Elektro-acoustische muziek in grottenzaal van Jeita Gereformeerde mannenbond wil de „boel" open houden DE INTELLECTUEEL IN HET RUMOER DER VOLKEN In gesprek met Andries Span door A. J. KLEI Libanon ligt ongeveer in het midden van de oostelijke kust der Middellandse Zee. Een smalle strook grond van amper 60 km breed en 190 km lang, in het noorden en oosten omsloten door Syrië, in het zuiden grenzend aan Israël. Deze kleine repu bliek, met een oppervlakte die slechts een derde van Nederland beslaat, is een der oudste en gelijk een van de jongste naties ter wereld. Het land heeft zes duizend jaar geschiedenis achter de rug. Het was de bakermat der fameuze Feniciërs, maar verkreeg eerst nationale souvereiniteit in 1943, toen de Franse regering door de verwarring van de wereld oorlog, het Libanese nationalisme niet langer weer stand kon bieden. ZATERDAG 11 SEPTEMBER 1971 een reactieverschijnsel, zo van: wij zullen es wat anders dein die ouwe kerels, dan dat er werkelijk sprake was van her nieuwde belangstelling. Ik spreek natuurlijk in het alge meen. Is men toen nieuwe wegen gaan zoeken? De heer Span: „We zijn ons serieus gaan afvragen: wat doen we eigenlijk, wat willen we precies? We zijn ons blad Opdracht en Dienst gaan noe men... de naam is eigenlijk ge gapt uit het buitenland... en daar heb je het bij elkaar: de vertikale lijn, de opdracht, en de horizontale lijn, de dienst. Vroeger werd er veel te veel alleen maar gepraat over' be paalde teksten in de bijbel en daarmee uit. We hadden er soms de meest ingenieuze ver klaringen voor, waarom dit of dat er zus of zo stond, daar kon je eindeloos mee bepig zijn. Nu gingen we vragen: wat doen we ermee, met die bijbel in ons le ven? We zijn vooral actuele problemen gaan bespreken met de bijbel open. Die moet ook open blijven. Om kort te gaan, de terugloos is nu wel tot stil stand gekomen, we krabbelen er weer wat bovenop. Er zijn nu zo'n vijfduizend leden en ik geef toe, bij vroeger vergeleken is het getal niet hoog, maar het bondswerk breidt zich uit." Ondanks de terugloop? De heer Span: „Via ons toe- rustingswerk van de laatste vijf jaar. We mikken niet alleen op de mannen, maar op de hele ge meente. Elk jaar schrijven we alle kerkeraden aan. We sturen ze een lijst met onderwerpen en zeggen dat we beschikbaar zijn voor vier avonden om over din gen te praten, die uit de onder werpen gekozen zijn, voor een groep van hooguit vijfentwintig mensen, oud en jong. We heb ben machtige gesprekken gehad. Begrijp me goed, we komen niet als deskundig referent die het nou wel eens zal vertellen.... ik zelf heb avonden over Genesis geleid... maar we lezen soms om te beginnen alleen maar voor wat in onze schetsenbundel staat. We doceren niet, we pra ten samen. Enfin, dat heb ik al gezegd: dit wil de bond. Praten, en niet met een gi'oep, maar met de hele gemeente. En dat is fijn gegaan." Laatste vraag: Doet u dit werk graag? De heer Span: „Luister es goed, ik ben niet vromig en ik wil ook geen vrome woorden gebruiken, maar ik heb altijd graag iets willen doen voor de kerk, ik heb er destijds een goedlopende zaak voor in de steek gelaten. Maarre... denk er om, niet te veel Span in d« krant, hoor gelicht en opmerkzaam toerist, in Li banon gezien en ervaren heeft. Over hedendaagse politieke en economische problemen van Libanon hadden we wel graag iets meer ge hoord. Wat dit betreft moeten we het zo ongeveer stellen met het voor woord van de ambassadeur. Ook deze doet wel geen politieke onthullingen, maar hij spreekt toch duidelijker taal dan we in gelegenheidsproza van een diplomaat hadden verwacht. „Opdat wij overal slechts vrien den zouden tellen", aldus Kesrouan Labaki, „weigeren wij bepaalde bondgenootschappen en voeren wij een politiek van positieve en opbou wende neutraliteit, die evenwel slechts politiek bedoeld is. Ideolo gisch zijn wij niet neutraal. Wij ge loven in God. Allen geloven wij in God. Het atheïsme en historisch ma terialisme wijzen wij af. De doctrines die als uitkomst slechts het niets en de angst kunnen bieden, veroordelen wij." Wat Vanhyfte over de historische en culturele ontwikkeling van Liba non vertelt, maakt wel duidelijk dat het land niét bij zijn kleurrijk en soms tragisch verleden wil blijven stilstaan. Het sluiten van de grens met Israël, sinds de Arabisch-Israëli- sche oorlog, heeft voor het verkeer met zuid-Libanon ernstige gevolgen. Het roemrijke Tyrus is ineenge schrompeld tot een klein vissersha ventje. De regering heeft nu besloten de opgravingen versneld ter hand te nemen en in de omgeving wordt een mooi strand en een modern hotel complex gebouwd. De hoofdstad Beiroet, waar met de voorsteden bijna de helft van de Libanese bevolking woont, is in volle expansie. In deze mondaine wereldstad, komen vele, ook grillige en duistere, lijnen samen. Met haar vier universiteiten is de „oosterse lichtstad" een kern van cultuur en beschaving. Ook een centrum van buitenlandse handel, zetel van rege ring en administratie, residentie van de machtige oliemaatschappijen in het midden-oosten. Maar ook: „Tus sen de strakke lijnen van de moder ne architectuur, middenin het ner veuze verkeer, zal plotseling de tijd even stilstaan om een groepje geiten de straat te laten oversteken." De directe aanraking van grijze oudheid en moderne zakelijkheid vormt een der aantrekkelijkheden van Beiroet. En de Libanees is ge noeg handelsman om van deze te- De vermaarde 'duivengrotten' van Beiroet. Daarachter enkele van de vele modeme hotels welke langs de kust zijn gebouwd. Ook koning Hoessein van Jordanië heeft in deze omgeving een enorm flatgebouw in eigendom. genstelling ook als trekpleister voor het toerisme gebruik te maken. „Am bitieus en zeker van zichzelf durft hij risico te nemen, eventueel van meet af opnieuw te beginnen met iets heel anders, en dat met een ze kere achteloosheid die echter geen luiheid is". Niet ver van de hoofdstad ligt de grot van Jeita. De architectuur van deze grot, waarvan een tweede gale rij eerst onlangs werd ontdekt, werd door een Libanees beeldhouwer-ar chitect zodanig gevormd, dat de be zoeker 450 meter ver als in een park met een versteende tropische vege tatie kan wandelen. In de grot is een ondergrondse concertzaal inge richt voor elektro-acoustische mu ziek. Het plan bestaat er een avant- gardistisch centrum voor moderne dramatische kunst van te maken. De Deense architect Utzon, die de Opera van Sydney ontwierp, heeft er een ontwerp voor gereed. Zij zal de vorm hebben van een grote metalen bol, die voor driekwart open is. Dat ook de foto's in dit boekwerk, zowel wat opname als reproductie betreft, voortreffelijk zijn, hebben we reeds gezegd. Zij spreken hun eigen taal. Jammer is alleen dat tekst en illustraties elkaar te weinig aanvullen. Wanneer er foto's zijn op genomen over onderwerpen of perso nen die ook beschreven worden, schijnt dit min of meer toevallig. Misschien komt dat omdat veel foto's afkomstig zijn van het Libanees Toe ristisch bureau. Uiteraard zijn deze (hoe fraai ook op zichzelf) meer op propaganda dan op veelzijdige infor matie afgestemd. Ook is het hinder lijk dat foto's en onderschriften niet direct bij elkaar zijn geplaatst. Pagi na-indeling en lay-out zijn eveneens voor verbetering vatbaar. Alfons Vanhyfte, Libanon, eeuwige schoonheid; Uitgeverij Lannoo, Ticlt/Utrecht, 276 blz. 35. dat onze koers is: achter de sy node staan. De synode niet voor de voeten lopen. We menen dat we de kerken dienen door daar te staan, waar de synode vindt dat ze moet staan." En al die verschillen in de kerk' De heer Span: „Ik ben niet zo gauw van slag door verschil len.... ik praat nu ook een beetje persoonlijk en niet aldoor als bondsadministrateur... en als ze zeggen dat tegenwoordig alles losgeslagen is, moet ik beken nen dat dat ook een sterke be koring voor me heeft. Weet je waarom? Omdat wij van jongs af aan altijd alles zo akelig pre cies wisten en alles zo systema tisch geordend hadden. Ik merk bij het ouder worden dat zoiets niet mogelijk is. Als ik er nog aan terugdenk dat we op de 'vereniging zo'n beetje zaten uit te rekenen of roomsen zalig konden worden... Ik zei wel eens, en ik bedoel het echt niet spottend, ik zei wel eens dat wij blijkbaar kind aan huis waren bij de Here God, we wisten al les op een prik. Maar... het hart klopte er vaak niet achter. Goed, en nu heb je allemaal on zekerheden en laat ze er maar zijn, zolang wij met elkaar de kern maar vasthouden, name lijk dat we door Jezus verlost zijn. Weet je, iemand die dat loslaat, die daar geen weet van heeft, dat is heel erg. Maar op die basis moet je elkaar toch altijd kunnen vinden om te praten. Daar zitten wij als bond achterheen, daarom vind je in onze laatste bundel met studie- schetsen Weerwoord... hij is al aangekondigd.... daarom staan daarin stukjes zowel van pro fessor Augustijn als van domi nee M. P. van Dijk en van do minee Oomkes. Ik onderbreek: Zou dat een volgend keer nog mogelijk zijn? De heer Span: „Dat weet ik niet, maar nu kon het en daar ben ik blij om." Nog een vraag: over homo filie schreef de Haagse dominee Brussaard en niet bijvoorbeeld professor Lindeboom. Dat is toch wel een positiekeus? De heer Span: „Je kunt niet over elk onderwerp iedereen la ten schrijven, en bovendien, met die schetsen willen we de gtbruikers niet in één bepaalde hoek duwen, we willen infor matie geven." Vraag: hoe staat het met het ledenbestand van de bond? De heer Span: „Toen ik be gon, vijfentwintig jaar geleden dus, hadden we zo'n kleine tienduizend leden en dat is daarna gegroeid tot dertiendui zend. Bedenk wel, dat was kort na de vrijmaking en in die tijd was er toch wel grote belang stelling. In de oorlog had veel werk stil gelegen en de mensen wilden nu wel eens weten wat er precies aan de hand was in de kerken. In de jaren zestig begon de terugloop. De bond vergrijsde. Jonge mannen kreeg je niet mee, de methodiek sprak niet aan. We hebben het gepro beerd met clubs voor jongeren, maar die zakten ook al gauw in elkaar na een fleurig begin, want die fleurigheid was meer De bijbelse uitdrukking „rumoer der volken" is genoegzaam bekend. Met 'de intellectueel' bedoel ik de man van ontwikkeling, bereisdheid, smaak, zowel op het gebied van de kunst als dat van de wetenschap. Intellectueel zijn heeft weinig te maken met diploma's of graden of met een 'hoop' kennis (naar hoe veelheid dus beoordeeld), maar met persoonlijkheid en inzicht. Veron dersteld is hier een onthechte ma nier van denken, in die zin, dat de onmiddellijke omgeving en dp per soonlijke belangen niet bepalend zijn voor de denkbeelden en de visie die recht geven op de betite ling 'intellectueel'. Aanleiding tot deze korte beschouwinq .s het boek van Dr. P. J. Bouman, Een handvol mensen uit de tijd der beide oor logen (Van Gorcom Comp.. Assen, 1970, 445 blz., ƒ16.50). Een voortreffelijk werk, oorspronkelijk van samenstellinq, berustend op uitvoerige studiën en op reeds aanwezige omvangrijke kennis. De auteur heeft aan zijn boek als motto een uitspraak van Hugo van Hofmannstahl meegegeven, die vertaald aldus luidt: „Het zijn de enkelingen, die lijden aan het lijden van hun tijd en wier denken zich bezighoudt met de qedachten van hun tijd". Deze geschiedschrijving rekent dus sterk met de enkele mens. maar dan niet één enkeling, doch een qroep men sen, welker leven een weefsel vormt, te verqelijken met een meerstemmig mu ziekstuk waarbij elke stem zijn zelfstan- diaheid bewaart. Het gaat voornamelijk over Duitstallae schrijvers en geleerden, zoals Thomas Mann, Hermann Hesse, Albert Einstein, Stefan Zwelq, Gottfried Benn en Bertolt Brecht. Op oe tweede plaats komen dan Franz Kafka, Romain Rolland. Carl J. Burckhardt, Heinrich Mann, Klaus Mann, Ernst Toller, Oskar Kokoschka en Sig- mund Freud. Op de derde plaats vermeldt de voorpagina in kwestie noq 26 andere namen, waarbij de Duitstaliqen weer de qrote meerderheid vormen. Centraal staan dan ook het Duitsland en het Oos tenrijk van ongeveer 1910 tot onqeveer 1950, veertig uiterst bewogen jaren, met door dr. C. Rijnsdorp voor onze oosterburen qeweldiqe ups and downs. De bedoelinq van dit artikel is niet een rechtstreekse besprekinq van dit boeien de boek te geven. De auteur met zijn oeuvre heeft qeen aanbevelinq nodiq, al merkt men teqen het einde van het boek dat de zo qelukkiq qevonden formule op de lange duur haar beperkingen verraadt. De meerstemmigheid wordt dan ver moeiend, omdat ze te lanq en zonder afwisseling is volgehouden. Nee. wat mij sterk is qaan beziqhouden is de positie van de ..enkelingen" waar over Von Hofmannsthal schreef, in wat de bijbel profetisch, psalmodisch en apo- kalyptisch noemt het „rumoer der vol ken'. Men heeft hier immers te doen met begaafde mensen, geen „self made men" In de cultuur, maar behoorlijk opgeleid en toeqerust, vaak niet onbemiddeld, soms armoe lijdend maar vaak ook levend in welstand, rijk genoeg om verzamelingen aan te leqqen, te reizen, qasten te ont vangen, belangrijke relaties te onderhou den, grote huizen te huren of te kopen enz. Wat mij hier bezighoudt is de vraag naar hun positie als geestelijke leiders, naar de macht of machteloosheid van hun woorden en daden in een turbulente tijd. Deze vraag is te méér actueel omdat ook vandaag maatschappelijke en politie ke belangstelling en stellinqneminq als vanzelfsprekend van de groten van geest verlanqd wordt. De studenten, als leiders van de toekomst, gaan hierin voorop. De toeschouwershoudinq, zoals Hermann Hesse die heeft proberen vol te houden, wordt veroordeeld en is nauwelijks meer mogelijk. Het qing de mensen in Boumans boek om het overeind houden van de Europese qeest, die merkwaardige humaniteit, min of meer als erfenis van Erasmus, een hu maniteit die vrijzinniqheld met christelijke tradities verbindt, persoonlijkheid met va derlandsliefde, verbondenheid aan het eiqen milieu met onafhankelijkheid, liefde voor vrouw en kinderen met verbreking van knellend qeworden banden, concen tratie op scheppend werk met sociaal verkeer, profetisme met diners, roepinqs- besèf met eerbewijzen. Het zijn geen geboren politieke' leiders zoals de in dit boek wat verdwaalde Le nin. hooqstens een leidende industrieel zoals Rathenau, of een orkestleider zoals Arturo Toscanini. Nee het zijn qeestelijke leiders, leiders met woorden en gedach ten, „zegslieden" der cultuur, dichters, romanschrijvers, essayisten, hogere jour nalisten. Het zijn de woordvoerders van hun tijd. En de vraag is nu: waren zij die het woord machtiq waren, ook Invloedrijk door middel van hun woorden? En dat niet ale literator of publicist, maar vla dat schrijverschap als figuur? Kan de begasf- Dr. P. J. Bouman de, welsprekende en wél schrijvende en- kelinq optornen teqen de machten die de samenleving beheersen? Is cultuur een medicijn teqen massaverdwazinq en de monie? Heeft redelijkheid iets te vertellen als het driftleven op qrote schaal over de hoqe schoeiinq heenslaat? Want het is immers duidelijk dat de intellectuelen te qrote individualisten zijn, onderlinq te zeer verdeeld, dan dat ze veel verder kunnen komen dan het schrijven en on dertekenen van manifesten of het meelo pen in optochten. Daarom heeft dit hele boek van Bou man iets tragisch. Die traqiek zit hier in, dat woordvoerder van een cultuur te zijn qeen zoden aan de dijk kan zetten als die cultuur zelf in afbraak verkeert De Duitse Kleinstaaterei waarin Goethe qroot werd was vijftig jaar na zijn dood al achterhaald; het Duitsland van Wilhelm II dat Goethe herdacht, vereerde en uit pluisde ainq in de eerste wereldoorloa ten onder. Het Duitsland van de dich ters en. denkers werd onder Hitier het Duitsland van de mannen des bloeds en des onrechts. Daarom was Thomas Mann met zijn Goethe-verering ten diepste een zieliqe figuur, evenals al die andere be- qaafden en machtelozen in het rumoer van de volken. Dit betekent geen onderschatting. Elke uitqesproken waarheid in een duistere tijd is zijn gewicht in qoud waard. Elke uitda gende uitspraak van een enfant terrible, dwars tegen de heersende machten in, heeft zin en betekenis. Maar dan moet het verzet teruggaan op een diepere laaq. niet op een culturele constellatie die met de tijd is opgekomen en met de tijd verdwijnt, maar op de fundamentele, eeuwige waarheid van het evangelie. Van het evangelie uit moet worden geprotes teerd en qeprofeteerd.' En dat juist liefst door een enkeling, zoals de profeten on der Israël altijd enkelingen geweest zi|n, vrij van de compromissen die qroepsvor- minq nu eenmaal meebrenqt, vrij van de historische bindingen waarin de gevestig de kerken en partijen zich onvermijdelijk hebben moeten verstrikken. Als een vertegenwoordiger van een verdwijnende cultuur doodqezweqen, monddood qemaakt of vermoord wordt, Is dat traqiek. Wordt een profeet aedood, dan is er van traqiek qeen sprake. Hij sterft, maar zijn boodschap leeft voort. Boumans boek zwijgt over Kaj Munk en Bonhoeffer, die qeen cultuurdraqers maar wel qecultiveerde theoloqen waren. Zijn zij eiqenlijk niet belanqrijker geweest, ging hun verzet niet dieper? Hun dood was niet traqisch, want de zaak waarvoor zij stierven, qerechtiqheid op basis van het evangelie, heeft door hun martelaar schap nieuwe impulsen en een nieuw elan gekregen. Cultuur is een prachtig woord voor een prachtige zaak. maar het laatste en diepste woord Ie zij niet. is over Libanon een fraai boek verschenen dat de kleurrijke historie en het US lbelovend heden van dit land een iend beeld geeft. Schrijver is de gische -publicist Alfons Vanhyfte o.a. aan het bondsblad van de lamse Toeristenbond medewerkt oc het land vele malen heeft bezocht, kens het voorwoord van de Liba- e ambassadeur in België en Ne tland, Kesrouan Labaki, is dit ee k het eerste werk over Libanon in het Nederlands verscheen, oil zelden valt de inhoud van 'ijke kostbare fotoboeken wat Ze maken vaak de indruk uit- D 1 tend te worden uitgegeven om jubilarissen en scheidende colle- cadeau te worden gedaan, [evers van zulke dure foto-boe- beperken zich liever tot algeme ne en tijdloze gegevens. Feiten-van- vandaag zijn al gauw verouderd, terwijl mooie landschappelijke foto's en lyrische verhalen over „eeuwige schoonheid" ook over tien jaar nog verkoopbaar zijn.In dit boek over „Libanon" vormen de 148 bladzijden tekst echter geen vriendelijke aan vulling bij de 128 bladzijden foto's. Alfons Vanhyfte kent en bewon dert de inderdaad boeiende historie van Libanon, waar eeuwen lang gro te beschavingen elkander ontmoet en wederzijds bevrucht hebben. Hij acht het echter gelukkig niet zijn taak om de lezer moeizaam van Alexander de Grote tot Besjed II door de eeuwen heen te slepen. Van dynastie tot dy nastie en van opgraving tot opgra ving. Hij geeft een helder geschied kundig overzicht en is dan al gauw toe aan hetgeen hij zelf, als welin- ils je de heer Andries Span, een opgewekte en spontane Fries van 63, die sinds een kwart w administrateur van de gereformeerde mannenbond is, vraagt naar wat deze bond vandaag ag in het gereformeerde leven voorstelt, antwoordt hij: „Wij willen de boel open houden", kan het ook wel wat plechtiger zeggen: „De mannenbond wil bruggen slaan tussen wat ze en rechts noemen, de communicatie tussen progressief en verontrust op gang brengen en Jen". zijn aan de praat geraakt aanleiding van het feit dat gek [ereformeerde mannenbond ^ar 'e8 is naar zijn gouden ju- heef1111' dat weliswaar pas vol- jaar april is, maar waar- k,a het bondsblad Opdracht en één st nu al druk doende is. Op j^omslag staat met grote let- „Vijftig jaar gereformeerd lenwerk" en binnenin is rik Algra een feuilleton inen, dat de historie van lannenbond zal behelzen, ndige lectuur, naar zich en laat, met af en toe een naar onze tijd. ar wat nu de funktie van mannenbond betreft. ik sent van Opdracht en Dienst, niet érg benauwd is zich een buil te vallen! Nou weten we eigenlijk nog niks. De heer Span: „Nee, in het algemeen kun je heus niet zeg gen dat we benauwd zijn om aan een van beide kanten eens wat los te maken. Je hebt zelf al gesignaleerd, dat dc stem van het confessioneel beraad nogal eens bij ons gehoord wordt, en dat mag, iedere medewerker brengt zijn eigen geluid mee, maar wij willen beslist de ka nalen naar elkaar open houden. Tussen haken, Kuitert heeft ook in ons blad geschreven. Ik weet best dat wij in bepaalde plaat sen méér grond aan de voeten zouden krijgen wanneer we ons ronduit aan de kant van de ver ontrusten gingen scharen, maar wij proberen elke mogelijkheid tot communicatie open te hou den. Kijk, als je wat wil schrij ven over onze positie, kun je 't beste aan de mensen vertellen de heer Span of ik er nu naast ben wanneer ik de zoals die tot je komt via :acht en Dienst, situeer in irecte omgeving van het essioneel beraad, heer Span knikt: „Ja, je wel zeggen dat het confes- iel beraad in onze kring een naam heeft." ^kkoord, maar waar blijft id dan met zijn brugfunc- Heb je je dan toch niet leprikt op een bepaalde heer Span schudt, heftig nee: „Ik zet een streep on- it woordje beraad en zo als ik merk dat het tot of partijvorming komt, ik niet meer thuis. Ik ben- inauwd voor geïnsti- groepen in de kerk. We hiermee heus niet voor «lig midden. maar als ik nu in Op en Dienst déze bespre- van een boekje van de iste dr. Schelhaas lees: •ver dit boek kan men ge- Ikkelijk een discussie ope- Dr. Schelhaas keert zich pn de cahiers van de ge- inte die over de Heilige rift gaan, b.v. het cahier 1 dr. Hartvelt „Goed voor pds Woord" en van dr. Mul- Heilig woord en Heilige •rift in de religies". Ook jdere geschriften komen aan I orde. Persoonlijk heb ik Y bedenkingen tegen uit haken in de cahiers voor de ïente. De vraag is echter 1 het gewenst is dat op de Tjdlustige manier van dr. heihaas deze bedenkingen 1 de orde moeten komen. r mijn mening zijn daar- I"" andere en betere wegen." Jan. vraag ik me af of Op- Ik en Dienst, of de recen-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1971 | | pagina 13