Franse politie
zet regering
onder druk
Een atlas en een wensdroom
MERCURIUS DOOR
ZON 0NZICHT0AAR
V.
ZATERDAG 2 OKTOBER 1971
tie
De Franse politie heeft een hevig conflict geprovoceerd met de 57-jarige minister
van binnenlandse zaken Raymond Marcellin. Deze minister, die de Franse politie in
de afgelopen twee jaar heeft getransformeerd tot een hypermodern en hard optre
dend korps ordebewaarders, heeft de oorlog verklaard aan zijn eigen creatie. Nadat
de felle ontevredenheid, die bij de politie leeft, naar buiten was gekomen in de vorm
van een reeks spectaculaire dreigementen trad Marcellin hard op en verwijderde de
belangrijkste 'onruststokers' uit het politiekorps. Door de enorme reactie bij de politie
na deze maatregel is in het Franse bestuur een gezagscrisis ontstaan die voor de
regering van premier Jacques Chaban-Delmas minstens even gevaarlijk is als de
meirevolte van 1968, die het bestuur van president Charles de Gaulle op zijn grond
vesten heeft doen schudden.
rijdens de mei-opstand van 1968
sft de politie een belangrijke rol ge-
eeld bij het handhaven van het
ülistische bewind. De dankbaarheid
a een belangrijk deel van de Franse
jlking voor deze reddingsmanoeu-
is echter nooit op de schouders
de politie komen te rusten. Nog
eds vormt de politie een van de
angrijkste pijlers, waarop de huidi-
regering steunt. Het politie-appa-
t is steeds machtiger geworden,
jar naarmate de rol van de politie
het dagelijkse leven werd vergroot,
n de grieven van de 93.000 politie-
nnen steeds talrijker geworden.
Igens velen van hen wordt de be-
igrijker functie, die de politie heeft
tregen, niet voldoende gecompen-
rd door loonsverhogingen, betere
«idsvoorwaarden en een grotere
ardering door het Franse publiek,
j een deel van de politie leeft bo
ndien onbehagen over de vaak par-
dige rol, die haar wordt opgedron-
a. Overmatige aandacht wordt be-
ed aan het onder controle houden
protesterende langharige jongeren
linkse groeperingen terwijl de mis-
idbestrijding en andere politietaken
ar de achtergrond zijn gedrukt.
Vlijmscherp kwam het onbehagen
de politie plotseling naar voren op
congres in Evian-les-Bains. De
iTP, een van de politievakbonden
e verenigd zijn in de politievakcen-
ale FASP, behandelde daar de be-
oting voor de politie zoals die was
ubliceerd door minister Marcellin.
SNTP, die het lagere politieperso-
eel uit de provincies verenigt, was
n mening dat de politie er op die
roting maar bekaaid van af kwam.
een rumoerige bijeenkomst werd
n felle resolutie aangenomen, waar
de regering werd bedreigd met
n bezetting van het ministerie van
iën en het departement van
__er Chaban-Delmas. In een latere
zou ook betoogd worden voor het
fsée, de zetel van president Georges
ipjdou, als de eisen van de politie
:ouden worden ingewilligd.
Al In maart van dit jaar trokken ontevreden Franse politiemannen de Parijse straten op om met de bevolking te discussiëren.
De politie had er genoeg van door iedere Fransman te worden uitgekreten.
Monate weten dat acties zouden vol
gen als de ontslagen niet zouden wor
den ingetrokken. Gedreigd werd met
grote protestbijeenkomsten en stipt
heidsacties. Uit het gehele land
stroomden bqze brieven binnen van
politiefunctionarissen. Zelfs stakingen
werden voorgesteld, hoewel staken
sinds 1948 wettelijk verboden is voor
de politie.
Op de tafel van minister Marcellin
werd in één klap een pakket grieven
neergelegd, die veel verder gingen
dan louter salariseisen en verbetering
van werkomstandigheden. Uit de
klachten bleek dat de politie last
heeft van de geringe populariteit
van het korps bij de bevolking en de
naam heeft gekregen een partijdig en
onderdrukkend orgaan te zijn gewor
den van rechtse krachten in net heer
sende bewind. „Wat wij willen is dat
de politie niet naar voren komt als
een fractie in dienst van de e?n of
ander. Wij staan alleen in dienst van
de republiek. Wij zijn geen huurlin
gen", aldus FASP-leider Gerard Mo
nate.
tie ontevreden is over haar lage socia
le prestige. Uit opiniepeilingen in
Frankrijk blijkt steeds weer dat orde
en gezag door de meerderheid hoge
lijk wordt gewaardeerd. Desondanks is
de politie er nooit in geslaagd bij de
Fransen populair te worden.
Voor een belangrijk deel heeft dit
te maken met de onfrisse rol, die de
politie in de ogen van vele Fransen in
het verleden heeft gespeeld in op
dracht van de verschillende regerin
gen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog
kreeg de Franse politie al een slechte
naam omdat een belangrijk aantal po
litiemannen hand- en spandiensten
verleende aan het collaborerende be
wind van maarschalk Pétain en zelfs
aan de Duitsers. De politie werd ver
weten ijverig mee te helpen met het
oppakken van Joden, communisten en
leden van het verzet. Nadat Frankrijk
was bevrijd werd het politie-apparaat
dan ook drastisch gezuiverd. Collabo
rerende politiemannen werden gevan
gen gezet en zelfs geëxecuteerd. In
eeh, rüeuw politiekorps werden vele
leden van het Franse verzet, onder
wie ook communisten, opgenomen. De
ruk naar links van de Franse politie
bracht later echter grote problemen
met zich mee.
Naarmate de Koude Oorlog in he
vigheid toenam werd een nieuwe zui
vering nodig geacht, maar nu van in
de politie opgenomen communisten-
Na het abrupte vertrek van generaal
De Gaulle als eerste naoorlogse rege
ringschef, was de communistische
partij opgenomen in de daarna ge
vormde regeringscoalitie. Maar al
gauw brak een hevige ruzie uit, waar
op de communistische ministers uit
het kabinet werden gezet door de
toenmalige socialistische premier Paul
Ramadier. In Frankrijk braken daar
op stakingen uit, die door de commu
nisten op touw waren gezet. De rege
ring trad daar onmiddellijk hard tegen
op en het was de politie die daarin
een belangrijke rol te vervullen kreeg.
Bij het breken van de staking kreeg
de minister van binnenlandse zaken,
Jules Moch, de reputatie voortreffelijk
werk te hebben gedaan. Hij werd
voorbeeldig bijgestaan door zijn on
der-staatssecretaris de huidige mi
nister van binnenlandse zaken Ray
mond Marcellin.
De politie was echter niet unaniem
tevreden over de gang van zaken. Po-
litie-afdelingen in Bordeaux en Mar
seille weigerden zelfs tegen de stakers
op te treden. En daarop werd besloten
de politie drastisch van communisten
of vermeende communistische sympa
thisanten te ontdoen. Het daaruit
voortvloeiende tekort aan personeel
werd opgelost door heel wat
weggezuiverde collaborateurs weer in
het korps op te nemen. Sinds die tijd
bleef de Franse politie een overwe
gend uit „rechts" personeel bestaande
organisatie, die steeds ook de slechte
reputatie moest meedragen van de el
kaar snel opvolgende Franse regerin
gen.
Een nieuw dieptepunt in de reputa
tie van de politie was de Algerijnse
crisis. In de tijd voor de door presi
dent De Gaulle geforceerde oplossing
van het Algerijnse conflict werd de
politie ingezet tegen in Frankrijk o-
pererende en ook niets daarmee van
doen hebbende Algerijnen. De toen
malige regering verzette zich met
hand en tand tegen opheffing van het
Franse Algerije. Uit de Parijse Seine
werden in die tijd herhaaldelijk lijken
opgedregd van Algerijnen die op ge
heimzinnige wijze waren vermoord.
Het gerucht ging steeds dat de politie
daarbij betrokken was geweest.
Nadat de situatie in Frankrijk on
der het nieuwe bewind van De Gaulle
enigszins was gestabiliseerd, raakte de
politie in mei 1968 opnieuw in op
spraak, toen bijzonder hard werd
opgetreden tegen revolterende stu
denten, arbeiders en jongeren. De poli
tie was destijds nauwelijks voorbereid
op de plotselinge golf van beroering.
De oproerpolitie CRS, die geplaagd
door nervositeit overspannen op de
barricaden vocht, kreeg door het pu
bliek al gauw het weinig vriendelijke
etiket van „CRS-SS" opgeplakt. En
deze anti-reclame voor de politie
werd nog versterkt toen daarna door
de regering alle moeite werd gedaan
om „de fouten" van mei 1968 te her
stellen. De politie werd in snel tempo
versterkt, uitgebreid en geprepareerd
om mogelijke nieuwe opstanden effec
tief te kunnen neerslaan.
Het was minister Raymond Marcel
lin, die het korps tot een van de meest
gevreesde repressieve staatsorganen
van West-Europa transformeerde. In
twee jaar tijd heeft hij de politie
voorzien van de modernste anti-rel-
len-apparatuur. De politie werd uitge
rust met zware wapenstokken en
schilden, gasgranaat-geweren, brand
vrije uniformen en gepantserde, snel
verplaatsbare auto's.
Minister Marcellin, die zijn weinige
hobby's uitleefde met het schrijven
van een boekje „De openbare orde en
revolutionaire groeperingen", organi
seerde tevens een uitgebreid inlichtin-
gennet. Politieagenten in burger infil
treerden in verdachte bewegingen.
Een bureau werd opgericht dat gespe
cialiseerd is in „de strijd tegen ge
welddadige extremistische groepen",
waar miljoenen gegevens van perso
nen op ponskaarten en magneetban
den van computers werden geregis
treerd. Het openen van brieven en af
luisteren van telefoongesprekken
werd de normaalste ?aak in Frank
rijk, waar door het ontbreken van
een effectieve politieke oppositie wei
nig tegendruk kon worden geboden-
Om aan inlichtingen te komen maakte
de politie zelfs gebruik van chantage
en dwong zo prostituees, illegaal bin
nengekomen immigranten en vroegtij
dig vrijgelaten gevangenen als ver
klikkers op te treden.
Door de vergaande bevoegdheden,
die de politie kreeg, werd dit apparaat
steeds machtiger. Wanpraktijken wer
den door het ministerie van binnen
landse zaken gedekt, of zoals minister
Marcellin dezer dagen aan alle poli
tiemannen schreef: „De achting die ik
voor u heb heeft me steeds aangezet
de meest fatsoenlijke standpunten in
te nemen ter verdediging van uw ma
teriële en morele belangen. Elke keer
als de politie onterecht werd aange
vallen dan wel belasterd, heb ik niet
geaarzeld de kwaadsprekers publieke
lijk aan te klagen en gerechtelijk te
door
Chris Blankenburgh
laten vervolgen en heb ik me volledig
aan uw zijde geschaard".
Onder Marcellin is de blaam dat de
politie zich heeft schuldig gemaakt
aan collaboratie, communisten-jagerij
pn hetzen tegen Algerijnen, nu uitge
breid tot een reputatie van „anti-
jeugd-racisme" en een massale jacht
op de linkse oppositie. De vrees dat
..links" opnieuw zou proberen een
meirevolte te organiseren heeft geleid
tot uitwassen, die de naam van de
politie opnieuw hebben besmet
„Frankrijk is een politiestaat, niet
op een tyrannieke, hardvochtig straf
fende of willekeurige manier, maar
door de brede bevoegdheden die zijn
gegeven aan de handhavers van de
openbare orde. Het is niet alleen de
taak van de politie louter de wet te
handhaven en arrestaties te verrich
ten. Het is ook haar taak met de rege
ring samen te werken bij het regule
ren van de samenleving", zo schreef
de in Frankrijk geboren Amerikaanse
journalist Sanche de Gramont in een
kritisch boek over de Fransen. De
Franse politie is daardoor in de ogen
van het publiek het verlengstuk van
de zittende regering en vooral haar
zichtbare en voelbare vertegenwoordi
ger. En hierdoor is het vooral voor het
lagere politiepersoneel, dat moet wer
ken in een streng hiërarchische en
uiterst autoritair bestuurde organisa
tie, erg moeilijk in het dagelijks leven
aansluiting te vinden bij de burgers.
Vooral de politiemannen in de lage
re rangen zijn ontevreden over de
grote nadruk die wordt gelegd op
handhaven van orde en gezag ten
dienste van het heersende bewind.
Een 40-jarige politieman, die al vijf
tien jaar in het vak zit, vertelde: „De
politie betekende voor mij iets specta
culairs. Het waren de jongens die het
verkeer regelden, waakten tegen on
gelukken en die dag in dag uit het
verkeer naar links en rechts dirige
ren. Maar voor mij was dat de bui
tenkant. Nu ik aan de binnenkant zit
ben ik wat teleurgesteld. Je komt het
bestuur in als in een molen. Ik zit
naast lieden die door de autoriteiten
zijn aangeworven. Onze leiders heb
ben personeelsproblemen. Ze nemen
de eerste de beste zonder psycholo
gisch of moreel onderzoek. Mijn ont
goocheling is gegroeid sinds mei 1968.
Ik doe mijn werk niet meer. Ze hou
den zich alleen nog maar bezig met
het handhaven van de orde".
De onrust in de Franse politie is
acuut geworden door het protest van
de SNTP, die het lagere politieperso
neel verenigt. Het is echter de vraag
of de klachten van deze vakbond de
zelfde zijn als die van het totale
Franse politie-apparaat. Het is heel
aannemelijk dat de politie zich be
wust is geworden van de belangrijke
politieke functie die zij in het huidige
Frankrijk vervult en dit gehonoreerd
wil zien met meer geld en sociale
erkenning. Minister Marcellin zal in
elk geval moeilijk aan de eisen van de
politie voorbij kunnen gaan.
4c Schrijfvoorbeeld uit „Sple-
jel der Schrijfkonste" van Jan
van de Velde de Oude (1568-
verschlllende opnamen van het
kostelijke marmeren beeld „De
dreigende Amor" ven Etlenne-
Maurlce Falconet (1716-1791).
Bij Uitgeverij De Alk, Alkmaar, is in de
serie „Grote Alken" een kleine Atlas van de
Nederlandse Letterkunde verschenen. De sa
mensteller is W(im) J. Simons. In dit boekje van
80 blz. wordt een beeld gegeven van de ont
wikkeling der Nederlandse letterkunde van
Henric van Veldeke tot nu, verlucht met ruim
140 illustraties. De samensteller geeft er een
korte schets van de Nederlandse letterkunde
Bij, met typering van de belangrijkste stro
mingen, groeperingen en personen. Deze
•las van bescheiden omvang heeft geen pre
tentie dan als kijk- en informatieboek diensten
's bewijzen, uiteraard ook op school. De prijs
«ƒ4,50.
Uit het register blijkt, dat bij de middeleeuwen
U schrijversnamen zijn genoemd; 37 onder het
hoofd Rena'ssance. 8 onder C'assicisme en Ver
lichting. 14 onder Pre-Romantiek, 14 onder de
Bloeitijd van de Romantiek, 13 onder de nabloei,
32 onder De Vernieuwing, 8 onder de Neo-Ro-
niantiek, 9 onder het Realisme, 11 onder de Ge
neratie van 1910, 79 in de periode van tussen de
beide wereldoorlogen, 34 na de tweede wereld
oorlog en tenslotte 42 onder het hoofd Experi
mentelen,
Ik wil geen spijkers op laag water zoeken,
maar zonder curieuselijk te hebben onderzocht
mis ik toch de dichters Schulte Nordholt, Jan
«it en Muus Jacobse, en onder de romanschrij
vers P. J. Risseeuw en Jacoba Vreugdenhil. Tot
mijn verwondering word ikzelf wél genoemd,
hoewel ik in compendia altijd overgeslagen
word; ik had mijn plaatsje graag willen ruimen
voor een van mijn verdienstelijke vrienden. Ove
rigens is functioneren in de samenleving belang
rijker dan in een boekje staan.
De indeling in perioden is niet «wat de ge
middelde krantelezer interesseert; toch is dit
een zaak van belang. De gebruiker van het boek
je moet er wel aan denken, dat die indeling
speciaal voor de Nederlandse literatuur geldt.
Zij klopt niet precies op soortgelijke indelingen
in de beeldende kunst en in de muziek. Zo treft
men (en dat is gebruikelijk) Vondel aan bij de
Renaissance, terwijl hij onder een ruimer ge
zichtspunt, namelijk dat van de cultuurhistorie,
bij de Barok gerekend dient te worden. Zo kan
er tijdens een algemeen gesprek over kunst mis
verstand ontstaan.
Nu is de indeling in perioden een even onver
mijdelijke als globale aangelegenheid. Het on-
exate ervan blijkt b.v. wel hieruit, dat termen
als renaissance, classicisme, romantiek, realisme
een karakteristiek inhouden, terwijl daarentegen
aanduidingen als middeleeuwen, de tijd tussen
de beide wereldoorlogen en daarna gewoon tijds
aanduidingen zijn. Ik geef toe dat de term
„middeleeuwen" als bijbetekenis voor ingewij
den de middeleeuwse ««.est impliceert en dat dit
in zekere zin ook van het interbellum geldt, mu
tatis mutandis uiteraard.
Maar strikt genomen dient de reeks renais
sance, barok, classicisme en verlichting, roman
tiek, realisme (resp. naturalisme) te worden ge-
gevolgd door impressionisme, expressionisme en
nieuwe zakelijkheid. Zelf zou ik willen pleiten
voor de term estheticisme, de schoonheidscultus
die ook in de literatuur heeft gebloeid, bij ons
van de Tachtigers af zelfs tot ongeveer 1930.
Hierin valt een ontwikkeling waar te nemen van
het zintuigelijke (Gorters Mei b.v.) tot het gees
telijke en zelfs intellectuele bij Boutens, Ver-
weij en Van Eijk.
Het boeiende van deze indelingen is, dat ze
nooit muurvast zijn en het kan heel instructief
wezen debestaande indelingen tussen haakjes
te zetten en het eens helemaal opnieuw te pro
beren. Maar dan consequent: öf puur naar tijds
indeling of naar generatie (dit laatste heeft daar
om zin, omdat elke generatie haar eigen klimaat
en levensgevoel heeft), of aan de hand van be
namingen voor cultuurperioden. Bij dit laatst
genoemde systeem geraakt men natuurlijk in
verlegenheid zodra men in het recente verleden
terechtkomt
Eigenlijk zou de literatuur moeten ressorteren
onder algemene cultuurgeschiedenis. Bij het im
pressionisme b.v. zou men dan eerst op de wijs
gerige achtergrond kunnen wijzen: positivisme,
empirisme. Dan op het algemeen-religieuze, soms
pantheïstische, accent, vooral in literatuur en
muziek. Vervolgens zou men muziek van Debus
sy en Ravel kunnen leggen naast gedichten van
Hugo von Hofmannsthalj de jonge Rilke en Ver-
laine, alsook de Mei van Gorter, eon en ander
geflankeerd door schilderijen van late impres
sionisten en van pointillisten zoals Seurat en
Signac.
Ik noem maar iets, want bij nadere uitwerking
zou de keuze uiterst precies moeten zijn. De
nederlandist zit vaak in zijn vak opgesloten en
valt terug op literaire handboeken van specialis
ten. Op overeenkomstige wijze beperkt de leraar
kunstgeschiedenis (bedoeld is hier de geschiede
nis van beeldende kunsten) zich tot de perioden-
indeling die in zijn vak gebruikelijk is.
Ons onderwijs zit nog te veel vast aan een
onmogelijk geworden vakspecialisme. Nu is het
waar dat universele geesten uiterst dun zijn ge
zaaid en dat het zelfs Gbethe niet meer moge
lijk was van alle markten thuis te zijn. Maar in
samenwerkingsverband zou men tot aardige re
sultaten kunnen komen, waarbij men veel van
elkaar zou kunnen opsteken. Hoe beter de le
raar geïnformeerd is, des te duidelijker en een
voudiger hij een vers. een romanfragment of een
essay aan zijn leerlingen kan uitleggen, gesteld
dat die nog tot interesse voor het verleden te
bewegen zijn. Laten we niet wanhopen: die be
langstelling komt nog wel eens terug. Ze is mis
schien juist verdwenen, mede door het schotjes-
karakter van ons onderwijs, door het gemis
aan brede visie.
Een boek als Strategie van de cultuur van prof.
C. van Peursen, indertijd in deze krant bespro
ken, zou een waardevol handboek kunnen vor
men bij het ontwerpen van een leergang die
dwarsdoorsneden door de algemene kunstge
schiedenis, opgevat als cultuurgeschiedenis,
geeft Nodig zou alleen zijn een enthousiast, vak
bekwaam en volhardend team van jonge docen
ten, alsook de opdracht van uitgever of een
instantie die er geld in durft te steken.
Het zou boeiend zijn b.v. elke zaterdag gedu
rende een jaar bij elkaar te komen om een uit
gewerkt plan te ontwerpen, met een taakverde
ling die elk van de deelnemers in staat zou stel
len het tweede jaar aan de slag te gaan.
Deze wensdroom heeft me wat ver van'het
boekje van de week gebracht, maar wie weet
Mercurius Is ln oktober niet
waarneembaar. Op 8 oktober om
16 uur bevindt deze planeet zich
In bovenconlunctie. wat wil zeq-
qen. dat de Zon zich tussen de
planeet en de Aarde bevindt. De
planeet wordt voor ons volledia
aan het ooq onttrokken door de
heldere zonnestralen.
Venus Is in oktober evenmin
zichtbaar. Evenals vorlae maand
bevindt zij zich nog te dicht bij
de Zon.
De planeet Mars is 's avonds
zichtbaar. Zij verschuift deze
maand lanqzaam in het sterren
beeld Steenbok. De planeet is
gemakkelijk te herkennen door
haar rustiq en felrood licht. Zij
staat 's avonds laaq boven de
zuidelijke horizon en aaat onge
veer zeven uur na de Zon onder.
Jupiter Is deze maand nog
maar net te zien. Men moet kij
ken vlak na zonsondergang in het
westen. De planeet is wel helder,
maar het storend licht van de na-
bi|e Zon ontneemt veel van haar
luister. In de loop van de volgen
de maand zal Jupiter ook niet
meer waarneembaar zijn.
Als laatste treffen wil dan Sa-
turnus aan; zii is de verste van
de met het oog waarneembare
planeten. Satumus komt steeds
vroeger op en is een groot deel
van de nacht zichbaaar nabij de
rode reus Aldebaran. hoofdster
van het sterrenbeeld Stier. Deze
ster is 57 lichtjaren van ons ver
wilderd. (1 lichtjaar Is de afstand
die het licht aflegt In één laar;
9 463.000.000.000 km)
Oo 8 oktober staat de Maan in
conjunctie met Saturnus. Op 28 cn
29 oktober staat de Maan In de
omgeving van de rode planeet
Mars.
Van 30 september tot 31 okto
ber korten de dagen met 1 uur
en 54 minuten.
Om de kaart te richten moet men ze boven het hoofd houden en het
noorden (N) laten samenvallen met de noordelijke horizon. De stand
van de hemel is die op 15 oktober om 21 uur. Voor vroegere tijdstippen
de kaart draaien in de richting van de wijzers van het uurwerk, voor
latere tijdstippen in tegenovergestelde richting. De plaats van de Maan
is voor enkele tijdstippen aangegeven. De getallen duiden de dag van
de maand aan. Ook de posities van Mars (M) en van Saturnus (S) zijn
aangeduid. De stippellijn die door de Zwaan gaat, geeft de hartlijn van
de melkweg aan. De andere gestippelde lijn Is de ekliptika (dierenriem
of zodiak). De Zon, de Maan en de belangrijkste planeten bevinden zich
steeds in de nabijheid van deze lijn.