V
en
het platteland
nemen de
zwoegen
mannen er hun
de vrouwen
van
gemak
TANZANIA
}5 van Tanzanianen leeft in lemen hutten - gemiddeld jaarinkomen bedraagt 240 gulden
HET LAND VAN
JULIUS NYERERE
ZATERDAG 8 JANUARI 1972
Tanzania in Oost-Afrika is immens groot, dun bevolkt en verschrikkelijk arm.
Het is ongeveer 27 keer groter dan Nederland, wat betekent dat het groter is dan
Frankrijk en West-Duitsland samen. Op die eindeloze oppervlakte leven nu zo'n
dertien miljoen mensen, net zoveel als in ons land. Maar dat cijfer is een beetje
misleidend. Want meer dan de helft van Tanzania is eigenlijk onbewoonbaar.
De tse-tse-vlieg maakt er veeteelt onmogelijk, de grond bestaat er uit harde rots
bodem, en dan zijn er nog de drassige moerassen en de onherbergzame berg
ketens. Daardoor zijn er ook plaatsen in Tanzania waar 500 mensen op een
vierkante kilometer wonen: nederzettingen in een voor de rest nagenoeg verla
ten, troosteloos land, waar het soms ondraaglijk heet is, en bijna nooit regent.
Van die dertien miljoen Tanzanianen leeft 95 procent buiten de steden in de
bush, in lemen hutten, zonder electriciteit, zonder water. Er is één dokter voor
i twintigduizend mensen en gemiddeld verdienen de Tanzanianen ongeveer 240
gulden per jaar. Dat is geen vetpot en de duizenden Tanzanianen die dagëlijks
geboren worden, mogen er dan ook niet op rekenen dat ze erg oud worden. De
gemiddelde levensverwachting is 35 jaar.
Voor Tanzania op 9 december 1961 onafhankelijk werd, hebben de Afrikanen
in dat deel van het continent eeuwenlang vreemde meesters moeten dienen. In
de achtste eeuw begonnen de Arabieren langs de Oostafrikaanse kust nederzet
tingen te bouwen. De handel in goud, ivoor en slaven begon toen te bloeien. Dat
ging een hele poos goed tot in 1498 de Portugese ontdekkingsreiziger Vasco da
Gama voet aan wal zette in Oost-Afrika. Hij was op weg naar Indië, maar tot
meerdere glorie van het Portugese rijk liet hij in Oost-Afrika nederzettingen
bouwen. De Arabieren konden hun biezen pakken. Na enkele honderden jaren
een Portugees wingewest te zijn geweest, sloegen de Arabieren weer toe. De
sultan van Oman vestigde zich op het eiland Zanzibar voor de Afrikaanse oost
kust. De handel in ivoor en slaven was winstgevender dan ooit.
In 1866 liet de Arabische heerser een havenstad bouwen op het vasteland, die
hij in 'n overmoedige bui Dar-es-Salaam, Haven van Vrede, noemde. Dar-es-Salaam
^E is nu de hoofdstad van Tanzania. Erg lang kon de sultan niet van zijn nieuwe
^E schepping genieten, want de Duitsers verschenen ter plaatse. De Duitse Oost-
afrikaanse Compagnie had aan het eind van de negentiende eeuw het binnenland
^E' van Tanganyika, zoals Tanzania toen nog heette, onder beheer gekregen en de
Duitsers drongen steeds verder op naar de kust. In 1886 sloten Engeland, dat de
^E sultan van Zanzibar altijd had gesteund, en Duitsland een verdrag, waarbij zij
B hun invloedsferen in Oost-Afrika afbakenden. De eilanden Zanzibar en Pemba
werden Britse protectoraten, het vasteland kwam onder Duits bestuur. Dat duurde
tot na de eerste wereldoorlog. Toen raakte Duitsland al zijn koloniën kwijt en de
Volkenbond plaatste Tanganyika onder Brits bestuur.
Het Duitse bewind was hardvochtig geweest; opstanden werden bloedig onder
drukt. De Britten lieten de Afrikanen meer hun eigen gang gaan, maar spanden
zich ook niet erg in om de bevolking tot ontwikkeling te brengen. Toen 't land in
1961 onafhankelijk werd, moesten de niewe leiders dan ook van de grond af aan
beginnen. Meer dan tachtig procent van de Tanzanianen kon lezen noch schrijven.
op wat goud en diamanten na zaten er geen rijkdommen in de grond en dus was
er geen geld.
Nadat het land onafhankelijk was geworden, veranderde er dan ook niet zo
veel. Een betrekkelijk kleine elite, die onder het Brits bestuur kans had gezien
voortgezet onderwijs te volgen, ging de ministeries in Dar-es-Salaam bevolken,
voor de overgrote meerderheid van het volk begon na de onafhankelijkheids
feesten het oude leven weer. Toen na enkele jaren bleek dat president Nyerere
gelijk had en dat de ontwikkeling van het land alleen op gang gebracht kon wor
den door zelf hard te werken, groeide her en der de ontevredenheid. In het leger,
waar blanke officieren voorlopig een belangrijke rol bleven spelen, brak in 1964
muiterij uit. President Nyerere moest de hulp van het Engelse leger inroepen
om de orde te herstellen.
Het is nooit helemaal duidelijk geworden waarom hij kort daarna besloot in zee
te gaan met sjeik Karume, de dictator van Zanzibar, die begin 1964 na verschrik
kelijke moordpartijen op tienduizenden Arabieren aan de macht was gekomen.
Weliswaar sloeg Karume allerlei quasi-linkse taal uit, maar in werkelijkheid had
hij niets gemeen met Nyerere en diens bewind. Nyerere zou daar in de jaren
die volgden achterkomen. Ondanks de enorme verschillen vormden Tanganyika
en Zanzibar, het 300.000 inwoners tellende eiland voor de kust, een federatie
Voortaan heette de federatie Tanzania. Karume werd eerste vice-preSident van
de federatie.
Hoewel Tanzania uiterst karig bedeeld is met aardse goederen, bezit het toch
twee dingen waardoor het niettemin een enorme voorsprong heeft op veel an
dere onafhankelijk geworden Afrikaanse landen: van de ongeveer 120 ethnische
groeperingen (stammen) heeft geen enkele een numeriek overwicht en in de
tweede plaats wordt in nagenoeg het hele land door iedereen Swahili verstaan,
de sterk door het Arabisch beïnvloede taal waarmee men in een groot deel van
Oost- en Centraal Afrika terecht kan. Het heeft bovendien in dr. Julius Nyerere
een president, die met inzet van al zijn krachten en grote intellectuele gaven
werkt aan het dichterbij brengen van de dag, dat zoals hij in 1969 nog eens
formuleerde toen het tweede vijfjarenplan werd ingediend alle Tanzanianen
kunnen eten wat ze nodig hebben, goede en aantrekkelijke kleren kunnen kopen
en een redelijk aantal verbruiksgoederen, allen in fatsoenlijke huizen zullen
wonen en een goede schoolopleiding kunnen krijgen.
Dat zijn geen overdreven eisen. Maar voordat het zover is, zal Tanzania nog
een lange, moeilijke en eenzame weg moeten afleggen.
T Op een zaterdagavond, net na het
hvallen van de tropische nacht,
pndt het toestel van de East African
lirlines op het vliegveld van Dar-es-
©lalaam, de hoofdstad van Tanzania.
Ms ik uitstap, denk ik eerst dat ei
;ens brand is. Maar het is het kli—
Ondanks het al vrij late uur
,lt. de drukkende warmte, waar Dar
\m berucht is, als een vochtige deken
ons heen. De regentijd is net be
tonnen en de toch altijd al waterrij
ke lucht is natter dan ooit. Hijgend
tn dampend passeren we de douane-
-n imbtenaren, die kennelijk nergens
pst van hebben. Voor hen is de
Ivond een verademing.
Langs de weg van het vliegveld
aaar de stad lichten links en rechts
- houtskoolvuurtjes op en in het sche-
Imerige licht van olielampjes probe
ren de mensen de opbrengst van hun
Shamba's, kleine akkertjes waar
voornamelijk de vrouwen op zwoe-
gen, aan de man te brengen. We pas-
Beren een gevangenis, een paar fa
brieken en dan doemen de lichten
|van Dar-es-Salaam op. Zelfs in he'
jonker viel op dat dit weer een to-
taal ander Afrika is dan Zambia dat
ik enkele uren eerder had verlaten.
Het straatbeeld is anders, de gebou
wen zijn anders en de mensen gien
er anders uit. Dar-es-Salaam is een
groezelige havenstad, maar de prach
tige gele stranden van de Indische
oceaan liggen als een gouden rand
om de stad heen. De eeuwenlangf
Arabische invloed is overal nog
merkbaar. Veel vrouwen lopen in
lange zwarte gewaden, sommigen
zijn nog gesluierd; een deel van de
mannen draagt witte boernoezen. Dat
zijn de moslims.
En dan zijn er verder de tiendui
zenden^ Aziaten, de vrouwen in sier
lijke gewaden gehuld het middel
bioot, de sihks met kleurige tulban
den. Zij beheersen de handel. Je
kunt geen winkel in Dar-es-Sa
laam binnenstappen of er staat wel
een Aziaat achter de toonbank. Som
mige wijken van de stad verschillen
niet van een wijk in Calcutta of
Bombay. Bij de Afrikanen gijn ze
verre van populair.
Daartussen door lopen dan nog de
blanken, die in Tanzania werken, en
de Chinezen, die aan de Tanzam-
spoorlijn werken (maar die zie je
sporadisch) en de toeristen, die in
steeds grotere aantallen komen en
het Kilimajarohotel, hotel Africa,
Africana en tal van andere luxe ho
tels bevolken. Echter Dar-es-Salaam,
de havenstad waar mensen uit heel
de wereld de strijd om het bestaan
voeren, is maar een heel klein stukje
Tanzania. Vijfennegentig procent van
de dertien miljoen Tanzanianen leeft
op het land achter de hoofdstad cp
de rand van het bestaan. Het is de
grote verdienste van president Julius
Nyerere dat hij het lot van deze
mensen tot inzet heeft gemaakt van
de strijd om een beter leven in Tan
zania.
Nyerere werd geboren in 1921 in
een noordelijke provincie van het
land, waar ,zijn vader stamhoofd was.
Op de missieschool die de jonge Nye
rere bezocht, viel hij op door zijn
grote intelligentie. Nadat hij met
succes een middelbare school in Tan
zania had bezocht, ging hij enkele
jaren studeren aan de Makereré-uni-
versiteit in Kampala, de hoofdstad
van Oeganda. Daar haalde hij in
1945 zijn leraarsbevoegdheid. Hij
ging les geven aan de St-Marymis-
sieschool in Tabora.
In 1949 was Nyerere de eerste stu
dent in Tanganyika, die de kans
kreeg in Engeland te gaan studeren.
Op de universiteit van Edinburgh
studeerde hij ondermeer economische
geschiedenis. Hij ging zich interesse
ren voor de geschiedenis van het ko
lonialisme en toen hij, na het beha
len van een academische graad in
1953 naar Tanganyika terugkeerde,
was hij vast besloten te gaan wei ken
voor het vrij worden van zijn vo'k.
Tijdens zijn opleiding op de scholen
van de Witte Paters was hij bekeerd
tot het rooms katholicisme en vanuit
die geloofsovertuiging probeerde hij
dat doel zonder bloedvergieten te be
reiken. En dat lukte. In 1954 richtte
hij de Tanganyika African National
Union (TANU) op. Nyerere trok dag
in dag uit het land door om overal
plaatselijke afdelingen op te richten
en in 1955 ging hij naar New York
om .zijn zaak te bepleiten voor de
VN.
In 1958 werden er voor het een*
algemene verkiezingen gehouden in
Tanganyika en de TANU behaalde
een grote overwinning. Nog geen dvie
jaar later was Tanganyika een onaf
hankelijk land. Maar niemand wist
beter dan Nyerere zelf dat de moei
lijkheden nu pas zouden komen.
„Zelfregering is een dure zaak en er
is niemand die dat zal betalen clan
wijzelf" vertelde Nyerere zijn volk
in een radiotoespraak ter gelegenheid
van het verkrijgen van de onafhan
kelijkheid. Maar er viel zelfs niets te
betalen, want geld was er niet. Het
land was straatarm; natuurlijke
hulpbronnen ontbraken nagenoeg ge
heel.
Kon president Kaoenda van Zam
bia zijn plannen financieren met at
rijke opbrengsten van de kopermij
nen, Nyerere moest een beroep doen
op buitenlands kapitaal. De ervarin
gen die hij daarmee opdeed zouden
in 1967 leiden tot een radikale koers
wijziging. Dc buitenlandse hulp die
binnenkwam, bleef namelijk vef
achter bij de verwachtingen en als er
al hulp geboden werd, dan waren er
allerlei voorwaarden aan verbonden.
Zo trok West-Duitsiand r.lle hulp in
toen Tanzania Oost-Duitsland ging
erkennen.
Daar kwam nog bij dat het geld
dat beschikbaar was voor ontwikke
lingspro jek ten maar weinig rende
ment opleverde. Met behulp ven Is
raëlische deskundigen werden bij-
voorbeéld landbouwnederzettingen
opgezet. Er werd veel geld ingestopt,
maar niettemin mislukten de projek-
ten stuk voor stuk. Onvoldoende
voorstudie en het ontbreken van goe
de plaatselijke leiders waren daar de
belangrijkste oorzagen van.
Voor Nyerere werd het steeds dui
delijker dat de ontwikkeling van
Tanzania zo geen stap dichterbij
kwam. Al in 1962 had hij een
brochure geschreven: „Ujamaa* de
basis van het Afrikaanse socialisme
Daarin zette hij uiteen dat de tradi
tionele manier van leven in de Afri
kaanse dorps- en stamgemeenschap
socialistisch was. Men was op elkaar
aangewezen, werkte voor de gemeen
schap en niemand kon ,zich onttrek
ken aan zijn sociale verplichtingen.
Ujamaa is een Swahili-woord. dat
niet letterlijk te vertalen is, maar
zoveel betekent als broederschap. So
cialisme en ujamaa drukken in Tan
zania ongeveer hetzelfde uit en die
woorden worden dan ook door elkaar
gebruikt.
Die brochure uit 1962 was een
idealistisch geschrift dat nog weinig
concrete oplossingen bood, maar de
hoofdlijnen van het latore beleid van
president Nyerere slaan er toch al in.
De revolutionaire ontwikkeling
waardoor Tanzania nu een van de
leidende landen is in Afrika en
waardoor ook buiten Afrika met gro
te belangstelling het experiment dat
daar aan de gang is gevolgd wordt,
kwam in 1967, toen de regeringspar
tij, de TANU, een congres hield in
Arusha. een stadje aan de voet van
Afrika's hoogste berg, de Kilimanja
ro. In deze schitterende omgeving
President Julius Nyerere: Door de nadruk op geld te leggen, hebben wjj een grote fout gemaakt.
die ondermeer Hemingway tot
schrijven inspireerde, werd de zoge
naamde Arusha-deciaratie geboren.
Dit document zou een keerpunt bete
kenen in de ontwikkeling van Tan
zania.
Een belangrijk onderdeel uit de
declaratie is de „gedragscode" voor
leden van TANU en legering. Iedere
leider van TANU of van de regering
moet of boer of arbeider zijn en op
geen enkele wijze verbonden zijn
met de praktijken van feodalisme of
kapitalisme. Geen leider van TANU
of van de regering mag aandelen be
zitten in enige maatschappij. Zij mo
gen geen directoraat bekleden in eni
ge partikuliere ondernemirg; zij mo
gen niet meer dan één salaris ont
vangen; zij mogen geen huizen bezit
ten die ze aan anderen verhuren. De
belanrijkste passage staat echter in
de aanbevelingen die de partij de re
gering doet. Er woidt een beroep op
de regering gedaan „bij het opstellen
van haar ontwikkelingsprojekten de
nadruk te leggen op de potenties en
vermogens van dit land voor de ten
uitvoerlegging daarvan, in plaats van
te steunen op buitenlandse leningen
en schenkingen, zoals bij het huidi
ge vijfjarenplan is gedaan".
In een toespraak voor de radio
heeft president Nyerere enkele dagen
na het congres de verklaring uitge
legd aan het volk. Hij deed .zijn
erenaam Mwalimu, meester, eer aan.
Als een moderne koning-filosoof
wees Nyerere de Tanzanianen een
nieuwe weg naar een beter bestaart.
Het spreekt vanzelf dat wij in het
verleden het verkeerde wapen heb
ben gekozen voor onze strijd, betoog
de hij, want wij hebben geld als wa
pen gekozen. Wij poogden onze
zwakke economische positie te boven
te komen door de wapens van de
economisch sterken te gebruiken,
wapens die wij in feite liet bezitten.
Door onze gedachten, woorden en da
den lijkt het alsof wij tot de conclu
sie ,zijn gekomen, dat wij zonder geld
niet die revolutie kunnen realiseren
waarnaar wij streven. We beseffen
dat de koe geen melk meer heeft
dat wil zeggen dat de mensen be
zwaarlijk meer belasting kunnen be
talen. Wij weten dat de koe zelf
graag meer melk zou geven, aldus
Nyerere, zodat zij haar kalveren zou
kunnen zogen. Of dat zij meer melk
gou willen geven die zou kunner.
worden verkocht, zodat zijzelf of
haar kalveren het wat beter zouden
hebben. Maar dat te welen verandert
niets aan het feit dat de koe geen
melk meer heeft.
Daarom moeten we het volgende
goed voor ogen houden, gaat Nyerere
verder. We hebben de fout gemaakt
geld dat we ontbaren, te kiezen als
belangrijkste middel voor onze ont
wikkeling. En we zouden weer een
fout maken als we ons inbeelden, dat
we geld uit het buitenland zouden
kunnen krijgen en wel om twee re
denen: ten eerste is e; niet genoeg
geld in het buitenland voer onze ont
wikkeling en al zou dit er wel zijn.
dan zou het volledig afhankelijk zijn
van buitenlandse hulp onze eigen on
afhankelijkheid in gevaar brengen.
We zullen het zelf moeten doen en
wel door hard te werken, aldus
Mwalimu Nyerere. „Het zou nuttig
gijn onze boeren, vooral de mannen,
te vragen hoeveel uur per week en
Vrouwelijke leden van de volksmilitie paraderen door Dar-es-Salaam, de hoofdstad van Tanzania.
hoeveel weken per jaar zij werken.
Velen maken minder dan de helft
van het aantal uren van de loonar
beider. In de dorpen zijn het in feite
de vrouwen die moeten zwoegen.
Soms wel twaalf tot veertien uur per
dag. Zelfs op zon- en feestdagen
werken zij. De vrouwen op het land
werken harder dan wie ook in Tan
zania, terwijl de mannen op het land
(en sommige vrouwen in de stad)
hun halve leven vakantie houden".
Wie door dat land heeft gereden en
heeft gezien hoe de vrouwen in de
brandende zon met een hak als enig
gereedschap het land bewerken ter
wijl de mannen onder een lommer
rijke boom met een pint geestrijk
vocht zitten te „vergaderen", uren
lang, dag in dag uit, kan begrijpen
dat de woorden van de president niet
onmiddellijk overal in goede aarde
zijn gevallen. De vrouwen van Tan
zania en je kunt wel zeggen de vrou
wen van Afrika, hebben nog altijd
een onevenredig zware taak in de
zorg voor het dagelijks brood.
Maar Nyerere had nog meer op
zijn hart. Hij had de waarschuwin
gen van de Franse landbouwkundige
René Dumont goed ter harte geno
men. Dumont had in zijn boek „L'A-
frique noire est mal partie" er op
gewezen dat in veel onafhankelijk
geworden Afrikaanse landen een
nieuwe elite in de steden goede sier
maakte van geld dat de boeren van
het land moesten opbrengen.
Door de nadruk op geld te leggen,
hebben wij nog een grote fout ge
maakt, aldus Nyerere. We hebben
ons blind gestaard op industrieën.
We hebben gedacht en gezegd dat er
zonder industrialisatie geen ontwik
keling mogelijk zou zijn. En in zeker
opzicht is dat nog waar ook. Op de
dag dat we veel geld hebben, kunnen
we zeggen dat we ontwikkeld zijn.
Maar de misvatting is dat we denken
dat de ontwikkeling begint met in
dustrieën. Maar we hebben geen geld
en onvoldoende tedhnici om moderne
industrieën op te bouwen. En het zou
onze socialistische politiek doorkrui
sen als we geld en deskundigen uit
het buitenland zouden laten komen.
Want in de eerste plaats profiteren
dan de steden van dat geld. We kun
nen nu eenmaal niet in ieder dorp
een industrie opzetten. Het gevolg is
dat er in de steden ziekenhuizen en
fabrieken zijn. Daar is gas, electra,
water en riolering. Daar zijn geasfal
teerde wegen en wie profiteren daar
van? De mensen die een auto heb
ben, auto's die in het buitenland ge
kocht worden met kostbare deviezen,
Om leningen af te lossen moeten
wij ook buitenlandse valuta hebben,
aldus Nyerere. Die valuta verdienen
wij met onze export, maar momen
teel exporteren we nog geen indus-
trieprodukten en het zal vermoede
lijk nog lang duren voor onze indus
trieën voor de export kunnen gaan
produceren. We zijn pas toe aan de
vervanging van import, het vervaar
digen van produkten die wij nu nog
moeten invoeren. Waar moet dus het
geld vandaan komen? Van de dorpen
en uit de landbouw. Dat betekent
echter dat de mensen die recht
streeks voordeel trekken uit ontwik
keling, verwezenlijkt door geleend
geld, niet degenen zullen zijn die de
leningen terugbetalen. Het grootste
deel van de leningen zal worden be
steed in de dichtbevolkte gebieden,
maar het grootste deel van de aflos
singen zal worden opgebracht door
de inspanningen van de boeren. Er
zijn verschillende vormen van uit
buiting, betoogde Nyerere. „We moe
ten niet vergeten dat de stedelijke
bevolking misschien de uitbuiter kan
worden van de bevolking op het
land".
Deze op het oog eenvoudige, voor
de hand liegende redeneringen zijn
in werkelijkheid voor Afrika en tal
van andere ontwikkelingsgebieden in
de wereld revolutionair. Als je een
paar dagen in Dar-es-Salaam bpnt
geweest en daarna het land intrekt,
worden de woorden van Nyerere le
vende werkelijkheid voor je. Maar je
beseft tevens dat er een wonder moet
gebeuren wil realiteit worden wat
hij zijn mensen steeds weer. met ein
deloos geduld, voorhoudt. Vier jaar
na de Arusha-declaratie zijn er dan
wel zo'n 2000 ujamaa-dorpen, waar
gemiddeld per dorp zo'n zestig gezin
nen, die voorheen her en der ver
spreid over het land woonden, probe
ren samen een leefbaarder wereld op
te bouwen, maar de resultaten zijn
niet overweldigend groot. Ongeveer
vijftig dorpen rijn een succes. ®n dat
is een schoorvoetend begin. En al die
ujamaa^dorpen zijn slechts kleine
oasen in een onmetelijke woestijn
van droog en dor land.
Maar Nyerere heeft gelijk. De weg
die hij wijst, is voor Tanzania de
enige weg naar een betere toekomst.
Als de mensen niet bij elkaar komen
en samen gaan werken aan de ver
betering van hun eigen levensstan
daard zal er niets gebeuren. Een dag,
een nacht en nog eens een halve dag
zat ik in de trein om van Dar-es-Sa-
laam naar Arusha te reizen. De ge
riefelijke slaapcoupé en het voor
treffelijke restaurant in de trein wa
ren nog herinneringen aan de be
woonde, moderne wereld. Maar toen
de trein midden in de nacht stil hield
in de rimboe en we even uitstapten
om ons te vertreden, waande ik me
door
Harm Lamberts
in een andere tijd en een andere we
reld.
Kleine kinderen scharrelen langs
de trein met een paar sinaasappelen,
gedroogde vissen en onooglijke bana
nen, die ze aan de reizigers proberen
te verkopen. Een broodmagere hond
rent met de staart tussen de poten
weg als de trein weer in beweging
komt en verder sjokt door het verla
ten land. Bij het aanbreken van de
-dag' klapwieken roofvogels loom op
en apen rennen het struikgewas in.
Nu en dan ontwaar ik een paar le
men hutten met rieten daken waar
wat mensen voor zitten. De trein die
ze zien is het enige teken dat ze krij
gen uit een andere wereld waar ze
geen vermoeden van hebben.
Zonder president Nyerere en zijn
ujamaa-politiek zou die trein wel
licht nog tijdenlang symbool blijven
van een ander leven waar ze part
noch deel aan zouden krijgen. De
ontwikkelingen in Dar-es-Salaam
hebben geen invloed op hun leven.
Dc regeringspolitiek kan hen stimu
leren om zelf een nieuw begin te
maken. Zeker, de door Nyerere uit
gestippelde weg is een lange. En de
obstakels zijn legio. Velen geloven
dat de ontwikkeling misschien te
lanezaam gaat. Men kan zich voor
stellen dat de studenten er de voor
keur aan geven na hun studie in de
steden te leven en te werken. Ze zijn
vervreemd van het zware leven op
het land en de lichten van de stad
lokken. De trek maar de stad is ook
in Tanzania een groot probleem.
De tweede vice-president van Tan
zania, Rashidi Kawawa, zei onlangs
op een vergader ins van de jongeren
afdeling van TANU, dat toen hij een
u;amaa-dorp bezocht hij alleen maar
oude mensen bezig zag met stenen
bakken. ..Ik moet jullie ronduit zeg
gen dat ik niet veel jonge TANU-le-
den revolutionair werk heb zien doen
op het land. Waar wachten jullie
op?"
Dit is het eerste artikel van een
serie van vijf.