Elektro-acoustische muziek
in grottenzaal van Jeita
Gereformeerde mannenbond
wil de „boel" open houden
DE INTELLECTUEEL
IN HET RUMOER DER VOLKEN
In gesprek met Andries Span door A. J. KLEI
Libanon ligt ongeveer in het midden van de
oostelijke kust der Middellandse Zee. Een smalle
strook grond van amper 60 km breed en 190 km
lang, in het noorden en oosten omsloten door Syrië,
in het zuiden grenzend aan Israël. Deze kleine repu
bliek, met een oppervlakte die slechts een derde van
Nederland beslaat, is een der oudste en gelijk een
van de jongste naties ter wereld. Het land heeft zes
duizend jaar geschiedenis achter de rug. Het was
de bakermat der fameuze Feniciërs, maar verkreeg
eerst nationale souvereiniteit in 1943, toen de
Franse regering door de verwarring van de wereld
oorlog, het Libanese nationalisme niet langer weer
stand kon bieden.
ZATERDAG 11 SEPTEMBER 1971
een reactieverschijnsel, zo van:
wij zullen es wat anders dein
die ouwe kerels, dan dat er
werkelijk sprake was van her
nieuwde belangstelling. Ik
spreek natuurlijk in het alge
meen.
Is men toen nieuwe wegen
gaan zoeken?
De heer Span: „We zijn ons
serieus gaan afvragen: wat
doen we eigenlijk, wat willen
we precies? We zijn ons blad
Opdracht en Dienst gaan noe
men... de naam is eigenlijk ge
gapt uit het buitenland... en
daar heb je het bij elkaar: de
vertikale lijn, de opdracht, en
de horizontale lijn, de dienst.
Vroeger werd er veel te veel
alleen maar gepraat over' be
paalde teksten in de bijbel en
daarmee uit. We hadden er
soms de meest ingenieuze ver
klaringen voor, waarom dit of
dat er zus of zo stond, daar kon
je eindeloos mee bepig zijn. Nu
gingen we vragen: wat doen we
ermee, met die bijbel in ons le
ven? We zijn vooral actuele
problemen gaan bespreken met
de bijbel open. Die moet ook
open blijven. Om kort te gaan,
de terugloos is nu wel tot stil
stand gekomen, we krabbelen
er weer wat bovenop. Er zijn
nu zo'n vijfduizend leden en ik
geef toe, bij vroeger vergeleken
is het getal niet hoog, maar het
bondswerk breidt zich uit."
Ondanks de terugloop?
De heer Span: „Via ons toe-
rustingswerk van de laatste vijf
jaar. We mikken niet alleen op
de mannen, maar op de hele ge
meente. Elk jaar schrijven we
alle kerkeraden aan. We sturen
ze een lijst met onderwerpen en
zeggen dat we beschikbaar zijn
voor vier avonden om over din
gen te praten, die uit de onder
werpen gekozen zijn, voor een
groep van hooguit vijfentwintig
mensen, oud en jong. We heb
ben machtige gesprekken gehad.
Begrijp me goed, we komen niet
als deskundig referent die het
nou wel eens zal vertellen.... ik
zelf heb avonden over Genesis
geleid... maar we lezen soms om
te beginnen alleen maar voor
wat in onze schetsenbundel
staat. We doceren niet, we pra
ten samen. Enfin, dat heb ik al
gezegd: dit wil de bond. Praten,
en niet met een gi'oep, maar
met de hele gemeente. En dat is
fijn gegaan."
Laatste vraag: Doet u dit
werk graag?
De heer Span: „Luister es
goed, ik ben niet vromig en ik
wil ook geen vrome woorden
gebruiken, maar ik heb altijd
graag iets willen doen voor de
kerk, ik heb er destijds een
goedlopende zaak voor in de
steek gelaten. Maarre... denk er
om, niet te veel Span in d«
krant, hoor
gelicht en opmerkzaam toerist, in Li
banon gezien en ervaren heeft.
Over hedendaagse politieke en
economische problemen van Libanon
hadden we wel graag iets meer ge
hoord. Wat dit betreft moeten we het
zo ongeveer stellen met het voor
woord van de ambassadeur. Ook deze
doet wel geen politieke onthullingen,
maar hij spreekt toch duidelijker
taal dan we in gelegenheidsproza
van een diplomaat hadden verwacht.
„Opdat wij overal slechts vrien
den zouden tellen", aldus Kesrouan
Labaki, „weigeren wij bepaalde
bondgenootschappen en voeren wij
een politiek van positieve en opbou
wende neutraliteit, die evenwel
slechts politiek bedoeld is. Ideolo
gisch zijn wij niet neutraal. Wij ge
loven in God. Allen geloven wij in
God. Het atheïsme en historisch ma
terialisme wijzen wij af. De doctrines
die als uitkomst slechts het niets en
de angst kunnen bieden, veroordelen
wij."
Wat Vanhyfte over de historische
en culturele ontwikkeling van Liba
non vertelt, maakt wel duidelijk dat
het land niét bij zijn kleurrijk en
soms tragisch verleden wil blijven
stilstaan. Het sluiten van de grens
met Israël, sinds de Arabisch-Israëli-
sche oorlog, heeft voor het verkeer
met zuid-Libanon ernstige gevolgen.
Het roemrijke Tyrus is ineenge
schrompeld tot een klein vissersha
ventje. De regering heeft nu besloten
de opgravingen versneld ter hand te
nemen en in de omgeving wordt een
mooi strand en een modern hotel
complex gebouwd.
De hoofdstad Beiroet, waar met
de voorsteden bijna de helft van
de Libanese bevolking woont, is in
volle expansie. In deze mondaine
wereldstad, komen vele, ook grillige
en duistere, lijnen samen. Met haar
vier universiteiten is de „oosterse
lichtstad" een kern van cultuur en
beschaving. Ook een centrum van
buitenlandse handel, zetel van rege
ring en administratie, residentie van
de machtige oliemaatschappijen in
het midden-oosten. Maar ook: „Tus
sen de strakke lijnen van de moder
ne architectuur, middenin het ner
veuze verkeer, zal plotseling de tijd
even stilstaan om een groepje geiten
de straat te laten oversteken."
De directe aanraking van grijze
oudheid en moderne zakelijkheid
vormt een der aantrekkelijkheden
van Beiroet. En de Libanees is ge
noeg handelsman om van deze te-
De vermaarde 'duivengrotten' van Beiroet. Daarachter enkele van de vele modeme hotels welke langs de kust zijn gebouwd.
Ook koning Hoessein van Jordanië heeft in deze omgeving een enorm flatgebouw in eigendom.
genstelling ook als trekpleister voor
het toerisme gebruik te maken. „Am
bitieus en zeker van zichzelf durft
hij risico te nemen, eventueel van
meet af opnieuw te beginnen met
iets heel anders, en dat met een ze
kere achteloosheid die echter geen
luiheid is".
Niet ver van de hoofdstad ligt de
grot van Jeita. De architectuur van
deze grot, waarvan een tweede gale
rij eerst onlangs werd ontdekt, werd
door een Libanees beeldhouwer-ar
chitect zodanig gevormd, dat de be
zoeker 450 meter ver als in een park
met een versteende tropische vege
tatie kan wandelen. In de grot is
een ondergrondse concertzaal inge
richt voor elektro-acoustische mu
ziek. Het plan bestaat er een avant-
gardistisch centrum voor moderne
dramatische kunst van te maken. De
Deense architect Utzon, die de Opera
van Sydney ontwierp, heeft er een
ontwerp voor gereed. Zij zal de vorm
hebben van een grote metalen bol,
die voor driekwart open is.
Dat ook de foto's in dit boekwerk,
zowel wat opname als reproductie
betreft, voortreffelijk zijn, hebben
we reeds gezegd. Zij spreken hun
eigen taal. Jammer is alleen dat
tekst en illustraties elkaar te weinig
aanvullen. Wanneer er foto's zijn op
genomen over onderwerpen of perso
nen die ook beschreven worden,
schijnt dit min of meer toevallig.
Misschien komt dat omdat veel foto's
afkomstig zijn van het Libanees Toe
ristisch bureau. Uiteraard zijn deze
(hoe fraai ook op zichzelf) meer op
propaganda dan op veelzijdige infor
matie afgestemd. Ook is het hinder
lijk dat foto's en onderschriften niet
direct bij elkaar zijn geplaatst. Pagi
na-indeling en lay-out zijn eveneens
voor verbetering vatbaar.
Alfons Vanhyfte, Libanon,
eeuwige schoonheid; Uitgeverij
Lannoo, Ticlt/Utrecht, 276 blz. 35.
dat onze koers is: achter de sy
node staan. De synode niet voor
de voeten lopen. We menen dat
we de kerken dienen door daar
te staan, waar de synode vindt
dat ze moet staan."
En al die verschillen in de
kerk'
De heer Span: „Ik ben niet zo
gauw van slag door verschil
len.... ik praat nu ook een beetje
persoonlijk en niet aldoor als
bondsadministrateur... en als ze
zeggen dat tegenwoordig alles
losgeslagen is, moet ik beken
nen dat dat ook een sterke be
koring voor me heeft. Weet je
waarom? Omdat wij van jongs
af aan altijd alles zo akelig pre
cies wisten en alles zo systema
tisch geordend hadden. Ik merk
bij het ouder worden dat zoiets
niet mogelijk is. Als ik er nog
aan terugdenk dat we op de
'vereniging zo'n beetje zaten uit
te rekenen of roomsen zalig
konden worden... Ik zei wel
eens, en ik bedoel het echt niet
spottend, ik zei wel eens dat wij
blijkbaar kind aan huis waren
bij de Here God, we wisten al
les op een prik. Maar... het hart
klopte er vaak niet achter.
Goed, en nu heb je allemaal on
zekerheden en laat ze er maar
zijn, zolang wij met elkaar de
kern maar vasthouden, name
lijk dat we door Jezus verlost
zijn. Weet je, iemand die dat
loslaat, die daar geen weet van
heeft, dat is heel erg. Maar op
die basis moet je elkaar toch
altijd kunnen vinden om te
praten. Daar zitten wij als bond
achterheen, daarom vind je in
onze laatste bundel met studie-
schetsen Weerwoord... hij is al
aangekondigd.... daarom staan
daarin stukjes zowel van pro
fessor Augustijn als van domi
nee M. P. van Dijk en van do
minee Oomkes.
Ik onderbreek: Zou dat een
volgend keer nog mogelijk zijn?
De heer Span: „Dat weet ik
niet, maar nu kon het en daar
ben ik blij om."
Nog een vraag: over homo
filie schreef de Haagse dominee
Brussaard en niet bijvoorbeeld
professor Lindeboom. Dat is
toch wel een positiekeus?
De heer Span: „Je kunt niet
over elk onderwerp iedereen la
ten schrijven, en bovendien,
met die schetsen willen we de
gtbruikers niet in één bepaalde
hoek duwen, we willen infor
matie geven."
Vraag: hoe staat het met
het ledenbestand van de bond?
De heer Span: „Toen ik be
gon, vijfentwintig jaar geleden
dus, hadden we zo'n kleine
tienduizend leden en dat is
daarna gegroeid tot dertiendui
zend. Bedenk wel, dat was kort
na de vrijmaking en in die tijd
was er toch wel grote belang
stelling. In de oorlog had veel
werk stil gelegen en de mensen
wilden nu wel eens weten wat
er precies aan de hand was in
de kerken. In de jaren zestig
begon de terugloop. De bond
vergrijsde. Jonge mannen kreeg
je niet mee, de methodiek sprak
niet aan. We hebben het gepro
beerd met clubs voor jongeren,
maar die zakten ook al gauw in
elkaar na een fleurig begin,
want die fleurigheid was meer
De bijbelse uitdrukking „rumoer
der volken" is genoegzaam bekend.
Met 'de intellectueel' bedoel ik de
man van ontwikkeling, bereisdheid,
smaak, zowel op het gebied van de
kunst als dat van de wetenschap.
Intellectueel zijn heeft weinig te
maken met diploma's of graden of
met een 'hoop' kennis (naar hoe
veelheid dus beoordeeld), maar met
persoonlijkheid en inzicht. Veron
dersteld is hier een onthechte ma
nier van denken, in die zin, dat de
onmiddellijke omgeving en dp per
soonlijke belangen niet bepalend
zijn voor de denkbeelden en de
visie die recht geven op de betite
ling 'intellectueel'.
Aanleiding tot deze korte beschouwinq
.s het boek van Dr. P. J. Bouman, Een
handvol mensen uit de tijd der beide oor
logen (Van Gorcom Comp.. Assen,
1970, 445 blz., ƒ16.50). Een voortreffelijk
werk, oorspronkelijk van samenstellinq,
berustend op uitvoerige studiën en op
reeds aanwezige omvangrijke kennis. De
auteur heeft aan zijn boek als motto een
uitspraak van Hugo van Hofmannstahl
meegegeven, die vertaald aldus luidt:
„Het zijn de enkelingen, die lijden aan
het lijden van hun tijd en wier denken
zich bezighoudt met de qedachten van
hun tijd". Deze geschiedschrijving rekent
dus sterk met de enkele mens. maar dan
niet één enkeling, doch een qroep men
sen, welker leven een weefsel vormt, te
verqelijken met een meerstemmig mu
ziekstuk waarbij elke stem zijn zelfstan-
diaheid bewaart.
Het gaat voornamelijk over Duitstallae
schrijvers en geleerden, zoals Thomas
Mann, Hermann Hesse, Albert Einstein,
Stefan Zwelq, Gottfried Benn en Bertolt
Brecht. Op oe tweede plaats komen dan
Franz Kafka, Romain Rolland. Carl J.
Burckhardt, Heinrich Mann, Klaus Mann,
Ernst Toller, Oskar Kokoschka en Sig-
mund Freud. Op de derde plaats vermeldt
de voorpagina in kwestie noq 26 andere
namen, waarbij de Duitstaliqen weer de
qrote meerderheid vormen. Centraal
staan dan ook het Duitsland en het Oos
tenrijk van ongeveer 1910 tot onqeveer
1950, veertig uiterst bewogen jaren, met
door
dr. C. Rijnsdorp
voor onze oosterburen qeweldiqe ups
and downs.
De bedoelinq van dit artikel is niet een
rechtstreekse besprekinq van dit boeien
de boek te geven. De auteur met zijn
oeuvre heeft qeen aanbevelinq nodiq, al
merkt men teqen het einde van het boek
dat de zo qelukkiq qevonden formule op
de lange duur haar beperkingen verraadt.
De meerstemmigheid wordt dan ver
moeiend, omdat ze te lanq en zonder
afwisseling is volgehouden.
Nee. wat mij sterk is qaan beziqhouden
is de positie van de ..enkelingen" waar
over Von Hofmannsthal schreef, in wat
de bijbel profetisch, psalmodisch en apo-
kalyptisch noemt het „rumoer der vol
ken'. Men heeft hier immers te doen met
begaafde mensen, geen „self made men"
In de cultuur, maar behoorlijk opgeleid en
toeqerust, vaak niet onbemiddeld, soms
armoe lijdend maar vaak ook levend in
welstand, rijk genoeg om verzamelingen
aan te leqqen, te reizen, qasten te ont
vangen, belangrijke relaties te onderhou
den, grote huizen te huren of te kopen
enz.
Wat mij hier bezighoudt is de vraag
naar hun positie als geestelijke leiders,
naar de macht of machteloosheid van hun
woorden en daden in een turbulente tijd.
Deze vraag is te méér actueel omdat
ook vandaag maatschappelijke en politie
ke belangstelling en stellinqneminq als
vanzelfsprekend van de groten van geest
verlanqd wordt. De studenten, als leiders
van de toekomst, gaan hierin voorop. De
toeschouwershoudinq, zoals Hermann
Hesse die heeft proberen vol te houden,
wordt veroordeeld en is nauwelijks meer
mogelijk.
Het qing de mensen in Boumans boek
om het overeind houden van de Europese
qeest, die merkwaardige humaniteit, min
of meer als erfenis van Erasmus, een hu
maniteit die vrijzinniqheld met christelijke
tradities verbindt, persoonlijkheid met va
derlandsliefde, verbondenheid aan het
eiqen milieu met onafhankelijkheid, liefde
voor vrouw en kinderen met verbreking
van knellend qeworden banden, concen
tratie op scheppend werk met sociaal
verkeer, profetisme met diners, roepinqs-
besèf met eerbewijzen.
Het zijn geen geboren politieke' leiders
zoals de in dit boek wat verdwaalde Le
nin. hooqstens een leidende industrieel
zoals Rathenau, of een orkestleider zoals
Arturo Toscanini. Nee het zijn qeestelijke
leiders, leiders met woorden en gedach
ten, „zegslieden" der cultuur, dichters,
romanschrijvers, essayisten, hogere jour
nalisten. Het zijn de woordvoerders van
hun tijd.
En de vraag is nu: waren zij die het
woord machtiq waren, ook Invloedrijk
door middel van hun woorden? En dat
niet ale literator of publicist, maar vla dat
schrijverschap als figuur? Kan de begasf-
Dr. P. J. Bouman
de, welsprekende en wél schrijvende en-
kelinq optornen teqen de machten die de
samenleving beheersen? Is cultuur een
medicijn teqen massaverdwazinq en de
monie? Heeft redelijkheid iets te vertellen
als het driftleven op qrote schaal over de
hoqe schoeiinq heenslaat? Want het is
immers duidelijk dat de intellectuelen te
qrote individualisten zijn, onderlinq te
zeer verdeeld, dan dat ze veel verder
kunnen komen dan het schrijven en on
dertekenen van manifesten of het meelo
pen in optochten.
Daarom heeft dit hele boek van Bou
man iets tragisch. Die traqiek zit hier
in, dat woordvoerder van een cultuur te
zijn qeen zoden aan de dijk kan zetten
als die cultuur zelf in afbraak verkeert
De Duitse Kleinstaaterei waarin Goethe
qroot werd was vijftig jaar na zijn dood
al achterhaald; het Duitsland van Wilhelm
II dat Goethe herdacht, vereerde en uit
pluisde ainq in de eerste wereldoorloa
ten onder. Het Duitsland van de dich
ters en. denkers werd onder Hitier het
Duitsland van de mannen des bloeds en
des onrechts. Daarom was Thomas Mann
met zijn Goethe-verering ten diepste een
zieliqe figuur, evenals al die andere be-
qaafden en machtelozen in het rumoer
van de volken.
Dit betekent geen onderschatting. Elke
uitqesproken waarheid in een duistere tijd
is zijn gewicht in qoud waard. Elke uitda
gende uitspraak van een enfant terrible,
dwars tegen de heersende machten in,
heeft zin en betekenis. Maar dan moet
het verzet teruggaan op een diepere
laaq. niet op een culturele constellatie
die met de tijd is opgekomen en met de
tijd verdwijnt, maar op de fundamentele,
eeuwige waarheid van het evangelie. Van
het evangelie uit moet worden geprotes
teerd en qeprofeteerd.' En dat juist liefst
door een enkeling, zoals de profeten on
der Israël altijd enkelingen geweest zi|n,
vrij van de compromissen die qroepsvor-
minq nu eenmaal meebrenqt, vrij van de
historische bindingen waarin de gevestig
de kerken en partijen zich onvermijdelijk
hebben moeten verstrikken.
Als een vertegenwoordiger van een
verdwijnende cultuur doodqezweqen,
monddood qemaakt of vermoord wordt, Is
dat traqiek. Wordt een profeet aedood,
dan is er van traqiek qeen sprake. Hij
sterft, maar zijn boodschap leeft voort.
Boumans boek zwijgt over Kaj Munk en
Bonhoeffer, die qeen cultuurdraqers maar
wel qecultiveerde theoloqen waren. Zijn
zij eiqenlijk niet belanqrijker geweest,
ging hun verzet niet dieper? Hun dood
was niet traqisch, want de zaak waarvoor
zij stierven, qerechtiqheid op basis van
het evangelie, heeft door hun martelaar
schap nieuwe impulsen en een nieuw
elan gekregen.
Cultuur is een prachtig woord voor een
prachtige zaak. maar het laatste en
diepste woord Ie zij niet.
is over Libanon een fraai
boek verschenen dat
de kleurrijke historie en het
US lbelovend heden van dit land een
iend beeld geeft. Schrijver is de
gische -publicist Alfons Vanhyfte
o.a. aan het bondsblad van de
lamse Toeristenbond medewerkt
oc het land vele malen heeft bezocht,
kens het voorwoord van de Liba-
e ambassadeur in België en Ne
tland, Kesrouan Labaki, is dit
ee k het eerste werk over Libanon
in het Nederlands verscheen,
oil zelden valt de inhoud van
'ijke kostbare fotoboeken wat
Ze maken vaak de indruk uit-
D 1 tend te worden uitgegeven om
jubilarissen en scheidende colle-
cadeau te worden gedaan,
[evers van zulke dure foto-boe-
beperken zich liever tot algeme
ne en tijdloze gegevens. Feiten-van-
vandaag zijn al gauw verouderd,
terwijl mooie landschappelijke foto's
en lyrische verhalen over „eeuwige
schoonheid" ook over tien jaar nog
verkoopbaar zijn.In dit boek over
„Libanon" vormen de 148 bladzijden
tekst echter geen vriendelijke aan
vulling bij de 128 bladzijden foto's.
Alfons Vanhyfte kent en bewon
dert de inderdaad boeiende historie
van Libanon, waar eeuwen lang gro
te beschavingen elkander ontmoet en
wederzijds bevrucht hebben. Hij acht
het echter gelukkig niet zijn taak om
de lezer moeizaam van Alexander de
Grote tot Besjed II door de eeuwen
heen te slepen. Van dynastie tot dy
nastie en van opgraving tot opgra
ving. Hij geeft een helder geschied
kundig overzicht en is dan al gauw
toe aan hetgeen hij zelf, als welin-
ils je de heer Andries Span, een opgewekte en spontane Fries van 63, die sinds een kwart
w administrateur van de gereformeerde mannenbond is, vraagt naar wat deze bond vandaag
ag in het gereformeerde leven voorstelt, antwoordt hij: „Wij willen de boel open houden",
kan het ook wel wat plechtiger zeggen: „De mannenbond wil bruggen slaan tussen wat ze
en rechts noemen, de communicatie tussen progressief en verontrust op gang brengen en
Jen".
zijn aan de praat geraakt
aanleiding van het feit dat
gek [ereformeerde mannenbond
^ar 'e8 is naar zijn gouden ju-
heef1111' dat weliswaar pas vol-
jaar april is, maar waar-
k,a het bondsblad Opdracht en
één st nu al druk doende is. Op
j^omslag staat met grote let-
„Vijftig jaar gereformeerd
lenwerk" en binnenin is
rik Algra een feuilleton
inen, dat de historie van
lannenbond zal behelzen,
ndige lectuur, naar zich
en laat, met af en toe een
naar onze tijd.
ar wat nu de funktie van
mannenbond betreft. ik
sent van Opdracht en Dienst,
niet érg benauwd is zich een
buil te vallen! Nou weten we
eigenlijk nog niks.
De heer Span: „Nee, in het
algemeen kun je heus niet zeg
gen dat we benauwd zijn om
aan een van beide kanten eens
wat los te maken. Je hebt zelf
al gesignaleerd, dat dc stem van
het confessioneel beraad nogal
eens bij ons gehoord wordt, en
dat mag, iedere medewerker
brengt zijn eigen geluid mee,
maar wij willen beslist de ka
nalen naar elkaar open houden.
Tussen haken, Kuitert heeft ook
in ons blad geschreven. Ik weet
best dat wij in bepaalde plaat
sen méér grond aan de voeten
zouden krijgen wanneer we ons
ronduit aan de kant van de ver
ontrusten gingen scharen, maar
wij proberen elke mogelijkheid
tot communicatie open te hou
den. Kijk, als je wat wil schrij
ven over onze positie, kun je 't
beste aan de mensen vertellen
de heer Span of ik er nu
naast ben wanneer ik de
zoals die tot je komt via
:acht en Dienst, situeer in
irecte omgeving van het
essioneel beraad,
heer Span knikt: „Ja, je
wel zeggen dat het confes-
iel beraad in onze kring een
naam heeft."
^kkoord, maar waar blijft
id dan met zijn brugfunc-
Heb je je dan toch niet
leprikt op een bepaalde
heer Span schudt, heftig
nee: „Ik zet een streep on-
it woordje beraad en zo
als ik merk dat het tot
of partijvorming komt,
ik niet meer thuis. Ik ben-
inauwd voor geïnsti-
groepen in de kerk. We
hiermee heus niet voor
«lig midden.
maar als ik nu in Op
en Dienst déze bespre-
van een boekje van de
iste dr. Schelhaas lees:
•ver dit boek kan men ge-
Ikkelijk een discussie ope-
Dr. Schelhaas keert zich
pn de cahiers van de ge-
inte die over de Heilige
rift gaan, b.v. het cahier
1 dr. Hartvelt „Goed voor
pds Woord" en van dr. Mul-
Heilig woord en Heilige
•rift in de religies". Ook
jdere geschriften komen aan
I orde. Persoonlijk heb ik
Y bedenkingen tegen uit
haken in de cahiers voor de
ïente. De vraag is echter
1 het gewenst is dat op de
Tjdlustige manier van dr.
heihaas deze bedenkingen
1 de orde moeten komen.
r mijn mening zijn daar-
I"" andere en betere wegen."
Jan. vraag ik me af of Op-
Ik en Dienst, of de recen-