HOOFDMOOT MIDDELHEIM: KOELE KUNST evolutie Peru is succesvol ZATERDAG 31 JULI 1971 feltjego even", zei een meisje van het secretariaat van de elfde Biennale Middelheim (Antwerpen), „was er nog landgenoot van u hier, die zeer verbolgen was over het peil van de Nederlandse inzending." Nu zijn er, om uitin9en van eigentijdse kunst gaat, altijd wel mensen „verbolgen", maar daarover haalt men in een «wijde kringen meestal alleen de schouders op. Niettegenstaande het vele gepraat over de „democratise- van de kunst of de „integratie" van de kunst in het dagelijks leven, betekent dat schouderophalen: „Die isen zien het niet en ze zullen het nooit zien!" -Cte!°°r anc*eren 's en'9e maatsfQf dat wat de Duitsers zo treffend „gesundenes Volksempfinden" noemen, •en ei J is daar speciaal heengegaan, toonde we- „gezonde oordeel van het volk" is c, maar al te vaak gebaseerd op e kofhoren zeggen, een reactie op iets ;n, eir anderen enthousiast of boos over (even of voor radio en t.v. over spra- T1 ac{Traditioneel voorbeeld: de muur die Bl Appel in de jaren vijftig in een (terdamse gemeentekantine maakte. :astldereen" sprak er schande van, maar egenf'elen haddan hem gezien? Of de rel- jom de Marisprijzen: kritiek vooral mensen, die zomaar, zonder enige lat U|ergrond, die zonder zelfs ooit een aanjeum te bezoeken, over alles direct oordeel klaar hebben. j-Jet die „verbolgen" Nederlander, die r wellicht uren in het Antwerpse u ^°lnluchtmuseum voor Beeldhouwkunst lelheim, waar die elfde Biennale tot ktober gehouden wordt, heeft rondge- ligt het toch wel even anders. Hij zenlijke interesse èn wat heel be langrijk is reageerde op wat hij ge zien had. Niet met een gemakzuchtig (en vooral capitulerend) ,,'t zal wel aan mij liggen", maar met directe, persoonlijke kritiek. En vooral met de vraag: die com municatie, waar iedereen de mond van vol heeft, dat „actief deelnemen" van de beschouwer, hoe zit het daar nu eigen lijk precies mee? 'n Paar voorbeelden van wat er voor deze speciale („speciaal" n.a.v. 25 jaar Belgisch-Nederlands Cultureel Accoord) Nederlandse presentatie bijeengebracht werd. De hoofdmoot en dat geldt overi gens voor alle andere lenden, die op deze Biennale vertegenwoordigd zijn wordt gevormd door een koel con structivisme. Veel composities van staal. Negatieve sfeer", aluminium en roestvrij staal, 1971. aluminium, polyester, perspex, zink e.d. Titels o.a. „Simmetnese dubbele ver dikking" (Frans Peeters); „Kompositie van tien elementen" (W. H. Meursing); „Zuil" (E. Strobos); „Zes zuilen" (Frans Vierling); „Vierkant" (Carel Visser); „Kubus" (André Volten); „Situatie plas tiek 18 halve cilinders (Jan Baetsen); „Doos met vier elementen (B. Boden kamp); „Vierkant met sector" (Ad Dek kers). Aan die titels valt weinig toe te voegen, meestal geven ze precies weer, wat er te zien is. Zaken, die per stuk als louter vorm, als stoere contour, als lijnenspel, een bepaalde omgeving zeker een be paald cachet kunnen verlenen. Tussen saaie huizenblokken bijvoorbeeld, op een gazon of plein: dus eigenlijk toch vaak „decoratief' soms monumentaal zonder meer. Hier echter staan ze op een tamelijk beperkte oppervlakte met niet minder dan veertig bij elkaar. Dat is alleen nog maar interessant voor de kunstenaars zelf. een soort overladen vakbeurs En als zodanig is zo'n biennale toch echt niet bedoeld. De bedoeling is wèl: een overzicht(je) te geven van (de ontwikke ling var.) de beeldhouwkunst. "t Is natuurlijk geen eenvoudige zaak een representatieve selectie te maken. De term beeldhouwkunst, zegt drs. Oxe- naar immers in zijn inleiding, is reeds lang versleten. Hij maakt er, hoewel hij het zelf ook een vage onbevredigende omschrijving zegt te vinden, „ruimte kunst" van. Dat houdt dan in, dat je bij zo'n selectie te maken zou krijgen met op z'n minst een duizendtal kunstenaars. Hier zijn er nog geen zestig. Dan kun je geen overzicht, maar wel een (meer alqemene) indruk geven. Daar heeft men kennelijk niet naar gestreefd; op een paar uitzonderingen na (Gerard Brunlng b.v of Hanna Mobach) die nog vanuit een zekere traditie werken, wordt er al leen het nieuwste van het nieuwste ge toond. afgezien of dat nu interessant is of niet. 't Is dus louter een signaleren. „Mens en beeld," schrijft drs. Oxe- naar, „ontmoeten elkaar als gelijkwaardi ge elementen in één ruimte. Omsluiting -#• Ger van Dijk (Nederland): „Het bed", ijzer en plastic, 190 cm. 1968. en insluiting door massa, volume en cae- suur leiden tot menselijke betrokkenheid, tot situaties en constellaties waardoor de beschouwer actief deelneemt." Nederland, staat er ook ergens, is op het gebied van de beeldende kunsten een actiecentrum geworden, waar nieu we ideeën en initiatieven ontstaan, ,,'t Is inderdaad een idee om zoals Wim Gijzen deed een naambordje van de straat waar je woont op een houten stellinkje te plaatsen met daar naast, op een paaltje, het huisnummer. Maar ook, realiseerde ik me direct, een idee dat alleen maar uit te voeren is door iemand die zich al eerder anders zins presenteerde. Of „Het bed" van Ger van Dijk, een gewoon ijzeren ledikant, waarop wat ge vulde plastic zakken liggen, die iets met de menselijke vorm van doen hebben. (Dat zal dan wel liggen „in de sfeer van de metamorfose van het objekt die heeft geleid tot een nieuw en levendig dada- surrealisme" zoals aangekondigd in de inleiding. Iets anders kan ik er waarach tig ook niet van maken). Pieter Engels, de man, die de „domme massa" in zijn zak heeft (en de artistieke snobs) is vertegenwoordigd met een „ontkenningsprojekt". Heel diepzinnig dit keer: 16 prachtig gemaakte formica-lijs- ten, genummerd en met titels als „Frame for no..." en dan volgen zestien namen van belangrijke kunststromingen. Verder „Drie schuttingen "door frames ingesnoerd", ruwe houten schuttingen gevat in een kartelig ijzeren rand van Cornelius Rogge; een ..Deur met plat form" van David van de Kop; een prach tig (en kennelijk industrieel vervaardigd) „Raam" (met luxaflex) van Jeroen Hen- neman en een „Rottingsobjekt" (perspex, aarde, tuinkers van Sjoerd Buisman. Inderdaad, afspiegelingen van zaken die vandaag de dag in de kunstwereld aan de orde zijn. Zo'n biennale wil infor meren en deze Informelen horen erbij. Maar er zijn ook tientallen beeldhou wers van het „oude slaq" die zonder enige inmenging van buiten af gewoon zijn doorgegaan, zoals zij dat verkozen te doen. En die zijn hier helemaal niet vertegenwoordigd. Dat geldt overi gens niet alleen voor de Nederlandse inzending. Ook de andere aan deze Biennale deelnemende landen gooien hoofdzakelijk hun „Konkreten" in de strijd, lommi, Girola. Gerstein en Papa- rella (o.a.) voor Argentinië. Titel: „Dyna miek van de cirkelboog". „Matrijsprofie len", „Hoeken", „Aseptisch". Brazilië brengt vier kunstenaars, waar bij nadrukkelijk wordt aangetekend dat het geen selectie is van beeldhouwers in de traditionele betekenis, maar kunste naars betreft, die hun uitdrukking zoeken tussen vorm en situatie. Waarschijnlijk op het idee gebracht door het beroeps voetbal zijn er bij die vier „Braziliaanse" vertegenwoordigers twee Japanners (die ook in Japan hun opleiding kregen) en de derde, Franz Weissmann, is Oosten rijker van geboorte, maar, dat moet ge zegd zijn, woont al vanaf zijn tiende jaar in Brazilië. Het meest opvallende project van de ze inzending is Tomoshige Kusono's „Terreintransformatie", bestaande uit 150 „signalen": gesmede rode cirkels, blau we driehoeken op paaltjes en witte T-vormen, die de zon. de boom en de mens verbeelden (Voortqekomen uit de beschouwinq van de natuur, staat er in de catalogus). Die vormen staan dan over een grote oppervlakte verdeeld. En het houdt niet op. Canada: „Gedu rende twee decennia hebben de meeste van onze beeldhouwers de formules van de abstracte kunst uitgeput en nu zoe ken ze de specifieke problemen van de plastische kunst op te lossen bij middel van nieuwe materialen". Deze selectie is dan ook kenneliik bedoeld om aller eerst even heel duidelijk te stellen, dat ook de Canadese sculptuur deel heeft aan het „levend en dynamisch avontuur van de actuele kunst." Dus: „Kubus"; „Kubus met dubbelruimte". „Open en qesloten muren". Maar ook een „Com positie" (van Robert Roussil) die aan een Indiaanse totempaal doet denken. De Canadese beeldhouwkunst, zegt kunstcritica Andrée Paradis, heeft nau welijks de wortels ontdekt die haar nieuw leven zullen schenken: de kunst van de inlanders.... Mexico denk aan de Maya's, de Azteken, de Tolteken en de Olmeken valt uit de toon met een paar kunste naars, die nog in steen en brons werken. Vooral met een paar prachtlq-doorleefde beelden van Francisco Zuniga. De Ver enigde Staten van Amerika hebben na Nederland de grootste inzending: er zijn 27 kunstenaars met ieder een werk ver tegenwoordigd. Minstens de helft van deze plastieken werden onder toezicht van de kunste naars weliswaar in metaalfabrieken gerealiseerd. Dat klinkt, als ik het zo uitdruk, misschien wat te zakelijk en on persoonlijk. Eigenlijk is het niets nieuws, want tenslotte stapten de „traditionele" beeldhouwers ook met hun was- of gips modellen naar de gieter, 'n Paar para- de-paardjes zoals Alexander Calder (niet met een mobile...); Donald Judd (uiter aard met „dozen") Robert Morris, een erg fijne Louise Nevelson en Claes Ol denburg (nu in aluminium), maar ook minder (algemeen) bekende figuren als Noguchi en Nakian, van wie er een prachtige „Olympia" staat. Honderdvijftig werken in totaal op de ze elfde Biennale. Plus de vaste collec tie Middelheim. Daar niet alleen de avant-garde van vandaag, maar ook die van qisteren. Overschat of onderschat, bejubeld of met afgrijzen verworpen. Sommige van die beelden zijn nu „ouderwets", misschien wel omdat ze .ééns zo „eigentijds" waren. Andere ble ven actueel, omdat de makers zich nooit bekommerden om voorbijgaande modes, omdat ze. door alles heen, zichzelf ble ven. Ik weet het wel, veel van wat nu ge maakt wordt, is niet bedoeld voor de „eeuwigheid", maar alleen voor nu. Maar zo boetseerde Rik Wouters, in 1912. ook „Het zotte geweld", of Manzu. in 1952, zijn „Staande kardinaal": ook niet voor de verre toekomst maar voor wat toen het heden was... 't Waren qe- woon mensen, die wat „op het hart" hadden en hun beelden waren hun spreekbuis. En het qras om die beelden in het Park Middelheim is altijd platge trapt aai Wie nu de Peruaanse hoofdstad Lima bezoekt, zal enige moeite dee ibben met het besef, dat in de even fascinerende als tragisch- trscheurde Andes-staat Peru één van de meest succesvolle Latijns- revoluties twee-en-een-half jaar bestaat. Zeker, de XXS fiafzienbare krottenwijken, die anderhalf jaar geleden de weg. eej»n het vliegveld naar de stad nog insloten, zijn weggevaagd, laar op plaatsen, die voor de buitenlandse bezoeker minder toe ft ^nkelijk zijn, groeit de korst van woonellende des te harder aan. centrale Plaza de Armas, omringd door het presidentiële Pizarro- kleis en de massieve overheersende kathedraal, wekt nog on eindig meer associaties met de Spaanse hoogvlakte dan met het Moskouse Rode Plein of het Pekinese Plein van de Hemelse Vrede. Ook nu is Lima nog altijd een permanente botsing van culturen. Brokstukken hoog-kapitalisme snackbars, night-clubs, uitpuilende warenhuizen; universele exhibitionisten als Goodrich, Pepsi, Volvo, Banc of America, Olivetti en niet te vergeten Coca Cola, die de Peruaan onafgebroken bestoken met felle lichtreclames en met schelle reclame-echo's via de ether, al zijn militaire marsmuziek, revolutionaire toespraken, produktiestatistieken en toelichtingen op het nieuwste vijfjarenplan zijn hier duidelijk in opmars; en extreem luxe auto's, die ongegeneerd door de brokstukken van de oude Incabeschaving scheuren. Anderszijds: duizenden werkloze India nen, die tot diep in de nacht bij kaarslicht hun prullaria aan de man proberen te brengen; ontelbare kleuter-Indiaantjes, die wereldwijs maar vooral ook slaperig achter mini-oventjes met warme stroop en pinda's zitten te wachten op de klant, die vandaag niet meer zal komen; een versufte tienermoeder, die de honger heeft ver dreven met het populaire coca-drug, terwijl twee baby's uitzinnig krijsen op haar schoot; en veel lotgenoten, die uiteindelijk zijn gaan slapen tegen kerkmuren om in hun ongelijke strijd om een redelijk bestaan de rugdekking van de Voorzienigheid op te voeren. tWI ein >ord In luxueuze buitenwijken als e bc in Isidro en Miraflores wonen villa's, die het midden hou- ;n tussen Kastiliaanse kas- q ai eitjes en Californische bunga- niet ws, de gegoede burgers. Char- di ant-wrede kruisingen van dy- jas imische kapitalisten. Latijnse Da 'tverteerders en feodale maat- leng happijbeschouwers. In hun at z, isoleerde paradijsjes tinkelt c°S steeds het ijs in de whis- 'gla,zen, maar de stemming is grondig verpest, et m Dat is de verdienste van de nks-nationalistische regering 'n president-generaal Juan e m ilasco Alvarado, die in okto- :r 1968 met een groep militaire b pa estverwanten de macht greep. bo, 'als bij dit soort gelegenheden bruikelijk is, beloofde de luwe „revolutionaire rege- ng" zich met overgave te zul- i wijden aan de hervorming i modernisering van het poli ce, economische en sociale le- in, aan beperking van de Irerheer-sende invloed van het uitenlandse kapitaal en aan erstel van het nationale zelf- espect. Maar waar soortgelijke mili- 8re junta's in het verleden na n introduktie overgingen tot orde van de dag, dat wil fgen, tot het handhaven of chtelijk bijschaven van de be- aande toestand, gedroeg de re- ering-Velasco zich op verras inde en voor anderen ver- ijsterende wijze; zij bleek te lenen, wat zij zei. Globaal kan het programma an de revolutionaire Peruaanse ilitairen als volgt worden sa- lengevat: Breek de macht van de innen- en buitenlandse bedrij- :hoifen, die van strategisch belang in en vergroot tegeliikertijd e invloed van de overheid in et economische leven. Versterk de agrarische sec- °r door particulier grootgrond- ezit te onteigenen en om te wmen tot coöperaties, die 'gendom ziin van de mensen, itgi ie de grond bewerken, al zal iesl e overheidsinvloed aanzienlijk blijven. Versterk de nationale in- tistrialisatie door grondeigens- pla en en kapitaalbezitters via fis- a'e-, schade- en andere rege ngen te dwingen tot actieve eelname aan het industrialisa- ie-proces. Tegelijkertijd wordt 'e arbeider via de nieuwe in- 'ustriële wet meer inspraak en en betere winstdeling in het pooruitzicht gesteld De re«er'n" hoopt op deze ertoe wijze de traditionele maat schappijstructuren om te ploe gen, die hebben geleid tot ver arming van de massa der bevol king, tot remming van een evenwichtige sociaal-economi sche ontwikkeling en tot het dreigende gevaar van een mas sale revolutie van onderaf. Nu, tweeëneenhalf jaar na de machtsgreep van de progressie ve Peruaanse militairen, is een ding duidelijk: op een belang rijk aantal terreinen is onver wacht veel bereikt. Zo heeft de regering-Velasco Alvarado vooral in de grondstoffensector de dominerende buitenlandse en vooral Amerikaanse invloed aanzienlijk teruggedrongen. Verder heeft zij de verkoop van de voornaamste exportproduk- ten aan zich getrokken en zich verzekerd van een grote invloed in het machtige bankwezen, met behulp waarvan een kleine groep Peruanen en buitenlan ders tot voor kort de Peruaanse economie beheerste. Bovendien zijn de militairen met ingrijpende belastingher vormingen gekomen, allerminst een luxe in een land, waar be lastingontduiking in vermogen de kring een ongekend hoge graad van perfektie had be reikt. Zo is het bankgeheim op geheven en wordt er streng toe dicht gehouden op de kapi taalexport. Gevolg: in twee jaar door Ferry Versteeg nam de belastingopbrengst met honderd procent toe. Ook ande re vormen van corruptie bele ven in Peru thans depressieve tijden. Zeer interessant is de nieuwe industriële wet, waarMj op ori ginele wijze wordt geprobeerd de voordelen van het particulie re initiatief te combineren met een gedeeltelijke socialisering van de bedrijven. Wat geheel past in het straatje van de hui dige regering, die bij voorkeur tussen kapitalisme en socialisme wil laveren. Krachtens deze nieuwe wet zal ieder buiten lands bedrijf, dat in Peru aan de slag wil, met de staat een akkoord moeten sluiten. Daarin wordt bepaald op welke voor waarden en gedurende welke President Juan Velasco Al varado periode investeringen kunnen worden terugverdiend en een redelijke winst kan worden ge maakt. Aan het eind van de overeen gekomen periode dient het bui tenlandse bedrijf een deel van zijn kapitaal aan Peruanen over te doen; tweederde als meer dan 75 procent van het oor spronkelijke kapitaal in buiten landse handen was en in andere gevallen 51 procent. Daarnaast bepaalt de nieuwe industriële wet, dat alle bedrijven jaarlijks tien procent van hun winst on der het personeel moeten verde len en dat bovendien vijftien procent van de winst moet wor den gestoken in aandelen ten behoeve van het personeel. Deze aandelen zullen worden beheerd door de befaamde „communidad industrial" de gezamenlijke werknemers. Deze overdracht zal worden voortgezet tot de communidad vijftig procent van de aandelen bezit. Dit is een van de manieren, waarop de buitenlandse ondernemers kapi taal aan Peruanen kunnen af stoten. Toen deze industriële wet een jaar geleden werd afgekondigd, volgden heftige emoties in het particuliere bedrijfsleven, dat elke beperking van ongelimi teerd eigenbelang verwart met communisme en verder weiger de te investeren President Ve lasco Alvarado trok daarop een half jaar geleden naar de jaar vergadering van de Peruaanse industriëlen. Hij wees er op. dat de bestaande impasse niet kon blijven bestaan, dat regering en industriëlen een gezamenlijk actiefront tegen de onderont wikkeling moeten vormen en dat de regering daarom bij toe passing van de industriële wet buitensporige bureaucratie en overheidscontrole zal vermijden. Het bedrijfsleven reageerde op deze presidentiële actie ge matigd positief. Maar het meest progressieve deel der natie sprak over een concessie aan het particuliere kapitaal en vreest een al te soepele toepas sing van de wet. Temeer daar Peru zich op 1 januari van dit jaar met vier buurlanden heeft verenigd in het Andes-pact, dat het buitenlandse bedrijfsleven minder radicaal aanpakt dan de Peruaanse industriële wet. Dan zijn er de drastische on derwijshervormingen, die tot doel hebben de verpauperde In diaansemassa's bij de nationale gang van zaken te betrekken. Ook zij zullen Spaans moeten leren en de school met meer re gelmaat moeten bezoeken Wie voortaan de universiteit wil be zoeken, zal eerst een aantal maanden arbeidsdienst moeten verrichten om met de prakti sche problemen van het land vertrouwd te raken. Verder worden de middelbare scholen met twee technische klassen uitgebreid om de stormloop op de universiteiten af te rem men en de economie meer broodnodige middelbare-techni- ci te bezorgen. Maar verreweg het spectacu lairst is de landhervorming, zonder twijfel de meest radicale maatregel in Latijns Amerika sinds Fidel Castro twaalf jaar geleden aan het hoofd van zijn baardige colonnes Havana bin nentrok. Toen president Velasco de wet twee jaar geleden af kondigde. riep hij uit: „De pro blemen van de boeren zullen eindelijk worden opgelost. Nooit meer zal de ene mens de ander exploiteren Grondbezit van meer dan 150 ha aan de kust en van 15 tot 55 ha in het Andes-bergland wordt ont eigend. Dit land gaat over in handen van coöperaties, die het eigendom zijn van de mensen, die de grond bewerken. Ook worden minuscule, onrendabele keuterbedriifjes samengevat tot eenheden van minstens 7.5 ha. De schadeloosstelling van grootgrondbezitters, waarvan de hoogte wordt bepaald door de opgaven bij de belasting, vindt plaats in oe vorm van lang lopende obligaties, die voor minstens de helft kunnen wor den gebruikt in de industrie, mits men daar tevens voor een gelijk bedrag instopt. Door deze fraaie constructie worden de grootgrondbezitters gedupeerd, die de belasting nooit serieus namen. Wat ze nog aan schade vergoeding krijgen, kunnen ze voor een belangrijk deel in de industrie stoppen, maar dan dienen ze hun bankrekeningen in Bazel en New York aan te spreken of zich te wennen aan een soberder levenswijze. In het eerste jaar van de landhervorming werd een ge bied van 1,3 miljoen ha ont eigend, dat ten goede kwam aan 28.000 boerengezinnen. Nu, twee jaar na het begin van de land hervorming, is in totaal 2.3 miljoen ha onteigend, dat ten goede kwam aan 73.000 gezin nen. afwel een half miljoen mensen. De Peruaanse macht hebbers hopen vanaf heden 65.000 boerengezinnen per jaar te laten profiteren van de her vorming, die zo in 1975 kan worden afgesloten. Dan zullen 260.000 gezinnen van de „refor- ma agraria" hebben geprofi teerd; Maar in dat geval blijven er niet minder dan een miljoen boerengezinnen over, die door landgebrek niet direct kunnen worden geholpen. De regering hoopt echter, dat de agrarische hervorming een „toegevoegde waarde" zal opleveren in de vorm van vergrote werkgele genheid in handel en industriële bedrijvigheid op het platteland. De rest van de mensen moet maar op de oude voet voort- vegeteren, of zich „redden" door naar de grote steden aan de kust te trekken, wat nu al mas saal gebeurt. Een nogal drei gend perspectief in een land. waar de bevolking zich elke 25 jaar verdubbelt. Maar zon der de agrarische hervorming zou de toestand er ongetwijfeld nog somberder uitzien. Wat in het hedendaagse Peru vooral opvalt, is dat al deze ingrijpende hervormingen met redelijk succes worden door gevoerd en met behoud van een bijna on-latijnse politieke en economische stabiliteit. De be volking staat in meerderheid achter de militaire regering. Guerrilleros, Tupamaros en kid nappers hebben in Peru geen kans, al kan dat natuurlijk ver anderen, als de militairen de hoge verwachtingen niet kunnen waarmaken. Dit alles neemt niet weg, dat de links-nationalistische mili tairen van Peru nog geen orga nisatorische vormen hebben ge vonden, waardoor de steun van de bevolking zich doeltreffend kan uiten en waardoor initia tieven vanuit de bevolking kun nen worden gestimuleerd. Pre sident Velasco is er zelf ook niet gelukkig mee. Onlangs liet hij weten: „Wij geven ons be slist rekenschap van'de nood zaak het volk bij het revolutio naire proces te betrekken". Maar met een oplossing kwam hij niet. Een van zijn naaste mede werkers voegde daar onlangs aan toe: „Een van onze grootste fouten is te denken, dat wij zonder discussie op instemming van de bevolking kunnen reke nen. Dat is nog niet fataal in de maatschappij, zoals die nu is. Wij willen in de toekomst macht aan het volk overdragen, de massa laten deelnemen aan de revolutie, maar wij hebben nog niet het middel gevonden om dat te realiseren: Het ziet er echter naar uit, dat de „revolutionaire dikta- tuur" voorlopig nog wel voort zal duren en dat de militairen eerder aan een geleidelijke op bouw van zelfbestuursorganen van onderaf denken, dan aan een spoedige „constitutionele normalisering" oude stijl. Toch Een weelde: je eigen grond bewerken. zullen ze met dit democrati- seringsstreven haast moeten maken. De vrije autoritaire be nadering van de regering heeft bijvoorbeeld al geleid tot onrust op enkele nieuwe landbouw coöperaties, die weliswaar het eigendom zijn van de arbeiders, maar in feite toch worden be heerd door enkele regerings mensen. Op het terrein van de econo mie kunnen de militaire macht hebbers ook op plezierige resul taten bogen. Sinds hun komst werd de inflatie teruggedraaid van 21 naar 4 procent. Het overschot op de betalingsbalans steeg vorig jaar met 60 procent tot bijna anderhalf miljard gulden. Bedroeg de totale eco nomische groei in 1969 nog maar 1,3 procent, vorig jaar werd het indrukwekkende per centage van 7,3 bereikt. Deze verheugende ontwikkeling was vooral te danken aan de explo sieve ontwikkeling van de vis serij en de daarmee verbonden vismeelindustrie. Verde>- leidde het gunstige weer tot een grote siiikerproduktie en werd veel industriële overcapaciteit benut, doordat de regering grote be dragen stak in openbare wer ken, zoals woningbouw. Toch 'oont het Peruaanse voorbeeld ook duidelijk de be perkingen aan van de .derde weg" tussen kapitalisme en so cialisme. Want ondanks de mooie cijfers tonen dé grote binnen- en buitenlandse be drijven waarvan men afhan kelijk blijft terughoudend heid bij het investeren. En het zal de lezer die het tot hier heeft volgehouden ongetwij feld duidelijk zijn, dat dit bin nen de huidige Peruaanse con stellatie onvermijdelijk zal lei den tot afremming van de eco nomische groei. Om deze impasse te doorbre ken tracht de Peruaanse rege ring uit alle macht de commer ciële relaties uit te breiden. Zo werden in juni belangrijke verdragen met Rusland en Chi na afgesloten voor de levering van vismeel en voor de bouw van nieuwe" vissershavens. Bo vendien wordt met Japan ge praat over soox-tgelijke zaken en over ontwikkeling van de koper industrie. Op binnenlands ter rein neigt de regering er de laatste tijd toe de investerings angst niet te doorbreken door bijvoorbeeld hogere belasting op kapitaalbezit te heffen zoals links wenst maar daar juist meer soepelheid te be trachten. Zo werd onlangs de invloedrijke en radicale minis ter van industrie, Jorge Delle- piane, vervangen door Jiménez de Lucio, die bekendheid geniet als een man, „waarmee te pra ten valt". Deze ontwikkeling in meer gematigde richting komt ook tot uiting in het feit, dat de regering anders dan voorheen nieuwe en vaak minder ver gaande wetten, dekreten en re gelingen bespreekt met de be treffende branches. De laatste tijd zijn zelfs be scheiden toenaderingspogingen tot de VS merkbaar. Maar tot opluchting van de Peruaanse linkerzijde en tot schrik van de Latijns Amerika-experts van het State Department wordt deze ontwikkeling wellicht af gekapt door een opmerkelijk staaltje van politieke kortzich tigheid van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden. Dit orgaan besloot onlangs namelijk de Peruanen twintig dollar per ton suiker minder te betalen als verlate straf voor het terug dringen van de Amerikaanse invloed in Peru.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1971 | | pagina 11