Geloof op basis van wetenschap Mohammedaan gekozen in bestuur vakbond Vatikaan lijkt priviIe le hebben gestopt PuzzelhoelC Professor Monod schreef een arm boek COMMENTAREN Tuchtrecht Kwalij' advies Een woord voor vandaag Ds. Jörg herkozen tot praeses van hervormde svnode BEROEPINGSWERK TT- ZATERDAG 29 JANUARI Professor Jacques Monod, hoofd van de afdeling cellulaire biochemie van het Instituut Pasteur, Nobel prijswinnaar (met André Lwoff en Francois Jacob) in 1965, heeft een boek geschreven onder de titel: toeval en noodzaak. („Le hasard en la nécessité") Wanneer een geleerde van zulk een formaat zich aan het schrijven van een algemeen boek zet (het is uitgegeven bij Sevil, Paris, die erom bekend staat belangrijke boeken het licht te doen zien) vraagt dit aandacht. Van te voren kan dan reeds de vraag worden gesteld of iemand die in een zeer specialistisch veld werelderkenning verkregen heeft, zelf in staat zal zijn om een „algemeen" boek te schrijven, dat de grenzen van zijn specialistische kennis, qua inhoud en doelstelling, ver overschrijdt. Wij willen eerst nagaan wat de inhoud van dit boek is, en dan daarop vervolgens enig commentaar geven. In een voorwoord stelt Monod dat het van belang is om te zien in hoe verre de moleculaire code-theorie, ontstaan op basis van inzicht in de samenstelling van D.N.A. en R.N.A. (waarin de genetische informatie van cellen is vastgelegd) en de werkings wijze ervan, b.v. voor het ontstaan van soort-eigen eiwitten van algeme ne betekenis is. Monod stelt daarbij dat deze theorie thans niet „al het levende" kan verklaren (en dat mis schien ook nooit zal kunnen), doch dat hij niettemin, op basis van deze gegevens, een algemene theorie van ..de levende systemen" naar voren kan brengen. Vervolgens stelt hij dat er, bij het ontstaan van leven uit leven, sprake is van ijzeren (Mochemische) wetten: er is van geen variatie sprake, behal ve dan door toevallige omstandighe den. Wij citeren in dit verband (eigen vertaling): „zoals wij opmerkten zijn alle veranderingen die optreden toe vallig (accidentelies): dank zij toeval lig optredende gebeurtenissen. Omdat het alleen deze toevallige gebeurte nissen zijn die veranderingen in de genetische structuur ten gevolge heb ben, waardoor vervolgens verande ringen in erfelijk vastgelegde eigen schappen van het organisme optre den, komen wij tot de conclusie dat het toeval (le hasard) de enige bron van elke vernieuwing, de enige bron van elke „schepping" in de biosfeer vormt.... „Het toeval is de enige mogelijke constructie, gebaseerd op waarneming en experiment, van waaruit „nieuwe dingen" mogelijk Zijn. En niets laat toe om te veronderstellen (of te ver wachten) dat ons denkpn op dit punt moet, of zelfs kan. herzien worden" (zie pag. 127, 2e alinea). Monod tekent hierbij dadelijk aan dat zulk soort weergave van mening zonder meer strijdig is met elk idee van mens-gecentreerd (anthropocen- trisch) denken. Het is onmogelijk om nog te denken dat de mens een apar te betekenis heeft laat staan te denken dat de mens ..kroondrager" van de schepping zou zijn. Uiteraard is het noodzakelijk om het begrip toeval nader toe te lichten. Monod doet dat met een enkel voor beeld: „Laat ons aannemen dat dr. Dupont op weg is naar een zieke, ter wijl de loodgieter Dubois aan een noodzakelijke reparatie werkt, n.l. van een dak van een huis dat naast dat van de zieke ligt. Toevalligerwij ze loopt dr. Dupont juist naar de wo ning van de zieke, als Dubois, per ongeluk, zijn hamer laat vallen De hamer treft dr. Dupont. die ter plaat se sterft Dit noemt Monod een „essentieel toeval". Genetische mutaties, daaren tegen, brengt hij met een volgend (in dit verband niet nader uit te werken) voorbeeld onder bij „operationeel toe val". „Essentieel toeval" is het echte toeval (le hasard), terwijl een opera tioneel toeval (d.w.z. causaal te ver klaren) dat er bij het tot stand komen van „nieuwe gebeurtenissen" met na me in de genetische code nu en dan toevallig andere werkingen optreden, die in de structuren uitgebouwd zijn en daarom als „noodzaak" benoemd dienen te worden. Selectie Wanneer men nu ziet op welke wijze iets nieuws ontstaat is niet slechts het ontstaan van belang, maar is het de selectie op het nieuwe, die uiteinde lijk bepalend is. Van datgene wat „het toeval" aan nieuwe mogelijkhe den oplevert, wordt door selectie (Door het milieu) bepaald wat voort bestaan zal, en wat verloren zal gaan. Deze selectie berust niet op „de strijd om het bestaan", maar op „verschil len in voortplantingssucces" (pag. 136). Op deze selectie berust het ge hele verschijnsel van de evolutie: een onomkeerbaar proces in de tijd, dat een bepaalde richting heeft, een rich ting namelijk die :n-werkt tegen het verval, tegen de afbraak die normaal in de levende werkelijkheid plaats heeft (wij laten nierbij de verdere gedachten die Monod over de tweede hoofdwet van de thermodynamica naar voren brengt, buiten beschou wing. Geïnteresseerdelezers dienen daartoe het origineel te lezen) Animisme In dit verband is tevens van belang hetgeen Monod opmerkt over „de vroegere mens". Onze voorouders, zo schrijft Monod, voelden zich niet zo vreemd op deze ^'ereld als wij doen. Dat hing samen met het feit dat zij. juist omdat zij minder kennis van de „natuurwetten" hadden, deze zelfde natuur-wetten „beleefden". Zij zagen in hetgeen hen omringde aan natuur krachten en natuur-verschijnselen „goede" of „kwade" machten. Die machten waren geen vreemde mach ten: de mens leefde met hen samen. De mens stelde zich niet objectief op: hij weerstreefde deze machten niet, hij onderging hen en noemde hen met namen. En omdat hij ze met name kon benoemen, waren ze hem niet vreemd. De objectieve wetenschap Maar. toen de mens zich bezig ging houden met de causale verklaring van de „dingen om hem heen", toen de mens de objectieve wetenschap ging ontwikkelen, bleef er van al die, voorheen met namen te noemen, machten, niet veel over. Of, om het preciezer te formuleren: er bleef niets van over. Veel van de „machtige din gen" zijn nu begrijpelijk: De mens weet hoe de bliksem, en de donder, ontstaan. De mens kan voorspellen wanneer een vulkaan zal uitbarsten. De mens kan aangeven wanneer een vloedgolf zal ontstaan. De mens kent de natuurwetten, hij weet door zijn kennis hun macht in te perken: door bliksemafleiders, of door evacuatie van de bevolking wonende rondom een vulkaan die binnenkort zal uit barsten. Voor de wetenschappelijke mens zijn er geen „geheimen" meer. Voor zover er nog geheimen zijn ligt het voor de hand dat zij, bij een toename van wetenschappelijke kennis, opge lost zullen worden. De hoofdzaak Vanuit de eerder besproken ge- dachtengang komt nu Monod tot de stelling dat slechts vanuit weten schappelijke kennis, omtrent de we reld en omtrent zichzelf, de mens een acceptabel leven zal kunnen leiden. Hij is van mening dat allerlei ver schijnselen rondom de mens. die hij samenvat onder de term „animisme" (en daartoe rekent hij o.m alle reli gie) niet anders verklaard kunnen worden dan vanuit de ontwikkelings gang van de mens. Wanneer onze kennis nog iets meer toeneemt dan zal ook het verschijnsel „religie", zal ook geloof, „verklaard" kunnen wor den. De behoefte tot geloven: het er kennen van „hogere machten", die niet van deze wereld zijn, is een zaak die samenhangt met de menswor ding, die thans verleden tijd is. De mens die er nu eenmaal is, kan ook dit soort behoeften verstandelijk analyseren. Dan ziet hij in dat hier van atavistische trekken in de mens sprake is: het is zijn erfgoed dat ge noemde behoeften, als geloof b.v. ver oorzaakt. Als de mens dat niet inziet, als de mens niet inziet dat alleen we- tenschappèlijke, „objectieve" kennis van belang is, dan zal hij een nieuwe weg voor het eigen voorbestaan nim mer vinden. De ingeboren ziekte van de mens Monod komt, op basis van dit soort redeneringen tot de conclusie dat elk levend wezen tegelijkertijd een fos- De deze week aangekondigde herziening van het militaire tuchtrecht betekent een zo evidente aan passing aan het algemene rechtsbesef, dat menig een wel de verzuchting zal slaken, dat de nota van de regering vele jaren eerder had kunnen ver schijnen. Dan had de tweedracht in onze krijgs macht veel minder kansen gekregen; dan was mensen als Dona en Schul het martelaarschap bespaard gebleven. Hef zou tussen haakjes wijs zijn, deze twee niet langer in Nieuwersluis te laten voort-excerceren, nu de tuchtklasse daar in feite niet meer bestaat. Was de nieuwe regeling maar eerder ingevoerd het is een terechte verzuchting, maar zij impli ceert dat de ministers De Koster en Van Agt zich hebben opgemaakt, een forse stap in de goede richting te doen. Een stap die ons militair tucht recht in vergelijking met dat van andere landen vooraan plaatst in progressiviteit en humaniteit. Het is, om een belangrijk voorbeeld te noemen, een zaak van principieel belang, dat voortaan een gewetensbeslissing van de militairen als zodanig zal worden erkend. Tot dusverre mochten militai ren de opvolging van een bevel slechts weigeren, wanneer het onrechtmatig was en de rechter maakte dan later wel uit, of deze weigeringsgrond objectief gezien wel of niet deugdelijk was ge weest. Voortaan zal de rechter ook moeten over wegen, of de militair te goeder trouw was, toen hij meende, dat het bevel onrechtmatig was. Hier is niet meer de ondergeschiktheid de ziel van de krijgstucht zoals tot voor kort de recruten in boekjes werd voorgehouden maar de redelijk- De Federatie (van werkgeversorganisaties in de) Metaal er Electrotechnische industrie (FME) heeft de directies van de ondernemingen in deze bedrijfstaje onlangs een reeks richtlijnen gegeven voor de wijze waarop bij eventuele prik- en sta kingsacties zou moeten worden opgetreden. Dat is in een situatie als de huidige een normale zaak. Beide partijen de werkgevers en vijf vakbonden enerzijds, de industriebond NVV anderzijds zijn al een paar weken bezig zich voor de dreigende slag zo sterk mogelijk te maken. Op één punt is de FME het fatsoensboekje even wel duidelijk te buiten gegaan. Namelijk waar ze de werkgevers adviseerde, te trachten (we citeren letterlijk 'werkwilligen die bewust niet willen staken of obstructie plegen, ander werk te geven, zo mogelijk werk van hen die obstructie plegen'. De vijf bonden die met de FME een cao-akkoord hebben afgesloten, hebben tegen deze richtlijn heid zoals die in de omgang van mensen met mensen behoort te gelden. Het is jammer, dat de ondertekenaars van de nota de kans bieden, op deze lof af te dingen door sporen van de oude, in feite strafrechtelijke, be voegdheden van de commandanten in de nieuwe conceptie te laten zitten. Wij doelen op de bevoegd heid van de commandanten vrijheidsstraffen zeer lichte weliswaar op te leggen. De ministers betwisten, dat bij licht of verzwaard arrest van vrijheidsbeneming mag worden gesproken, maar hun eigenlijke argument zal wel zijn, dat ze op deze manier de militaire commandanten nog enigszins tevreden kunnen stellen. Er is veel voor te zeggen om de ontevredenheid van de commandanten minder zwaar te laten wegen dan de overweging, dat hun met de be voegdheid, hun ondergeschikten een vrijheidsstraf op te leggen, de kans wordt geboden, een conflict als rechter in eigen zaak te beslechten. Een derge lijke competentie is ook niet nodig, omdat de geld boete die in het tuchtrecht wordt ingevoerd, de commandant de mogelijkheid biedt, een soort schikkingsvoorstel te doen dat hem bij aanvaarding van vervolging kan doen afzien. Onbevredigend is voorts, dat de straf die de commandant óplegt, nog stèeds onmiddellijk zal ingaan, ongeacht of de ondergeschikte al of niet van plan is, daartegen in beroep te gaan. Het is te hopen, dat het parlement de wets ontwerpen die te zijner tijd zullen volgen, zo zal amenderen, dat deze sporen van oude ongerechtig heden worden opgeruimd. onmiddellijk geprotesteerd. Zeer terecht. Werkge vers die in deze tijd nog menen met werknemers te kunnen manipuleren als waren het 'baaltjes meel' (om een bekende oud-vakbondsvoorzitter te citeren) denken nog in termen van een eenzijdige rechteloosheid die in ons arbeidsbestel gelukkig tot een lang vervlogen tijd behoort. Misschien mogen we aannemen, dat de kwalijke richtlijn een 'slip of the pen' is geweest. Gezien de snelheid waarmee de FME het advies inmiddels heeft ingetrokken, bestaat voor die opvatting wel enige grond. Daarmee is de FME overigens niet verontschuldigd, want zo'n slip of the pen' geeft bijna altijd uiting en doet dat soms duidelijker dan een weloverwogen formulering aan een bepaalde mentaliteit. Laten we hopen, dat het FME mét haar 'vergissing' ook de mentaliteit waaruit ze kon ontstaan, voorgoed heeft afge zworen. ÊBBpg üpigR door ':;V - JïjaEpp prof. dr. JT <1 jSpplHSpÉfi L. Vlijm hoogleraar in de dierkunde aan de Vrije Universiteit. ■HloH siel is: elk levend wezen voert in zijn genetische structuur (die vorm, func tie en gedrag bepaalt) zijn voorge schiedenis mee. Dat geldt voor de mens in een dualistische zin: zowel fysiek, lichamelijk, als ideëel is hij erfelijk belast. In de huidige tijd geldt dat deze erfelijke belasting nog wel in de persoonlijke sfeer, maar, niet meer in de sfeer van de popula- tïe.zijn consequenties heeft. Door al lerlei. niet in het minst de medische en sociale, omstandigheden, vindt rren bij de mens niet langer dat er selectie optreedt in de richting van een „verbetering" van genetische eigenschappen. In dit verband wijst Monod op het steeds meer optreden van een „ziels ziekte" (mal de l'ame): dat is name lijk dat de mens zich in de wereld waaruit hij ontstond niet meer thuis- voelt Daarbij gaat het vooral om de wijze waarop de mens zichzelf kan leren kennen; lichamelijk en ideëel. Het gaat, nog steeds volgens Monod, cm de vraag hoe de mens die vroeger animistisch, zo U wilt, reli gieus zich deel voelde uitmaken van de natuur zich thans op moet stel ler., nu hij door zijn diepgaande ken nis van de wetenschappelijke impli caties zich objectief ten opzichte van de natuur opstelt. Hij formuleert „na tuurwetten" thans wetenschappelijk, tn dat betekent dat hij ze niet meer ondergaat. Religie is een subjectieve zaak. Het probleem van lichaam en geest vraagt thans om een objectieve benadering. Het koninkrijk en de duisternis Monod pleit ten slotte voor een „e- thiek op basis van de kennis der we tenschap" omdat dit, zijns inziens, de enige mogelijkheid is voor een objec tieve benadering van de mens van nu, en tegelijkertijd de enige moge lijkheid voor het normeren van de toekomstige ontwikkeling van de mens. De mens kan alleen zo. nog steeds volgens Monod, boven zichzelf uitstijgen (transcenderen). Dit trans cenderen kan alleen de mens in zich zelf tegelijkertijd het „schepper-zijn" èn het „erfgenaam van de evolutie zijn" erkent. Zo kan hij, vanuit de ethische beleving van (natuurweten schappelijke) kennis komen tot ken nis van ethisch handelen. Daartoe dient hij animistische za ken (inclusief religie) te overwinnen en zich gewapend met zijn brein en kennis, zich rekenschap gevend van de wijze waarop hij sociobiologisch ontstaan is, af te vragen op welke wijze hijzelf de toekomst van de mens gestalte kan géven. Hij heeft de keuze: tussen koninkrijk en duister nis. De duisternis der rede Wij kunnen het met Monod niet etns zijn. Onze kritiek richt zich al lereerst op zijn redenen zelf. Naar ons oordeel is Monod inderdaad gevallen in de fout die wij in de inleiding reeds als een mogelijkheid signaleer- oen: Hij komt vanuit zeer specialisti sche kennis, waarbij inderdaad elke verandering lijkt te berusten op toe val of, voor zover het geprecodeerd in de structuur aanwezig is op nood zaak. tot een algemene beschouwing, die op een veel te smalle basis stoelt. In dit boek denkt hij over een aan tal zaken na (ik denk b.v. aan de gedragsomschrijving van mensen) die met alleen in lange jaren niet ratio neel omschreven zullen kunnen wor den, maar waarvan ook de meeste biologen erkennen dat zij thans niet eens inzicht hebben in apparatuur om dit soort verschijnselen rationeel te omschrijven. (Daartoe behoren o.a. religie, maar b.v. ook het hele gebied vai. „gedachtenlezen" en „hypnoti sche" verschijnselen). In dit opzicht is het denken van Monod, door zijn symplistische benadering, arm. Er is echter een tweede, belangrij ker zaak. Deze is dat wij geloven in een primaire transcendentie. Wij me nen dat Monod een bepaald gegeven, dat voor de mens, en vooral voor be grip van de essentie van die mens noodzakelijk is, niet behandelt. Wij zijn nog steeds zover dat wij geloven ir. een Christus die mens was in tweeërlei zin: Hij kende God, en Hij kende de naaste. Dit soort kennis is r.iet allereerst rationeel te vatten, het is essentiële kennis, die tegelijkertijd liefde inhoudt. Aan deze meer-inhoud van het be grip kennis gaat Monod voorbij. Wij menen dat hij daarom een arm boek schreef. Waarom was de Here Jezus zo boos op al die verkopers en ge wisselaars bij de tempel? Zij bevonden zich immers niet in tempel zelf, zelfs niet eens op het plein waar het grote verzoet taar stond. Ze deden hun handel op de voorhof van de heidene Ik geloof dat de Here Jezus hen weg ranselde, omdat ze het fer van de mensen zo goedkoop maakten. r De mensen kochten een lam in plaats van er een mee te breni dat ze zelf hadden opgefokt. Maar dat was het hem juist. He1 nert u zich nog het kerstkonijn, dat u een jaar lang had gevI en verzorgd. Toen het kerstmis werd lustte geen van de kind<r meer konijn en het werd weer een ouderwetse kerstrollade. Je kunt geen jaar lang met een dier omgaanzonder dat er J band ontstaat. Het dier wordt ook een stukje van jezelf. Wie een eigen offerlam meebracht, offerde een stukje van zelf. Wie een lam kocht, was eigenlijk bij het offer niet beti ken. Daarom wordt het een goedkoop offer, een offer zonder i :iDl nen. Zo iemand had voldaan aan de letter van het gebod, nfyeri niet aan de geest (of is het Geest?). We lezen vandaag: 1 Samuel 9 45-21. We lezen morgen: 1 Samuel 101-8. UTRECHT DEN HAAG ROERMOND (KNP) Het centraal bestuur van de rk kerk in Rome streeft ernaar om het van 1858 daterende privelege van de Nederlandse kathedrale kapittels niet meer te laten gel den. Dit menen welingelichte kerkelijke kriqge n te moeten constateren. In dit verband wordt erop gewezen dat het Vatikaan bij de laatste twee bisschopsbenoemingen de voordracht van de kathedrale kapittels terzijde heeft gelegd. Voorts wordt betwijfeld hoe het is gegaan bij de benoeming van de bisschop van Groningen enke le jaren geleden. Intussen is gisteren namens 41 theologiestudenten van de bisdommen Utrecht en Groningen aan het episco paat een verklaring aangeboden waar in wordt gezegd dat uit de benoeming tser vem l, d and list van de heer Gijsen als bisschop u-et Roermond weer eens blijkt dat Hit v de kerk ziet als een autoritair en ïere traal bestuurd instituut, waarin it.es formiteit en gehoorzaamheid dejt Iangrijkste zaken zijn. Y wingsbeweging wordt met machtsmiddelen aangewak na< door onverkwikkelijke verdach len kingen van de tafel geveegd, beroep op het geven van vertrou 1 op gemeenschapszin, heeft bepa itaa grenzen. Waar deze zo ernstig overschreden zoals hier, wordt beroep ongeloofwaardig in zelfs e genachtig. De oproep tot loyaliteit betekertuim feite een capitulatie voor de ma< ing politiek van Rome waarmee een tba; nieuwingsbeweging de zoveelste in het gezicht krijgt. De stude c, v vragen het episcopaat alsnog standpunt omtrent de benoemin al herzien. „Een dergelijke benoei ;e d die de geloofwaardigheid van de zo ondermijnt, moeten wij ten p^. ligste veroprdelen", aldus de stu gel ten. (Van een onzer verslaggevers) ZAANDAM De Turk Y. Eyiipogli (36) is niet alleen de eerste gastarbeider, die tot bestuurslid van een Nederlandse vakbond werd gekozen. Hij is waarschijnlijk ook de eerste mohammedaan in het be stuur van een rooms-katholieke organisatie: in dit geval de r.k. me- taalbewerkersbond St. Eloy. Zor: 1 ri deli Met algemene stemmen schaarden de leden van de afdeling Zaandam zich donderdagavond laat achter het voorstel van het bestuur. Eyüpogli had gedurende de afgelopen zes maanden, dat hij lid is van St. Eloy het nodige vertrouwen gewekt. Hij werkt al zes jaar in Nederland en heeft in die tijd geleerd zich in onze taal uit te drukken. „Ik heb de taal geleerd in het contact met de mensen, maar leer nu ook al 9 weken de Van een verslaggever DRIEBERGEN Aan het begin van de extra synodevergadering van de hervormde kerk in Driebergen is ds. J. C. H. Jörg uit Apeldoorn met algemene stemmen herkozen tot praeses van de hervormde synode. Assessor-secundus werd ds. H. L. A. de Wijk te Scheemda, die reeds zit ting had in het moderamen van de synode. Gistermiddag is de synode in vijf werkgroepen uiteen gegaan om een rapport over het peil van het. geeste lijk leven in de hervormde kerk te bespreken. Grammatica aan het Blaise Pascal- college in Zaandam." Waar denkt de heer Eyüpogli fcich als bestuurslid in het bijzonder mee bezig te houden? „In Turkije ben ik 9 jaar lid en bestuurslid van een vakbond in het bouwbedrijf geweest en ik hoop die ervaring te kunnen gebruiken om hier mijn landgenoten en collega's te helpen. St Eloy heeft in Zaandam meer dan 30 leden, maar de meesten spreken geen Nederlands: ik ben ook in het bestuur gekozen als tolk voor deze mensen." Hebt u concrete plannen, bepaalde voorstellen om uw collega's te hel pen? „Nee. ik heb nog tijd nodig om hierover te kunnen nadenken en wil meer contacten met Turken om te horen wat voor moeilijkheden ze hebttn. Wel wil ik mijn best doen om meer Turken in de bond te krij gen: de bond kan iets voor hen doen." Eyüpogli werkt op het ogenblik bij de Artillerie-Inrichting in Zaandam als kwaliteits-controleur. De afgelo pen zes jaar was hij achtereenvolgens in dienst bij Hevea, Deventer, Albert Heijn in Zaandam en weverij Koster te Wormer. In zijn „Nederlandse pe riode" heeft hij geen enkele vorm van discriminatie ervaren. „Nee, daarover heb ik niet te klagen; de mensen waren altijd vriendelijk." Mevrouw Eyüpogli en de vier kinde deren wonen drie jaar in Nederland. „We zullen nog wel enkele jaren hier blijven, maar we gaan terug naar Turkije. Ik wil bekijken hoe de vak bond hier werkt en in Turkije kan ik die kennis misschien gebruiken. Ook kan ik dan contacten onderhouden met de Nederlandse vakbonden." Inplaats van lid te worden van een Nederlandse vakbond is het ook voor stelbaar dat er een organisatie in Ne derland zou komen voor alle buiten landse werknemers. Zou dat niet be ter zijn? „Daar kan ik nog geen antwoord op geven; daarvoor is het te vroeg. Ik hoop nu iets voor mijn collega's en landgenoten te kunnen gaan doen. Ik zou heel blij zijn als dat zou kunnen: om ze te helpen, uit naastenliefde." U bent mohammedaan, kent de ko ran ook het begrip naastenliefde? „Ja, maar we hebben er een ander woord voor. Er staat, letterlijk ver taald. „iets voor God doen. voor niets doen" niet om aan te verdienen." Pe twaalf dekens van Limbur de centrale commissie van de d sane pastorale raad zeggen in aanvulling die eergisteren doi leidende figuren uit het bisdoi verstrekt dat de stellingname de benoeming van mgr. Gijsen allereerst wordt ingegeven door soonlijke teleurstelling, maar di zorg voor de toekomst van de kei Limburg. Eie centrale commissie zich met de inhoud van deze aan{ ling akkoord verklaard. Kwartet - Trouw De Rotterdammer Nieuwe Haagse Courant Nieuwe Leidse Courant Dordts Dagblad Trouw Commissie van hoofdredactié^g| J. de Berg (voorzitter), ïlbt H. P. Ester, G. J. Brinkmaiciri J. van Hofwegen. E. EYÜPOGLI NED. HERV. KERK Afscheid: van Den Hoorn (Texel); J. P. B. Visser, ber. door de streek- gem. Fivelland; van Den Haag: J. A. Peters, wegens em.; van Utrecht: H. van Schothorst wegens em; van Leeuwarden: R. Bos wegens ver vroegd em; 30 jan. bevestiging te Doetinchem (De Ooiman): H. Hoek stra uit Zeist. Emeritaat: Met ingang van 1 febr. is vervroegd emeritaat verleend aan ds G. Boer te Zoetermeer. Ds. Boer zal tijdens de vacature bijstand in het past. verlenen en neemt daarom geen afscheid. GEREF. KERKEN Afscheid: van Velp: A. Trapman, wegens ben. tot geest. verz. De Breu- kelderhof te Bennekom en van De Hardenberg te Ede-Wekerom; van Willemstad: L. van der Veer, ber. te Oosterwolde (Fr.). EVANG. LUTH. KERK Intrede: te Woerden: G. Kroes uit Haarlem. BAPT. GEMEENTEN Afscheid: van Zutphen: W. G. Ren- ken, ber. te Haarlem. NED. HERV. KERK Aangenomen: net beroep tot zie- kenhuispred. Diaconessenhuis te Hil versum: W. de Hoest te Hoorn. Bedankt: voor Bruchem-Kerkwijk: B. Haverkamp te Nijkerkeveen. GEREF. GEMEENTEN Bedankt: te Almelo: E. Venema te Zwijndrecht; te Benthuize A. F. Honkoop te Moerkapelle. Bedankt: voor Genemuióen: Chr. van der Poel te Yerseke; voor Hoog vliet: J. C. van Pavenswaay te Arn hem. Kruiswoord-puzzel Horizontaal: 1. bezem. 4. gevolg, f overblijfsel bij verbranding, 10. bevelr 12. stapel, 15. bijenhouder. 17. bende, 19|r lokspijs. 20. vreemde munt, 22. tijdreke- ning, 23. haren zeef, 24. holte in een% muur, 26. wenk, 27. meisjesnaam, i plaats in Drente, 30. eerbied, 31 pret,t oude lengtemaat. 37. muzieknoot, 38. li-6 vreiknecht, 39. oogziekte. Verticaal: 1. verscheidenheden, boom, 3. afnemend getij, 5. chines lengtemaat, 6. landbouwwerktuig. 7.)' boomloze grasvlakte in Z. Amerika. 9. foei, 11. soort bijl. 12. kwast als versie-I ring, 13. steunbalk, 14. vermoeid, 16' kolfhamer. 18 hoekbalkon, 21. koor van zangers. 24. plant. 25. groente. 27. vernis, 28. gifslangetje. 32. rund, 34. muziek-' noot. 35. lidwoord, 36. jongensnaam, 37. rondhout. Jplei Oplossipg vorige puzzel Horizontaal: 1. koperdruk. 2. omen*l.T OE-Ada; 3. mantel-per; 4. koker-Oenejr" 5. ore-rol-net; 6. meel-Reest; 7. mat-Ben adi-toe; 8. Ede-den-ere; 9. reder-elan. Verticaal: 1. komkommer; 2. oma-T Oreade; a pen-keet-ed; 4. enter-lade; 5 jtek Roer-order; 6. del-oleine; 7. rapé-netel;k 8. Uden-es-ora; 9. karet-teen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 2