Lentetijd der kerk is nu al merkbaar Gedrag rijke elite leidt tot meer onrust TEKEN VAN HOOP ZATERDAG 29 JANUARI 1972 In Taizé zijn wij het concilie van ïngeren aan het voorbereiden. En aarmee riskeren wij natuurlijk het en en ander. Sommigen wijzen op e ernstige moeilijkheden, die aaraan verbonden zijn, zelf ben c niet erg ongerust* Waarom niet? Imdat ik werkelijk vertrouwen stel i de ideeën van jongeren, die anuit heel verschillende achter- ronden hier samenkomen, bid- en, nadenken, dan weer vertrek en, alle continenten doorreizen of tuis kleine cellen vormen en dan ier terugkomen. Terwijl vorig jaar omer duizenden jongeren bijeen raren om ervaringen uit te wisse- >n en om te bidden, maakte ik wel ens 's avonds op mijn eentje een mandeling onder de wijde sterren emei. Ik dacht bij mezelf: de gon- ende ideeën van deze jongeren jn net als die in de duisternis :hijnende lichten. Je kunt nog niet recies aanwijzen in welke richting et gaat, maar over mijn eigen on- laarheid speelt reeds een lichtge- end schijnsel vol ongelofelijke be- iften. Toekomst en jongeren, het hetzelfde. Nee, ik heb geen angst oor de toekomst. Je merkt al een sntetijd van de kerk. Bij de jongeren van vandaag valt ooral de geweldige verscheidenheid p: ze zoeken in totaal verschillende ichtingen. Toch hebben zij enkele ingen met elkaar gemeen: de wil ich in te zetten opdat de mens niet anger slachtoffer is van de ander; et verlangen naar communicatie dat oor de christen zoeken naar diepe ;meenschap met de mensen en met hristus inhoudt. Maar, op zoek naar gemeenschap, weigeren zij in het gareel van strak ke kaders te lopen. Ze staan niet eens meer vijandig tegenover kerke lijke strukturen zoals dat voorheen, tussen 1950 en 1965 het geval was, ze interesseren zich er niet meer voor en houden er geen rekening meer mee. Vernieuwingen laten hen koud en ze willen van de grond af aan nieuw beginnen. Vertrouwen stellen ze in levende mensen en als ze al rekening houden met de levenserva ring van de een of ander in de kerk, dan hoogstens omdat ze gezien heb ben dat met hem een werkelijk men selijk contact mogelijk is. Kronkels en handigheden in de kerk vinden ze onuitstaanbaar. Bek vechten van christenen onderling en het strakke vasthouden aan naast el kaar bestaande confessies, dat maakt op hen een negentiende-eeuwse in druk. En zodra kerkelijke organisa ties de hand naar hén uitsteken, ma ken de jongeren duidelijk dat ze zich niet willen laten „vangen". Jongeren beseffen meer dan ooit opgenomen te zijn in een planetaire mensengemeenschap. Zo tekent zich bij hen een scherp gevoel af voor wat universeel is. Velen pogen zich te realiseren in een politiek bestel dat op grootst mogelijke schaal geso cialiseerd moet worden. Zou voor hen deze maatschappij-in-perspectief de kerk al vervangen hebben? Moeten we, nu talrijke jongeren de kerk overboord werpen, werkelijk bij de pakken gaan neerzitten en van alles dan maar een pessimistische en bezorgde "uitleg geven, of zelfs een agressieve houding aannemen? Is het niet veel belangrijker verder te kij ken en ons eens goed af te vragen, waór toekomstperspectieven liggen voor de kerk in wat zich vandaag presenteert? Drie belangrijke kwes ties, die in onze tijd aan de orde zijn, tonen aan hoe een moeilijke situatie aanleiding geven, kan tot het vinden van nieuwe wegen. De eerste kwestie is stellig ernstig: het aantal roepingen tot het ambt in alle kerken ploft in elkaar. Maar uitgerekend nu komen enorme, ongebruikte reserves vrij, zodat het ambt van de kerk nieuw kan gaan fungeren. De leegte die ontstaan is, brengt de leken ertoe het ambt van alle gelovigen, dat alle christenen bij hun doop verleend is, explicieter uit te oefenen. Zo wordt dan ook ineens de specifieke inhoud van het pries terschap herontdekt. Pries ter zijn is in de toekomst alleen dan mogelijk, als priesters en leken el kaar werkelijk aanvullen. In de tweede plaats wordt vandaag de vraag gesteld hoe men zich kan inzetten voor de medemens. Voor veel jongeren ligt het antwoord in een politiek engagement, voor som migen zelfs in de keuze voor de re volutie. Wat dat betreft, geeft de lange geschiedenis van de christenen behoorlijke inconsequenties te zien. In plaats van alles te socialiseren, zoals in de eerste gemeente, hebben de christenen integendeel hun goede ren opgepot. Vanaf de zestiende eeuw zijn ze accoord gegaan met de uitlening tegen rente. Vervolgens hebben zij een sociale arbeidsorgani satie aanvaard, waar de winst niet ten deel valt aan allen, maar slechts aan een minderheid. Heeft het mar xisme de kerk uiteindelijk niet wak ker moeten schudden en aan een lente geholpen en moeten aanzet ten een gemeenschap te worden. opbouw van een socialistische maat schappij wel vergeten. De arbeiders be ginnen zich nu af te vragen waarom zij wel offers moeten brengen voor het gro te doel en de vakbondsleiders, het par tijkader en de regeringsfunctionarissen niet. Op papier is het allemaal mooi ge regeld. De leer deugt wel, maar het le ven wijkt daar vaak erg van af. De Arusha-declaratie bepaalde onder meer dat geen leider in partij of regering meer dan één salaris mocht innen, geen ander huis mocht bezitten dan dat waar hij in woonde en geen aandelen mocht hebben in een maatschappij. Men kan natuurlijk niet alle leiders over één kam scheren, maar er zijn er nog al wat die toen de extra huizen, die ze bezaten, op naam van hun kinderen schreven of an dere financiële trucjes uithaalden om het lucratieve leventje te kunnen voortzetten. Als die mensen nu met de mond belei- den dat iedereen In Tanzania gelijke kansen moet hebben, krijgen veel Tanza- nlanen toch wel een vreemde smaak in de mond. Want die negentig gulden in de maand die je verdient, als je veel geluk hebt, is te weinig om echt van te leven en net te veel om dood te gaan. De mensen leven op een bestaansmini mum. Want als de huur, het reisgeld, de contributies voor vakbond, partij en het schoolgeld er af zijn, is er voor eten niet zoveel meer over. De prijzen in de win kels zijn zelfs voor onze begrippen hoog. Geen wonder dat veel mensen woe dend reageerden toen bekend werd. dat TANU. de regeringspartij, van plan is een nieuw hoofdkwartier te bouwen dat maar liefst 20 miljoen gulden moet gaan kosten. In de Standard verschenen sar castische brieven van mensen die van hun hongerloontje ook nog eens 30 gul den moesten bijdragen voor het nieuwe hoofdkwartier. De partij maakte zich er van af met de opmerking dat ze aan de gulle gevers verplicht waren het gebouw volgens de plannen te bouwen. Daarvoor hadden de mensen nu eenmaal geld neergeteld. Er kunnen spectaculaire dingen gebeu ren in Tanzania als de dogmatici In partij en regering steeds weer nieuwe zonde bokken aanwijzen voor alle falen en niet bereid zijn hand In eigen boezem te ste ken en weigeren In praktijk te brengen wat ze zelf preken. Als de tegenstelling tussen de bureaucratische elite en (de bevolking nog duidelijker zichtbaar wordt, zal op een dag de .bom barsten. En het is wel zeker dat de lont niet lang meer is. Het is voor Tanzania te hopen dat Nyerere het oude elan terug zal vinden en de bevolking van Tanzania zal weten te bezielen de door hem aangegeven weg van 'zelfontwikkeling door hard :e werken' zal gaan volgen. De struktuur voor een rechtvaardige maatschappij is wel aanwezig. Het komt er nu op aan dat iedereen binnen die struktuur doet wat van hem gevraagd wordt. Mwa'.mu Nyerere heeft gezegd wat het medicijn is dat een einde kan maken aan honger, armoede, ziekte, onwetendheid en tal van andere kwalen waaraag miljoenen Tanzanianen lijden, maar dan moet die pil wel geslikt worden. Dit is het vijfde en laatste artikel van deze serie door broeder Roger, prior van Taizé De broederschap van Taizé (Frankrijk) begint meer en meer bekend te worden. Veel ouderen en vooral zeer veel jongeren hebben het niet alleen van horen zeggen, maar zijn er geweest, hebben er zoiets meegemaakt als een „schok der herkenning". Veroorzaakt door de intensieve wijze van geloofsoefening. Of door de soepele vervlechting van persoonlijk geloof en inzet voor een bewoonbare wereld. Of door iets anders. Taizé herbergt zovéél elementen, zonder het één tegen het ander uit te spelen. En daarom herbergt het dorpje op een Bourgondische heuvel zoveel gasten, voortdurend, natuurlijk het meest in de zomer. Ze komen pelgrimeren, indivi dueel of als groep. Ze komen er iets zoeken, in de hoop iets te vinden (vooral als dat „iets" al zolang kwijt was). Natuurlijk, er komen ook religieuze toe risten, soms alleen maar nieuwsgierig. Maar dat leert men in Taizé snel af. Want het gaat niet om de broeders en hun experimentele manier van gemeente zijn. Het gaat hiin juist om de „lente in de kerk, een nieuw pinksterfeest, daarop wachten, en tegelijk vooruitlopen op dit gebeuren Zo schrijft de prior van Taizé in een boekje over de broederschap. Pasen 1970 lanceerde de prior een plan, met de bedoeling om zoveel mogelijk ruimte te geven aan de gedachten en intuïties van de jongeren. Een (wereld)- jongeren-concilie Vanaf dat moment zijn in Zuid-Amerika, in Europa, in Azia, en in Afrika overal kleine „cellen" van jongeren gevormd. Zij proberen zich in tensief op het jongeren-concilie voor te bereiden. In 1971, het tweede jaar van voorbereiding, verbleven ongeveer 50.000 jongeren uit 75 landen In Taizé. Tegelijk proberen zij onderling contact te houden, om elkaar te stimuleren. Het werkt als een olievlek: de kring van geïnteresseerden wordt steeds groter, de vormen van voorbereiding steeds gevarieerder. Ter gelegenheid van de gebedsweek voor de eenheid schrijft de prior van Taizé, broeder Roger Schütz, over „Leven in de kerk verterend vuur". Wij publiceren dit artikel, geschreven uit een centrum van werkelijke oecumene: een protestantse broederschap waaraan ook katholieken deelnemen, een ge meente die gelovigen en niet-gelovigen verenigt, en die de beruchte kloof tussen de generaties met overtuiging overbrugt. Een teken van hoop. waar men alles deelt, waar men niet meer over machtsmiddelen beschikt en waar men solidair is met de ver drukten? Een derde punt: velen zien van daag in, dat de oecumenische bewe ging, na een opbloei, nu blijft steken in interconfessionele organisaties die de kerken naast elkaar voort laten bestaan. Deze structuren kunnen zo de realisering van de conkrete een heid tegenhouden. Gezien deze situa tie, zetten velen die eerst zoveel ver wachtten van de oecumene, hun energie ergens anders voor in. De jongeren geven er zelfs niets meer om. Wat mijzelf aangaat, als de he mel bewolkt wordt en we het voor werp zijn van repressieve onver draagzaamheid, denk ik het liefst aan Johannes XXIII die een keer zei: „Blij zijn, het beste nastreven en verder de mussen laten sjilpen", 's Mans onschuld is in zulke ogenblik ken net een frisse bries. EEN BORD bij een stuk braak terrein langs de boulevard in Dar-es-Salaam geeft aan dat daar het nieuwe Hiltonhotel ebouwd zal worden. Maar hoewel resident Nyerere er erg op ge rand is het toerisme in Tanzania te evorderen, heeft Hilton ziin bouw- lannen moeten laten varen. Want e regering van Tanzania is ten- otte bezweken voor de druk van e militante ieugdafdeling van de igeringspartij TANU, die een felle impagne heeft gevoerd tegen de ouw van het hotel. „Spionnen en jenten van de westerse imperia- sten" zouden van de hoogste ela- es van het hotel een goed over- cht hebben op de haven, waar de '.hinezen bezig zijn een marine- asis te bouwen en bovendien het residentiële paleis kunnen bespio- eren, dat ook in het gezichtsveld an het hotel zou komen te liggen. President Nyerere heeft geprobeerd e TANU-jeugd er van te overtuigen dat un argumenten niet erg steekhoudend eren. Hij wilde wel toegeven dat het lerlsme voor Tanzania gevaarlijke kan- in had. De in rijkdom zwelgende buiten- nders kunnen rmar ai te gemakkelijk de straatarme Tanzanianen onlustge voelens oproepen en verwachtingen ekken die niet vervuld kunnen worden o die de socialistische moraal, wat dat an ook moge zijn. bepaald geen goed oen. Maar het spionage-argument was nzin. Vanaf het dakterras van het xueuse Kilimaiarohotel zijn immers de iven en de ambtswoning van de presi- ant allang uitstekend te zien. De jonge- in waren kennelijk niet voor rede vat- iar; het Hiltonhotel komt er niet. Nu president Nyerere tien jaar aan de acht is, beginnen zich in Tanzania eeds duidelijker 'wee stromingen af te kenen, waarvan Nyerere moet proberen e opvattingen met elkaar te verzoenen, il van mensen met wie ik in Tanzania êb gesproken, waren van mening dat im dat steeds minder goed lukt, dat er eeds openlijker kritiek geleverd wordt op de president, dat hij kennelijk de touwtjes niet meer zo stevig in handen heeft als vroeger. Ze haalden voorbeel den aan waaruit dat moest blijken. Een ervan was dat hij bakzeil moest halen in het geval van het Hiltonhotel. Ze wezen er ook op dat Nyerere om een of andere reden geen protest heeft dur ven uiten toen op Zanzibar de affaire .-net de Perzische meisjes speelde, die door Tanzania's eerste vice-president, sjeik Karume, gedwongen werden met leden van zijn Revolutionaire Raad te trouwen. Toch moet het bloed van de praktiserende rooms-katholleke president gekookt hebben. Nyerere heeft ook veel te lang gezwegen, zeiden ze, toen Karu me zijn racistische uitval deed naar de Aziaten. Pas weken later durfde Nyerere te- zeggen, dat hij er niet van hield dat de Aziatische staatsburgers van Tanza nia werden aangeduid als mensen die alleen maar op papier Tanzaniaan waren. Volgens velen in Tanzania dreigt Nye rere voorbijgestreefd te worden door zijn beide vice-presidenten. dte van mtening zouden zijn dat de zaken in het land radicaler aangepakt moeten worden. Om zich te kunnen handhaven zou Nyerere veel moeten slikken waar hij het in zijn hart niet mee eens kan zijn. Van de twee vice-presidenten heeft Rashidi Kawawa de meeste macht. Hij is behalve vice- president ook minister van defensie en voorzitter van het parlement. Karume maakt wel veel meer lawaai dan Kawa wa. maar buiten Zanzibar is zijn invloed niet erg groot. Een Europeaan, die een tiental kilome ters buiten Dar-es-Salaam aan de kust woonde, vertelde me dat er gedurende enkele weken 's nachts lange rijen tanks vanuit de haven naar het militaire kamD rolden vlak bij hem in de buurt. Volgens hem broeide er wat in Tanzania. Die aan voer van tanks zou echter wel eens te maken kunnen hebben met de gebeurte nissen in het naburige Oeganda. De val van president Milton Obote, in januari 1970 heeft in Tanzania een enor me schok veroorzaakt. Tanzania erkent het regime van generaal Amin niet en va'n de ambtswoning van president Nye rere waait ook de standaard van Obote. De leiders van Tanzania hebben de pó- pularlteit van Obote overschat. ZIJ heb ben gedacht dat Amin maar op een klein deel van het leger en volk van Oeganda kon rekenen en dat het Obote niet al te veel moeite zou kosten weer aan de macht te komen. Toen dat niet zo bleek te zijn, werden de leiders in Dar-es-Sa- laam ook onrustig. Was het Tanzaniaan- se leger wel te vertrouwen? Lange tijd heeft Nyerere er zich tegen verzet dat er in zijn land naast het offi ciële leger ook een volksmilitie zou ko men. Na de staatsgreep in Oeganda is de president overstag gegaan en op aandrang van de radlkale vleugel van de TANU worden nu vrijwilligers, die trouwe leden van TANU moeten zijn. militair ge traind. Nu is er geen leger ter wereld dat het leuk vindt dat gewone burgers ook met geweren rondlopen. Voorlopig stelt de volksmilitie in Tanzania nog niet veel voor, maar als het een macht van betekenis zou worden, staat niet bij voorbaat vast dat het leger werkloos zal blijven toezien. Na de coup in Oeganda is in Tanzania ook besloten de invloed van de partij op de regering drastisch te vergroten. Dat heeft een duidelijke radicalisering tot ge volg gehad. De partij besefte dat het geduld van het volk op begon te raken, dat de mensen eindelijk wel eens de vruchten van het socialistische beleid wilden zien. door Harm Lamberts Een van de maatregelen, die het volk nieuw elan moest geven, was de ont eigening van meer dan duizend gebou wen in een aantal Tanzaniaanse steden. Gebouwen die ouder waren dan tien jaar werden zonder meer onteigend. Volgens de autoriteiten hadden de eigenaars er van hun geld er allang dubbel en dwars weer uit. Voor gebouwen jonger dan tien jaar werd een schadeloosstelling toege zegd. Het waren in de eerste plaats de Aziaten die het slachtoffer werden van deze maatregel. Volgens de regering was weer een eind gekomen aan een stuk uitbuiting in Tanzania en voortaan zouden de opbrengsten van de genaaste gebouwen ten goede komen aan het volk. Maar het volk zal er niet veel van merken. Dit soort maatregelen zorgt meestal tijdelijk wel voor opleving van het revolutionaire elan, maar als in de praktijk blijkt dat alleen een kleine bu reaucratische elite er wat mee opschiet, dooft het vuur snel. Het onbedoelde ne veneffect van de onteigening is natuur lijk, dat binnen- en buitenlandse inves teerders het voortaan zullen laten afwe ten en de Tanzaniaanse steat heeft geen geld om veel in de bouwindustrle te investeren. De werkloosheid zal nog gro ter worden. Bovendien moet nu de ge meenschap het geld voor beheer en on derhoud opbrengen. De nationalisering van banken en ver zekeringsmaatschappijen heeft voor Tan zania zeker grote voordelen gehad. Al te veel geld verdween naar het buitenland en kwam de economische opbouw van het land niet ten goede. Maar hoe meer aktiviteiten de staat aan zich ging trek ken. hoe meer ambtenaren er nodig wa ren. En over die ambtenaren zijn de Tan zanianen niet bijster te spreken. De bu reaucratie werkt uiterst langzaam en'm veel kantoren en departementen heerst een complete chaos. De ambtenaren voelen zich een elite, die me| de mond" wel gelijkheid predikt, maar zich in wer kelijkheid ver verheven voelt boven het gewone volk. De hogere ambtenaren werken meestal wel hard en zijn ook bekwaam, maar in de lagere regionen is dat helaas anders. In Dar-es- Salaam las ik in de Stan dard, de krant van partij en regering, een vlijmscherpe ingezgnden brief, die aantoonde dat er steeds' meer veYzet komt tegen de bevoorrechte positie van mal partie' heeft gewaarschuwd. Een nieuwe elite 'dreigt meer zichzelf dan het land te ontwikkelen'. Daar komt steeds meer verzet tegen. Op de Tasini-textiel fabriek in Dar-es- Salaam hoorde ik daar een mooi staaltje van. De arbeiders van die fabriek waren enige tijd geleden In staking gegaan om dat een jaarlijkse uitkering van de vak bond, waarvoor ze iedere maand pre mies hadden betaald, niet op tijd werd uitbetaald. Toen de vakbondsfunctióna- rissen naar de fabriek kwamen om de arbeiders te vertellen dat het geld heus wel zou komen, kregen ze daar de kans niet toe. De arbeiders maakten zich zo kwaad over de gouden horlogekettingen, de vesten die weldoorvoede buiken be kleedden en de glimmende auto's, dat ze de functionarissen van de bond het fa brieksterrein afjoelden. Als je weet onder welke zware om standigheden deze mensen voor een ui terst schamel loon in ploegendienst moeten werken, kun je je goed voorstel len dat ze zich ergerden. Ze verdienen gemiddeld zo'n 180 shilling, dat is 90 gulden, in de maand. De fabriek zou wel meer willen betalen, maar dat mag met van de vakbond. En die bond heeft daar heel goede redenen voor. In Tanzania is het gemiddelde inkomen nog geen 250 gulden per jaar en vergeleken daarmee is 90 gulden natuurlijk niet mis. Er is echter maar voor heel weinig Tanzania nen een baan weggelegd en als die klei ne groep veel meer zou verdienen dan nu het geval is, zou spoedig een bevoor rechte klasse ontstaan en kon men de sen alle locale kerken activeren en verder met weinig woorden christe nen en ook veel anderen die naar hem luisteren, oproepen te vechten tegen de verdrukking van de mens. Om de eenheid te realiseren bevin den we ons zo voor een dilemma: al was het met het oog op een wijdere gemeenschap, we kunnen niet de banden doorsnijden met de gemeen schap waaruit we voortkomen. Ver loochenen heeft voor de mens van vandaag niets creatiefs. Zullen we voor onze overgangssituatie zoiets als een dubbel lidmaatschap kunnen vinden? Zullen we, zonder iemand te vragen het geloof dat zijn vaderen hém met oprechtheid hebben overge leverd, te verloochenen, genoeg fan tasie en moed hebben om de eenheid te hervinden en daardoor een ele ment van gemeenschap en vrede worden voor de hele mensengemeen schap in de bewoonde wereld? Rijk Tanzania Arm Tanzania de mensen in de kantoren en departe menten. „Kijkende naar onze ambte narenwereld moet men zich wel afvragen of er in Tanzania werkelijk socialisme bestaat. De ambtenaren worden niet be taald voor het werk dat ze doen, maar voor wat ze zijn. Er zijn inderdaad in ons land twee soorten werkers: de gezegen de elite en degenen die aangeduid wor den als ondergeschikten Het maakt kennelijk onze „socialistische bisschop pen" niet ongerust dat de een 310 shil ling (155 gulden) verdrent of zelfs min der en de ander meer dan 3500 shilling. Met andere woorden, waar de een een heel jaar voor moet ploeteren, verdient de ander in een maand", aldus een deel van de brief. Hoewel de tegenstellingen in Tanzania lang niet zo scherp en schrijnend zijn als bijvoorbeeld in Kenia en dit land wel degelijk probeert een maatschappij op te bouwen waar ledereen deelt in de vruch ten van de economische groei, rs het tempo waarin dit gebeurt toch niet erg groot. Ook in het socialistische Tanzania rijden partij- en regeringsbonzen in Mer- cedessen langs kreupele en verminkte bedelaars die langs de kant van de weg liggen. Ook Tanzania is niet ontkomen aan het gevaar waarvoor prof. René Du- mont in zijn boek 'L 'Afrique noire est Dat veel jongeren die Christus liefhebben en tot Hem bidden, niets met het lichaam van de kerk te ma ken willen hebben en de kerk liever vervangen door een politieke maat- schappij-in-perspectiefdat verder de oecumenische beweging niet meer vooruit komt dat zou allemaal niet zo vreselijk zijn, als Christus niet vlak voor Zijn dood voor de zichtba re eenheid van al de zijnen gebeden had. Daar komt men niet onderuit: voor Christus hangt de geloofwaar digheid van de christenen samen met concrete eenheid. Aan onze zichtbare gemeenschap met elkaar kunnen de mensen zien wat ons eigenlijk be zielt. De eenheid, de oecumeniciteit van de kerk is een vuur dat ontsto- Jongeren discussiëren bij de Verzoeningskerk van Taizé ken is over de gehele aarde en dat ons verteert Daarom: hoe kunnen we een uit weg vinden uit deze impasse, zo dat de kerk aan haar oecumenische roe ping beantwoordt en werkelijk „ka tholiek" wordt, een plaats van uni versele gemeenschap voor iedereen waar zelfs de niet-gelovige zich op zijn gemak voelt zonder in een rich ting geduwd te worden? Zichtbare eenheid vraagt om ge meenschappelijke punten waarover men eensgezind is, uitgangspunten die voor iedereen gelden. Zo kan men zich afvragen of de oecumeni sche beweging nog wel op gang kan komen zonder beroep te doen op een universeel, eenheid stichtend pasto raat. Dat is heel concreet bedoeld, want we zijn mensen met oren om te horen en ogen om te zien. Wat mij aangaat, heeft een man genaamd Jo hannes een perspectief geopend en diepe indruk gemaakt. Door zijn ambt heeft paus Johannes XXIII me in deze richting gestuwd: daar ligt volgens mij een nieuwe mogelijkheid van oecumenisch-zijn. Maar laat de bisschop van Rome als universele pastor dan ook een kerk van echte gemeenschap op gang brengen die niet stoelt op economi sche of politieke macht. Aan deze pastor die een arme bisschop heeft te zijn, vragen wij dit: laat hij ons hel pen voor elke generatie de bronnen van het geloof opnieuw actueel te maken, laat hij de gemeenschap tus-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1972 | | pagina 17