natuurmonumenten'
Het meer
nog niet
klein te
krijgen
-generatie stelt
commandanten op de proef
kijkt verder dan de reservaten groot zijn
JUU
ZATERDAG 31 JULI 1971
«dig^
ngen
doo
07C
een aantal Nederlanders, oog in oog met de zich sluipend voltrekkende ondergang van
Nederland", bevangen door een vlucht-naar-voren-complex? Denken we met het invullen
een lidmaatschapskaart een verleden uit te wissen, waarin we een onbekommerde slijtage-
met de natuur aangingen? De overigens bemoedigende cijfers zijn er in ieder geval
In juni kreeg de 66 jaar oude Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Neder-
J er dagelijks 100 leden bij: een record. De vereniging deed er 60 jaar over om op 50.000
|n te komen (in 1965) en vervolgens vijf jaar om de 100.000 te bereiken (in 1970). Na okto-
vorig jaar waren er slechts elf maanden nodig om nog eens 20.000 leden te winnen; de ver-
ing telt er nu 120.000.
skeu-p,
maal ei
i vaq
'5 jr.
et hoofd voorlichting van
uurmonumenten, de heer D.
tenhuis, heeft een nuchtere
op de stormachtige groei,
hebben ook in 1967 een
e sprong gemaakt en noem-
dat toen het Deelerwoud-
ct: voor de aankoop van het
•lerwoud hadden we een ac-
gevoerd, die resulteerde in
nieuwe leden. Ik geloof dat
egenwoordige snelle groei te
ken is aan het. door de ach-
litgang van het milieu, wak-
worden van het Nederland-
lubliek. Bovendien zijn er
;n-oorzaken als de mondre-
le die je krijgt als je boven
100.000 leden komt èn de
ave van ons driemaande-
"se blad „Natuurbehoud", dat
1970 voor het eerst ver
een."
snelle groei van de vere-
ing betekent allerminst dat
teveel leden komen. Het
efgetal is op het ogenblik
10. Nieuwe terreinaankopen
ten veel geld, evenals het
lerhoud en bewaking. Ook de
cherming van het milieu
dom de natuurreservaten be-
l de aandacht te eisen, waar-
ir de taken zich uitbreiden.
„Natuurbehoud" is al geop-
d dat alleen een vrijwillige
dejhoging van de contributie
meer leden de financiële
en kunnen verlichten: „Als
ieder lid een nieuw lid maakt
is onze vereniging misschien uit
de acute geldzorgen."
Kan een massale toeloop op
den duur geen bedreiging zijn
voor de natuurreservaten en
landgoederen, die open staan
voor de leden, door onder an
dere aantasting van de rust?
De heer Buitenhuis: „De ver
eniging houdt nu 110 bescherm
de natuurgebieden in stand, to
taal 25.000 ha groot. Van deze
terreinen is 80 procent geopend
voor alle bezoekers, dus ook
voor niet-leden; tien procent
is alleen open voor leden en de
resterende tien pet is alleen toe
gankelijk voor wetenschappelijk
onderzoek. Slechts op de tien
procent terreinen, die alleen
door leden worden bezocht, zul
len dus meer bezoekers komen;
nu zijn de leden geen heiligen,
maar van wie zich spontaan als
lid opgeven, kan worden ver
wacht dat zij zich behoorlijk
zullen gedragen. Wat de eerder
genoemde 80 procent betreft: de
grote aantallen niet-leden, die
daar toch al komen, en die lid
worden, kunnen door hun lid
maatschap alleen maar positief
beïnvloed worden."
Natuurmonumenten heeft
trouwens niet te klagen over het
publiek. Verhoudingsgewijs
zijn er zelfs minder vernielin
gen dan vroeger. Ik heb de in
druk dat dank zij voorlichting op
de scholen en van de publici
teitsmedia de mensen meer at
tent zijn op de natuur. Door de
aanleg van goede parkeerplaat
sen, wegen, paden en richtings
borden proberen we het pu
bliek natuurlijk wel te begelei
den."
De vereniging tracht waar
mogelijk haar leden ook meer
„begeleiding" te geven door
wandelkaarten met beschrijvin-
door
Huib Goudriaan
gen, gidsen van de reservaten,
het in juni uitgekomen nieuwe
Handboek waarin alle Neder
landse natuurreservaten en
wandelgebieden worden be
schreven, het in juli versche
nen Handboek van natuurre
servaten in Europa (iets nieuws)
en de dit voorjaar geopende be
zoekerscentra.
De wandelkaarten en gidsen
„met educatieve elementen in
de tekst"en de bezoekers
centra vangen leden, die niet
met de natuur vertrouwd zijn
voldoende op. Van de bezoe
kerscentra Corversbos bij Hil
versum, nationaal park Velu-
wezoom en natuurmonument
De Wieden in St. Jansklooster
werd het Corversbos het eerst
(in mei) opengesteld. Met als
motto „hoe beter de mens de
natuur kent en begrijpt, hoe
meer inhoud zijn verblijf in de
natuur krijgt" wordt er in de
bezoekerscentra naar gestreefd
Opzichter Schaap is vandaag met pensioen gegaan
de bezoeker wegwijs te maken
in het terrein dat hij wil ver
kennen.
De centra zijn niet onderge
bracht in zielloze glas- en be
tonconstructies, maar in oude,
gerestaureerde boerderijtjes. De
heer Buitenhuis: „Museumgedoe
hebben we willen vermijden. Er
zijn geen opgezette vogels en
geen diorama's van landschap-
VOOR het eerst sinds twintig
jaar heb ik haar teruggezien:
de waterjuffer of libel. Ze
bleef onverstoorbaar, als een
mini-helikopter boven het water han
gen. Het roeien van mijn gids, opzich
ter/kooiker A. Schaap, de vertrouwen
wekkende geluiden hiervan, gaf de
stilte slechts wat meer volume.
Onder water, ergens tussen het riet van
het Naardermeer, moeten de kikkers dom
melen. Schaap vertelt: „Franse televisie
mensen zijn hier met Pinksteren geweest
om kwaken van kikkers op te nemen; alleen
hier was dat nog mogelijk. Waar kikkers zit
ten is het water nog zuiver. Ze moeten 's win
ters overwinteren,1 en dan moet het slik
.zuiver zijn, anders stikken ze."
Het water van het Naardermeer is zo goed
gebleven, omdat er sinds 1958 al dertien
jaar lang geen water van bulten is bin
nengelaten („Hier hebben we alleen regen
water").
Bijna legendarisch is het' verhaal van het
Naardermeer. In 1904 wilde de gemeente
Amsterdam hét kopen van eigenaar jhr. Rut
gers van Rozenburg om er het stadsvuil te
kunnen storten. In het voorstel stond dat het
toch maar „waardeloze plassen" waren. Deze
bedreiging van het meer werkte als een kla
roenstoot op de Nederlandse natuurminnaars.
Dit toen al beroemdste merenmoeras van
West-Europa, wat zoals dr. Jac. P. Thijsse
later zou schrijven, „maar eenvoudig met
stadsvuil moest worden dichtgeplempt", werd
de aanleiding tot de oprichting van de Ver
eniging tot Behoud van Natuurmonumenten.
En in 1906 kocht de vereniging voor 160.000
gulden ditzelfde Naardermeer als haar eerste
natuurmonument. Bescherming van de broed
plaatsen van purperreigers en lepelaars was
een van de motieven.
Voor de gemeente Amsterdam, welks raad
het barbaarse voorstel overig ins met twee
stemmen meerderheid had verworpen, was het
aldus Thijsse „óm zoo te zeggen een
heel mooie aangelegenheid geweest, heel
gemakkelijk en voordelig. En als het om voor
deel te doen is, dan wordt in vele gevallen
de mooie natuur heel blijmoedig opgeof
ferd."
Nu, na een halve eeuw, lijkt er weinig te
zijn veranderd. Overheden en particulieren
maken nog duchtig gebruik van „mooie ge
legenheden". Dat het Naardermeer natuur
reservaat werd, lijkt voor wie de geschie
denis nog eens naleest niet meer dan een
logische bekroning te zijn geweest. In 1629
droOggerpaakt, in hetzelfde jaar weer schie
lijk onder water; gezet, omdat de Spanjaar
den, Amsterdam 'bedreigden, lukte het tussen
1863 éh 1886 weer niet er een polder van
te maken. Door een te sterke kwel In de zan
derige bodem, moest dag en nacht worden
gemalen. Dit werd te kostbaar en daarom
werd in 1886 het water er ten einde raad
weer in gelaten. Het Naardermeer was niet
klein te krijgen.
Zal dit onze eigentijdse milieuvervuiling
wel lukken? Opzichter Schaap, die vandaag
zaterdag wordt gepensioneerd (hij
kwam in 1936 bij de vereniging, is sinds 1953
mèt de heer K. de Bruijn een van de twee
opzichters en blijft kooiker) heeft de laatste
jaren geen negatieve effecten op planten en
dieren van het Naardermeer kunnen con
stateren. „Maar", zegt hij, „als we kijken
naar lepelaars die proefvliegen met hun jon
gen, „we hebben hier 100 paren lepelaars
70 procent van de hele Europese populatie
125 paren purperreigers en een voor Eu
ropa unieke koionie van 1000 paren aalschol
vers. Wat zal er met ze gebeuren als de
Markerwaard droog Is? Dat is nu een van de
visgebleden van de aalscholvers. Elke aal
scholver heeft 700 gram vis per dag nodig.
Ik ben bang dat de Veluwerandmeren in de
toekomst te weinig voedsel zullen opleveren."
Kunnen insecticiden of kwik de vogels
niet noodlottig worden? Somber vertelt
Schaap vorig jaar zeven oude aalscholvers
en dit jaar 70 eieren aan het instituut voor
veterinaire farmacologie en toxicologie in
Utrecht te hebben afgestaan. Het onderzoek
is nog niet afgerond en hij kan niet zeggen
of er kwik of andere chemische bestandde
len in de vogels zijn gevonden.
Wat minder somber legt Schaap uit hoe
het schitterend natuurlijk evenwicht van het
Naardermeer ook gunstige gevolgen heeft
voor de omgeving. „De aalscholvers gaan bij
het vissen selectief te werk. Tot op een straal
van 20 kilometer komt er geen zieke vis
voor; die pikken ze eruit. Uit watermonsters
blijkt dat we hier het meeste plankton heb
ben: de uitwerpselen van de aalscholvers be
vorderen de groei en dank zij het vele plank
ton zit hier ook weer veel jonge vis." Na
denkend: „Maar de aalscholvers vissen ver
der, tot bij Enkhuizen, een afstand van 50
kilometer." Boven ons wieken „fouragerende"
aalscholvers af en aan.
„Ach. ik heb hier gekke dingen meege
maakt. Er is een eend. die van vrouwtje
mannetje is geworden. Ze legde geen eieren
meer, begon te roepen als een woerd, kreeg
een groene kop en een krul in de staart.
De mensen wilden het niet geloven."
„Zie je die zwanen, daar? We hebben er
te veel. Ze azen op het fonteinkruid en ruk
ken dat uit de bodem. Vier jaar geleden was
er in Griekenland een plaag van fonteinkruid
in plassen van waterleidingbedrijven. Er zijn
toen 200 Nederlandse zwanen ook van
hier naar Griekenland gestuurd,, Die plas
sen hebben ze mooi schoongevreten en er
zijn nu zwanen in Griekenland."
„Maar we hebben er hier te veel. Daarom
geven we in het voorjaar een tikje op de
zwane-eieren: In elk nest maar twee of drie
jongen, in plaats van zeven. Dat is de meest
humane manier om ze kort te houden."
Gaat u met vakantie om er eens uit te
zijn naar de grote stad? „Nee, dan ga ik
naar de Waddeneilanden, naar de vogels.
Mijn vader was jager/visser. Mijn ooms wa
ren het, mijn broers waren het, ik ben er in
opgegroeid. Ik weet niet of je opnieuw gebo
ren wordt, ik weet niet of reïncarnatie be
staat, maar als Ik terug kon komen, zou ik
weer dit beroep kiezen."
Of er dan nog een Naardermeer zal zijn?
Later, in een telefoongesprek, zegt de direc
teur van Natuurmonumenten, mr. H. P. Gorter:
„Er is een griezelig Iets. Hoewel het water
niet in verbinding staat met het buitenwater
is er toch een teruggang van gevoelige soor
ten. Hoe komt dat? Luchtverontreiniging? Een
sluipende vervuiling?"
pen te vinden. Als de mensen
vogels willen zien, moeten ze
naar buiten gaan."
In het bezoekerscentrum Cor
versbos. waar tot nu toe tussen
50 en 100 personen per dag wer
den ontvangen, wordt bijvoor
beeld met een expositie en een
klankbeeld verteld over de sa
menstelling van het bos en over
de historie van de op het ter
rein voorkomende 's-Graveland-
se buitenplaatsen. In de toe
lichting van de wandelkaart
over deze buitenplaatsen lezen
we: „Enige eeuwen geleden
werden de hier aanwezige na
tuurgebieden door de mens her
schapen tot een gebied van een
andere orde: een geheel volgens
een vooraf beraamd plan inge
deeld landschap bedoeld als
lustoord voor een aantal Am
sterdamse patriciërs."
De vereniging, die in haar te
genwoordige hoofdkantoor aan
de Herengracht 540 in Amster
dam uit haar jasje groeit, wil het
voorbeeld van de Amsterdamse
patriciërs volgen. Het bestuur
beraadt zich erover het kantoor
over te plaatsen naar het land
goed Schaep en Burgh in
's-Graveland. Het zich voort
durend uitbreidende rentmees-
terswerk en het groeiende
aantal leden vindt zijn weerslag
in een groter wordend admini
stratief apparaat. Het nieuwe
onderkomen in 's-Graveland
brengt niet alleen meer ruimte.
„We komen dan ook in een
meer natuurlijke omgeving." De
meer natuurlijke omgeving lan
delijk te handhaven blijkt een
nieuwe taak van Natuurmonu
menten.
Dr. Jac. P. Thijsse, de grote
natuurkenner, een van de op
richters in 1905, geeft in een
van zijn boeken als doelstelling
van de vereniging aan: „Overal
in het land plekjes, die om hun
natuurschoon en om hun plan
ten en dieren buitengewoon be
langrijk zijn, te behouden." In
de statuten staat dan ook
Sommige Amerikaanse commandanten, wier een-
sden ik in West-Duitsland bezocht, toonden zich
)gal verbaasd over het doel van mijn bezoek. Dat
rassenmoeilijkheden zijn in het Amerikaanse
iger wilden ze wel toegeven het Pentagon had
at immers ook gedaan maar dat uitgerekend
un onderdeel die zou hebben, was toch wel wat
iverdreven. Pas nadat ik uitgelegd had ciat het
loofdkwartier in Heidelberg mijn route had samen-
esteld en dat ik daarom niet verwachte dat ik in
e ernstigste haarden van onrust beland zou zijn,
adden ze er enige vrede mee.
Niet alle commandanten
ageerden zo, maar over het
gemeen bestaat de neiging het
ssenprobleem als een door de
ers opgeblazen kwestie te zien.
hebben zich altijd vecht-
rtyen tussen soldaten onder-
ng voorgedaan en dat is nooit
8 een ernstig probleem be-
houwd", zegt één van de of li
eren. „Maar als tegenwoordig
n blanke en een zwarte mili-
ir met elkaar op de vuist
>an, heet dat meteen een ras-
nrel. De zwarte jongens trek-
alles in het rassenvlak en
weren dat er tegen hen gedis-
iminoerd wordt, zodra ze in
ilykhcden raken."
Anderen zien de rassenmoei-
'ihcden in het leger zuiver en
leen als de schuld van de
■rgermaatschappy. ..Het is ge-
export", beweert een
terste. „Het heeft vaak hele-
iaal niets met het leger van
oen. Een tijdje geleden zag ik
lotseling, dat de vlag hier om-
ag gehaald was en halfstok
>ng. Dat was begin mei. Een
roep van ongeveer dertig
varlen had dat gedaan en ze
epen juist naar de doorgang in
'1 gebouw, op weg naar een
veede vlaggcstok. Ik liet on-
jjj. 'iddellijk de vlag weer om
it °°B hyscn en kon de groep te-
Een zwarte soldaat controleert
oliepeil van een 155 mm
ouwitzer Sabotage doet zich
teeds meer voor In het Amerikaan-
leger in Europa.
genhouden in de gang. Ik riep:
Wat is er aan de hand? Wie
heeft de vlag omlaag gehaald?
Iemand riep: Wie heeft de vlag
omhoog gedaan? De vlag hoort
omhoog, antwoordde ik. De vlag
hoort omlaag, werd er geant
woord, want het is de geboorte
dag van Martin Luther King.
Onzin, zei ik. Dat is geen offi
ciële dag en die vlag blijft om
hoog. Bovendien is de geboorte
dag van King geen reden voor
rouw. De vlag blijft dus om
hoog. Nou, toen dropen ze af.
Het was gewoon onzin."
Alle moeilijkheden terug te
brengen op de Amerikaanse
burgermaatschappij is niet juist.
„Er is segregatie in het leger",
verzekert een sergeant. „Laat
niemand u wijsmaken, dat ze
niet bestaat. De commandanten
mogen de beste bedoelingen
hebben, maar hun orders komen
niet helemaal bij de laagste
rangen, zonder de interventie
van kwezels en rood-nekken.
Een zwarte moet twee keer zo
goed zijn. twee keer zo hard
werken en twee keer zoveel
slikken, als hij er wil komen.
Juist daarom is communicatie
van de top tot de bodem van
het grootste belang. Als een
zwarte soldaat weet dat zijn
commandant zijn grieven kent,
is hy tenminste een beetje ge
rustgesteld."
Om de rassenspanningen te
verminderen, heeft de legerlei
ding een aantal maatregelen be
volen, die echter nog te kort.
van kracht zjjn om hun succes
te kunnen beoordelen. De regels
voor haardracht zyn geliberali
seerd, hoewel het nog steeds
aan de commandant is om te
beoordelen wat wel en wat niet
kan. In de kazerne winkels is
het assortiment zwarte ver-
bruiksgoederen uitgebreid. Le-
gerpublikaties besteden meer
aandacht aan het rassenpro
bleem. Straffen worden voort
aan gepubliceerd om te voorko
men, dat zwarten voelen dat zij
zwaarder gestraft worden. En cr
zyn raciale raden ingesteld,
waar rassenmoeilijkheden kun
nen worden besproken.
Bovendien, zo beklemtoonden
verscheidene officieren, bestaat
de „open-deur-politiek". waar
bij de soldaat het recht heeft
zich rechtstreeks met zijn grie
ven te wenden tot de comman
dant of tot de inspecteur-gene
raal. Maar daarin zien de sol
daten niet veel heil. „De com
mandant luistert toch niet",
meent één van hen. „Hij wendt
zich eenvoudig tot je directe
meerdere, die jou niet mag, en
zegt: Ik heb Jansen by me ge
had. Wat moeten we met hem?
Als je dan terug komt by je
compagnie, zit je geheid in
moeilykheden. Zelfs als je in
een bepaalde zaak gelyk krijgt,
zullen je directe commandant
en je sergeant-majoor je dat
nooit vergeven. Ze zullen je het
leven op zo'n subtiele manier
ellendig maken, dat je er nooit
over in hoger beroep kan gaan."
„Het zyn echter niet alleen
zwarten, die moeilykheden ma
ken", meent een oudere officier.
„Alle jongelui, die in dienst ko
men, schynen ergens tegen te
rebelleren."
Dat is waar. De „Waaroni?-
generatie, die opgroeide tydens
de sit-ins en burgerrechten-
demonstraties van de jaren zes
tig, heeft haar entree gedaan in
het leger en heeft de legerlei
ding voor nieuwe disciplinaire
problemen gesteld. Deze nieuwe
„burger-soldaat" („de rugge-
graat voor onze bydrage aan de
NAVO", zei de voorlichtings
officier in Heidelberg) stelt de
legerleiding op de proef. Oppo
sitie tegen de Vietnamese oor
log. verdovende middelen, lang
haar, onconventionele kleding
en een gebrek aan respect voor
meerderen bestaan allemaal in
het Amerikaanse leger van van
daag.
Een blanke onderofficier, die
reeds 30 jaar het uniform
draagt, blykt daar duideiyk
moeite mee te hebben. „Ik ben
opgeleid onder harde discipline
en onder poetsen en schrobben.
Ik haat veranderingen. Maar de
tijden zyn veranderd en ik kan
niet ontkennen, dat die jongelui
in een heleboel dingen gelijk
hebben, hoewel die, toen ik re-
cruut was, onzin waren. Neem
nou byvoorbeeld eens die haar
dracht. De burgermaatschappij
heeft nu een generatie, die lang
haar wil dragen. De zwarten
willen Afro-kapsels en de blan
ken willen er allemaal uitzien
AMERIKA'S
ZWARTE
SOLDATEN
door
Jelte Rep
als generaal Custer en prins
Valiant. Maar het leger wil het
haar hebben, zoals het 30 jaar
geleden was. Dan komen er ra-
tuurlijk moeilykheden. Je moet
natuurlyk een zekere discipline
hebben, om er zeker van te zyn
dat die jongens regelmatig in
bad gaan en hun sokken ver
schonen. Er moeten nieuwe re
gels komen, zodat de militanten
ontwapend worden en het leger
even goed kan functioneren.
Dat is niet makkelyk, maar als
het niet gebeurt, zal die blank-
en-zwart-kwestie het begin zyo
van een hoop moeilykheden."
En potentiële moeilykheden
zyn er genoeg. De Waarom-ge
neratie heeft het leger-een aan
tal revolutionairen geleverd, die
dat de vereniging hoofdzakelijk
ten doel heeft natuurterreinen
aan te kopen en te beheren.
Maar wijst de overal om zich
heen grijpende, zelfs 'de geïso
leerde reservaten aantastende,
onzichtbare chemische veront
reiniging èn de octopusachtige
groei van de steden, de vereni
ging geen nieuw werkterrein
aan? De tijd van het zich be
perken tot de eigen doelstel
ling, van de „splendid isolation"
is immers voorbij.
Directeur mr. H. P. Gorter
geeft hierop als commentaar,
dat de in 1932 opgerichte Con
tactcommissie voor Natuur- en
Landschapsbescherming de aan--
gewezen strijdorganisatie is van
meer dan 100 aangesloten na
tuurbeschermingsverenigingen.
Dit neemt niet weg dat mr. Gor
ter zich namens Natuurmonu
menten vorig jaar fel verzette
tegen het plan van het electri-
citeitsbedrijf Noord-Holland een
hoogspanningsleiding aan te
leggen tussen de centrales van
Diemen en Lelystad. Deze ge
woonlijk 48 meter hoge masten
zouden precies in de aanvlieg
route van de lepelaars en aal
scholvers van het Naardermeer
komen te liggen.
Verzet dat resultaat had: on
dergrondse kabels zijn (tech
nisch) onmogelijk, maar wel
zullen de kabels slechts 20 me
ter hoog worden en voorzienin
gen krijgen die ze duidelijk
zichtbaar zullen maken voor de
vogels. Een schoolvoorbeeld te
vens van hoezeer planologische
problemen ook de vereniging
raken.
Voorlichter Buitenhuis drukt
deze ontwikkeling als volgt uit:
„We hebben ons nooit beperkt
tot onze eigen terreinen. Een
beek, die wij beheren kan van
buitenaf worden vergiftigd
Maar we moeten nu verder kij
ken dan onze reservaten groot
zijn".
het leger de oorlog verklaard
heeft en met opzet de „Groene
Machine" tracht te vernielen
met sabotage, brandstichting,
zitstakingen en zelfs moordaan
slagen op meerderen. In het af
gelopen jaar heeft het Ameri
kaanse leger in Europa zoveel
brandstichtingen beleefd, dat
iedere brand op het ogenblik
door dc Militaire Politie wordt
onderzocht. Een artillerie-batal
jon in Neurenberg was onlangs
twee volle dagen verlamd, door
dat er suiker in de benzine
tanks van 59 voertuigen was
gegooid.
In Mainz zyn vyf soldaten
gearresteerd op beschuldiging
van een samenzwering tot
moord op een sergeant en een
luitenant met behulp van ge
stolen munitie. In Pruem kwam
de vcrdwyning van tien frag-
mentatie-granaten aan het licht,
een week nadat een ïyst van
tien komende slachtoffers de
ronde deed. Door sabotage met
molotof-cocktails en byien was
ook een belangryk en vitaal
NAVO-onderdeel uren lang uit
geschakeld. Steeds meer wapens
verdwynen uit de wapenkamers,
maar ze gaan niet naar de ge
wone afnemers. „Met andere
woorden, er is een oorlog op
komst", verzucht een luitenant
De legerleiding, zich er ter
dege van bewust dat een zo
hoog gemotoriseerd leger als
het Amerikaanse zeer kwets
baar is voor sabotage, maakt
zich zorgen. En in het hoofd
kwartier wordt gevreesd, dat
de situatie nog erger Is dan ge
rapporteerd wordt, zo verneemt
het soldaten-weekblad Overseas
Weekly. „Commandanten ver
tellen hun meerdere altyd dat
alles prima gaat", zegt een func
tionaris op het hoofdkwartier.
„Ik ben bang dat dissidente
soldaten niet langer deserteren
uit een leger, dal volgens hen
verkeerd is. Zy blyven om het
van binnenuit te veranderen",
meent een ander.
Het onderzoekingsteam, dat
op last van het Pentagon een
rapport samenstelde over dc
rassensituatie in het Ameri
kaanse leger in Europa, meent
desondanks: ,JEr is op het ogen
blik geen groter probleem, dat
meer van een commandant ver
langt, dan dat van de rassenbe-
trekkingen. In by na iedere zaak,
waarover inlichtingen bestaan,
kwam een geschiedenis van
lange, onopgeloste geschillen,
misverstanden en onvoldoende
communicatie aan het licht als
de voornaamste oorzaak. Te
dikwyls doen deze incidenten
zich niet alleen voor tot veront
waardiging van de commandan
ten, maar ook tot hun verbazing
en zy vragen zich af hoe zoiets
in hun onderdeel kon gebeuren".
„Wat wil je?", commenta
rieerde een onder-officicr. „De
beste commandanten zyn naar
Vietnam gehaald. Wy zitten
hier met tweede keus. En die
barricaderen zich in hun kan
toren, bang om met hun man
schappen te praten."
Dit is het tweede artikel
uit een serie van vijf. In het
volgende artikel: „Waarom
zie ik alleen zwarte ge
zichten als ik langs een ge
vangenis kom?", vraagt een
negersoldaat.