Joodse ogen en
stemmen
A
Aardbeien
straalvers
door dr. C. Rijnsdorp
door A. J. Kiel
LANGER HOUDBAAR
TEGEN BACTERIËN
ZATERDAG 29 MEI 1971
kleesters der jiddische vertelkunst, bijeengebracht en uit het
irjsch vertaald door L. Fuks (uitg. Meulenhoff, Amsterdam, 176
12.50) bevat, na een Woord Vooraf, vijftien novellen van
jtien auteurs. De geboortedata van deze schrijvers lopen van
tot 1906. Voor mij ligt de vierde druk (de eerste zal van
e9 geweest zijn) en strict genomen zou ik mij tot een aan-
gdiging kunnen beperken. Maar door een samenloop van
heb ik deze belangrijke bundel nooit eerder
^en bespreken, zodat het zin heeft er nu iets van te zeggen.
iet jiddisch joods-duits) is een taal die tien eeuiven ge-
ïn onder de Joden in de Rijnstreek is ontstaan. Het werd
dzakelijk gevormd uit middelhoogduitse dialectenwaar-
Jn romaanse en hebreeuws-aramese elementen werden toe-
r oegd.
i de veertiende en vijftiende eeuw aldus de inleider
het door de Joden meegenomen naar de slavische lan-
waarheen zij in groten getale vluchtten voor de vervol-
1Jen tijdens de laatste kruistochten en de Zwarte Dood.
let jiddisch ontwikkelde zich op slavische bodem verder
daar zijn definitieve vorm. Van de middeleeuwse
'Jse dialecten onderscheidde het zich door de aparte uit
en voornamelijk door de zinsbouw. Ook vele slavische
neuten werden in het jiddisch opgenomen,
taalgeleerden onderscheiden in het jiddisch vier perioden:
An-jiddisch, oud-jiddisch, middel-jiddisch en modern-
ïisch, dit laatste sinds ongeveer 1750.
'rt alle landen onderging het de invloed van de landstalen.
Mphoutode het zionisme het hebreeuws als nationale taal,
°1oodse arbeidersbeiveging in Oost-Europa koos het jiddisch
medium. Met de emancipatie van de Joden onderging het
\usch een gevoelig functieverlies, zodat de jongere gene-
llle het nog tvel verstaat, maar niet meer spreekt.
grondlegger van de moderne jiddische litteratuur is
Moicher Sforim geweest. „Van hem stamt de uit-
dat de kennis en het gebruik van hebreeuws èn
lisch even onmisbaar zijn voor Joden, als het ademen
r beide neusgaten(bl. 10).
2[Oen de Joden uit hun ghetto's kwamen en deel gingen
ien aan het algemene maatschappelijke leven, ontstonden
rt
>k jiddische romans. Vooral in Amerika kreeg de jid-
literatuur een nieuwe voedingsbodem. De tijd tussen
leide ivereldoorlogen in, het z.g. interbellum, is voor de
he literatuurbeoefening een bloeiperiode geweest,
de oktoberrevolutie van 1917 nam het jiddisch in Polen
ula»i de Sow jetunie een hoge vlucht. Er ontstonden ook
nve centra in Zuid- en Noord-Amerika, Australië en Zuid-
ika. In het rijk van het jiddisch ging de zon nooit onder.
wereldoorlog heeft in Polen en Rusland een on-
einde aan deze bloei gemaakt.
uurlijk zal in de vertaling veel verloren zijn gegaan
de sfeer van het origineel, maar dat neemt niet weg dat
verhalen ook niet-joden veel onthullen van de eigenaar
heden der joodse ziel.
de novellen nu spreken van een verbrand dorp, een
ïkkig hutvelijksleven in armoede, de waarde en de macht
|«de Heilige Leer, het mislukken van een commune, Christus
net ghetto, een Jood die op dezelfde plaats wordt dood-
Iagen als indertijd zijn vader, het korststondige huwelijk
1 een lelijke, pokdalige vrouw, vaders en zonen, een wet-
Hjver in de macht van de duivel, een blind geworden
tgenoot die door zijn vrouw wordt verlaten, een vogel-
delaar die door zijn vrouw wordt bedrogen, een joods
fdijs, een pseudo-Messias die het joodse geloof verraadt,
oude vrouw die met haar oude hond de vernietiging
Irnoetgaat, of een kind dat een moordpartij overleeft
sfeer is overal gelijk, typisch-joods wat de warme mense-
p gevoelens betreft, in de beslotenheid van groep of gezin.
Ibesef van onbeschermd te zijn, door het leed en de ver-
fing als vaste gezellen, in de eigen religie die alles kleurt.
it plaats van een aantal- uitspraken te citeren, schrijf ik
vSe/ot van deze bespreking een passage voor u over uit de
elle „Het Offer" van Jitschok Leib Peretz.
Men kan een mens gemakkelijk aan zijn ogen herkennen,
ïht Reb Chiya te zeggen. De ziel leeft in het. lichaam
in een gevangenis. Daarom heeft de Schepper der wereld
lijn grote barmhartigheid de ziel in haar gevangenis twee
Stertjes gegeven, dat zijn de ogen van de mensen. Zij kan
r deze vensters de wereld zien en gezien worden. Maar
'at men hem niet aan zijn ogen zal herkennen, heeft de
ts gordijntjes voor de vensters, oogleden om de ziel te
per gen. Wanneer nu een. mens een ziel heeft met een
frtkoming, verstopt hij haar, zoals men een gebrekkige
id verbergt voor het huwelijk, en als de ziel zich wil laten
i, laat hij de gordijnen naar beneden, zogenaamd uit be-
kidenheid
pt wat de ogen betreft. En tvat de stem. van de mens aan-
f.' „Een onvolkomen mens zal een te hoge of een te lage
ivelP hebben, een gebroken of een trillende stem, maar nooit
zuivere, heldere klank. Maar een mens is geen kruik,
tineer men hem beklopt en hij heeft geen eigen stem,
doet hij de stem van een ander na, als een papegaai.
Is hoor je in de verte een stem. Je denkt, dat is die of
Ivogel, maar wanneer je dichterbij komt, merk je, dat
\een nagebootste stem is, een papegaai deed hel" (31/2).
o kijken in deze verzamelbundel joodse ogen u aan en
neen joodse stemmen u tegen. En zo blijkt weer dat de
Jse geest een belangrijke factor is geweest in onze wes-
p cultuur.
Op kerkelijke vergaderingen
wordt nogal eens gebeden om de
leiding van de Heilige Geest, dat is
dan met het oog op de „beraadsla
gingen". Maar vaak krijg je het ge
voel dat, als de beraadslagers een
maal aan de gang zijn, zij het liefst
maar zo weinig mogelijk aan de lei
ding van de Geest overlaten, zó vlij
tig zijn ze doende zelf alle princi
piële punten op alle principiële i's
te zetten. De Geest waait waarheen
Hij wil en dat vinden we als 't er
op aankomt blijkbaar toch maar een
beetje griezelig.
Hoezeer de aanroeping van de Heili
ge Geest een lege gewoonte kan wor
den maakte ik eens mee bij de gerefor
meerde synode. Er was een nieuwe
hoogleraar voor de theologische hoge
school dn Kampen benoemd en de be
trokkene kreeg in afwachting van de
officiële benoemingsbrief alvast een te
lefoontje: jij bent benoemd. De aan
staande professor, niet van zins ge
wichtig te dubben over zijn benoeming,
stuurde de volgende dag een telegram
naar de synode: neem benoeming aan.
Toch ging daarna nog een synodale
brief uit aan het slot waarvan de man,
die dus al beslist hèd en wat iedereen
ook wist, bij zijn beslissing de leiding
des Heiligen Geestes toegebeden werd...
Zulke dingen gebeuren argeloos, ja
wel, en i!k heb geen naam en geen jaar
genoemd opdat niemand gaat zitten
narekenen wie nu precies verantwoor
delijk was voor zo'n brief met een al
verhoorde bede. Maar die argeloosheid
brengt dan toch wel een kwalijke ach
teloosheid jegens God de Heilige Geest
mee. Je zou willen dat men wat zuini
ger was met praten over leiding van en
verlichting door de Heilige Geest, mis
schien is er van die leiding en verlich
ting nog het meest sprake als er juist
niet over gesproken wordt.
Nu denk ik aan een ander geval. Het
gaat weer over de gereformeerde syno
de. De dagopening zou geleid worden
door ds. H. Scholing, toen nog predi
kant te Scharendijke. De agenda ver
meldde de voortgaande discussie over
„Assen": over een mogelijke opheffing
van de binding aan de leeruitspraak, in
1926 door de Asser synode gedaan in
de zaaik-Geelkerken. Deze 'kwestie
bracht nogal wat spanningen in de sy
node.
Ik zou aan het harmonium de zang
begeleiden en ds. Scholing kwam bij
me met de opgave van de liederen
„Let even op", zei hij zachtjes, „er
staat een extra gezang op, de Morgen
zang. die wou ik biddend laten zingen,
dat is dan vanmorgen ons gebed, want
als je op een dag als deze zelf je woor
den kiest, loop je gauw gevaar het ge
bed te misbruiken..."
Ik knikte en kreeg een... ja, dat was
het wel: ik kreeg een blij gevoel. Je
had je vaak genoeg geërgerd aan glad
en gemakkelijk uitgesproken gebeden,
althans aan gebeden die als zodanig
op je afkwamen, en nu dit. Op dat
moment ervoer ik méér van de leiding
van de Geest dan in heel veel andere
gevallen waarin die leiding met name
gevraagd of genoemd werd.
Deze herinneringen kwamen boven een
paar dagen voor pinksteren, het feest
van de uitstorting van de Heilige
Geest. Een feest waarmee we altijd een
beetje in onze maag zitten. Hoeveel do
minees Zijn een pinksterpreek niet be
gonnen met de opmerking dat pinkste
ren een „moeilijk" feest is, gemeente!
Om te beginnen had je thuis geen
„uiterlijke tekenen", geen dennegroen
en geen krans zoals met kerst, geen
eieren zoals met pasen. Ook inhoude
lijk is de pinksterboodschap niet tast
baar te maken. Geen kindje in de krib
be, geen leeg graf in een stille tuin,
maar verdeelde tongen als van vuur,
en we glimlachen om de plaatjes in
oude prentenbijbels.
En dan: wat moest je zingen? De
oude psalmberijming bood altijd weer
psalm 118 vers 12: Och, dat men op
deez' eerstelingen een rijken oogst van
voorspoed zag". Met het blauwe boekje
is dat afgelopen. We kunnen nog te
recht bij „Ruis o Godsstroom der gena
de", maar dat is dan meer vanwege de
wijs van dit gezang dan voor de woor
den: „Laat in U gezond zich baden wat
gebogen gaat door smart". En „Heer ik
hoor van rijken zegen" hoorde als zon
dagsschoolversje in de eredienst niet
thuis, dat wisten kenners je op strenge
toon te vertellen. Er zijn, we kunnen
het weten, prachtige pinksterliederen,
nieuwe en opgediepte van vroeger,
maar ze zijn -vooral niet „veelge
vraagd", kijk er de radioprogramma's
maar op na.
Nog draaien we eromheen, want onze
verlegenheid met pinksteren zit, dunkt
me, ergens anders. We hebben het ge
voel dat er iets extra's bij je geloof
moet komen, iets verhevens... hoe moet
je 't uitdrukken? Ja, we kijken al met
een met een scheef oog naar de pink
sterbeweging; want. nietwaar?,die kant
willen we niet op, dat is allemaal té.
Natuurlijk, je hebt geestesgaven, we
stoppen ze niet onder de tafel, maar
we zeggen liever „charismata", dat
klinkt wat verder weg.
En die tongentaai, dat hebben we ons
allang laten uitleggen, daar moet je je
vooral niet op verkijken, dat is je
reinste emotie, man! We knikken in
stemmend als iemand betoogt dat je
natuurlijk respect moet hebben voor
die pinkstermensen, ze zijn heel wat
meer met de bijbel doende dan wij, zij
lezen er in, wij debatteren erover, en
ze hebben ook heel wat meer voor de
zaak over dan wij: ga jij soms op een
straathoek staan getuigen...? Maar,
draaien we dan weer bij, er zit Veel
strovuur onder dat vuur vem de pink
sterbeweging. Wat decht je, een mens
kan niet aldoor op zijn geestelijke te
nen lopen en daar is-t-ie ook niet voor
geschapen.
Gelukkig konden we, zonder de bij
belse boodschap ook maar enig geweld
aan te doen, van het pinksterfeest zeg
gen: het is zèndirigsfeest. Daar houden
we het op. We kijken naarstig rond of
er geen missionair predikant in de
buurt rondloopt om op de kansel te
zptten, we tutten de collecte wat op en
dan na afloop koffiedrinken met vra
genstellen. Zo hebben we met elkaar
toch een goeie, echte pinksterzondag.
Nu ben ik geen man van de pink
sterbeweging. We gaan daarover niet
discussiëren, ik stel alleen vast dat er
een vergaande vervreemding over me
komt op bijeenkomsten in deze „hoek",
ik herken de extase en de vormen
waarin deze zich uiten niet. Maar lie
ver dan zuinigjes naar de pinkster-
mensen te kijken, moeten we onszelf
afvragen waar we met ons pinkster
feest zitten. Hebben we een vaag soort
gevoel van een tekort dat de Zalver
(het woord is via Da Costa vroeger in
de kerk gezongen) zou moeten opvul
len? En hoe dan? De Heilige Geest is
niet de optelsom van onze betere ge
voelens en bovendien, pinksteren met
wat daarbij hoort is toch niet om zo te
zeggen de innerlijke dependance van
het christelijk geloof?
Toen verleden jaar met pinksteren
de algemene kerkvergadering van de
hervormden werd gehouden, kon je
nogal eens horen dat het mooi was dat
dit net met' het pinksterfeest samen
viel, en dan kwam er een fraaie volzin
over de geméénte, maar ik dacht dat
ds. F. N M. Nijssen het béét had toen
hij in de openingsdienst zei: de Geest
brengt verwarring overal waar wij de
heilsbeweging van God willen begren
zen en inperken. Door het zo te stellen,
door dit accent te leggen, raak je van
verlangens naar ongrijpbare verheven
heden af en sta je midden in je doen
en laten als kerk, als kerkmens. Pink
steren is geen extra, geen stichtelijk
plus, pinksteren heeft te maken met
ons complete zijn hier op aarde.
We kunnen, zo mag de toepassing
(ook) zijn, op een onbevangen, onopge
schroefde manier met pinksteren bezig
zijn. en daarvan vinden we een voor
beeld in een van de brieven die Bon-
hoeffer in zijn gevangenschap schreef
(te vinden in „Verzet en overgave",
uitgave Ten Have, Amsterdam, en ook
opgenomen in 'het Bonhoefferbrevier,
bij dezelfde uitgever). Ik wil graag tot
slot een gedeelte van die brief citeren:
„Nu vieren wc ook pinksteren nog
gescheiden, terwijl het toch juist het
feest van de gemeenschap is. Toen
vanmorgen vroeg de klokken luidden
verlangde ik sterk naar een kerkdienst,
maar toen heb ik gedaan als, Johannes
op Patmos, ik heb zo'n mooie dienst
gehouden voor me zelf dat ik geen
eenzaamheid meer voelde; zo sterk wa
ren jullie allemaal en ook de gemeen
ten waarmee ik vroeger Pinksteren
vierde hierbij betrokken. Sinds gister
avond zeg ik om de paar uur het
pinksterlied van P. Gerhardt met de
mooie verzen 'Du bist ein Geist der
Freude' en 'Gib Freudigkeit und Star
ke.Dat doet me goed. Het merkwaar
dige berhaal van het talenwonder heeft
me weer sterk beziggehouden. De ba-
b yIonische spraakverwarring, waardoor
de mensen elkaar niet meer kunnen
verstaan omdat ieder zijn eigen taal
spreekt, moet overwonnen worden door
Gods taal die allen begrijpen en die
het enige communicatie-middel is
waardoor de mensen elkaar weer kun
nen verstaan; de kerk is de plaats
waar dit moet gebeuren."
Dit beeldmerk geeft
aan dat het om bestraald
voedsel gaat en is een ga
rantie voor overheidscon
trole.
Aan de begrippen „kakelvers" en „tuinvers" kunnen we nu
het woord „straalvers" toevoegen. Met ingang van 24 mei zijn
namelijk in beperkte hoeveelheid bestraalde aardbeien op de
Nederlandse markt gebracht. Daartoe kwam een samenwerking
tot stand tussen het Proefbedrijf Voedselbestraling en V D die
de behandelde aardbeien ten verkoop aanbiedt in haar filialen
te Apeldoorn, Almelo en Enschede. Die beperking is noodzake
lijk door de voorlopig gelimiteerde transportmogelijkheden van
en naar Wageningen, vestigingsplaats van het Proefbedrijf.
Dr. R. R. J. Kruisinga, staats
secretaris van sociale zaken en
volksgezondheid, gaf toestem
ming voor het in de handel
brengen van deze beperkte hoe
veelheid door straling behandel
de aardbeien. De proef markt is
voor „Wageningen" van groot
belang voor het verzamelen van
verschillende commercieel-tech
nologische gegevens die vereist
zijn voor de algehele toelating.
De huisvrouw vindt de be
straalde aardbeien in afgesloten
doosjes. Deze zijn nodig om de
verkregen houdbaarheidsverlen
ging te kunnen garanderen. Die
doosjes zijn voorzien van een
eind-datumstcmpel. Wanneer u
het beeldmerk ziet, dan weet u
dat het hier om bestraald voed
sel gaat. Dat merk is tevens een
garantie voor de overheidscon
trole, die voorgeschreven is voor
bestraalde produkten.
Voedselbestraling is een ma
nier van conserveren. Het is de
moderne versie van boontjes in
de pekel, worteltjes in de weck-
pot. zoute haring, ham in de
schoorsteen en erwtensoep uit
blik. Bestralen komt naast pas
teuriseren. inblikken en diep
vriezen, het neemt er niet de
plaats van in. Het kan zelfs in
combinatie met de bekende con
serveringsmethoden worden
toegepast.
Stralen hebben altijd het le
ven op aarde beheerst. Zonder
straling is geen leven mogelijk.
Ultraviolette stralen hebben
niet alleen een bruinende, maar
ook een ontsmettende werking
waardoor ze bijvoorbeeld vuil
water reinigen. Zo'n zelfde wer
king ontsmettend en conser
verend hebben de naast het
ultraviolet in het spectrum lig
gende röntgen- en gammastra-
Ien. Deze stralen kunnen dwars
door de verpakking heen wor
den toegepast, zodat een her
nieuwde besmetting onmogelijk
-#■ In aluminium containers worden de produkten langs de stralingsbron gevoerd. Hier de ontvangst- i
werkingshal in Wageningen.
wordt gemaakt zolang die ver
pakking ongeschonden blijft.
Daarnaast kennen we voor
voedselconservering nog elec-
tronenstralen. Door de toegepas
te stralen worden bacteriën en
schimmels, de veroorzakers van
bederf, onwerkzaam gemaakt
en zijn de behandelde produk
ten langer houdbaar. Dat wil
niet zeggen voor altijd houd
baar. Zelfs bestraalde voedings
middelen zijn tenslotte aan be
derf onderhevig. Door deze be
straling wordt ons voedsel niet
radioactief, want de soort van
straling is zo gekozen, dat er
absoluut geen risico is. Wèl do
den de stralen ziektekiemen en
parasieten.
Behalve om de houdbaarheid
van verse produkten zoals vlees,
vis, groente en fruit te verlen
gen, wordt voedselbestraling
toegepast om gevaarlijke bacte
riën, zoals de paratyfusbactcrle
in vlees en kip te doden. Stra
len doden de insecten in graan,
voorkomen bet kiemen van
aardappelen en verkorten de.
kooktijd van gedroogde groente,
De houdbaarheidsverlenging
van vis ten opzichte van onbe-
straalde vis is bij een temerpa-
tuur van 5 gr. C zelfs tien tot
twintig dagen! Voor frambozen
geldt twee dagen, voor aard
beien zes dagen bij een tempe
ratuur van 10 gr. C, en nog drie
dagen bij een temperatuur van
20 gr. C, een bijna zomerse
warmte.
Zelfs zo'n verlenging van
twee dagen kan voor de winke
lier ai veel betekenen: hij hoeft
's maandags zijn voorraad van
zaterdag niet weg te gooien. De
fabriek kan de op vrijdag ge
kochte produkten op maandag
verwerken* Men verwacht dan
ook, dat de straling zichzelf kan
betalen, de distributie kan ster
ker worden vereenvoudigd, de
bevoorrading is minder aan tijd
-*■ De mens heeft zijn voedsel sinds onheuglijke tijden geconserveerd.
gebonden en voor de klant is
het prettig dat men niet elke
dag behoeft te winkelen.
De afgesloten doosjes kunnen
ook worden verkocht door win
keliers die dat vroeger niet
mochten of konden. Er is een
betere service en grotere zeker
heid. Op de doosjes staat name
lijk aangegeven tot wanneer het
product „straalvers" is. Bij een
werkbezoek aan het Proefbe
drijf Voedselbestraling noemde
dr. R. B. J. Kruisinga het voed-
selbestralen van belang ter be
perking van de milieuverontrei
niging.
In Rusland worden sinds 1958
aardappelen bestraald met ais
doel kiemremming, met hetzelf
de doel worden in Israël uien
bestraald sinds 1968. De Russen
bestralen ook graanproducten
en pasteuriseren verse groente
en fruit door middel van be
straling.
In ons land kan evenals in
Canada, Rusland. Amerika, Is
raël en Frankrijk de huis
vrouw al in beperkte mate be
straalde aardappelen, aardbeien,
asperges, champignons en krui
den kopen. In 1965 is het Proef
bedrijf Voedselbestraling ge
sticht door zes produktschappen
en het ministerie van landbouw.
Het verhandelen van be
straalde produkten is gebonden
aan toestemming van de mini
ster, die geadviseerd wordt door
een college van deskundigen, de
Commissie Voedselbestraling, in
de wandeling ..waakhondcom
missie" genoemd.
Het Voorlichtingsbureau voor
de Voeding meldt nog, dat vet
ten, eiwitten en koolhydraten ef
bij bestraling niet op achteruit
gaan. Wel is er verlies aan vita
mines, maar niet groter dan bij
diepvriezen of inblikken, en
daartegen wordt weinig be
zwaar aangevoerd. Dat verlies
is van weinig belang wanneer
voeding wordt samengesteld uit
bestraalde ên onbestraalde le
vensmiddelen.
Stel u gerust, uw voedsel
komt niet rechtstreeks met co-
balt in aanraking. Cobalt-60,
dat gammastralen levert Ls ver
pakt in kleine roestvrijstalen
kokers, die in een grote stalen
buis zitten. Slechts de straling
komt bij het produkt en wel op
deze manier: het voedsel zit in
bakjes, verpakt in kartonnen
dozen. Die gaan in aluminium
bakken en deze worden in alu
minium containers langs de
stralingsbron gevoerd.
Vele en langdurige proeven
op dieren en menselijke vrijwil
ligers hebben tot nu toe nooit
enige schadelijke werking kun
nen aantonen.
Er zit aan het bestralen nog
een medische kant. In 1968
stierven in ons land ten gevolge
van salmonella-infecties 3246
patiënten. In de academische
ziekenhuizen van Rotterdam en
Leiden krijgen patiënten bij
wie elke vorm van infectie moet
worden vermeden, bestraalde
maaltijden. Het voedsel wordt
niet radio-actief. De stralen
gaan door het voedsel heen,
maar blijven er niet in achter.