Lentetijd der kerk
is nu al merkbaar
Gedrag rijke elite leidt tot meer onrust
TEKEN
VAN
HOOP
ZATERDAG 29 JANUARI 1972
In Taizé zijn wij het concilie van
ïngeren aan het voorbereiden. En
aarmee riskeren wij natuurlijk het
en en ander. Sommigen wijzen op
e ernstige moeilijkheden, die
aaraan verbonden zijn, zelf ben
c niet erg ongerust* Waarom niet?
Imdat ik werkelijk vertrouwen stel
i de ideeën van jongeren, die
anuit heel verschillende achter-
ronden hier samenkomen, bid-
en, nadenken, dan weer vertrek
en, alle continenten doorreizen of
tuis kleine cellen vormen en dan
ier terugkomen. Terwijl vorig jaar
omer duizenden jongeren bijeen
raren om ervaringen uit te wisse-
>n en om te bidden, maakte ik wel
ens 's avonds op mijn eentje een
mandeling onder de wijde sterren
emei. Ik dacht bij mezelf: de gon-
ende ideeën van deze jongeren
jn net als die in de duisternis
:hijnende lichten. Je kunt nog niet
recies aanwijzen in welke richting
et gaat, maar over mijn eigen on-
laarheid speelt reeds een lichtge-
end schijnsel vol ongelofelijke be-
iften. Toekomst en jongeren, het
hetzelfde. Nee, ik heb geen angst
oor de toekomst. Je merkt al een
sntetijd van de kerk.
Bij de jongeren van vandaag valt
ooral de geweldige verscheidenheid
p: ze zoeken in totaal verschillende
ichtingen. Toch hebben zij enkele
ingen met elkaar gemeen: de wil
ich in te zetten opdat de mens niet
anger slachtoffer is van de ander;
et verlangen naar communicatie dat
oor de christen zoeken naar diepe
;meenschap met de mensen en met
hristus inhoudt.
Maar, op zoek naar gemeenschap,
weigeren zij in het gareel van strak
ke kaders te lopen. Ze staan niet
eens meer vijandig tegenover kerke
lijke strukturen zoals dat voorheen,
tussen 1950 en 1965 het geval was, ze
interesseren zich er niet meer voor
en houden er geen rekening meer
mee. Vernieuwingen laten hen koud
en ze willen van de grond af aan
nieuw beginnen. Vertrouwen stellen
ze in levende mensen en als ze al
rekening houden met de levenserva
ring van de een of ander in de kerk,
dan hoogstens omdat ze gezien heb
ben dat met hem een werkelijk men
selijk contact mogelijk is.
Kronkels en handigheden in de
kerk vinden ze onuitstaanbaar. Bek
vechten van christenen onderling en
het strakke vasthouden aan naast el
kaar bestaande confessies, dat maakt
op hen een negentiende-eeuwse in
druk. En zodra kerkelijke organisa
ties de hand naar hén uitsteken, ma
ken de jongeren duidelijk dat ze zich
niet willen laten „vangen".
Jongeren beseffen meer dan ooit
opgenomen te zijn in een planetaire
mensengemeenschap. Zo tekent zich
bij hen een scherp gevoel af voor
wat universeel is. Velen pogen zich
te realiseren in een politiek bestel
dat op grootst mogelijke schaal geso
cialiseerd moet worden. Zou voor
hen deze maatschappij-in-perspectief
de kerk al vervangen hebben?
Moeten we, nu talrijke jongeren de
kerk overboord werpen, werkelijk
bij de pakken gaan neerzitten en van
alles dan maar een pessimistische en
bezorgde "uitleg geven, of zelfs een
agressieve houding aannemen? Is het
niet veel belangrijker verder te kij
ken en ons eens goed af te vragen,
waór toekomstperspectieven liggen
voor de kerk in wat zich vandaag
presenteert? Drie belangrijke kwes
ties, die in onze tijd aan de orde zijn,
tonen aan hoe een moeilijke situatie
aanleiding geven, kan tot het vinden
van nieuwe wegen.
De eerste kwestie is stellig ernstig:
het aantal roepingen tot het ambt
in alle kerken ploft in elkaar.
Maar uitgerekend nu komen enorme,
ongebruikte reserves vrij, zodat het
ambt van de kerk nieuw kan gaan
fungeren. De leegte die ontstaan is,
brengt de leken ertoe het ambt van
alle gelovigen, dat alle christenen bij
hun doop verleend is, explicieter uit
te oefenen. Zo wordt dan ook ineens
de specifieke inhoud van het pries
terschap herontdekt. Pries
ter zijn is in de toekomst alleen dan
mogelijk, als priesters en leken el
kaar werkelijk aanvullen.
In de tweede plaats wordt vandaag
de vraag gesteld hoe men zich kan
inzetten voor de medemens. Voor
veel jongeren ligt het antwoord in
een politiek engagement, voor som
migen zelfs in de keuze voor de re
volutie. Wat dat betreft, geeft de
lange geschiedenis van de christenen
behoorlijke inconsequenties te zien.
In plaats van alles te socialiseren,
zoals in de eerste gemeente, hebben
de christenen integendeel hun goede
ren opgepot. Vanaf de zestiende
eeuw zijn ze accoord gegaan met de
uitlening tegen rente. Vervolgens
hebben zij een sociale arbeidsorgani
satie aanvaard, waar de winst niet
ten deel valt aan allen, maar slechts
aan een minderheid. Heeft het mar
xisme de kerk uiteindelijk niet wak
ker moeten schudden en aan een
lente geholpen en moeten aanzet
ten een gemeenschap te worden.
opbouw van een socialistische maat
schappij wel vergeten. De arbeiders be
ginnen zich nu af te vragen waarom zij
wel offers moeten brengen voor het gro
te doel en de vakbondsleiders, het par
tijkader en de regeringsfunctionarissen
niet. Op papier is het allemaal mooi ge
regeld. De leer deugt wel, maar het le
ven wijkt daar vaak erg van af.
De Arusha-declaratie bepaalde onder
meer dat geen leider in partij of regering
meer dan één salaris mocht innen, geen
ander huis mocht bezitten dan dat waar
hij in woonde en geen aandelen mocht
hebben in een maatschappij. Men kan
natuurlijk niet alle leiders over één kam
scheren, maar er zijn er nog al wat die
toen de extra huizen, die ze bezaten, op
naam van hun kinderen schreven of an
dere financiële trucjes uithaalden om het
lucratieve leventje te kunnen voortzetten.
Als die mensen nu met de mond belei-
den dat iedereen In Tanzania gelijke
kansen moet hebben, krijgen veel Tanza-
nlanen toch wel een vreemde smaak in
de mond. Want die negentig gulden in
de maand die je verdient, als je veel
geluk hebt, is te weinig om echt van te
leven en net te veel om dood te gaan.
De mensen leven op een bestaansmini
mum. Want als de huur, het reisgeld, de
contributies voor vakbond, partij en het
schoolgeld er af zijn, is er voor eten niet
zoveel meer over. De prijzen in de win
kels zijn zelfs voor onze begrippen
hoog.
Geen wonder dat veel mensen woe
dend reageerden toen bekend werd. dat
TANU. de regeringspartij, van plan is
een nieuw hoofdkwartier te bouwen dat
maar liefst 20 miljoen gulden moet gaan
kosten. In de Standard verschenen sar
castische brieven van mensen die van
hun hongerloontje ook nog eens 30 gul
den moesten bijdragen voor het nieuwe
hoofdkwartier. De partij maakte zich er
van af met de opmerking dat ze aan de
gulle gevers verplicht waren het gebouw
volgens de plannen te bouwen. Daarvoor
hadden de mensen nu eenmaal geld
neergeteld.
Er kunnen spectaculaire dingen gebeu
ren in Tanzania als de dogmatici In partij
en regering steeds weer nieuwe zonde
bokken aanwijzen voor alle falen en niet
bereid zijn hand In eigen boezem te ste
ken en weigeren In praktijk te brengen
wat ze zelf preken. Als de tegenstelling
tussen de bureaucratische elite en (de
bevolking nog duidelijker zichtbaar
wordt, zal op een dag de .bom barsten.
En het is wel zeker dat de lont niet lang
meer is.
Het is voor Tanzania te hopen dat
Nyerere het oude elan terug zal vinden
en de bevolking van Tanzania zal weten
te bezielen de door hem aangegeven
weg van 'zelfontwikkeling door hard :e
werken' zal gaan volgen. De struktuur
voor een rechtvaardige maatschappij is
wel aanwezig. Het komt er nu op aan
dat iedereen binnen die struktuur doet
wat van hem gevraagd wordt. Mwa'.mu
Nyerere heeft gezegd wat het medicijn
is dat een einde kan maken aan honger,
armoede, ziekte, onwetendheid en tal
van andere kwalen waaraag miljoenen
Tanzanianen lijden, maar dan moet die
pil wel geslikt worden.
Dit is het vijfde en laatste artikel van
deze serie
door broeder Roger,
prior van Taizé
De broederschap van Taizé (Frankrijk) begint meer en meer bekend te worden.
Veel ouderen en vooral zeer veel jongeren hebben het niet alleen van horen
zeggen, maar zijn er geweest, hebben er zoiets meegemaakt als een „schok der
herkenning". Veroorzaakt door de intensieve wijze van geloofsoefening. Of door
de soepele vervlechting van persoonlijk geloof en inzet voor een bewoonbare
wereld. Of door iets anders. Taizé herbergt zovéél elementen, zonder het één
tegen het ander uit te spelen.
En daarom herbergt het dorpje op een Bourgondische heuvel zoveel gasten,
voortdurend, natuurlijk het meest in de zomer. Ze komen pelgrimeren, indivi
dueel of als groep. Ze komen er iets zoeken, in de hoop iets te vinden (vooral
als dat „iets" al zolang kwijt was). Natuurlijk, er komen ook religieuze toe
risten, soms alleen maar nieuwsgierig. Maar dat leert men in Taizé snel af.
Want het gaat niet om de broeders en hun experimentele manier van gemeente
zijn. Het gaat hiin juist om de „lente in de kerk, een nieuw pinksterfeest, daarop
wachten, en tegelijk vooruitlopen op dit gebeuren Zo schrijft de prior van
Taizé in een boekje over de broederschap.
Pasen 1970 lanceerde de prior een plan, met de bedoeling om zoveel mogelijk
ruimte te geven aan de gedachten en intuïties van de jongeren. Een (wereld)-
jongeren-concilie Vanaf dat moment zijn in Zuid-Amerika, in Europa, in Azia, en
in Afrika overal kleine „cellen" van jongeren gevormd. Zij proberen zich in
tensief op het jongeren-concilie voor te bereiden.
In 1971, het tweede jaar van voorbereiding, verbleven ongeveer 50.000 jongeren
uit 75 landen In Taizé. Tegelijk proberen zij onderling contact te houden, om
elkaar te stimuleren. Het werkt als een olievlek: de kring van geïnteresseerden
wordt steeds groter, de vormen van voorbereiding steeds gevarieerder.
Ter gelegenheid van de gebedsweek voor de eenheid schrijft de prior van
Taizé, broeder Roger Schütz, over „Leven in de kerk verterend vuur". Wij
publiceren dit artikel, geschreven uit een centrum van werkelijke oecumene:
een protestantse broederschap waaraan ook katholieken deelnemen, een ge
meente die gelovigen en niet-gelovigen verenigt, en die de beruchte kloof tussen
de generaties met overtuiging overbrugt. Een teken van hoop.
waar men alles deelt, waar men niet
meer over machtsmiddelen beschikt
en waar men solidair is met de ver
drukten?
Een derde punt: velen zien van
daag in, dat de oecumenische bewe
ging, na een opbloei, nu blijft steken
in interconfessionele organisaties die
de kerken naast elkaar voort laten
bestaan. Deze structuren kunnen zo
de realisering van de conkrete een
heid tegenhouden. Gezien deze situa
tie, zetten velen die eerst zoveel ver
wachtten van de oecumene, hun
energie ergens anders voor in. De
jongeren geven er zelfs niets meer
om. Wat mijzelf aangaat, als de he
mel bewolkt wordt en we het voor
werp zijn van repressieve onver
draagzaamheid, denk ik het liefst
aan Johannes XXIII die een keer
zei: „Blij zijn, het beste nastreven en
verder de mussen laten sjilpen", 's
Mans onschuld is in zulke ogenblik
ken net een frisse bries.
EEN BORD bij een stuk braak
terrein langs de boulevard in
Dar-es-Salaam geeft aan dat
daar het nieuwe Hiltonhotel
ebouwd zal worden. Maar hoewel
resident Nyerere er erg op ge
rand is het toerisme in Tanzania te
evorderen, heeft Hilton ziin bouw-
lannen moeten laten varen. Want
e regering van Tanzania is ten-
otte bezweken voor de druk van
e militante ieugdafdeling van de
igeringspartij TANU, die een felle
impagne heeft gevoerd tegen de
ouw van het hotel. „Spionnen en
jenten van de westerse imperia-
sten" zouden van de hoogste ela-
es van het hotel een goed over-
cht hebben op de haven, waar de
'.hinezen bezig zijn een marine-
asis te bouwen en bovendien het
residentiële paleis kunnen bespio-
eren, dat ook in het gezichtsveld
an het hotel zou komen te liggen.
President Nyerere heeft geprobeerd
e TANU-jeugd er van te overtuigen dat
un argumenten niet erg steekhoudend
eren. Hij wilde wel toegeven dat het
lerlsme voor Tanzania gevaarlijke kan-
in had. De in rijkdom zwelgende buiten-
nders kunnen rmar ai te gemakkelijk
de straatarme Tanzanianen onlustge
voelens oproepen en verwachtingen
ekken die niet vervuld kunnen worden
o die de socialistische moraal, wat dat
an ook moge zijn. bepaald geen goed
oen. Maar het spionage-argument was
nzin. Vanaf het dakterras van het
xueuse Kilimaiarohotel zijn immers de
iven en de ambtswoning van de presi-
ant allang uitstekend te zien. De jonge-
in waren kennelijk niet voor rede vat-
iar; het Hiltonhotel komt er niet.
Nu president Nyerere tien jaar aan de
acht is, beginnen zich in Tanzania
eeds duidelijker 'wee stromingen af te
kenen, waarvan Nyerere moet proberen
e opvattingen met elkaar te verzoenen,
il van mensen met wie ik in Tanzania
êb gesproken, waren van mening dat
im dat steeds minder goed lukt, dat er
eeds openlijker kritiek geleverd wordt
op de president, dat hij kennelijk de
touwtjes niet meer zo stevig in handen
heeft als vroeger. Ze haalden voorbeel
den aan waaruit dat moest blijken.
Een ervan was dat hij bakzeil moest
halen in het geval van het Hiltonhotel.
Ze wezen er ook op dat Nyerere om een
of andere reden geen protest heeft dur
ven uiten toen op Zanzibar de affaire
.-net de Perzische meisjes speelde, die
door Tanzania's eerste vice-president,
sjeik Karume, gedwongen werden met
leden van zijn Revolutionaire Raad te
trouwen. Toch moet het bloed van de
praktiserende rooms-katholleke president
gekookt hebben. Nyerere heeft ook veel
te lang gezwegen, zeiden ze, toen Karu
me zijn racistische uitval deed naar de
Aziaten. Pas weken later durfde Nyerere
te- zeggen, dat hij er niet van hield dat
de Aziatische staatsburgers van Tanza
nia werden aangeduid als mensen die
alleen maar op papier Tanzaniaan waren.
Volgens velen in Tanzania dreigt Nye
rere voorbijgestreefd te worden door zijn
beide vice-presidenten. dte van mtening
zouden zijn dat de zaken in het land
radicaler aangepakt moeten worden. Om
zich te kunnen handhaven zou Nyerere
veel moeten slikken waar hij het in zijn
hart niet mee eens kan zijn. Van de twee
vice-presidenten heeft Rashidi Kawawa
de meeste macht. Hij is behalve vice-
president ook minister van defensie en
voorzitter van het parlement. Karume
maakt wel veel meer lawaai dan Kawa
wa. maar buiten Zanzibar is zijn invloed
niet erg groot.
Een Europeaan, die een tiental kilome
ters buiten Dar-es-Salaam aan de kust
woonde, vertelde me dat er gedurende
enkele weken 's nachts lange rijen tanks
vanuit de haven naar het militaire kamD
rolden vlak bij hem in de buurt. Volgens
hem broeide er wat in Tanzania. Die aan
voer van tanks zou echter wel eens te
maken kunnen hebben met de gebeurte
nissen in het naburige Oeganda.
De val van president Milton Obote, in
januari 1970 heeft in Tanzania een enor
me schok veroorzaakt. Tanzania erkent
het regime van generaal Amin niet en
va'n de ambtswoning van president Nye
rere waait ook de standaard van Obote.
De leiders van Tanzania hebben de pó-
pularlteit van Obote overschat. ZIJ heb
ben gedacht dat Amin maar op een klein
deel van het leger en volk van Oeganda
kon rekenen en dat het Obote niet al te
veel moeite zou kosten weer aan de
macht te komen. Toen dat niet zo bleek
te zijn, werden de leiders in Dar-es-Sa-
laam ook onrustig. Was het Tanzaniaan-
se leger wel te vertrouwen?
Lange tijd heeft Nyerere er zich tegen
verzet dat er in zijn land naast het offi
ciële leger ook een volksmilitie zou ko
men. Na de staatsgreep in Oeganda is
de president overstag gegaan en op
aandrang van de radlkale vleugel van de
TANU worden nu vrijwilligers, die trouwe
leden van TANU moeten zijn. militair ge
traind. Nu is er geen leger ter wereld
dat het leuk vindt dat gewone burgers
ook met geweren rondlopen. Voorlopig
stelt de volksmilitie in Tanzania nog niet
veel voor, maar als het een macht van
betekenis zou worden, staat niet bij
voorbaat vast dat het leger werkloos zal
blijven toezien.
Na de coup in Oeganda is in Tanzania
ook besloten de invloed van de partij op
de regering drastisch te vergroten. Dat
heeft een duidelijke radicalisering tot ge
volg gehad. De partij besefte dat het
geduld van het volk op begon te raken,
dat de mensen eindelijk wel eens de
vruchten van het socialistische beleid
wilden zien.
door
Harm Lamberts
Een van de maatregelen, die het volk
nieuw elan moest geven, was de ont
eigening van meer dan duizend gebou
wen in een aantal Tanzaniaanse steden.
Gebouwen die ouder waren dan tien jaar
werden zonder meer onteigend. Volgens
de autoriteiten hadden de eigenaars er
van hun geld er allang dubbel en dwars
weer uit. Voor gebouwen jonger dan tien
jaar werd een schadeloosstelling toege
zegd. Het waren in de eerste plaats de
Aziaten die het slachtoffer werden van
deze maatregel. Volgens de regering
was weer een eind gekomen aan een
stuk uitbuiting in Tanzania en voortaan
zouden de opbrengsten van de genaaste
gebouwen ten goede komen aan het
volk.
Maar het volk zal er niet veel van
merken. Dit soort maatregelen zorgt
meestal tijdelijk wel voor opleving van
het revolutionaire elan, maar als in de
praktijk blijkt dat alleen een kleine bu
reaucratische elite er wat mee opschiet,
dooft het vuur snel. Het onbedoelde ne
veneffect van de onteigening is natuur
lijk, dat binnen- en buitenlandse inves
teerders het voortaan zullen laten afwe
ten en de Tanzaniaanse steat heeft geen
geld om veel in de bouwindustrle te
investeren. De werkloosheid zal nog gro
ter worden. Bovendien moet nu de ge
meenschap het geld voor beheer en on
derhoud opbrengen.
De nationalisering van banken en ver
zekeringsmaatschappijen heeft voor Tan
zania zeker grote voordelen gehad. Al te
veel geld verdween naar het buitenland
en kwam de economische opbouw van
het land niet ten goede. Maar hoe meer
aktiviteiten de staat aan zich ging trek
ken. hoe meer ambtenaren er nodig wa
ren. En over die ambtenaren zijn de Tan
zanianen niet bijster te spreken. De bu
reaucratie werkt uiterst langzaam en'm
veel kantoren en departementen heerst
een complete chaos. De ambtenaren
voelen zich een elite, die me| de mond"
wel gelijkheid predikt, maar zich in wer
kelijkheid ver verheven voelt boven het
gewone volk. De hogere ambtenaren
werken meestal wel hard en zijn ook
bekwaam, maar in de lagere regionen is
dat helaas anders.
In Dar-es- Salaam las ik in de Stan
dard, de krant van partij en regering,
een vlijmscherpe ingezgnden brief, die
aantoonde dat er steeds' meer veYzet
komt tegen de bevoorrechte positie van
mal partie' heeft gewaarschuwd. Een
nieuwe elite 'dreigt meer zichzelf dan
het land te ontwikkelen'.
Daar komt steeds meer verzet tegen.
Op de Tasini-textiel fabriek in Dar-es-
Salaam hoorde ik daar een mooi staaltje
van. De arbeiders van die fabriek waren
enige tijd geleden In staking gegaan om
dat een jaarlijkse uitkering van de vak
bond, waarvoor ze iedere maand pre
mies hadden betaald, niet op tijd werd
uitbetaald. Toen de vakbondsfunctióna-
rissen naar de fabriek kwamen om de
arbeiders te vertellen dat het geld heus
wel zou komen, kregen ze daar de kans
niet toe. De arbeiders maakten zich zo
kwaad over de gouden horlogekettingen,
de vesten die weldoorvoede buiken be
kleedden en de glimmende auto's, dat ze
de functionarissen van de bond het fa
brieksterrein afjoelden.
Als je weet onder welke zware om
standigheden deze mensen voor een ui
terst schamel loon in ploegendienst
moeten werken, kun je je goed voorstel
len dat ze zich ergerden. Ze verdienen
gemiddeld zo'n 180 shilling, dat is 90
gulden, in de maand. De fabriek zou wel
meer willen betalen, maar dat mag met
van de vakbond. En die bond heeft daar
heel goede redenen voor. In Tanzania is
het gemiddelde inkomen nog geen 250
gulden per jaar en vergeleken daarmee
is 90 gulden natuurlijk niet mis. Er is
echter maar voor heel weinig Tanzania
nen een baan weggelegd en als die klei
ne groep veel meer zou verdienen dan
nu het geval is, zou spoedig een bevoor
rechte klasse ontstaan en kon men de
sen alle locale kerken activeren en
verder met weinig woorden christe
nen en ook veel anderen die naar
hem luisteren, oproepen te vechten
tegen de verdrukking van de mens.
Om de eenheid te realiseren bevin
den we ons zo voor een dilemma: al
was het met het oog op een wijdere
gemeenschap, we kunnen niet de
banden doorsnijden met de gemeen
schap waaruit we voortkomen. Ver
loochenen heeft voor de mens van
vandaag niets creatiefs. Zullen we
voor onze overgangssituatie zoiets als
een dubbel lidmaatschap kunnen
vinden? Zullen we, zonder iemand te
vragen het geloof dat zijn vaderen
hém met oprechtheid hebben overge
leverd, te verloochenen, genoeg fan
tasie en moed hebben om de eenheid
te hervinden en daardoor een ele
ment van gemeenschap en vrede
worden voor de hele mensengemeen
schap in de bewoonde wereld?
Rijk Tanzania
Arm Tanzania
de mensen in de kantoren en departe
menten. „Kijkende naar onze ambte
narenwereld moet men zich wel afvragen
of er in Tanzania werkelijk socialisme
bestaat. De ambtenaren worden niet be
taald voor het werk dat ze doen, maar
voor wat ze zijn. Er zijn inderdaad in ons
land twee soorten werkers: de gezegen
de elite en degenen die aangeduid wor
den als ondergeschikten Het maakt
kennelijk onze „socialistische bisschop
pen" niet ongerust dat de een 310 shil
ling (155 gulden) verdrent of zelfs min
der en de ander meer dan 3500 shilling.
Met andere woorden, waar de een een
heel jaar voor moet ploeteren, verdient
de ander in een maand", aldus een deel
van de brief.
Hoewel de tegenstellingen in Tanzania
lang niet zo scherp en schrijnend zijn als
bijvoorbeeld in Kenia en dit land wel
degelijk probeert een maatschappij op te
bouwen waar ledereen deelt in de vruch
ten van de economische groei, rs het
tempo waarin dit gebeurt toch niet erg
groot. Ook in het socialistische Tanzania
rijden partij- en regeringsbonzen in Mer-
cedessen langs kreupele en verminkte
bedelaars die langs de kant van de weg
liggen. Ook Tanzania is niet ontkomen
aan het gevaar waarvoor prof. René Du-
mont in zijn boek 'L 'Afrique noire est
Dat veel jongeren die Christus
liefhebben en tot Hem bidden, niets
met het lichaam van de kerk te ma
ken willen hebben en de kerk liever
vervangen door een politieke maat-
schappij-in-perspectiefdat verder
de oecumenische beweging niet meer
vooruit komt dat zou allemaal niet
zo vreselijk zijn, als Christus niet
vlak voor Zijn dood voor de zichtba
re eenheid van al de zijnen gebeden
had. Daar komt men niet onderuit:
voor Christus hangt de geloofwaar
digheid van de christenen samen met
concrete eenheid. Aan onze zichtbare
gemeenschap met elkaar kunnen de
mensen zien wat ons eigenlijk be
zielt. De eenheid, de oecumeniciteit
van de kerk is een vuur dat ontsto-
Jongeren discussiëren bij de Verzoeningskerk van Taizé
ken is over de gehele aarde en dat
ons verteert
Daarom: hoe kunnen we een uit
weg vinden uit deze impasse, zo dat
de kerk aan haar oecumenische roe
ping beantwoordt en werkelijk „ka
tholiek" wordt, een plaats van uni
versele gemeenschap voor iedereen
waar zelfs de niet-gelovige zich op
zijn gemak voelt zonder in een rich
ting geduwd te worden?
Zichtbare eenheid vraagt om ge
meenschappelijke punten waarover
men eensgezind is, uitgangspunten
die voor iedereen gelden. Zo kan
men zich afvragen of de oecumeni
sche beweging nog wel op gang kan
komen zonder beroep te doen op een
universeel, eenheid stichtend pasto
raat. Dat is heel concreet bedoeld,
want we zijn mensen met oren om te
horen en ogen om te zien. Wat mij
aangaat, heeft een man genaamd Jo
hannes een perspectief geopend en
diepe indruk gemaakt. Door zijn
ambt heeft paus Johannes XXIII me
in deze richting gestuwd: daar ligt
volgens mij een nieuwe mogelijkheid
van oecumenisch-zijn.
Maar laat de bisschop van Rome
als universele pastor dan ook een
kerk van echte gemeenschap op gang
brengen die niet stoelt op economi
sche of politieke macht. Aan deze
pastor die een arme bisschop heeft te
zijn, vragen wij dit: laat hij ons hel
pen voor elke generatie de bronnen
van het geloof opnieuw actueel te
maken, laat hij de gemeenschap tus-