HOOFDMOOT MIDDELHEIM: KOELE KUNST
evolutie Peru is succesvol
ZATERDAG 31 JULI 1971
feltjego even", zei een meisje van het secretariaat van de elfde Biennale Middelheim (Antwerpen), „was er nog
landgenoot van u hier, die zeer verbolgen was over het peil van de Nederlandse inzending." Nu zijn er,
om uitin9en van eigentijdse kunst gaat, altijd wel mensen „verbolgen", maar daarover haalt men in
een «wijde kringen meestal alleen de schouders op. Niettegenstaande het vele gepraat over de „democratise-
van de kunst of de „integratie" van de kunst in het dagelijks leven, betekent dat schouderophalen: „Die
isen zien het niet en ze zullen het nooit zien!"
-Cte!°°r anc*eren 's en'9e maatsfQf dat wat de Duitsers zo treffend „gesundenes Volksempfinden" noemen,
•en ei J
is daar speciaal heengegaan, toonde we-
„gezonde oordeel van het volk" is
c, maar al te vaak gebaseerd op
e kofhoren zeggen, een reactie op iets
;n, eir anderen enthousiast of boos over
(even of voor radio en t.v. over spra-
T1 ac{Traditioneel voorbeeld: de muur die
Bl Appel in de jaren vijftig in een
(terdamse gemeentekantine maakte.
:astldereen" sprak er schande van, maar
egenf'elen haddan hem gezien? Of de rel-
jom de Marisprijzen: kritiek vooral
mensen, die zomaar, zonder enige
lat U|ergrond, die zonder zelfs ooit een
aanjeum te bezoeken, over alles direct
oordeel klaar hebben.
j-Jet die „verbolgen" Nederlander, die
r wellicht uren in het Antwerpse
u ^°lnluchtmuseum voor Beeldhouwkunst
lelheim, waar die elfde Biennale tot
ktober gehouden wordt, heeft rondge-
ligt het toch wel even anders. Hij
zenlijke interesse èn wat heel be
langrijk is reageerde op wat hij ge
zien had. Niet met een gemakzuchtig (en
vooral capitulerend) ,,'t zal wel aan mij
liggen", maar met directe, persoonlijke
kritiek. En vooral met de vraag: die com
municatie, waar iedereen de mond van
vol heeft, dat „actief deelnemen" van de
beschouwer, hoe zit het daar nu eigen
lijk precies mee?
'n Paar voorbeelden van wat er voor
deze speciale („speciaal" n.a.v. 25 jaar
Belgisch-Nederlands Cultureel Accoord)
Nederlandse presentatie bijeengebracht
werd.
De hoofdmoot en dat geldt overi
gens voor alle andere lenden, die op
deze Biennale vertegenwoordigd zijn
wordt gevormd door een koel con
structivisme. Veel composities van staal.
Negatieve sfeer", aluminium en roestvrij staal, 1971.
aluminium, polyester, perspex, zink e.d.
Titels o.a. „Simmetnese dubbele ver
dikking" (Frans Peeters); „Kompositie
van tien elementen" (W. H. Meursing);
„Zuil" (E. Strobos); „Zes zuilen" (Frans
Vierling); „Vierkant" (Carel Visser);
„Kubus" (André Volten); „Situatie plas
tiek 18 halve cilinders (Jan Baetsen);
„Doos met vier elementen (B. Boden
kamp); „Vierkant met sector" (Ad Dek
kers). Aan die titels valt weinig toe te
voegen, meestal geven ze precies weer,
wat er te zien is.
Zaken, die per stuk als louter
vorm, als stoere contour, als lijnenspel,
een bepaalde omgeving zeker een be
paald cachet kunnen verlenen. Tussen
saaie huizenblokken bijvoorbeeld, op
een gazon of plein: dus eigenlijk toch
vaak „decoratief' soms monumentaal
zonder meer.
Hier echter staan ze op een tamelijk
beperkte oppervlakte met niet minder
dan veertig bij elkaar. Dat is alleen nog
maar interessant voor de kunstenaars
zelf. een soort overladen vakbeurs En
als zodanig is zo'n biennale toch echt
niet bedoeld. De bedoeling is wèl: een
overzicht(je) te geven van (de ontwikke
ling var.) de beeldhouwkunst.
"t Is natuurlijk geen eenvoudige zaak
een representatieve selectie te maken.
De term beeldhouwkunst, zegt drs. Oxe-
naar immers in zijn inleiding, is reeds
lang versleten. Hij maakt er, hoewel hij
het zelf ook een vage onbevredigende
omschrijving zegt te vinden, „ruimte
kunst" van. Dat houdt dan in, dat je bij
zo'n selectie te maken zou krijgen met
op z'n minst een duizendtal kunstenaars.
Hier zijn er nog geen zestig. Dan kun
je geen overzicht, maar wel een (meer
alqemene) indruk geven. Daar heeft men
kennelijk niet naar gestreefd; op een
paar uitzonderingen na (Gerard Brunlng
b.v of Hanna Mobach) die nog vanuit
een zekere traditie werken, wordt er al
leen het nieuwste van het nieuwste ge
toond. afgezien of dat nu interessant is
of niet. 't Is dus louter een signaleren.
„Mens en beeld," schrijft drs. Oxe-
naar, „ontmoeten elkaar als gelijkwaardi
ge elementen in één ruimte. Omsluiting
-#• Ger van Dijk (Nederland): „Het bed", ijzer en plastic, 190 cm. 1968.
en insluiting door massa, volume en cae-
suur leiden tot menselijke betrokkenheid,
tot situaties en constellaties waardoor
de beschouwer actief deelneemt."
Nederland, staat er ook ergens, is op
het gebied van de beeldende kunsten
een actiecentrum geworden, waar nieu
we ideeën en initiatieven ontstaan,
,,'t Is inderdaad een idee om zoals
Wim Gijzen deed een naambordje
van de straat waar je woont op een
houten stellinkje te plaatsen met daar
naast, op een paaltje, het huisnummer.
Maar ook, realiseerde ik me direct, een
idee dat alleen maar uit te voeren is
door iemand die zich al eerder anders
zins presenteerde.
Of „Het bed" van Ger van Dijk, een
gewoon ijzeren ledikant, waarop wat ge
vulde plastic zakken liggen, die iets met
de menselijke vorm van doen hebben.
(Dat zal dan wel liggen „in de sfeer van
de metamorfose van het objekt die heeft
geleid tot een nieuw en levendig dada-
surrealisme" zoals aangekondigd in de
inleiding. Iets anders kan ik er waarach
tig ook niet van maken).
Pieter Engels, de man, die de „domme
massa" in zijn zak heeft (en de artistieke
snobs) is vertegenwoordigd met een
„ontkenningsprojekt". Heel diepzinnig dit
keer: 16 prachtig gemaakte formica-lijs-
ten, genummerd en met titels als „Frame
for no..." en dan volgen zestien namen
van belangrijke kunststromingen.
Verder „Drie schuttingen "door frames
ingesnoerd", ruwe houten schuttingen
gevat in een kartelig ijzeren rand van
Cornelius Rogge; een ..Deur met plat
form" van David van de Kop; een prach
tig (en kennelijk industrieel vervaardigd)
„Raam" (met luxaflex) van Jeroen Hen-
neman en een „Rottingsobjekt" (perspex,
aarde, tuinkers van Sjoerd Buisman.
Inderdaad, afspiegelingen van zaken
die vandaag de dag in de kunstwereld
aan de orde zijn. Zo'n biennale wil infor
meren en deze Informelen horen erbij.
Maar er zijn ook tientallen beeldhou
wers van het „oude slaq" die zonder
enige inmenging van buiten af gewoon
zijn doorgegaan, zoals zij dat verkozen
te doen. En die zijn hier helemaal
niet vertegenwoordigd. Dat geldt overi
gens niet alleen voor de Nederlandse
inzending. Ook de andere aan deze
Biennale deelnemende landen gooien
hoofdzakelijk hun „Konkreten" in de
strijd, lommi, Girola. Gerstein en Papa-
rella (o.a.) voor Argentinië. Titel: „Dyna
miek van de cirkelboog". „Matrijsprofie
len", „Hoeken", „Aseptisch".
Brazilië brengt vier kunstenaars, waar
bij nadrukkelijk wordt aangetekend dat
het geen selectie is van beeldhouwers in
de traditionele betekenis, maar kunste
naars betreft, die hun uitdrukking zoeken
tussen vorm en situatie. Waarschijnlijk
op het idee gebracht door het beroeps
voetbal zijn er bij die vier „Braziliaanse"
vertegenwoordigers twee Japanners (die
ook in Japan hun opleiding kregen) en
de derde, Franz Weissmann, is Oosten
rijker van geboorte, maar, dat moet ge
zegd zijn, woont al vanaf zijn tiende jaar
in Brazilië.
Het meest opvallende project van de
ze inzending is Tomoshige Kusono's
„Terreintransformatie", bestaande uit 150
„signalen": gesmede rode cirkels, blau
we driehoeken op paaltjes en witte
T-vormen, die de zon. de boom en de
mens verbeelden (Voortqekomen uit de
beschouwinq van de natuur, staat er in
de catalogus). Die vormen staan dan
over een grote oppervlakte verdeeld.
En het houdt niet op. Canada: „Gedu
rende twee decennia hebben de meeste
van onze beeldhouwers de formules van
de abstracte kunst uitgeput en nu zoe
ken ze de specifieke problemen van de
plastische kunst op te lossen bij middel
van nieuwe materialen". Deze selectie is
dan ook kenneliik bedoeld om aller
eerst even heel duidelijk te stellen, dat
ook de Canadese sculptuur deel heeft
aan het „levend en dynamisch avontuur
van de actuele kunst." Dus: „Kubus";
„Kubus met dubbelruimte". „Open en
qesloten muren". Maar ook een „Com
positie" (van Robert Roussil) die aan
een Indiaanse totempaal doet denken.
De Canadese beeldhouwkunst, zegt
kunstcritica Andrée Paradis, heeft nau
welijks de wortels ontdekt die haar
nieuw leven zullen schenken: de kunst
van de inlanders....
Mexico denk aan de Maya's, de
Azteken, de Tolteken en de Olmeken
valt uit de toon met een paar kunste
naars, die nog in steen en brons werken.
Vooral met een paar prachtlq-doorleefde
beelden van Francisco Zuniga. De Ver
enigde Staten van Amerika hebben na
Nederland de grootste inzending: er zijn
27 kunstenaars met ieder een werk ver
tegenwoordigd.
Minstens de helft van deze plastieken
werden onder toezicht van de kunste
naars weliswaar in metaalfabrieken
gerealiseerd. Dat klinkt, als ik het zo
uitdruk, misschien wat te zakelijk en on
persoonlijk. Eigenlijk is het niets nieuws,
want tenslotte stapten de „traditionele"
beeldhouwers ook met hun was- of gips
modellen naar de gieter, 'n Paar para-
de-paardjes zoals Alexander Calder (niet
met een mobile...); Donald Judd (uiter
aard met „dozen") Robert Morris, een
erg fijne Louise Nevelson en Claes Ol
denburg (nu in aluminium), maar ook
minder (algemeen) bekende figuren als
Noguchi en Nakian, van wie er een
prachtige „Olympia" staat.
Honderdvijftig werken in totaal op de
ze elfde Biennale. Plus de vaste collec
tie Middelheim. Daar niet alleen de
avant-garde van vandaag, maar ook die
van qisteren. Overschat of onderschat,
bejubeld of met afgrijzen verworpen.
Sommige van die beelden zijn nu
„ouderwets", misschien wel omdat ze
.ééns zo „eigentijds" waren. Andere ble
ven actueel, omdat de makers zich nooit
bekommerden om voorbijgaande modes,
omdat ze. door alles heen, zichzelf ble
ven.
Ik weet het wel, veel van wat nu ge
maakt wordt, is niet bedoeld voor de
„eeuwigheid", maar alleen voor nu.
Maar zo boetseerde Rik Wouters, in
1912. ook „Het zotte geweld", of Manzu.
in 1952, zijn „Staande kardinaal": ook
niet voor de verre toekomst maar voor
wat toen het heden was... 't Waren qe-
woon mensen, die wat „op het hart"
hadden en hun beelden waren hun
spreekbuis. En het qras om die beelden
in het Park Middelheim is altijd platge
trapt
aai Wie nu de Peruaanse hoofdstad Lima bezoekt, zal enige moeite
dee ibben met het besef, dat in de even fascinerende als tragisch-
trscheurde Andes-staat Peru één van de meest succesvolle Latijns-
revoluties twee-en-een-half jaar bestaat. Zeker, de
XXS fiafzienbare krottenwijken, die anderhalf jaar geleden de weg.
eej»n het vliegveld naar de stad nog insloten, zijn weggevaagd,
laar op plaatsen, die voor de buitenlandse bezoeker minder toe
ft ^nkelijk zijn, groeit de korst van woonellende des te harder aan.
centrale Plaza de Armas, omringd door het presidentiële Pizarro-
kleis en de massieve overheersende kathedraal, wekt nog on
eindig meer associaties met de Spaanse hoogvlakte dan met het
Moskouse Rode Plein of het Pekinese Plein van de Hemelse Vrede.
Ook nu is Lima nog altijd een permanente botsing van culturen.
Brokstukken hoog-kapitalisme snackbars, night-clubs, uitpuilende
warenhuizen; universele exhibitionisten als Goodrich, Pepsi, Volvo,
Banc of America, Olivetti en niet te vergeten Coca Cola, die de
Peruaan onafgebroken bestoken met felle lichtreclames en met
schelle reclame-echo's via de ether, al zijn militaire marsmuziek,
revolutionaire toespraken, produktiestatistieken en toelichtingen op
het nieuwste vijfjarenplan zijn hier duidelijk in opmars; en extreem
luxe auto's, die ongegeneerd door de brokstukken van de oude
Incabeschaving scheuren. Anderszijds: duizenden werkloze India
nen, die tot diep in de nacht bij kaarslicht hun prullaria aan de man
proberen te brengen; ontelbare kleuter-Indiaantjes, die wereldwijs
maar vooral ook slaperig achter mini-oventjes met warme stroop
en pinda's zitten te wachten op de klant, die vandaag niet meer
zal komen; een versufte tienermoeder, die de honger heeft ver
dreven met het populaire coca-drug, terwijl twee baby's uitzinnig
krijsen op haar schoot; en veel lotgenoten, die uiteindelijk zijn gaan
slapen tegen kerkmuren om in hun ongelijke strijd om een redelijk
bestaan de rugdekking van de Voorzienigheid op te voeren.
tWI ein
>ord
In luxueuze buitenwijken als
e bc in Isidro en Miraflores wonen
villa's, die het midden hou-
;n tussen Kastiliaanse kas-
q ai eitjes en Californische bunga-
niet ws, de gegoede burgers. Char-
di ant-wrede kruisingen van dy-
jas imische kapitalisten. Latijnse
Da 'tverteerders en feodale maat-
leng happijbeschouwers. In hun
at z, isoleerde paradijsjes tinkelt
c°S steeds het ijs in de whis-
'gla,zen, maar de stemming is
grondig verpest,
et m Dat is de verdienste van de
nks-nationalistische regering
'n president-generaal Juan
e m ilasco Alvarado, die in okto-
:r 1968 met een groep militaire
b pa estverwanten de macht greep.
bo, 'als bij dit soort gelegenheden
bruikelijk is, beloofde de
luwe „revolutionaire rege-
ng" zich met overgave te zul-
i wijden aan de hervorming
i modernisering van het poli
ce, economische en sociale le-
in, aan beperking van de
Irerheer-sende invloed van het
uitenlandse kapitaal en aan
erstel van het nationale zelf-
espect.
Maar waar soortgelijke mili-
8re junta's in het verleden na
n introduktie overgingen tot
orde van de dag, dat wil
fgen, tot het handhaven of
chtelijk bijschaven van de be-
aande toestand, gedroeg de re-
ering-Velasco zich op verras
inde en voor anderen ver-
ijsterende wijze; zij bleek te
lenen, wat zij zei.
Globaal kan het programma
an de revolutionaire Peruaanse
ilitairen als volgt worden sa-
lengevat:
Breek de macht van de
innen- en buitenlandse bedrij-
:hoifen, die van strategisch belang
in en vergroot tegeliikertijd
e invloed van de overheid in
et economische leven.
Versterk de agrarische sec-
°r door particulier grootgrond-
ezit te onteigenen en om te
wmen tot coöperaties, die
'gendom ziin van de mensen,
itgi ie de grond bewerken, al zal
iesl e overheidsinvloed aanzienlijk
blijven.
Versterk de nationale in-
tistrialisatie door grondeigens-
pla en en kapitaalbezitters via fis-
a'e-, schade- en andere rege
ngen te dwingen tot actieve
eelname aan het industrialisa-
ie-proces. Tegelijkertijd wordt
'e arbeider via de nieuwe in-
'ustriële wet meer inspraak en
en betere winstdeling in het
pooruitzicht gesteld
De re«er'n" hoopt op deze
ertoe
wijze de traditionele maat
schappijstructuren om te ploe
gen, die hebben geleid tot ver
arming van de massa der bevol
king, tot remming van een
evenwichtige sociaal-economi
sche ontwikkeling en tot het
dreigende gevaar van een mas
sale revolutie van onderaf.
Nu, tweeëneenhalf jaar na de
machtsgreep van de progressie
ve Peruaanse militairen, is een
ding duidelijk: op een belang
rijk aantal terreinen is onver
wacht veel bereikt. Zo heeft de
regering-Velasco Alvarado
vooral in de grondstoffensector
de dominerende buitenlandse en
vooral Amerikaanse invloed
aanzienlijk teruggedrongen.
Verder heeft zij de verkoop van
de voornaamste exportproduk-
ten aan zich getrokken en zich
verzekerd van een grote invloed
in het machtige bankwezen, met
behulp waarvan een kleine
groep Peruanen en buitenlan
ders tot voor kort de Peruaanse
economie beheerste.
Bovendien zijn de militairen
met ingrijpende belastingher
vormingen gekomen, allerminst
een luxe in een land, waar be
lastingontduiking in vermogen
de kring een ongekend hoge
graad van perfektie had be
reikt. Zo is het bankgeheim op
geheven en wordt er streng toe
dicht gehouden op de kapi
taalexport. Gevolg: in twee jaar
door
Ferry Versteeg
nam de belastingopbrengst met
honderd procent toe. Ook ande
re vormen van corruptie bele
ven in Peru thans depressieve
tijden.
Zeer interessant is de nieuwe
industriële wet, waarMj op ori
ginele wijze wordt geprobeerd
de voordelen van het particulie
re initiatief te combineren met
een gedeeltelijke socialisering
van de bedrijven. Wat geheel
past in het straatje van de hui
dige regering, die bij voorkeur
tussen kapitalisme en socialisme
wil laveren. Krachtens deze
nieuwe wet zal ieder buiten
lands bedrijf, dat in Peru aan
de slag wil, met de staat een
akkoord moeten sluiten. Daarin
wordt bepaald op welke voor
waarden en gedurende welke
President Juan Velasco Al
varado
periode investeringen kunnen
worden terugverdiend en een
redelijke winst kan worden ge
maakt.
Aan het eind van de overeen
gekomen periode dient het bui
tenlandse bedrijf een deel van
zijn kapitaal aan Peruanen over
te doen; tweederde als meer
dan 75 procent van het oor
spronkelijke kapitaal in buiten
landse handen was en in andere
gevallen 51 procent. Daarnaast
bepaalt de nieuwe industriële
wet, dat alle bedrijven jaarlijks
tien procent van hun winst on
der het personeel moeten verde
len en dat bovendien vijftien
procent van de winst moet wor
den gestoken in aandelen ten
behoeve van het personeel. Deze
aandelen zullen worden beheerd
door de befaamde „communidad
industrial" de gezamenlijke
werknemers. Deze overdracht
zal worden voortgezet tot de
communidad vijftig procent van
de aandelen bezit. Dit is een
van de manieren, waarop de
buitenlandse ondernemers kapi
taal aan Peruanen kunnen af
stoten.
Toen deze industriële wet een
jaar geleden werd afgekondigd,
volgden heftige emoties in het
particuliere bedrijfsleven, dat
elke beperking van ongelimi
teerd eigenbelang verwart met
communisme en verder weiger
de te investeren President Ve
lasco Alvarado trok daarop een
half jaar geleden naar de jaar
vergadering van de Peruaanse
industriëlen. Hij wees er op. dat
de bestaande impasse niet kon
blijven bestaan, dat regering en
industriëlen een gezamenlijk
actiefront tegen de onderont
wikkeling moeten vormen en
dat de regering daarom bij toe
passing van de industriële wet
buitensporige bureaucratie en
overheidscontrole zal vermijden.
Het bedrijfsleven reageerde
op deze presidentiële actie ge
matigd positief. Maar het meest
progressieve deel der natie
sprak over een concessie aan
het particuliere kapitaal en
vreest een al te soepele toepas
sing van de wet. Temeer daar
Peru zich op 1 januari van dit
jaar met vier buurlanden heeft
verenigd in het Andes-pact, dat
het buitenlandse bedrijfsleven
minder radicaal aanpakt dan de
Peruaanse industriële wet.
Dan zijn er de drastische on
derwijshervormingen, die tot
doel hebben de verpauperde In
diaansemassa's bij de nationale
gang van zaken te betrekken.
Ook zij zullen Spaans moeten
leren en de school met meer re
gelmaat moeten bezoeken Wie
voortaan de universiteit wil be
zoeken, zal eerst een aantal
maanden arbeidsdienst moeten
verrichten om met de prakti
sche problemen van het land
vertrouwd te raken. Verder
worden de middelbare scholen
met twee technische klassen
uitgebreid om de stormloop op
de universiteiten af te rem
men en de economie meer
broodnodige middelbare-techni-
ci te bezorgen.
Maar verreweg het spectacu
lairst is de landhervorming,
zonder twijfel de meest radicale
maatregel in Latijns Amerika
sinds Fidel Castro twaalf jaar
geleden aan het hoofd van zijn
baardige colonnes Havana bin
nentrok. Toen president Velasco
de wet twee jaar geleden af
kondigde. riep hij uit: „De pro
blemen van de boeren zullen
eindelijk worden opgelost. Nooit
meer zal de ene mens de ander
exploiteren Grondbezit van
meer dan 150 ha aan de kust
en van 15 tot 55 ha in het
Andes-bergland wordt ont
eigend. Dit land gaat over in
handen van coöperaties, die het
eigendom zijn van de mensen,
die de grond bewerken. Ook
worden minuscule, onrendabele
keuterbedriifjes samengevat tot
eenheden van minstens 7.5 ha.
De schadeloosstelling van
grootgrondbezitters, waarvan de
hoogte wordt bepaald door de
opgaven bij de belasting, vindt
plaats in oe vorm van lang
lopende obligaties, die voor
minstens de helft kunnen wor
den gebruikt in de industrie,
mits men daar tevens voor een
gelijk bedrag instopt. Door deze
fraaie constructie worden de
grootgrondbezitters gedupeerd,
die de belasting nooit serieus
namen. Wat ze nog aan schade
vergoeding krijgen, kunnen ze
voor een belangrijk deel in de
industrie stoppen, maar dan
dienen ze hun bankrekeningen
in Bazel en New York aan te
spreken of zich te wennen aan
een soberder levenswijze.
In het eerste jaar van de
landhervorming werd een ge
bied van 1,3 miljoen ha ont
eigend, dat ten goede kwam aan
28.000 boerengezinnen. Nu, twee
jaar na het begin van de land
hervorming, is in totaal 2.3
miljoen ha onteigend, dat ten
goede kwam aan 73.000 gezin
nen. afwel een half miljoen
mensen. De Peruaanse macht
hebbers hopen vanaf heden
65.000 boerengezinnen per jaar
te laten profiteren van de her
vorming, die zo in 1975 kan
worden afgesloten. Dan zullen
260.000 gezinnen van de „refor-
ma agraria" hebben geprofi
teerd;
Maar in dat geval blijven er
niet minder dan een miljoen
boerengezinnen over, die door
landgebrek niet direct kunnen
worden geholpen. De regering
hoopt echter, dat de agrarische
hervorming een „toegevoegde
waarde" zal opleveren in de
vorm van vergrote werkgele
genheid in handel en industriële
bedrijvigheid op het platteland.
De rest van de mensen moet
maar op de oude voet voort-
vegeteren, of zich „redden" door
naar de grote steden aan de
kust te trekken, wat nu al mas
saal gebeurt. Een nogal drei
gend perspectief in een land.
waar de bevolking zich elke
25 jaar verdubbelt. Maar zon
der de agrarische hervorming
zou de toestand er ongetwijfeld
nog somberder uitzien.
Wat in het hedendaagse Peru
vooral opvalt, is dat al deze
ingrijpende hervormingen met
redelijk succes worden door
gevoerd en met behoud van een
bijna on-latijnse politieke en
economische stabiliteit. De be
volking staat in meerderheid
achter de militaire regering.
Guerrilleros, Tupamaros en kid
nappers hebben in Peru geen
kans, al kan dat natuurlijk ver
anderen, als de militairen de
hoge verwachtingen niet kunnen
waarmaken.
Dit alles neemt niet weg, dat
de links-nationalistische mili
tairen van Peru nog geen orga
nisatorische vormen hebben ge
vonden, waardoor de steun van
de bevolking zich doeltreffend
kan uiten en waardoor initia
tieven vanuit de bevolking kun
nen worden gestimuleerd. Pre
sident Velasco is er zelf ook
niet gelukkig mee. Onlangs liet
hij weten: „Wij geven ons be
slist rekenschap van'de nood
zaak het volk bij het revolutio
naire proces te betrekken". Maar
met een oplossing kwam hij
niet.
Een van zijn naaste mede
werkers voegde daar onlangs
aan toe: „Een van onze grootste
fouten is te denken, dat wij
zonder discussie op instemming
van de bevolking kunnen reke
nen. Dat is nog niet fataal in de
maatschappij, zoals die nu is.
Wij willen in de toekomst
macht aan het volk overdragen,
de massa laten deelnemen aan
de revolutie, maar wij hebben
nog niet het middel gevonden
om dat te realiseren:
Het ziet er echter naar uit,
dat de „revolutionaire dikta-
tuur" voorlopig nog wel voort
zal duren en dat de militairen
eerder aan een geleidelijke op
bouw van zelfbestuursorganen
van onderaf denken, dan aan
een spoedige „constitutionele
normalisering" oude stijl. Toch
Een weelde: je eigen grond bewerken.
zullen ze met dit democrati-
seringsstreven haast moeten
maken. De vrije autoritaire be
nadering van de regering heeft
bijvoorbeeld al geleid tot onrust
op enkele nieuwe landbouw
coöperaties, die weliswaar het
eigendom zijn van de arbeiders,
maar in feite toch worden be
heerd door enkele regerings
mensen.
Op het terrein van de econo
mie kunnen de militaire macht
hebbers ook op plezierige resul
taten bogen. Sinds hun komst
werd de inflatie teruggedraaid
van 21 naar 4 procent. Het
overschot op de betalingsbalans
steeg vorig jaar met 60 procent
tot bijna anderhalf miljard
gulden. Bedroeg de totale eco
nomische groei in 1969 nog
maar 1,3 procent, vorig jaar
werd het indrukwekkende per
centage van 7,3 bereikt. Deze
verheugende ontwikkeling was
vooral te danken aan de explo
sieve ontwikkeling van de vis
serij en de daarmee verbonden
vismeelindustrie. Verde>- leidde
het gunstige weer tot een grote
siiikerproduktie en werd veel
industriële overcapaciteit benut,
doordat de regering grote be
dragen stak in openbare wer
ken, zoals woningbouw.
Toch 'oont het Peruaanse
voorbeeld ook duidelijk de be
perkingen aan van de .derde
weg" tussen kapitalisme en so
cialisme. Want ondanks de
mooie cijfers tonen dé grote
binnen- en buitenlandse be
drijven waarvan men afhan
kelijk blijft terughoudend
heid bij het investeren. En het
zal de lezer die het tot hier
heeft volgehouden ongetwij
feld duidelijk zijn, dat dit bin
nen de huidige Peruaanse con
stellatie onvermijdelijk zal lei
den tot afremming van de eco
nomische groei.
Om deze impasse te doorbre
ken tracht de Peruaanse rege
ring uit alle macht de commer
ciële relaties uit te breiden. Zo
werden in juni belangrijke
verdragen met Rusland en Chi
na afgesloten voor de levering
van vismeel en voor de bouw
van nieuwe" vissershavens. Bo
vendien wordt met Japan ge
praat over soox-tgelijke zaken en
over ontwikkeling van de koper
industrie. Op binnenlands ter
rein neigt de regering er de
laatste tijd toe de investerings
angst niet te doorbreken door
bijvoorbeeld hogere belasting
op kapitaalbezit te heffen
zoals links wenst maar daar
juist meer soepelheid te be
trachten. Zo werd onlangs de
invloedrijke en radicale minis
ter van industrie, Jorge Delle-
piane, vervangen door Jiménez
de Lucio, die bekendheid geniet
als een man, „waarmee te pra
ten valt". Deze ontwikkeling in
meer gematigde richting komt
ook tot uiting in het feit, dat de
regering anders dan voorheen
nieuwe en vaak minder ver
gaande wetten, dekreten en re
gelingen bespreekt met de be
treffende branches.
De laatste tijd zijn zelfs be
scheiden toenaderingspogingen
tot de VS merkbaar. Maar tot
opluchting van de Peruaanse
linkerzijde en tot schrik van de
Latijns Amerika-experts van
het State Department wordt
deze ontwikkeling wellicht af
gekapt door een opmerkelijk
staaltje van politieke kortzich
tigheid van het Amerikaanse
Huis van Afgevaardigden. Dit
orgaan besloot onlangs namelijk
de Peruanen twintig dollar per
ton suiker minder te betalen
als verlate straf voor het terug
dringen van de Amerikaanse
invloed in Peru.