zal hij het niet zo „neutraal" willen stellen. Ik ge loof op grond van zijn vraagstelling dat het hem gaat om mensen van wie we mogen aannemen witljdat Christus iets in het leven betekent; mensen bij wie het om Hèm gaat. Hij had daarom m.j. beter kunnen aanduiden: bewuste christenen (of iets dergelijks). Overigens zit je wel eens vreemd tan te kijken tegen de (formulering van de vra- ;en die hiermee rechtstreeks verband houden). kef Nu> kef Ie n Als Valkenburg tegen Asma zegt; „Vertroost het kruis van Christus u wel eens?", dan vind ik dit eerder een vraag voor de binnenkamer dan voor de krant, in dit geval het opinieblad Koers, waarin de meeste van de hier verzamelde inter views eerst gestaan hebben. En wat moet je met deze vraag (aan Piet van Egmond): „Als men u zei dat God en Christus dood waren en u ge- Voj loofde dat, hoe zou u dan reageren?". Los van deze bezwaren leveren de gesprekken met de organisten inhoudelijk niet zo bar veel op (en zo'n huilerige anecdote over „Feik" van ds. Jac. van Dijk, néé). Trouwens, ook de interviews met de auteurs J. W. Ooms en Jac. Overeem zijn magertjes uitgevallen. Hierover gesproken: waar om niet wat strenger geselecteerd alvorens aan 't bundelen te slaan? En voor wie Jac. Overeem niet kent: Valkenburg zegt van hem dat deze auteur zijn klank- en voedingsbodem vindt „in de rechtervleugel van de toch al rechtse gere formeerde gezindte" en nogal wat bevinding in zijn boeken doet. Ik ben nu door m'n lijstje kritische aanteke ningen heen en rep me met te berichten dat „Waar het om gaat" (o ja: 't is wel duur, bijna vijfentwintig gulden, zó fraai is het uiterlijk nou ook weer niet) opent met een uitstekend gesprek met sgp-voorzitter ds. H. G. Abma, tot wie Rik Valkenburg onbevangen zijn „harde" vraagjes stelt, zoals deze: „Waarom laat uw partij geen pers toe op haar vergaderingen? Kan dat niet lijden?" De hervormde gereformeerde bondsdominee drs. K. Exalto vindt Kuitert gevaarlijker dan Barth en als de vrouw-in-'t ambt ter sprake komt, verloopt het gesprek aldus Rik Valkenburg: Vanuit het gezagsprincipe kan een vrouw dus geen ouderling zijn? Drs. Exalto: Als een vrouw ouderling wordt, krijgt ze regeermacht. Dat is in strijd met de Schrift. Rik Valkenburg: Mag de vrouw wel heersen in huis? Drs. Exalto: Gods ordinantiën kunnen we nooit ongestraft overtreden; ook niet in het gezin. Heel geboeid heb ik het uitvoerige gesprek met de Hattemse hervormde predikant dr. F. de Graaff gelezen, de wijsgerige theoloog en de schrijver van het opmerkelijke boek „Als goden sterven". Ik geef een paar (nogal willekeurig ge kozen) fragmenten van het interview door: Rik Valkenburg: Hecht u veel waarde aan commentaar op de bijbel? Dr. De Graaff: Commentaren moet je verbran den. Daar staat nooit iets in, waaraan je iets hebt. Rik Valkenburg: Kan een figuur als Hegger (ex-priester, ajk) een brug (met Rome, ajk) vor men? Dr. De Graaff: Persoonlijk ben ik nooit zo ge sticht van zulke overgangen. Hetzelfde met joden die christenen worden. Er zijn dikwijls zoveel bij-motieven. Waarom moet je altijd maar het vuil naar buiten werpen. Rik Valkenburg: Moet een jood Christus aan nemen. Nu? Dr. De Graaff: Ik geloof niet dat je hem mag pressen het op ónze wijze te doen. Wij hebben tenslotte bijna de hele wereld venietigd. Welke pretenties kunnen wij nog tegenover hen voe ren? Misschien hebben zij inniger contact met God dan wij. Een God-vrezende jood lééft er in. Moet ik nog meer van hem eisen? Rik Valkenburg: Is naar uw gevoelen Martin Buber ook als zodanig opgenomen (nl. zoals de catechismus leert: van stonde aan met Jezus ver enigd, ajk), ondanks dat hij een jood was, die r nenlijk Christus aannam? ")e Graaff: Ik geloof stellig dat Buber op- n is in heerlijkheid en daar zijn Messias, ,:oekend en lijdend beleed, herkend heeft. Valkenburg: Meent u dit ook van uw Nietzsche? Lr. De Graaff: Waar vraagt u mij toch naar? Kan ik dat beoordelen? Ik kan er toch geen uit spraak over doen wie zalig worden en wie niet? Als ik nog even verder mag grasduinen in „Waar het om gaat", ds. J. van Haaren van de Amersfoortse gereformeerde gemeente heeft met zijn vereniging voor voortgezet onderwijs op re formatorische grondslag (en met in de statuten de bepaling dat de statenvertaling en de psalm berijming van 1773 gebruikt zullen worden) o.a. voor dat de jongelui moet bijgebracht worden dat er tegen de evolutie-theorie wel degelijk wat in te brengen valt. Met o.m. de christelijke ge reformeerde ds. M. Baan sprak Rik Valkenburg over: de statenvertaling contra de nieuwe bijbel vertaling en met mevrouw M. M. Plomp-Van Harmeien (huisvrouw, zangeres en chirurg) ging het over abortus en over de emancipatie. Nu nog de voormalig hervormde ds. G. Taverne uit Hoogeveen: man van de presbyteriaal her vormde kerkgemeenschap in de „Grote Gemeen te" en medestander van de Ierse ds. Paisley. Rik Valkenburg benadert hem nogal kritisch. Een paar brokjes uit het interview: Rik Valkenburg: Gaat Rome geheel ten gron de? Ds. Taverne: Zeker, zonder de minste twijfel en nog vóór het einde van deze eeuw of uiterlijk in h.et jaar 2000 zelf Rik Valkenburg: Is Rome een antichristelijke macht? Ds. Taverne: Rome is de enige en volkomen antichrist, verpersoonlijkt in de paus, terwijl de r.k. kerk de grote hoer is. Revius maakte er een gedicht over dat geen twijfel laat. Toen wist men het dus nl. al. Nu gelooft men het niet meer, nu haar ondergang vlakbij is. Rik Valkenburg: Worden er in de kerken nog mensen bekeerd? Ds. Taverne: Breng mij maar bij hen, dan zal wel blijken dat het meeste schijn is. Rik Valkenburg: Zijn er dan helemaal geen goede predikanten buiten u? Ds. Taverne: Noem er maar één op die ik ken, en ik zal bewijzen dat zij om des broodswil on trouw zijn. Zij wagen het niet zonder „kerkelijk dak" als aardse zekerheid, vrijbuiters daarge laten". Tot zover over en uit „Waar het om gaat" van Rik Valkenburg. Er staat en er staan nog meer in! A. J. KLEI De Chileense pinksterbeweging is geboren uit een opwekkingsbeweging die zich om streeks 1906 in de kleine methodistenkerk van Santiago en Valparaiso voordeed. Er ont stond een conflict tussen de aanhangers van deze beweging en de (buitenlandse) leiders van de kerk en uit de opwekking groeide een zelfstandige, geheel Chileense kerk. Aanvan kelijk groeide de beweging niet opvallend snel, maar vooral na de Tweede Wereldoorlog is zij, ondanks talloze splitsingen (of mis schien wel juist dank zij die splitsingen) snel in kracht toegenomen. Nu behoort zeker tach tig procent van de Chileense protestanten, die in totaal ongeveer zeven a acht procent van de bevolking uitmaken, tot een pinksterkerk en de groei gaat steeds door. De beweging oefent haar aantrekkings kracht bijna uitsluitend uit op de leden van De godsdienstoefeningen zijn zeer emotioneel. Tijdens de geestdriftige, met gitaren, man dolines, triangels, handxylo foons etc. begeleide zangen ziet men regelmatig mensen in tran ce raken, velen roepen hun „halleluja" en „geloofd zij God" dwars door alles heen en heffen hun handen omhoog als zagen zij Christus in eigen persoon. De preken duren lang en zijn doorspekt van talloze anecdoten en getuigenissen van persoonlij ke ervaringen: genezingen, dro men, stemmen van God, etc. Centraal staat steeds de er varing van de bekering en het nieuwe leven: het niet roken, niet drinken, het regelmatig naar de kerk gaan, het zich een goed echtgenoot en toegewijd ouder tonen, en in het algemeen een oppassend en hardwerkend burger zijn. Ook al zijn de lie deren vervuld van hemelver- langen, men late zich daardoor niet verleiden: in de preken en ook in de persoonlijke gesprek ken gaat het steeds weer over het leven nu. Er is geen sprake van dat men uit angst voor la ter zich bekeert. De reden voor de bekering ligt vooral in de mogelijkheden die het geloof voor het heden heeft te bieden. De beloning voor het dienen van God wordt dan ook in het heden gevonden, in genezing wat in een chileense volkswijk van ziekte, hulp in armoede, sterkte in beproevingen, kortom in „moed voor elke dag". Iets wel nodig is. Gedurende meer dan acht maanden heb ik mij met deze beweging beziggehouden in het kader van een vanuit de Vrije universiteit opgezet c dour Zuiver Wetenschappelijk zoek gesubsidieerd onuerzoek naar de invloed van de pink sterbeweging op de politieke bewustwording van de volks klasse in Santiago de Chile. In die tijd ben ik zeer onder de indruk gekomen van het geloof van deze eenvoudige, maar zeer „echte" christenen. Mij is daar bij opgevallen hoezeer de wijze van denken en handelen van deze mensen lijkt op datgene wat ons over het leven van de eerste christenen is overgele verd. Niet voor niets lezen de Dr. J. Tennekes is verbonden aan het sociaal-wetenschappe lijk instituut (afdeling niet-wes- terse gebieden) van de Vrije Universiteit te Amsterdam. pinkstérgelovigen bij voorkeur de brieven van Paulus. Zij be hoeven bij dat lezen veel min der hun toevlucht te nemen tot allerlei kunstgrepen en gecom pliceerde redeneringen alvorens zichzelf en hun wereld in Pau lus en zijn wereld te kunnen herkennen. Het beeld zoals Paulus dat van de hem omrin gende wereld geeft een we reld verloren in leugen, onrein heid, losbandigheid, twist en nijd klopt met het beeld dat de pinkstergelovige heeft van zijn wereld. De belofte van een volledig vernieuwd leven voor wie zich in geloof aan God overgeeft, is voor hem een le vende realiteit waarvan hij rond zich de voorbeelden voor het oprapen heeft. Het contrast tussen het leven in de wereld, zonder God, en het leven van de christen „Gij geheel an ders, gij hebt Christus leren kennen" is een van de grond- evidenties van het pinksterge- loof: de pinkstergelovige is an ders. Natuurlijk wil ik hiermee de verschillen in de levenssituatie van de eerste christenen en de Chileense pinkstergelovigen niet ontkennen. Het Chili van 1971 heeft bepaald weinig overeen komsten met het romeinse rijk van de eerste eeuwen. Maar wel wil ik benadrukken dat er tus sen de wijze waarop de eerste christenen hun leven ervoeren en de wijze van beleven van de pinkstergelovigen op bepaalde punten een frappante overeetv- komst is. Er is in het leven van de chileense pinkstergelovigen iets van dezelfde verbazing en verwondering, die ook in de paulinische brieven doorklinkt over een totaal nieuwe le vensmogelijkheid die radicaal afwijkt van al het voorafgaan de. Voor ons is die verbazing moeilijk meer toegankelijk om dat wij in een cultuur leven waarin het leven van e en niet-christen niet zo ingrijpend verschilt van dat van een chris ten. In het kader van de chi leense volkscultuur is het leven van de christen echter nog na genoeg gloednieuw en nooit vertoond. Het representeert ook een wérkelijke oplossing voor problemen waarmee de volks klasse dagelijks wordt gecon fronteerd: dronkenschap, slech te huwelijks- en gezinsverhou dingen, misdaad, ziekte, etc. Men dient hierbij niet te verge ten dat de volksklasse in Chili, en trouwens in het grootste deel van latijns-Amerika, wel gods dienstig is, maar niet christe lijk. Het min of meer „zuivere" katholicisme van de hogere en middenklassen, heeft in de volksklasse de vorm aangeno men van een volkskatholicisme dat met christendom weinig of niets uitstaande heeft en ook grotendeels buiten dc kerk om wordt gepractiseerd. De pink- sterboodschap komt dus aan in een (nog) niet geseculariseerde, maar niet-christelijke wereld. Hoe mooi dit alles echter klinken moge, die alles betekent nu niet bepaald dat een „mo dern'' christen zich in een pinkstergemeenschap op zijn plaats zou voelen. Integendeel. Hoe fijn het wellicht op het eerste gezicht ook is dat de pinksterkerk een echte kerk van de armen is. al gauw con stateert onze „moderne" chris ten tot zijn ontsteltenis dat deze kerken van weinig invloedrijke en niet vele aanzienlijken zich in het geheel niet bemoeien met het geliefde en door vele chile- nen met overgave gespeelde spel van de politiek. En hij vraagt zich wat teleurgesteld af hoe dit nu in vredesnaam mo gelijk is: een enthousiaste chris tengemeente. compleet met ori gineel pinkstervuur en bijna geheel bestaande uit arbeiders, die zich toch verre houdt van een proces van revolutionaire veranderingen dat door heel de ..progressieve" wereld met sym pathie wordt gadegeslagen. Be grijpen deze mensen dan toch nog niet wat het christendom nu wezenlijk inhoudt? Het vreemde is dat die verba zing voor de pinkstergelovigen zelf verbazingwekkend is. Voor hen en voor de grote meer derheid van de volksklasse is liet min of meer vanzelfspre kend dat religie en politiek niets met elkaar te maken heb ben. Volgens hen is de oplossing van alle. ook de maatschappe lijke problemen, gelegen in de bekering tot God en het nieuwe leven dat daarvan het gevolg is. In Chileense volkswijken kan men overal groepjes pinkstergelovigen tegenkomen, die zingend en predikend rondgaan. Het evangelie is als het ware een alternatief op alle politiek. Tenslotte is politiek een vies bedrijf, daarvan is de pinkster gelovigen en met hem de hele volksklasse, wel overtuigd. De politici interesseren zich slechts voor hun eigen belang en het belang van hun partij weet men. Maar, ook al kunnen we dan misschien wel begrijpen waar om de chileense pinkstergelovi gen zich afzijdig houden van al le politiek, onze reserves blij ven. Het lijkt me dan echter wél juist te erkennen dat we in feite die reserves ook hebben t.a.v. de eerste christenen die nu ook niet bepaald zo maat schappelijk waren geëngageerd. En zulk een erkenning zou niet zonder consequenties zijn. He den ten dage worden er heel wat pogingen ondernomen om de bijbelse traditie zo te inter preteren dat ze als „modern" weer een poosje meekan. Maar te weinig wordt er daarbij ge wezen op datgene wat er bij zulk een operatie onder tafel verdwijnt. Dat is vaak niet ge ring. Hoe ijverig men ook poogt de bijbelse traditie in onze si tuatie te vertalen, veel blijkt eenvoudigweg onvertaalbaar. We merken dat niet zo op wan neer we de nieuwste theologi sche bedenksels onder ogen krijgen en vol vreugde consta- teen dat de bijbelse traditie haar betekenis voor ons leven dan toch maar behouden heeft. Een confrontatie met de chi leense pinksterbeweging kan ons echter met een schok doen beseffen hoe ver we niettemin toch af blijven staan van be paalde delen van die traditie die juist in deze beweging zo duidelijk naar voren komen. Vaak worden er in die nieuwste theologische bedenksels de voor „moderne" christenen proble matische elementen uit de joods-christelijke traditie on schadelijk gemaakt door er over te praten als over een misver staan van wat het christelijk ge loof èigenlijk is, maar m.i. rela tiveert men dan toch te weinig de volksklasse. Ze beoefent op enthousiaste wijze de straatprediking en op bepaalde da gen van de week kan men in de volkswijken overal groepjes pinkstergelovigen tegenko men die zingend en predikend rondgaan. De reactie van de omgeving hierop is in het al gemeen niet ongunstig. Men heeft waardering voor de gezangen en respecteert de bood schap die wordt gebracht. woon omdat wij in onze cul tuur, in onze wijze van denken en ervaren, ons in toenemende mate voor Hem afsluiten. Als wij al iets van God „merken", is het met mondjesmaat. De volle bevrijdende aanwezigheid van God is voor velen van ons een verloren paradijs. We moe ten het doen met wat vermoe dens, wat hoop, met enkele mo menten. De chileense pinkster beweging en niet alleen deze beweging natuurlijk leert ons echter dat deze situatie niet een noodzakelijke is. Het kan an ders. Maar dan moeten we wel bereid zijn afstand te nemen van de vanzelfsprekendheden van onze wijze van denken en ervaren en onze eigen seculaire, wereldlijke cultuur wat minder bloedserieus te nemen. Wanneer dit eenmaal is ge zegd wordt het tijd ons af le vragen welke schaduwkanten en tekortkomingen er zitten aan de chileense pinksterbeweging. Ik kan daar kort over zijn om dat deze zaken min of meer voor de hand liggen. Allereerst dient dan te worden gezegd dat er juist in het feit dat de pink sterbeweging zo maximaal is afgestemd op de volkscultuur, een gevaar zit. Als het huidig ontwikkelingsproces voortgaat, zal ook in Chili de volksklasse deel gaan krijgen aan een wellicht marxistische variant van de moderne seculaire cul tuur waarin nu reeds een groot deel van de bovenliggende klas sen leeft en waar de pinkster beweging vanzelfsprekend na genoeg geen voet aan de grond- krijgt. De beweging zal het dan moeilijk krijgen wanneer zij er niet in slaagt zich op de een of andere wijze mee te ontwikke len. Haar wacht dan het lot van zovele andere fundamentalisti sche kerken in een geseculari seerde cultuur die zich in een steeds verder afbrokkelende ghettopositie bevinden. In de huidige situatie kan dit probleem betrekkelijk snel ac- cuut worden. Het is immers de bedoeling van het huidige regime om de volksklasse te mobilise ren voor een revolutionaire om zetting van de huidige sociaal- economische structuur. Zou zulk een mobilisering slagen en groeit er in de volksklasse een fundamenteel andere houding ten aanzien van. de problemen van het dagelijkse leven, waar mee men worstelt, dan zal de huidige boodschap van de pinksterbeweging aan geloof waardigheid inboeten. Boven dien zal dan eerst met recht de pinksterbeweging kunnen wor den gezien als een rem op de zo noodzakelijke fundamentele ver anderingen. Nu onderscheiden de pink stergelovigen zich in politiek opzicht nog weinig van de rest van de volksklasse. Net als de grote meerderheid van de volksklasse stemmen ze links, maar daarmee is hun politieke activiteit wel bekeken. Als ech ter de plannen van de huidige regering voortgang vinden, zul len de pinkstergelovigen veel meer dwars op de ontwikkelin gen komen te liggen. Gelukkig zijn er hier en daar aanwijzin gen dat er een kentering op komst is. Er zijn pinkstérgelovi gen die daadwerkelijk meedoen in buurtraden of bij bezettingen van bouwgronden of bedrijven vart grootgrondbezitters. Er zijn er ook die actief socialist of communist zijn. Er bestaat zelfs reeds jaren lang een kleine kerk die zich reeds tientallen jaren lang in haar geheel soli dair heeft verklaard met de ar beidersbeweging. Het is te ho pen dat er een ontwikkeling op gang zal komen waarin de ken nelijke mogelijkheid om het pinkstergeloof te combineren met de inzet voor een nieuwe maatschappij, in veel grotere omvang in concrete zal worden gerealiseerd. Maar er zal dan eerst nog wel iets moeten ver anderen. het eigen (noodzakelijkerwijze beperkte) inzicht en vervalt men in de zelfgenoegzaamheid die bepaald niet het monopolie is van de traditionele christenen alléén. Natuurlijk wordt de visie van de pinkstergelovigen op de zeer gedeeltelijk door de bijbel gedekt, maar hetzelfde geldt voor de levensvisie van ons „modernc"christenen. Geen vorm van christen-zijn kan zich erop beroemen dat het alle ele menten van de geloofskennis die is opgetast in de bijbelse bi bliotheek, tot hun recht laat ko men. Elke vorm van christen- zijn vergenoegt zich met een bloemlezing uit de bijbel. Daan- om heeft het m.i. eerst zin de vraag naar eventuele tekortko mingen van onze chileense broeders en zusters te stellen wanneer wij ons eerst hebben afgevraagd wat zij ons kunnen leren. Persoonlijk moet ik dan zeg gen dat in de confrontatie met de pinksterbeweging ik steeds weer gestoten ben op de beper kingen die de eigen cultuur mij oplegt in het ervaren en kennen van God. Het lijkt alsof wij in onze culturele ontwikkeling ons bewustzijn alleen maar verrui men en de waarheid omtrent de mens en zijn werkelijkheid steeds verder ontsluieren, maar, druk bezig met het banen van nieuwe paden door het oerwoud van het onbekende, hebben we niet door, hoe achter ons de pa den weer dichtgroeien. Ook on ze wereld blijft een beperkte wereld. De kennis die wij heb ben van de wereld en de mens is een andere dan die welke bijv. de leden van de chileense pinksterbeweging hebben. Ze is relatief gesproken ook veel om vangrijker. maar niettemin heb ben wij mogelijkheden van er varen afgesloten die zij (nog) wel hebben. Concreter: de directe Godser varing die voor deze mensen (nog) wel mogelijk is. is dat voor ons niet (meer). Niet omdat God buitenslands zou zijn. of dood, of wat dan ook. maar ge- De Voorschoter psychiater J. V. Teunissen (oud katholiek) heeft bij de Medische Uitgeverij J. A. Luberti in Den Haag een 80 blz. tellend boekje laten verschijnen, getiteld Paradijselijke Visioenen. Ik citeer uit het voorwoord: „Dit boek beoogt door te dringen in het wezen van de dood. Er is met de nodige behoedzaamheid te werk gegaan, angstvallig het midden houdend tussen lichtge lovigheid en scepsis Over actuele onderwer pen als euthanasie, abortus enz. kan men in feite nauwelijks serieus spreken als men zich niet op het wezen van de dood bezint. Ook de godsdienst heeft nauw met de dood te maken. Naast het ge loof wil men tegenwoordig echter ook van erva ringen weet hebben. Het paradijselijke treedt in deze studie op de voorgrond, hetgeen niet wil zeggen dat aan de dood geen andere aspecten zijn verbonden. Weinig dingen brengen echter in het mensenleven zoveel troost als deze idee." De dood. zo zegt de schrijver, (b)lijkt veeleer een dooi- gang dan een einde te zijn. Er zijn vooruitziende (prosco- pische) dromen, waarin de naderende dood wordt aange kondigd. Droomsymbolen spreken van op reis gaan. ei reizen, afvaren, vertrekken. In acuut levensgevaar verke rende personen zien soms in één enkel ogenblik hun hele leven, of fragmenten daarvan, tot in de kleinste bijzon derheden als een film aan zich voorbijtrekken (panorami sche levensschouw). En zo zijn er meer verschijnseien, waarbij moet worden onderscheiden tussen visioenen met een soort openbaringskarakter en hallucinaties, wei' e laatste verschijnselen zijn van geestesziekte. Uit de wereldliteratuur heeft de auteur voorbeelden bij eengebracht van grens- crisis- of paradijsvisioenen be schreven bij Shakespeare, Goethe, Dante. Plato en Plu tarchus Dan wendt de schrijver zich tot de bijbel: het dal van de schaduwen des doods in Ps. 23. het nieuwe Jeruzalem uit Openbaring 21 en 22, de geestvervoenng van Paulus beschreven in 2 Kor 12, het visioen van Ste- fanus vlak voor zijn marteldood en het paradijs dat Jezus beloofde aan de .goede moordenaar' aan het kruis Uit de medische literatuur haalt de acteur vervolgens gevallen aan uit de praktijk, beschrijvingen van visioenen tijdens bewusteloosheid, waarbij een intens geluksgevoel over heerst en men prachtige gekleurde landschappen ziet. Dck- ter Teunissen iaat daar een aantal gevalien uit zijn eigen archief op volgen. Ik citeer er een van bl. 35. De pa tiënte in kwestie is 57 jaar oud. "In 1951 kreeg ik een hartaanval. Terwijl de dokter met mij bezig was, leek het of ik in slaap viel. Daa.- zag ik een prachtig groen parkachtig landschap met mooie bloemen en een smaragdgroene weide. Toen ik bi|na boven aan de helling kwam en er overheen keeK, zag ik uit de verte een stralende verschijning, zoiets als de zon. die wenkte. Met een schok dacht ik toen "Zou ik doodgaan? En wie zorgt er voor de kinderen Plotseling was alles weg en zag ik de dokter weer met zijn stetoscoop. Ik voelde me. zeer zwaar ver moeid. alsof ik geen vinger meer kon optillen. Later toen ik beter was vertelde de dokter mij dat ik 'bij na onder zijn handen was ontglipt''." Na deze 'casuistiek' komt de schrijver op bl. 53 tot een commentaar Het valt hem op, dat de ervaringen vrijwel al tijd begeleid zijn door een sterke, positieve gevoelstoon verrukking, extase, vrede. De kleuren goud en groen do mineren het geheel. Er is altijd een lentestemming, iets paradijselijks. Er zijn landschappen, er is een poort, ol een stad. Soms wordt op iemand gewacht. Soms wordt een stem gehoord Men beseft aan een uiterste mysterie te door dr. C. Rijnsdorp hebben geraakt De angst voor de dood wordt wegge nomen Sterk is de indruk van een andere werkelijkheid die tijdloos is. Dokter Teunissen acht het belangrijk te wijzen op net verschil van gewone dromen en ook op het verschil met hallucinaties. Spontaan opwellende geluksgevoelens xo men overigens ook in het gewone leven voor; de auieur citeert uitspraken in deze geest van de Franse dichter Baudelaire en van de Duitse filosoof Schopenhauer Een volgend hoofdstukje handelt over de z.g. uittreding Dit soort verschijnselen, zo zegt hij, is veelvuldig in ce historie beschreven. Paulus deelt zo'n toestand van extase mee in 2 Kor. 12: 24. Ook de latere Joodse traditie wee', van dergelijke uittredingen melding te maken. De oud heid kende deze uittredingen eveneens, getuige Plato Heraclides Ponticus en Cicero. In het moderne Tibet ke rnen z.g 'delogs' voor, mensen die de uittreding als een soort godsdienstige kunst beoefenen. Teunissen is var oordeel, dat men niet zonder gerust (wetenschappelijk) ge weten aan dit soort verschijnselen kan voorbijgaan. Ook op dit hoofdstukje volgt een 'eigen casuistiek' van de schrijver, waarna hij zijn boekje besluit met een 'Para- dljsfenomenologle' en een slotbeschouwing. Hij conclu deert o.a. tot een ontwijfelbare zekerheid over een leven na dit leven. Natuurlijk zijn er ook negatieve crisiserve ringen, maar deze vormen merkwaardigerwijze in het ar chief van onze psychiater verreweg de m'nderheld; een verklaring hiervoor kan hij niet geven. Uw recensent heeft globaal naverteld wat in het boekje staat. Dit heeft zin. omdat de communicatiemiddelen, met inbegrip van de pers, vandaag veel aandacht schenken aan het sterven, de medische en pastorale begeleiding daarbij en aan het vraagstuk van actieve en passieve euthanasie. Ook het nieuwe VU-magazine komt met artikelen over d' - ze materie. Het werkje van dokter Teunissen is een aan vulling voor de discussie, omdat het zich bezighoudt met het sterven als verschijnsel en omdat het probeert e-»n glimp op te vangen van wat er komt na de dood. Dit aspect heeft naar verhouding nog met zoveel aandacht gekregen Ook hier worden dokter en dominee, resp. pastoor, met elkaar geconfronteerd om niet te zeggen theologie en me dische wetenschap Als dit goed gebeurt, kunnen we af komen van valse sterfbed-romantiek en tot een nuchtere, bij- bels-christelijke beschouwing van het stervensproces ge raken. Hoe het zij "Hetzij dat wij leven, hetzij dat wij sterven, wij zijn des Heren", zegt Paulus

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 15