f|iysteries rond fraude
an Donald Crowhursf
En Jimmy
trok ter
regenboog
Luther bij pastoor
Janning in de kerk
Israël en de volken
ZATERDAG 24 JULI 1971
50
Britse imperium heeft meer
ins legendarische figuren op-
ird die er in zijn geslaagd de
Izeeën te trotseren. Van vrij
datum is bijvoorbeeld de
itel die Sir Francis Chiches-
ieg nadat hij met zijn schip
Moth IV" met slechts één
reking, in Australië, zowel
lantische als de Stille Oceaan
jdoorkliefd. Merkwaardig is
dat Donald Crowhurst,
een mislukte en frauduleuze
9 aan een non-stop solo
verkoos zelfmoord te ple-
ik wel in het rijtje van res-
ibele Britse zeelieden wordt
emd. Crowhurst, die reeds op
s leeftijd was bezeten om eens
blijvende indruk op de wereld
Bken, oogstte door zijn ramp-
amp dige en mysterieuze tocht in
nderieva' de roem, die hij wenste,
ing,
ïtkno/ 3' oktober 1968, drie uur
de sluitingsdatum, startte
jrhurst zijn eenzame wereld-
iran 'n een trimaran die nauwe-
ijft jjwas ingevaren. Kort nadat hij
r te lëee9at was uitgevaren, vertoon-
veï
ehoul
ekziiaMHBOHauuauuMaMi
-#• Links: Donald Crowhurst kort vóór zijn vertrek In oktober 1968
en rechts zoals de aan zijn mast bevestigde filmcamera hem vast
legde in juni 1969, ongeveer drie weken voor zijn geheimzinnige
dood. Het gezicht i6 hard geworden en sterk verouderd, een bewijs
van langdurige spanningen.
de de trimaran, genaamd Teign-
mouth Electron, de gebruikelijke
nukken van een schip met drie
rompen. (Een dergelijk schip is
slecht aan de wind en weigert dan
vaak overstag te gaan.)
Later kreeg Crowhurst nog meer
tegenslagen. Hij ontdekte dat hij
geen slang aan boord had voor het
pompen van water uit het schip, hij
kreeg moeilijkheden met de auto
matische besturing en vrijwel tij
dens de hele reis kampte hij met
mankementen aan zijn radio. In zijn
journaal schreef hij dat hij zijn
overlevingskans op vijftig procent
schatte en dat hij de kans op winst
alleen maar aanwezig achtte als
alle andere deelnemers zouden af
vallen.
Omstreeks 15 december moet
Crowhurst het plan hebben opge
vat tot frauderen. Het verslag dat
hij schreef was niet meer betrouw
baar. Met behulp van radioberich
ten maakte hij een gefingeerd log
boek van zijn belevenissen in de
Stille Oceaan. Tegelijkertijd groei
de zijn angst dat zijn bedrog zou
worden ontdekt. De eerste tekenen
van geestelijke onevenwichtigheid
gingen zich openbaren.
In deze periode deed zich waar
schijnlijk nog een beslissende ge
beurtenis voor in het zeedrama.
Nigel Tetley zette met zijn .Victress'
trimaran alles op alles om zijn
frauderende mededinger te kloppen.
Als gevolg hiervan brak op 21 mei
1969 zijn bakboorddrijver en zonk
z'n schip. Nu moest Crowhurst wel
de snelste tijd maken.
Sinds 24 juni hield hij op zich
als redelijk wezen te gedragen. In
één week schreef hij 25.000 war
rige woorden. Hij dacht dat hij uit
zijn lichaam kon stappen en dan
goddelijk zou worden. Hij toonde
duidelijk symptomen van de onder
zeevarenden wel meer voorkomen
de geestelijke afwijking van tijds-
krankzinnigheid.
Vermoedelijk kort na 30 juni
stapte hij overboord om snel te
kunnen worden overgeplaatst naar
„de wereld van de goden". Op 18
juli 1969 (248 dagen na de start)
vond men zijn schip geheel verla
ten op 700 mijl ten noorden van de
Azoren. Het journaal waarin Crow
hurst zijn gefingeerde reis had be
schreven, heeft hij meegenomen
naar de diepzee. Een ander jour
naal, dat wel werd gevonden, toont
echter alle bewijzen dat hij de At
lantische Oceaan nooit heeft ver
laten.
Het boek geeft een uitgebreid en
boeiend journalistiek verslag van
de gebeurtenissen zonder overbo
dige emotie. Alleen de aangehaal
de passages van Crowhurst vanaf
het moment dat zijn grootheids
waan duidelijke vormen ging aan
nemen zijn wat te veel uitgespon
nen.
(„De laatste reis van Donald
Crowhurst" door Nicholas Tomalin
en Ron Hall. Uitg. C. de Boer jr.,
Bussum)
S.L.
amer
S hei
;aan
de boeken van de
t du[nse schr\jver Johannes
j erio Simmel een grote aan-
vensfcingskracflt uitoefenen op
ukj ^producenten kan geen
(jQk pondering wekken, want
toni romans bezitten alle ele
ven die een moderne film
daag aantrekkelijk maken,
lek, felle spanningen en
imphhatisc/ie gebeurtenissen.
Itg. tnel heeft reeds acht lij-
i'erta romans op zijn naam
•68 Vi, waarvan de bekendste
„Tot de laatste druppel",
nnel naar de vrijheid" en
yen in December".
deze boeken gemeen
>en is de tekening van
pa's culturele ondergang.
ironische instelling ma-
l de tragedies eigenlijk
schrijnender dan ze al
>sofi» Hij beschikt overeen gro-
ana\\ ménsenkennis, gezien de
Mining van zijn individuen.
14flaï hebben zijn verhalen
je gebeurtenissen als ba-
15 4die hij dan verplaatst naar_
ie P| andere tijd en omgeving.
'r se1 geeft daarbij zijn perso-
\mstjes uit veiligheidsoverwe-
\en gefingeerde namen.
risteb
ook zijn laatste roman
de poëtische titel „En
f 8'lmy trok ter regenboog",
irin zich een internationaal
Bms1tiek drama afspeelt. De
rope
13,1
titel is een dichtregel, die een
ingeivikkelde code verbergt
waarop heel het verhaal
steunt. Het ruim 500 bladzij
den tellende boek trekt aan
de lezer voorbij als een film
waarin het aantal figuren zo
groot is dat het nuttig is om
aan te tekenen wie wie is om
de grote lijn duidelijk in het
oog te houden.
De erotische intermezzo's
zijn hier en daar wel functio
neel voorzover zij uitdrukking
geven aan de bovenmenselijke
spanningen die zich ontladen
in sexuele uitspattingen. De
mens zoals hij is voor en ach
ter het levensdecor.
Simmel schrijft breed en
uitgemeten, waardoor hij dik
wijls de vaart remt. Echter de
handelingen van zijn mensen
spreken een duidelijke taal.
Het verhaal handelt om de
25-jarige Manuel Aranda te
Wenen, zoon van de Argen
tijnse chemicus Raphael Aran
da, die in 1969 te Wenen werd
vergiftigd door de mysterieuze
Valerie Steinfeld, die daarna
zelfmoord pleegde. Manuel, die
diep respect voor zijn vader
koesterde, zet zich geheel in
om de moord op te helderen.
Wie was die Valerie? Wat
heeft zich al lang voor de
moord afgespeeld? Manuel
raakt verstrikt in een gruwe
lijk labyrinth waarin hij van
het ene mysterie stort in het
andere.
Simmel tekent ons een We
nen dat fungeert als een tref-
plaats van geheime agenten,
een broeinest van politieke in
triges, intimidaties en ver
dachtmakingen. Russen, Ame
rikanen, Polen, Fransen, Duit
sers krioelen dooreen en ma
ken op hun beurt gebruik van
luistere driften en perversitei
ten in een verdorven gemeen
schap.
In deze wereld geldt geen
moraal. Het doel heiligt alle
middelen. Manuels weg, vol
levensgevaar voert hem naar
Londen, Warschau, Lissabon
en Buenos Aires, naar luxe
hotels en armoedige optrekjes
en zelfs bordelen en langza-
Bach in een roomse kerk, dat gaat nog.
Maar Maarten Luther, dat wordt een ket
terij. Wel, die is dan begaan door pastoor
J. H. Janning in het Friese Workum. Hij
zelf vindt dat overigens helemaal niet zo.
Luther, die in gezelschap van de grote
componist, gebrandschilderd in kerkra
men, nog maar kort op de parochianen
neerkijkt, is ook van óns, zegt meneer
pastoor. Daarmee brengt hij een visie
near voren, die weliswaar niet voor het
eerst wordt geuit, maar die waarschijnlijk
nimmer zo daadwerkelijk is onderstreept.
Het is gewoon historisch onjuist als al
leen protestanten rechten op hem laten
gelden. Met een lach en een knipoog stelt
de vriendelijke, vaderlijke en zeer oecu
menisch ingestelde priester: Ja, jullie hebt
hem wel erg eenzijdig voor je opgeëist.
Nou, jullie, zoveel lutheranisme is er in
Nederland nu ook weer niet, maar hij
gaat tenslotte door voor de eerste hervor
mer.
door Ton v. d. Hammen
Vraag: Is hij dat dan niet? Laat ik het zo
zeggen, betoogt pastoor Janning: hij heeft
het nooit willen zijn. Nee, hij heeft er nooit
willen uitbreken. Luther had kritiek op de
r.k. kerk en die was niet mals, maar men
heeft er nooit met hem over willen praten.
De kerkelijke hiërarchie duldde immers
geen tegenspraak!
Maar kom nu eerst eens kijken naar m'n
ramen, onderbreekt hij zijn geliefkoosde
thema En dan moet geconstateerd worden
hoe zijn beminde gelovigen en hij, de ver
vallen, honderd jaar oude kerk van Wor-
in enkele jaren hebben getransformeerd tot
een sfeervol, gaaf bedehuis, dat dan wel
geen historische waarde mag hebben, maar
gerust een bezienswaardigheid kan worden
genoemd.
Zie naar de kunstig gebeeldhouwde
preekstoel, de eenvoudige versieringen (pas
toor Janning kan zelf ook palet en penseel
vaardig hanteren), het mooie orgel (van
Adema), de gebrandschilderde kerkvensters,
die de kruiswegstaties en andere bijbelse
A
•-«V»
merhand moet hij ontdekken
dat zijn vader eens een wapen
heeft uitgevonden, dat een
dodelijke bedreiging vormt
voor heel de mensheid, en dat
deze man onderhandelingen
voerde met diverse agenten,
die dit wapen graag wilden
bezitten.
Samenvattend: hqt raadsel
wordt op tragische wijze op
gehelderd en eindigt met een
lafhartige moord op Manuel.
De intriges zijn zo dicht ge
sponnen dat ze zich in kort
bestek niet laten navertellen.
We gaven slechts de kern van
het verhaal. Wie meer boeken
van Simmel gelezen heeft,1
weet wat hij te lezen krijgt.
Het is Simmels bedoeling ge
weest, zo zegt de flap, er op
te wijzen, dat ieder van ons
verstrikt is in het magisch
verweven patroon van het le
ven en daarom verantwoorde
lijk ook voor de geringste
onder de mensen." Of hij dit
in zijn boek heeft waarge
maakt, zal voor velen een
twistpunt blijven.
In ieder geval is het een
boeiend boek, uitstekend uit
gegeven zoals we dat gewend
zijn van de cultuurserie van
Ad. C. M. Stok, Den Haag.
(534 bldz. f24,95).
H.ST.
voorstellingen uitbeelden in zachte, daglicht
zevende, kleurige gloed.
Boven in een der nieuwe ramen waar het
eigenlijk om gaat: Luther en Bach, in glas
te Amsterdam opgespoord en allebei in
een rozet geplaatst. £e bekronen de pas ge
plaatste glas-in-loodramen, die pastoor
Janning in zijn geboorteplaats, Schonebeek,
wist te bemachtigen na afbraak van het
kerkje daar.
Weer terug bij Luther, gaat de priester
voort: Hij moest zich conformeren, zijn kri
tiek inslikken en daarmee uit Iets wat je
ook nu nog dagelijks ziet gebeuren. Hoe
vaak zeg je niet bij onenigheid nadat de
„klap" is gevallen: hadden we onze ver
schillen van mening maar eens wat laten
betijen en dan gepraat, dan was het zover
nooit gekomen. Welnu, datzelfde was toen
net zo goed van toepassing. We zouden nu
zeggen over Luther-toen: polarisatie in op
tima forma. Ze hebben in de kerk niets van
hem begrepen, niets van hem willen begrij
pen.
Ja, zegt men dan, zijn stellingen in Wit
tenberg, de beroemde slotkapel, daaruit
komt de hervormer toch ten voeten uit naar
voren? Daarop zegt de historie: die stellin
gen formuleerde hij zo scherp om discussie
uit te lokken, want dat wilde hij. Hij wilde
een debat op gang krijgen en daarom for
muleerde hij in uitersten.
U kent zijn twee kernpunten: het sola
fide (alleen door het geloof) en: alleen de
Heilige Schrift als bron van het geloof Sola
fide hij wilde het geloof als uitgangspunt
accentueren. Maar géén geloof zonder wer
ken, al hoor je tot vandaag de dag toe het
tegendeel beweren. Luthèr's leven, in het
klooster'met zijn boetedoeningen"en ook la
ter, als uitgeworpene, is daar alleen maar
mee in tegenspraak
Dan de bijbel als enige geloofsbron, waar
uit (mijns inziens oppervlakkig) is afgeleid
als zoU Luther zich déórom vierkant tegen
over paus en bisschoppen, tegen de apostoli
sche successie, hebben opgesteld. Hij zou
deze traditie in de r.k. kerk niet gewild
hebben, omdat daarover niets in de Heilige
Schrift te vinden is.
Nu wil ik niet ontkennen, aldus pastoor
Janning, dat Luther inderdaad wel in die
richting heeft gesproken, maar dan moet ik
er onmiddellijk aan toevoegen, dat men dit
later allemaal veel te erg heeft opge
schroefd. Natuurlijk heeft Luther geweten,
dat de paus en de bisschoppen formeel ge
zien hun 'gezag juist aan de Schrift wilden
ontlenen en dat veel van wat in de bijbel
staat er niet „rechttoe-rechtaan" in te vin
den is, maar vaak versluierd.
Ik durf te stellen, gaat pastoor Janning
met overtuiging verder, dat Maarten Luther
nadrukkelijk de bisschoppelijke hiërarchie
niet heeft willen aanvallen. Wèl he*. autori
taire erin; wel heeft hij gezegd en daar
zijn wij Inmiddels nu ook van overtuigd
dat paus en bisschoppen wel pretendeerden
servus servorum, dienaars van dienaren te
zijn, maar dat ze het destijds in feite be
paald niet waren.
Luther wilde de uitwassen van de kerk te
lijf, gaan. zoals het autoritaire in de bis
schoppelijke hiërarchie en dat deed hij met
alle felheid (die aan zijn agressieve struc
tuur inhaerent was) waarover hij beschikte
Dat Worms moest komen, dat hij tenslotte
in de ban werd gedaan, wettigt de vraag:
waarom deed de kerk zó? Want Luther
heeft het zo goed bedoeld. Hier faalde de
kerk totaal.
Hij had nooit een uitgestotene mogen
worden. Men had hem, dat zeg ik tegen
iedereen, juist heilig moeten verklaren, om
dat hij het kerkelijk geweten heeft vertolkt,
terwijl hij tot het laatse toe ten diepste
katholiek is gebleven. Tot aan het eind van
zijn leven heeft hij immers missen opgedra
gen, is hij Maria blijven vereren? Kijk en
dat wordt door het protestantisme wel erg
onder de tafel gewerkt.
Vandaar dat ik Luther in mijn kerk wilde
hebben. Een hei-vormde broeder zei onlangs
tegen me: wordt Luther niet ontwijd, nu hij
bij u in de kerk zit, meneer pastoor? Be
grijpt u, na mijn verhaal, dat ik dat niet
vind? Luther is ook een prachtig uitgangs
punt voor oecumene. Bij hem begon im
mers het schisma, terwijl hij het niet zo be
doelde.
Maar ja. op onze reformatorische broeders
en zuster kan Luther-in-een-roomse-kerk
natuurlijk de indruk maken alsof zij bij
voorbeeld de heilige Theresia in een her
vormd of gereformeerd bedehuis zouden
hebben afgebeld.
Is hij dan het eerste of enige uitgangspunt
voor oecumenisch streven? Dat gelooft pas
toor Janning nu ook weer niet, want als het
erop aan komt de eenheid in de christelijke
kerken te herstellen, dan zal dit volgens
hem via de oosterse orthodoxie moeten ge
beuren, „omdat daar de oer-christelijke tra
ditie in aarden vaten het beste bewaard is
gebleven". Daarbij denkt hij aan hun sacra
mentsopvatting, him mystiek, hun byzan
tijnse ritus. Want dat concilie van Trente
was toch een onding?
Moderne jongelui zoeken het nu in het
verre oosten, maar de waarheid ligt dichter
bij. Via de oosterse orthodoxe kerken moe
ten we er straks pastoor Janning bedoelt
het Romanum en de Reformatie kunnen
komen We zijn in het westen helemaal ver
standelijke kerken geworden. De rede is er
ten troon verheven. Dat is begonnen met
Aristoteles en voor wat de Reformatie be
treft voortgezet door mannen als Calvjjn en
Zwingli.
Het akelige in Nederland is eigenlijk, dat
we hier, ik zou haast zeggen ook de r.k.
kerk, zo'n calvinistische signatuur hebben.
Dat maakt oecumenisch streven extra moei
lijk. Pastoor Janning: dachten we hier maar
meer in de geest van Luther, dan kon ik
optimistischer zijn.
Maar goed. dat Luther aan beide kanten
hoort, is nu in ons kerkgebouw te zien. Ik
hoop, dat ook mijn mensen hem er meer
door gaan waarderen. Ik zal ge er mee hel
pen. Aan mij zal het niet liggen.
ind
-ope
13,9
In het Nieuwe Testament wordt de te-
ïlfkomst van Christus voorgesteld als
p nabije gebeurtenis. De tijd is voorts
er is niet veel tijd meer, schrijft
ilus ergens. Het is waar dat op andere
tsen daar wat van af wordt gedaan,
it moet het evangelie over de hele
•eld gepredikt worden en moet de
hdemens op het wereldtoneel verschij-
Maar de „Naherwartung", zoals de
itse theologen zeggen, krijgt voor en
toch wel een duidelijk accent.
jmrtyandaag leven we bijna tweeduizend jaar la-
En Christus is nog niet teruggekomen. Ik
oof dat dit in de kerkelijke crisis van van-
Bg het centrale vraagstuk is. Het is een ver-
ïking. een op de proef stellen. Hoe reageert
gemeente van Christus op deze moeilijkheid?
nt de Heer neemt ons voor honderd procent
rieus en Hij neemt nauwkeurig kennis van alle
geven antwoorden en pogingen tot oplossing.
Iet antwoord van bijna twee millennia christen-
m is geweest: eerst één hecht kerkinstituut.
toen dat niet kon duren: een westerse en
n Oosterse kerk. Sinds de Reformatie: vele.
er vele instituten, met de laatste dertig jaar
gingen tot bundeling van die vele instituten In
hans een Raad, een Wereldraad van Kerken,
lar velen zien in dat de kerk na ConstantIJn
Grote een verkeerde weg is opgegaan en
it bet nu anders moet. maar hoe? Mag men
de kerkelijke schoenen wegdoen voordat men
euwe heeft? Organisatie blijft nodlgl De kerk
oet toch ook zichtbaar zijn, volgens sommigen
Ifs een exclusief adres hebben!
En wat Is de zin van Christus' lange uitblij
ven? Heeft Jezus zich vergist en hebben zijn
leerlingen op die vergissing voortgeborduurd'
Moet de gemeente zich met de wereld, zoals die
reilt en zeilt, bemoeien? Zo Ja, moet ze dat doen
als gemeente, of ligt dit op de weg van de
gelovigen in de week? Is „christelijk" een bruik
baar bijvoeglijk naamwoord voor onderwijs, ver
enigingsleven. voor de communicatiemiddelen,
voor de partijpolitiek? En hoe zit het met de
wereldreligies? Zitten daar waarheidselementen
in. denk b v. aan de verlichting van Boeddha?
En hoe staat het met de oorlog, met de staat
Israël, met de toekomst van de Joden?
Waar moeten de antwoorden vandaan komen,
wie moeten die geven? De geleerden krachtens
hun geleerdheid, of de verlichten door cle Geest,
puur door die verlichting, al of niet ingebeeld?
Is er een combinatie mogelijk? Ontsluit de zin
van de Schrift zich alleen langs de weg van
studie, of kan ook een niet-academicus iets ver
standigs en geestelijks inbrengen?
Onlangs las Ik in de krant, dat een vergade
ring iemand geduldig liet uitspreken, maar toen
een professor met andere woorden ongeveer
hetzelfde zei als zijn voorganger, kreeg hij een
warm applaus. Voor velen is het zo, dat wie de
voorsprong van het hoogleraarschap ontbeert,
nauwelijks meetelt. Ook bezitters van een aca
demische graad schijnen het aanhoren meer
waard te zijn dan de titellozen. Niet wat men
zegt, maar wie het zegt, geeft nog maar al te
veel de doorslag.
Natuurlijk is de wetenschappelijke discipline
een waarborg dat er niet geknoeid wordt. De
vakman weet wie over wat geschreven heeft en
verbeeldt zich niet zo gauw dat hij wat nieuws
zegt.
H. Verwey. een niet academicus dus. heeft een
boekje geschreven onder de titel De komende
Messias, wereld en welzijn In profetisch per-
H. Verweij
spectief (uitg. J. H Kok N.V., Kampen, 104 blz.,
fHet wil een bijdrage zijn tot het gesprek
over het hele complex van vragen ten aanzien
van kerk, wereld en toekomst, dat vandaag op
ons afkomt.
De schrijver wendt geen speciaal charisma
voor, dat hem zou ontslaan van lectuur en stu
die. Zijn toon is bescheiden, op het droge af.
Hij trapt geen open deuren in. door dingen te
ontdekken die ledereen al weet. Er is behoorlijk
wat gelezen en het gelezene is persoonlijk ver
werkt. Dit werkje Is trouwens niet zijn eerste
ling: van zijn hand verschenen al de boeken „Ik
ben die Ik ben" en „God in Israël".
Volgens Verweij biedt de H. Schrift grond
voor een leer van meervoudig, pluriform heil.
d.w.z. van onderschelden heilstoestanden In ver
schillende heilstijden. Naast en „onder" de ge
meente ligt nog een andersoortig heil In het
verschiet. Het annexeren van de heilsprofetie
uitsluitend voor de gemeente is onjuist. De
heilsgeschiedenis mag niet worden vereenzel
vigd met de geschiedenis van het christendom,
zelfs niet met de geschiedenis van de geïnsti
tueerde kerken
Er is verschil tussen christenen en aanhangers
van het christendom. Het gaat niet om de hand
having van het christendom, maar om de vol
groeiing van de gemeente en de openbaring van
het Koninkrijk Gods.
De gelovigen moeten de heilswaarden „kerk"
en „Koninkrijk Gods" losmaken van het binnen-
wereldlijk christendom. Het christelijk leven is
egocentrisch geworden en burgerlijk begrensd.
De wijde horizon van het Koninkrijk Gods is
gaan ontbreken. De radicale ethiek van het
Evangelie die bedoeld is als bekering voor het
Koninkrijk Gods. wordt nomlstisch vervlakt tot
een complex van kerkelijke geboden. De theolo
gie. het wijsgerig denken en de levenspraktijk
van het Immanent christendom heeft het bijbels
eschaton ontkracht.'
De nabije tegenwoordigheid van Christus en
zijn Rijk in de gemeente moet onderschelden
worden van de manifeste komst van Christus en
zijn Rijk voor de wereld. De christengemeenten
bestaan, dwars door alle kerkelijke en nlet-ker-
kelijke Instituten heen. tot vandaag de dag, maar
zij zijn, uiterlijk althans, volkomen ingekapseld in
de wereldlijke structuren van het immanente
christendom.
In de lijn van de augustiniaanse conceptie,
waarin het Koninkrijk Gods de Kerk is. is het
koningschap van Christus over de volken ver
smald tot het koningschap over de kerk. Maar
er is een belangrijk onderscheid in de relatie
van Christus tot zijn gemeente, tot Israël en de
niet in de gemeente opgenomen mensheid.
Als wij ons denken vertrouwd hebben ge
maakt met een „niet-gemeentelijk" heil in Jezus
Christus, komt de gehele relatie van de gemeen
te tot de wereld in klaarder licht te staan. Het
secularisme poogt de bovenwereldlijke, bijzon
dere gerechtigheid van de gemeente in feite te
ontkennen en te „vertalen" in termen van we
reldlijke gerechtigheid.
Het Koninkrijk Gods is echter méér dan de
door dr. C. Rijnsdorp
gemeente. Christus is hoofd der gemeente, maar
Hij Is ook Koning Messias voor Israël en de
volken.
De gemeente moet, ten behoeve van de we
reld, In de actieradius van het Evangelie der
genade de kiemen en beginselen van de toe
komstige theocratische gerechtigheid uitdragen.
In de gerechtigheid van het komende messiaan-
se rijk is God zeer bepaald met de wereld
bezig. Om nader inzicht te kunnen verkrijgen in
hanteerbare categorieën van progressieve ge
rechtigheid zal vooral het prachtige grondleg-
gende werk van dr. Dlemer-Llndeboom een
voortreffelijke gids kunnen zijn.
Het karakter van deze wereld is nog altijd in
vele opzichten demonisch. De mens is wel het
instrument, maar niet de bron van deze demo-
nieën. De luclferlsche machten opereren bij uit
stek in de religies.-Zolang er aanvallers zijn
en dat is tot aan het messiaanse rijk is de
evidente verdedigingsoorlog een rechtmatige
zaak. Wij moeten worstelen met de paradox dat
de vrede slechts door de zwaardmacht van de
pverheid behouden kan worden.
Verweijs opvattingen verschillen fundamen
teel van en gaan aanzienlijk verder dan Kuypers
leer van de gemene gratie. Het onderscheid met
Kuypers visie in dit opzicht Is, dat Kuyper In de
leefruimte van de algemene genade geen pro
gressie op een theocratisch heil kon zien. Bij
Kuyper was de antithese te veel gebonden aai
een eenzijdig calvinistische interpretatie van wat
maatschappelijk „christelijk'' en „niet-christeiljk''
wsa. terwijl de auteur ervan uit moet gaan wat
gerechtig en wat niet gerechtig Is. De gerechtig
heid trekt geen scheidslijnen tussen stelsels en
„ismen"; zij heeft een geheel eigen signatuur,
die alle menselijk denken en doen moet toetsen
aan de norm van het wei-zijn in Goddelijke zin.
Het bovenstaande is een boeket citaten in de
eigen bewoordingen van de schrijver, een vlug
doorbladeren van zijn boek om hem met zijn
eigen stem en In zijn eigen woordkeus te laten
spreken, zonder dat hieruit volledig duidelijk
wordt wat hij bedoelt. Het komt erop neer dat
als Christus teruggekomen is. Hij, behalve
Hoofd van zijn gemeente, theocratisch heerser
zal zijn over Israël, als de eindelijk erkende
Messias, en over de volken als de koning, naar
wiens geboden zij zich hebben te schikken. Dit
alles speelt zich dan af op de nieuwe aarde,
waar aldus gerechtigheid wonen zal.
Een duidelijke confrontatie met het chiliasme
ontbreekt, evenzeer als met de overgeleverde
opvattingen omtrent hemel en hel. Maar het is
mijn bedoeling niet over de opvattingen van de
schrijver te oordelen; dit is toch wel duidelijk
werk voor 'theologen Ik vind alleen dat elke
serieuze stem recht heeft om in de discussie te
worden gehoord