f|iysteries rond fraude an Donald Crowhursf En Jimmy trok ter regenboog Luther bij pastoor Janning in de kerk Israël en de volken ZATERDAG 24 JULI 1971 50 Britse imperium heeft meer ins legendarische figuren op- ird die er in zijn geslaagd de Izeeën te trotseren. Van vrij datum is bijvoorbeeld de itel die Sir Francis Chiches- ieg nadat hij met zijn schip Moth IV" met slechts één reking, in Australië, zowel lantische als de Stille Oceaan jdoorkliefd. Merkwaardig is dat Donald Crowhurst, een mislukte en frauduleuze 9 aan een non-stop solo verkoos zelfmoord te ple- ik wel in het rijtje van res- ibele Britse zeelieden wordt emd. Crowhurst, die reeds op s leeftijd was bezeten om eens blijvende indruk op de wereld Bken, oogstte door zijn ramp- amp dige en mysterieuze tocht in nderieva' de roem, die hij wenste, ing, ïtkno/ 3' oktober 1968, drie uur de sluitingsdatum, startte jrhurst zijn eenzame wereld- iran 'n een trimaran die nauwe- ijft jjwas ingevaren. Kort nadat hij r te lëee9at was uitgevaren, vertoon- veï ehoul ekziiaMHBOHauuauuMaMi -#• Links: Donald Crowhurst kort vóór zijn vertrek In oktober 1968 en rechts zoals de aan zijn mast bevestigde filmcamera hem vast legde in juni 1969, ongeveer drie weken voor zijn geheimzinnige dood. Het gezicht i6 hard geworden en sterk verouderd, een bewijs van langdurige spanningen. de de trimaran, genaamd Teign- mouth Electron, de gebruikelijke nukken van een schip met drie rompen. (Een dergelijk schip is slecht aan de wind en weigert dan vaak overstag te gaan.) Later kreeg Crowhurst nog meer tegenslagen. Hij ontdekte dat hij geen slang aan boord had voor het pompen van water uit het schip, hij kreeg moeilijkheden met de auto matische besturing en vrijwel tij dens de hele reis kampte hij met mankementen aan zijn radio. In zijn journaal schreef hij dat hij zijn overlevingskans op vijftig procent schatte en dat hij de kans op winst alleen maar aanwezig achtte als alle andere deelnemers zouden af vallen. Omstreeks 15 december moet Crowhurst het plan hebben opge vat tot frauderen. Het verslag dat hij schreef was niet meer betrouw baar. Met behulp van radioberich ten maakte hij een gefingeerd log boek van zijn belevenissen in de Stille Oceaan. Tegelijkertijd groei de zijn angst dat zijn bedrog zou worden ontdekt. De eerste tekenen van geestelijke onevenwichtigheid gingen zich openbaren. In deze periode deed zich waar schijnlijk nog een beslissende ge beurtenis voor in het zeedrama. Nigel Tetley zette met zijn .Victress' trimaran alles op alles om zijn frauderende mededinger te kloppen. Als gevolg hiervan brak op 21 mei 1969 zijn bakboorddrijver en zonk z'n schip. Nu moest Crowhurst wel de snelste tijd maken. Sinds 24 juni hield hij op zich als redelijk wezen te gedragen. In één week schreef hij 25.000 war rige woorden. Hij dacht dat hij uit zijn lichaam kon stappen en dan goddelijk zou worden. Hij toonde duidelijk symptomen van de onder zeevarenden wel meer voorkomen de geestelijke afwijking van tijds- krankzinnigheid. Vermoedelijk kort na 30 juni stapte hij overboord om snel te kunnen worden overgeplaatst naar „de wereld van de goden". Op 18 juli 1969 (248 dagen na de start) vond men zijn schip geheel verla ten op 700 mijl ten noorden van de Azoren. Het journaal waarin Crow hurst zijn gefingeerde reis had be schreven, heeft hij meegenomen naar de diepzee. Een ander jour naal, dat wel werd gevonden, toont echter alle bewijzen dat hij de At lantische Oceaan nooit heeft ver laten. Het boek geeft een uitgebreid en boeiend journalistiek verslag van de gebeurtenissen zonder overbo dige emotie. Alleen de aangehaal de passages van Crowhurst vanaf het moment dat zijn grootheids waan duidelijke vormen ging aan nemen zijn wat te veel uitgespon nen. („De laatste reis van Donald Crowhurst" door Nicholas Tomalin en Ron Hall. Uitg. C. de Boer jr., Bussum) S.L. amer S hei ;aan de boeken van de t du[nse schr\jver Johannes j erio Simmel een grote aan- vensfcingskracflt uitoefenen op ukj ^producenten kan geen (jQk pondering wekken, want toni romans bezitten alle ele ven die een moderne film daag aantrekkelijk maken, lek, felle spanningen en imphhatisc/ie gebeurtenissen. Itg. tnel heeft reeds acht lij- i'erta romans op zijn naam •68 Vi, waarvan de bekendste „Tot de laatste druppel", nnel naar de vrijheid" en yen in December". deze boeken gemeen >en is de tekening van pa's culturele ondergang. ironische instelling ma- l de tragedies eigenlijk schrijnender dan ze al >sofi» Hij beschikt overeen gro- ana\\ ménsenkennis, gezien de Mining van zijn individuen. 14flaï hebben zijn verhalen je gebeurtenissen als ba- 15 4die hij dan verplaatst naar_ ie P| andere tijd en omgeving. 'r se1 geeft daarbij zijn perso- \mstjes uit veiligheidsoverwe- \en gefingeerde namen. risteb ook zijn laatste roman de poëtische titel „En f 8'lmy trok ter regenboog", irin zich een internationaal Bms1tiek drama afspeelt. De rope 13,1 titel is een dichtregel, die een ingeivikkelde code verbergt waarop heel het verhaal steunt. Het ruim 500 bladzij den tellende boek trekt aan de lezer voorbij als een film waarin het aantal figuren zo groot is dat het nuttig is om aan te tekenen wie wie is om de grote lijn duidelijk in het oog te houden. De erotische intermezzo's zijn hier en daar wel functio neel voorzover zij uitdrukking geven aan de bovenmenselijke spanningen die zich ontladen in sexuele uitspattingen. De mens zoals hij is voor en ach ter het levensdecor. Simmel schrijft breed en uitgemeten, waardoor hij dik wijls de vaart remt. Echter de handelingen van zijn mensen spreken een duidelijke taal. Het verhaal handelt om de 25-jarige Manuel Aranda te Wenen, zoon van de Argen tijnse chemicus Raphael Aran da, die in 1969 te Wenen werd vergiftigd door de mysterieuze Valerie Steinfeld, die daarna zelfmoord pleegde. Manuel, die diep respect voor zijn vader koesterde, zet zich geheel in om de moord op te helderen. Wie was die Valerie? Wat heeft zich al lang voor de moord afgespeeld? Manuel raakt verstrikt in een gruwe lijk labyrinth waarin hij van het ene mysterie stort in het andere. Simmel tekent ons een We nen dat fungeert als een tref- plaats van geheime agenten, een broeinest van politieke in triges, intimidaties en ver dachtmakingen. Russen, Ame rikanen, Polen, Fransen, Duit sers krioelen dooreen en ma ken op hun beurt gebruik van luistere driften en perversitei ten in een verdorven gemeen schap. In deze wereld geldt geen moraal. Het doel heiligt alle middelen. Manuels weg, vol levensgevaar voert hem naar Londen, Warschau, Lissabon en Buenos Aires, naar luxe hotels en armoedige optrekjes en zelfs bordelen en langza- Bach in een roomse kerk, dat gaat nog. Maar Maarten Luther, dat wordt een ket terij. Wel, die is dan begaan door pastoor J. H. Janning in het Friese Workum. Hij zelf vindt dat overigens helemaal niet zo. Luther, die in gezelschap van de grote componist, gebrandschilderd in kerkra men, nog maar kort op de parochianen neerkijkt, is ook van óns, zegt meneer pastoor. Daarmee brengt hij een visie near voren, die weliswaar niet voor het eerst wordt geuit, maar die waarschijnlijk nimmer zo daadwerkelijk is onderstreept. Het is gewoon historisch onjuist als al leen protestanten rechten op hem laten gelden. Met een lach en een knipoog stelt de vriendelijke, vaderlijke en zeer oecu menisch ingestelde priester: Ja, jullie hebt hem wel erg eenzijdig voor je opgeëist. Nou, jullie, zoveel lutheranisme is er in Nederland nu ook weer niet, maar hij gaat tenslotte door voor de eerste hervor mer. door Ton v. d. Hammen Vraag: Is hij dat dan niet? Laat ik het zo zeggen, betoogt pastoor Janning: hij heeft het nooit willen zijn. Nee, hij heeft er nooit willen uitbreken. Luther had kritiek op de r.k. kerk en die was niet mals, maar men heeft er nooit met hem over willen praten. De kerkelijke hiërarchie duldde immers geen tegenspraak! Maar kom nu eerst eens kijken naar m'n ramen, onderbreekt hij zijn geliefkoosde thema En dan moet geconstateerd worden hoe zijn beminde gelovigen en hij, de ver vallen, honderd jaar oude kerk van Wor- in enkele jaren hebben getransformeerd tot een sfeervol, gaaf bedehuis, dat dan wel geen historische waarde mag hebben, maar gerust een bezienswaardigheid kan worden genoemd. Zie naar de kunstig gebeeldhouwde preekstoel, de eenvoudige versieringen (pas toor Janning kan zelf ook palet en penseel vaardig hanteren), het mooie orgel (van Adema), de gebrandschilderde kerkvensters, die de kruiswegstaties en andere bijbelse A •-«V» merhand moet hij ontdekken dat zijn vader eens een wapen heeft uitgevonden, dat een dodelijke bedreiging vormt voor heel de mensheid, en dat deze man onderhandelingen voerde met diverse agenten, die dit wapen graag wilden bezitten. Samenvattend: hqt raadsel wordt op tragische wijze op gehelderd en eindigt met een lafhartige moord op Manuel. De intriges zijn zo dicht ge sponnen dat ze zich in kort bestek niet laten navertellen. We gaven slechts de kern van het verhaal. Wie meer boeken van Simmel gelezen heeft,1 weet wat hij te lezen krijgt. Het is Simmels bedoeling ge weest, zo zegt de flap, er op te wijzen, dat ieder van ons verstrikt is in het magisch verweven patroon van het le ven en daarom verantwoorde lijk ook voor de geringste onder de mensen." Of hij dit in zijn boek heeft waarge maakt, zal voor velen een twistpunt blijven. In ieder geval is het een boeiend boek, uitstekend uit gegeven zoals we dat gewend zijn van de cultuurserie van Ad. C. M. Stok, Den Haag. (534 bldz. f24,95). H.ST. voorstellingen uitbeelden in zachte, daglicht zevende, kleurige gloed. Boven in een der nieuwe ramen waar het eigenlijk om gaat: Luther en Bach, in glas te Amsterdam opgespoord en allebei in een rozet geplaatst. £e bekronen de pas ge plaatste glas-in-loodramen, die pastoor Janning in zijn geboorteplaats, Schonebeek, wist te bemachtigen na afbraak van het kerkje daar. Weer terug bij Luther, gaat de priester voort: Hij moest zich conformeren, zijn kri tiek inslikken en daarmee uit Iets wat je ook nu nog dagelijks ziet gebeuren. Hoe vaak zeg je niet bij onenigheid nadat de „klap" is gevallen: hadden we onze ver schillen van mening maar eens wat laten betijen en dan gepraat, dan was het zover nooit gekomen. Welnu, datzelfde was toen net zo goed van toepassing. We zouden nu zeggen over Luther-toen: polarisatie in op tima forma. Ze hebben in de kerk niets van hem begrepen, niets van hem willen begrij pen. Ja, zegt men dan, zijn stellingen in Wit tenberg, de beroemde slotkapel, daaruit komt de hervormer toch ten voeten uit naar voren? Daarop zegt de historie: die stellin gen formuleerde hij zo scherp om discussie uit te lokken, want dat wilde hij. Hij wilde een debat op gang krijgen en daarom for muleerde hij in uitersten. U kent zijn twee kernpunten: het sola fide (alleen door het geloof) en: alleen de Heilige Schrift als bron van het geloof Sola fide hij wilde het geloof als uitgangspunt accentueren. Maar géén geloof zonder wer ken, al hoor je tot vandaag de dag toe het tegendeel beweren. Luthèr's leven, in het klooster'met zijn boetedoeningen"en ook la ter, als uitgeworpene, is daar alleen maar mee in tegenspraak Dan de bijbel als enige geloofsbron, waar uit (mijns inziens oppervlakkig) is afgeleid als zoU Luther zich déórom vierkant tegen over paus en bisschoppen, tegen de apostoli sche successie, hebben opgesteld. Hij zou deze traditie in de r.k. kerk niet gewild hebben, omdat daarover niets in de Heilige Schrift te vinden is. Nu wil ik niet ontkennen, aldus pastoor Janning, dat Luther inderdaad wel in die richting heeft gesproken, maar dan moet ik er onmiddellijk aan toevoegen, dat men dit later allemaal veel te erg heeft opge schroefd. Natuurlijk heeft Luther geweten, dat de paus en de bisschoppen formeel ge zien hun 'gezag juist aan de Schrift wilden ontlenen en dat veel van wat in de bijbel staat er niet „rechttoe-rechtaan" in te vin den is, maar vaak versluierd. Ik durf te stellen, gaat pastoor Janning met overtuiging verder, dat Maarten Luther nadrukkelijk de bisschoppelijke hiërarchie niet heeft willen aanvallen. Wèl he*. autori taire erin; wel heeft hij gezegd en daar zijn wij Inmiddels nu ook van overtuigd dat paus en bisschoppen wel pretendeerden servus servorum, dienaars van dienaren te zijn, maar dat ze het destijds in feite be paald niet waren. Luther wilde de uitwassen van de kerk te lijf, gaan. zoals het autoritaire in de bis schoppelijke hiërarchie en dat deed hij met alle felheid (die aan zijn agressieve struc tuur inhaerent was) waarover hij beschikte Dat Worms moest komen, dat hij tenslotte in de ban werd gedaan, wettigt de vraag: waarom deed de kerk zó? Want Luther heeft het zo goed bedoeld. Hier faalde de kerk totaal. Hij had nooit een uitgestotene mogen worden. Men had hem, dat zeg ik tegen iedereen, juist heilig moeten verklaren, om dat hij het kerkelijk geweten heeft vertolkt, terwijl hij tot het laatse toe ten diepste katholiek is gebleven. Tot aan het eind van zijn leven heeft hij immers missen opgedra gen, is hij Maria blijven vereren? Kijk en dat wordt door het protestantisme wel erg onder de tafel gewerkt. Vandaar dat ik Luther in mijn kerk wilde hebben. Een hei-vormde broeder zei onlangs tegen me: wordt Luther niet ontwijd, nu hij bij u in de kerk zit, meneer pastoor? Be grijpt u, na mijn verhaal, dat ik dat niet vind? Luther is ook een prachtig uitgangs punt voor oecumene. Bij hem begon im mers het schisma, terwijl hij het niet zo be doelde. Maar ja. op onze reformatorische broeders en zuster kan Luther-in-een-roomse-kerk natuurlijk de indruk maken alsof zij bij voorbeeld de heilige Theresia in een her vormd of gereformeerd bedehuis zouden hebben afgebeld. Is hij dan het eerste of enige uitgangspunt voor oecumenisch streven? Dat gelooft pas toor Janning nu ook weer niet, want als het erop aan komt de eenheid in de christelijke kerken te herstellen, dan zal dit volgens hem via de oosterse orthodoxie moeten ge beuren, „omdat daar de oer-christelijke tra ditie in aarden vaten het beste bewaard is gebleven". Daarbij denkt hij aan hun sacra mentsopvatting, him mystiek, hun byzan tijnse ritus. Want dat concilie van Trente was toch een onding? Moderne jongelui zoeken het nu in het verre oosten, maar de waarheid ligt dichter bij. Via de oosterse orthodoxe kerken moe ten we er straks pastoor Janning bedoelt het Romanum en de Reformatie kunnen komen We zijn in het westen helemaal ver standelijke kerken geworden. De rede is er ten troon verheven. Dat is begonnen met Aristoteles en voor wat de Reformatie be treft voortgezet door mannen als Calvjjn en Zwingli. Het akelige in Nederland is eigenlijk, dat we hier, ik zou haast zeggen ook de r.k. kerk, zo'n calvinistische signatuur hebben. Dat maakt oecumenisch streven extra moei lijk. Pastoor Janning: dachten we hier maar meer in de geest van Luther, dan kon ik optimistischer zijn. Maar goed. dat Luther aan beide kanten hoort, is nu in ons kerkgebouw te zien. Ik hoop, dat ook mijn mensen hem er meer door gaan waarderen. Ik zal ge er mee hel pen. Aan mij zal het niet liggen. ind -ope 13,9 In het Nieuwe Testament wordt de te- ïlfkomst van Christus voorgesteld als p nabije gebeurtenis. De tijd is voorts er is niet veel tijd meer, schrijft ilus ergens. Het is waar dat op andere tsen daar wat van af wordt gedaan, it moet het evangelie over de hele •eld gepredikt worden en moet de hdemens op het wereldtoneel verschij- Maar de „Naherwartung", zoals de itse theologen zeggen, krijgt voor en toch wel een duidelijk accent. jmrtyandaag leven we bijna tweeduizend jaar la- En Christus is nog niet teruggekomen. Ik oof dat dit in de kerkelijke crisis van van- Bg het centrale vraagstuk is. Het is een ver- ïking. een op de proef stellen. Hoe reageert gemeente van Christus op deze moeilijkheid? nt de Heer neemt ons voor honderd procent rieus en Hij neemt nauwkeurig kennis van alle geven antwoorden en pogingen tot oplossing. Iet antwoord van bijna twee millennia christen- m is geweest: eerst één hecht kerkinstituut. toen dat niet kon duren: een westerse en n Oosterse kerk. Sinds de Reformatie: vele. er vele instituten, met de laatste dertig jaar gingen tot bundeling van die vele instituten In hans een Raad, een Wereldraad van Kerken, lar velen zien in dat de kerk na ConstantIJn Grote een verkeerde weg is opgegaan en it bet nu anders moet. maar hoe? Mag men de kerkelijke schoenen wegdoen voordat men euwe heeft? Organisatie blijft nodlgl De kerk oet toch ook zichtbaar zijn, volgens sommigen Ifs een exclusief adres hebben! En wat Is de zin van Christus' lange uitblij ven? Heeft Jezus zich vergist en hebben zijn leerlingen op die vergissing voortgeborduurd' Moet de gemeente zich met de wereld, zoals die reilt en zeilt, bemoeien? Zo Ja, moet ze dat doen als gemeente, of ligt dit op de weg van de gelovigen in de week? Is „christelijk" een bruik baar bijvoeglijk naamwoord voor onderwijs, ver enigingsleven. voor de communicatiemiddelen, voor de partijpolitiek? En hoe zit het met de wereldreligies? Zitten daar waarheidselementen in. denk b v. aan de verlichting van Boeddha? En hoe staat het met de oorlog, met de staat Israël, met de toekomst van de Joden? Waar moeten de antwoorden vandaan komen, wie moeten die geven? De geleerden krachtens hun geleerdheid, of de verlichten door cle Geest, puur door die verlichting, al of niet ingebeeld? Is er een combinatie mogelijk? Ontsluit de zin van de Schrift zich alleen langs de weg van studie, of kan ook een niet-academicus iets ver standigs en geestelijks inbrengen? Onlangs las Ik in de krant, dat een vergade ring iemand geduldig liet uitspreken, maar toen een professor met andere woorden ongeveer hetzelfde zei als zijn voorganger, kreeg hij een warm applaus. Voor velen is het zo, dat wie de voorsprong van het hoogleraarschap ontbeert, nauwelijks meetelt. Ook bezitters van een aca demische graad schijnen het aanhoren meer waard te zijn dan de titellozen. Niet wat men zegt, maar wie het zegt, geeft nog maar al te veel de doorslag. Natuurlijk is de wetenschappelijke discipline een waarborg dat er niet geknoeid wordt. De vakman weet wie over wat geschreven heeft en verbeeldt zich niet zo gauw dat hij wat nieuws zegt. H. Verwey. een niet academicus dus. heeft een boekje geschreven onder de titel De komende Messias, wereld en welzijn In profetisch per- H. Verweij spectief (uitg. J. H Kok N.V., Kampen, 104 blz., fHet wil een bijdrage zijn tot het gesprek over het hele complex van vragen ten aanzien van kerk, wereld en toekomst, dat vandaag op ons afkomt. De schrijver wendt geen speciaal charisma voor, dat hem zou ontslaan van lectuur en stu die. Zijn toon is bescheiden, op het droge af. Hij trapt geen open deuren in. door dingen te ontdekken die ledereen al weet. Er is behoorlijk wat gelezen en het gelezene is persoonlijk ver werkt. Dit werkje Is trouwens niet zijn eerste ling: van zijn hand verschenen al de boeken „Ik ben die Ik ben" en „God in Israël". Volgens Verweij biedt de H. Schrift grond voor een leer van meervoudig, pluriform heil. d.w.z. van onderschelden heilstoestanden In ver schillende heilstijden. Naast en „onder" de ge meente ligt nog een andersoortig heil In het verschiet. Het annexeren van de heilsprofetie uitsluitend voor de gemeente is onjuist. De heilsgeschiedenis mag niet worden vereenzel vigd met de geschiedenis van het christendom, zelfs niet met de geschiedenis van de geïnsti tueerde kerken Er is verschil tussen christenen en aanhangers van het christendom. Het gaat niet om de hand having van het christendom, maar om de vol groeiing van de gemeente en de openbaring van het Koninkrijk Gods. De gelovigen moeten de heilswaarden „kerk" en „Koninkrijk Gods" losmaken van het binnen- wereldlijk christendom. Het christelijk leven is egocentrisch geworden en burgerlijk begrensd. De wijde horizon van het Koninkrijk Gods is gaan ontbreken. De radicale ethiek van het Evangelie die bedoeld is als bekering voor het Koninkrijk Gods. wordt nomlstisch vervlakt tot een complex van kerkelijke geboden. De theolo gie. het wijsgerig denken en de levenspraktijk van het Immanent christendom heeft het bijbels eschaton ontkracht.' De nabije tegenwoordigheid van Christus en zijn Rijk in de gemeente moet onderschelden worden van de manifeste komst van Christus en zijn Rijk voor de wereld. De christengemeenten bestaan, dwars door alle kerkelijke en nlet-ker- kelijke Instituten heen. tot vandaag de dag, maar zij zijn, uiterlijk althans, volkomen ingekapseld in de wereldlijke structuren van het immanente christendom. In de lijn van de augustiniaanse conceptie, waarin het Koninkrijk Gods de Kerk is. is het koningschap van Christus over de volken ver smald tot het koningschap over de kerk. Maar er is een belangrijk onderscheid in de relatie van Christus tot zijn gemeente, tot Israël en de niet in de gemeente opgenomen mensheid. Als wij ons denken vertrouwd hebben ge maakt met een „niet-gemeentelijk" heil in Jezus Christus, komt de gehele relatie van de gemeen te tot de wereld in klaarder licht te staan. Het secularisme poogt de bovenwereldlijke, bijzon dere gerechtigheid van de gemeente in feite te ontkennen en te „vertalen" in termen van we reldlijke gerechtigheid. Het Koninkrijk Gods is echter méér dan de door dr. C. Rijnsdorp gemeente. Christus is hoofd der gemeente, maar Hij Is ook Koning Messias voor Israël en de volken. De gemeente moet, ten behoeve van de we reld, In de actieradius van het Evangelie der genade de kiemen en beginselen van de toe komstige theocratische gerechtigheid uitdragen. In de gerechtigheid van het komende messiaan- se rijk is God zeer bepaald met de wereld bezig. Om nader inzicht te kunnen verkrijgen in hanteerbare categorieën van progressieve ge rechtigheid zal vooral het prachtige grondleg- gende werk van dr. Dlemer-Llndeboom een voortreffelijke gids kunnen zijn. Het karakter van deze wereld is nog altijd in vele opzichten demonisch. De mens is wel het instrument, maar niet de bron van deze demo- nieën. De luclferlsche machten opereren bij uit stek in de religies.-Zolang er aanvallers zijn en dat is tot aan het messiaanse rijk is de evidente verdedigingsoorlog een rechtmatige zaak. Wij moeten worstelen met de paradox dat de vrede slechts door de zwaardmacht van de pverheid behouden kan worden. Verweijs opvattingen verschillen fundamen teel van en gaan aanzienlijk verder dan Kuypers leer van de gemene gratie. Het onderscheid met Kuypers visie in dit opzicht Is, dat Kuyper In de leefruimte van de algemene genade geen pro gressie op een theocratisch heil kon zien. Bij Kuyper was de antithese te veel gebonden aai een eenzijdig calvinistische interpretatie van wat maatschappelijk „christelijk'' en „niet-christeiljk'' wsa. terwijl de auteur ervan uit moet gaan wat gerechtig en wat niet gerechtig Is. De gerechtig heid trekt geen scheidslijnen tussen stelsels en „ismen"; zij heeft een geheel eigen signatuur, die alle menselijk denken en doen moet toetsen aan de norm van het wei-zijn in Goddelijke zin. Het bovenstaande is een boeket citaten in de eigen bewoordingen van de schrijver, een vlug doorbladeren van zijn boek om hem met zijn eigen stem en In zijn eigen woordkeus te laten spreken, zonder dat hieruit volledig duidelijk wordt wat hij bedoelt. Het komt erop neer dat als Christus teruggekomen is. Hij, behalve Hoofd van zijn gemeente, theocratisch heerser zal zijn over Israël, als de eindelijk erkende Messias, en over de volken als de koning, naar wiens geboden zij zich hebben te schikken. Dit alles speelt zich dan af op de nieuwe aarde, waar aldus gerechtigheid wonen zal. Een duidelijke confrontatie met het chiliasme ontbreekt, evenzeer als met de overgeleverde opvattingen omtrent hemel en hel. Maar het is mijn bedoeling niet over de opvattingen van de schrijver te oordelen; dit is toch wel duidelijk werk voor 'theologen Ik vind alleen dat elke serieuze stem recht heeft om in de discussie te worden gehoord

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1971 | | pagina 13