Boodschappen worden gratis thuisbezorgd CDU NOG STEEDS ZONDER LEIDER Heimwee naar de „onschuld -BIJ BEJAARDEN EN GEHANDICAPTEN— ZATERDAG 22 MEI 1971 Door Jeanne de Vlieger t Veld-Van de Biezen: dienst aan bejaarden en gehandicapten. ,Met een borduurwerk iter de gordijnen zitten is mentaliteit, maar geen fist", constateert mevrouw rmeer (35), terwijl ze haar stoel door de kamer ma- evreert om koffie te zet- Ze is rolstoel-gehandi- it, meer niet. Wie uitden- gsvermogen heeft, is niet ial-gehandicapt. Mevrouw rmeer toont zich een uit- jing voor haar omgeving, stoelgehandicapten kun- i uitdragen, dat er een fbaar leven op te bouwen en te handhaven is. ij runt haar huishouden mat netwerk van hulp: er zijn nissen die iets doen en ze ft huishoudelijke hulp van het lene Kruis. Zo'n hulp moet ja met een advertentie naar je trekken, dan moet ze in ist van het Groene Kruis wil- want een invalide huisvrouw niet onder normale gezina- joms krijgt mevrouw Vermeer illjk zo'n hulp en zo is ze dj maar weer afhankelijk van ere vrouwen die ieder hun lier van leven en werken heb- ,Voor de kinderen /alt het epteren het zwaarst", bekent „Van de éne tante mag je ir dan van de andere. Voor i eigen leefwijze ben ik afhan- |k van deze vrouwen en dat ie zwaardere opdracht dan in de zijn". Zo'n netwerk van hulp bouw op. Een moeilijk punt is het dat mensen, die hulp verle- het een „eer" vinden. Wel- in Is een etiket. Invaliden heb- vaak drempelvrees om hulp te vragen of te accepteren; Hioet geestelijke groei zijn eer jUa lichamelijk ongemak te bo- jbent. Al heb ik huishoudelij- TOftjIp, ik moet de wasserij op :htergrond houden, voor het il de hulp uitvzlt. Wat de kin- betreft: die moeten leren dingen zelf te doen", •en huishoudelijke hulp moet openstaan voor mijn manier van leven, bijvoorbeeld geen emmer met water neerzetten in een hoek waar de rolstoel langs moet. Zien ze de problemen? Wat verwach ten ze van een invalide? Welke inbreng willen ze zelf geven? Aan het feit dat invaliden ook een eigen mening hebben, wordt vaak niet gedacht. De mensen nemen ten opzichte van hen soms een betuttelende houding aan." „Ik ben in het hotelbedrijf grootgebracht en heb geleerd lang van tevoren en in het groot te denken. Ik bezit de acte MO- handenarbeid en heb op een ar chitectenbureau gewerkt. Dat kwam van pas bij het aanpassen van deze woning „Rijk en gemeente doen veel om aanpassing te realiseren. Een ramp is, dat de maatschappij niet is ingesteld op invaliden. Vele gebouwen kun je niet binnen: zelfs voor de GGD moet je een paar treden op, de lift is te klein voor een wagen; ik ga erin met het voetstuk opgeklapt en hang zelf op de zijkant. Postkantoren, ziekenhuizen, kerken: de ingang is niet op ons berekend. Toen een hulp trouwde, ben ik voor de bruid uit de kerk Ingedragen". „Sinds veertien dagen rijd Ik zelf auto in een aangepaste DAF. Ook weer zoiets: als huisvrouw kom je nergens voor in aanmer king. Er zijn instanties die finan cieel inspringen als je we rkbui- tenshuis hebt. Ook een invalide moeder wil met haar kind naar de kapper, de tandarts of het kin derziekenhuis!" ,,'s Zondags zijn er geen invali den, denkt men in Rotterdam: het invaliden-restaurant is dan geslo ten! Vakantie? "Nooit. Henri Du- nanthuis? De kinderen kunnen niet mee en ik heb geen familie leden in de stad." „Of je nu bejaard bent. of in valide, of met twee gezonde be nen boodschappen doet in de stad, je hebt dezelfde plichten en dezelfde rechten:, je moet net zo aoed ie eten op tafel brengen erv de kinderen op tijd in een schoon bed hebben! Wat de boodschap pen betreft: voor mij is een rader in het netwerk van hulp de Servi- De gehandicapte is niet zielig, vraagt geen medelijden, wél be grip. Dat begrip toont mevrouw F. In 't Veld-Van de Biezen (34), die vroeger ziek was of ziek werd. Ze woonde vier-, later drie hoog. Bij ziekte leverden de boodschappen nogal wat moei lijkheden op. Daarnaast kwam ook de ergernis: het is té gek, dat winkeliers je zo af durven schepen met spullen waarom je niet hebt gevraagd. Mevrouw In 't Veld is nu nooit meer ziek. Ze heeft er gewoon dë tijd niet voor. Zij, die moeite had met de men taliteit van de stadsbewoner en met heimwee terugdacht aan haar jeugd in Nijkerk, ontdekte dat er ook in de grote stad mensen wa ren die haar nodig hadden. En dat veranderde haar leven hele maal. 's Morgens om acht uur al stapt ze op haar fiots en gaat in de buurt bij tientallen klanten de boodschappen bezorgen. Daartoe riep ze vorig iaar He Service- dienst Levensmiddelen in leven. Zo groeide het: ze hielp huis vrouwen die tobden, hier met een keuken dweilen, daar met ramen lappen, ginds met boodschappen doen. Eén van hen zei: „Je zou meer mensen gelukkig kunnen maken door het wat groter te doen". Mevrouw in 't Veld stapte naar een grossier en naar de Kamer van Koophandel. Daar legde ze haar kaarten op tafel. Ze kreeg vergunning. Snel stapelden de dozen, flessen, potten, pakken, kratten en kisten zich op in de zolderkamer vierhoog aan de Nootdorpstraat 9a in Rotterdam. Daar staat een kleine grijp-voor- raad van de meest voorkomende levensmiddelen. cedienst Levensmiddelen, een u- iek initiatief. De boodschappen worden tot m de keuken, aratis. thuisbezorgd. Boodschappen doen is een tjjdrovende zaak, zo dat nu de huishoudelijke hulp zich ook werkelijk aan het huis houden kan wijden! Ik hoop dat velen met mij er een dankbaar gebruik van zullen maken!" Mevrouw In 't Veld wil ook wel melk bezorgen, maar heeft daar een flinke koelbox voor nodig en dat is een grote investering. Nu hoopt ze binnenkort met een feestelijk tintje een opslagruimte In de Insulindestraat in gebruik te nemen, een nog grotere geldpost. Helpen, ontdekte mevrouw In 't Veld, kost geld. „Je zou miljonair moeten zijn om ermee te begin nen. Maar", laat ze er lachend op volgen: „als je miljonair bent, be gin je er niet meer aan". Hoewel zij tenger is, sjouwt ze toch met gemak kisten en tassen vol boodschappen. „Ik lever de boodschappen te gen vaste winkelprijs, zonder ze gels, zonder korting. De bestel ling moet minstens vijf gulden bedragen. Ik werk zonder winst bejag, maar de kosten moeten er wel uitkomen. Het is een arbeids intensieve en in het begin geld verslindende bezigheid'. „Nu we de zaken wat grootser gaan aanpakken, wil ik graag honderden „klanten" bedienen. Voor mij mogen ze in heel groot- Rotterdam wonen, Ommoord, Schiedam, in Zuid, het is mij om het even. We hebben namelijk al een grote auto en nu brengt een vriend tussen de middag en 's avonds belangeloos de bestellin gen weg. Straks, als ik mijn rijbe wijs heb, zou het mooi zijn, 's morgens vanuit de opslagruimte alle bestellingen klaar te maken en achter elkaar weg te bren gen." „Rotterdam Is zo groot. Er zit ten zoveel mensen alleen, ook werkende vrouwen (die door de moderne maatschappij-structuur niet in staat zijn hun boodschap pen te doen) kunnen van mijn service gebruik maken. Nu ik dit eenmaal begonnen ben, wil ik volhouden. Het is zo enorm dank baar werk. Ik vind het persoonlijk contact met de mensen het fijnst. Helpen? Graag gedaanl" „Nee, ik krijg geen gemier met middenstanders, dat ik hun con current zou zijn. Ik wil niet onder hun duiven schieten. Welke win kelier kan trouwens nog thuis be zorgen? Dat is economisch geen haalbare kaart meer. Bij mij wel, mits de „klantenkring" groot ge noeg isl" Het begrip „levensmiddelen" is zeer groot: boter, eieren, kaas. linnengoed, serviesgoed, kousen, zelfs pruiken of een haardroog- kap. Wanneer de mensen iets vragen, gaat geen zee haar te hoog. Haar ervaring als huis vrouw en moeder komt mevrouw In 't Veld van pas: ze neemt ge woon twaalf soorten kopjes mee en daar mag de thuiszittende huisvrouw zelf uit kiezen. Vermoeiend? „Ik voel me beter dan ooit! Ik wil nog veel meer mensen bijstaan (telefoon 010 - 287805 of een briefkaartje naar Service Dienst Levensmiddelen, Nootdorpstraat 9a, Rotterdam). Laat ze maar komen! Laatst bel de een oudere zwaar gehandicap te vrouw en ze vroeq aarzelend: „Is het ook voor mij?" Ze leeft op één lonq en is maagpatiënt, nu vraaa ik u! Hoe meer mensen ik helo, destemeer kunnen er qe- holoen worden, dan is het finan cieel een haelbare kaart. Partij kan haar draai niet vinden Westduitse CDU, die sinds de herfst van 9 als oppositiepartij wel interessante vjrwinningen heeft geboekt bij Landdag- tiezingen in een groot aantal deelstaten, ec5ft op nationaal niveau nog niet haar j ai gevonden. Zij heeft te kampen met een "lerscrisis', die mede gevolg is van het ireken van duidelijke beleidslijnen. Om- n zij er (nog) niet uit kan komen heeft zij ge week besloten voorlopig alles bij het ve te laten. Een beslissing over partij- se zitter en schaduwkanselier willen de 1 sten'democraten uitstellen tot de partij- in Saarbrücken, die pas in oktober hidt gehouden. n idanks de overwinning in Sleeswijk-Holstein enien de CDU en haar Beierse (nogal onafhanke- zusterpartij, de CSU, geen reden om in een astemming te blijven verkeren. In Bonn zijn de ial-democraten (SPD) en liberalen (FDP) aan >ewind. Daaraan valt vooralsnog niets te veran- n. Ook al rammelt het van tijd tot tijd in deze lie. Het uittreden van minister van financiën, Möller, heeft niet tot de val van het kabinet dt-Scheel geleid. En er lijkt reden om aan te en, dat het 'huwelijk uit berekening' het nog wel Ie herfst van 1973 kan uithouden. winst bij Landdagverkiezingen is voor het fceke bedrijf in Bonn van betrekkelijke waarde. Jsitiepartijen plegen in deelstaten flinke winsten I oeken. Daar komt nog bij, dat de SPD als ngrijkste regeringspartij in de afgelopen maan- bij Landdagverkiezingen eveneens vooruitgang te. Het succes van de CDU bracht bovendien DP in grote moeilijkheden: zij keerde niet in de dag terug. Om haar overlevingskansen zo t mogelijk te houden is de FDP nu wel gedwon- tot voortzetting van de samenwerking met de ilii lal-democraten in Bonn. 3 kele maanden geleden ging men er bij de /CSU nog van uit, dat de val van de coalitie 1 1 in de SPD van kanselier Willy Brandt en de 5C' van vice-kanselier en minister van buitenlandse J n Walter Scheel in de loop van dit jaar onver- ;C|, ilijk zou worden. De leiding van de CDU bleef anden van ex-kanselier Kurt Georg Kiesinger. 'el lidaat voor het kanselierschap leek Rainer Bar- J. fractieleider in de Bondsdag, te zijn. Totdat de ike lermacher uit Beieren, CSU-leider Franz Joseph uss, liet weten, ook de vroegere minister van e anlandse zaken, buitenlandse zaken en defen- 1 Gehard Schroder, als een geschikte kanse- kandidaat te beschouwen. 'P. Is, larmate de overtuiging groeide, dat er geen ou islng van de wacht' op til was, nam ook het f toe, dat naar een kanselierskandidaat moest r«en gezocht, die het bij Bondsdagverkiezingen ha succes tegen een man als Willy Brandt zou ?rk <n opnemen. Gebleken was, dat de 46-jarige tp 'I weinig indruk maakte op de potentiële kie- Men vindt hem misschien wel een kundige ieleider, maar als leideT van een kabinet komt 'inder goed over. Volgens insiders is deze voor 'I ongunstige beoordeling vooral door de tele- ill visie veroorzaakt, die ook in zijn geval 'onthullend' heeft gewerkt. Bij opiniepeilingen bleek dat één der vergeten mannen uit de Adenauerperiode, Gerhard Schro der, zich opnieuw in de grootste populariteit mocht verheugen. Het belangrijkste was daarbij, dat hij niet alleen tot de verbeelding van als CDU/CSU- aanhangers bekend staande kiezers sprak. Ook ve len, die in 1969 nog bereid waren met de SPD van Brandt in zee te gaan, gaven aan hem de voorkeur. Nadat Strauss zijn bekende consequenties had getrokken uit de bevindingen van de opiniepeilers, aarzelde de 60-jarige Schroeder niet, zijn langdurig trad Kiesinger steeds ais stemmentrekker op de voorgrond, daarbij verkondigend, dat de FDP uit alle Landdagen (en tenslotte ook uit de Bondsdag) moest verdwijnen. Met deze niet van wijsheid getui gende uiting van voortdurende ergernis, leek hij zich voor te bereiden op een politieke „oude dag", die hem toch nog bevrediging kon schenken. Maar zie, de verkiezingen in Sleeswijk-Holstein, waarin Kiesinger een belangrijke rol speelde ter ondersteuning van zijn politieke vriend, Gerhard Stoltenberg bleek het een en ander te zijn veran derd. Kiesinger was klaarblijkelijk tot de overtuiging stilzwijgen te verbreken. Hij maakte er geen geheim van, gereed te zijn om de kansefierskandidatuur te aanvaarden. Na de verkiezingen in Sleeswijk-Holstein bestond de mogelijkheid, dat op korte termijn een eind aan de 'leiderscrisis' zou worden gemaakt. De partijraad van de CDU te Bonn moest zich bezighouden met een verzoek, de partijdag, die op 5 en 6 oktober in Saarbrücken moet worden gehouden, vervroegd bijeen te roepen. Op 10 mei een week later dan aanvankelijk de bedoeling was besloot de partij raad eenstemmig, het verzoek van de hand te wij zen. Voorzitter Kiesinger zei, dat het alleen om technische redenen al niet mogelijk was. de plannen te wijzigen. Opvallend was, dat over het kiezen van een nieu we voorzitter en een kanselierskandidaat niet werd gesproken. Voorzitter Kiesinger memoreerde in dit verband slechts, dat de CDU zich door haar tegen standers geen „leiderscrisis" zou laten aanpraten. Ongetwijfeld heeft het resultaat van de Landdag verkiezingen in Sleeswijk-Holstein iets te maken met deze wat wonderlijke redenering. De problemen rond het leiderschap van de CDU waren gevolg van de wijdverbreide overtuiging, dat de ex-kanselier als partijvoorzitter en kandidaat voor het kanselierschap moest worden vervangen. Aangenomen werd, dat Kiesinger zich bij het on vermijdelijke had neergelegd, zoals hij in de herfst van 1969 na het overlopen van de FDP naar de SPD stijlvol naar de achtergrond verdwenen was. Hij wekte de indruk, nog slechts als „Kanzlervater" te willen fungeren, die zijn opvolger met wijze ad viezen zou begeleiden. Bij de Landdagverkiezingen gekomen, dat zijn rol nog niet helemaal was uitge speeld. Hij speelt nu met de gedachte, uiterlijk bij de verkiezingen van herfst 1973, het zelf nog een keer tegen kanselier Brandt te kunnen opnemen om de rekening te vereffenen, die Kiesinger bijna twee jaar geleden door toedoen van de FDP gepresen teerd kreeg. Dit is de verklaring voor het gemak, waarmee de partijraad vorige week deed, alsof er geen crisis in de leiding van de CDU bestaat. Zo lang stilzwijgend werd aangenomen, dat fractieleider Barzel de kan selierskandidaat was van CDU en CSU als de coa litie van SPD en FDP het zou begeven, liet Kiesin ger zich de rol van vaderfiguur welgevallen. Zodra echter zijn oude rivaal Schroder kans leek te ma ken op het overnemen van de leiding, kon de ex- kanselier de verleiding niet weerstaan, een laatste poging te doerf om zelf verloren terrein terug te winnen. Kiesinger kan tot het partijcongres in oktober misschien rekenen op de stilzwijgende steun van partijgenoten, die belang hebben bij het zo lang mogelijk uitstellen van een beslissing. Daartoe kan ook Barzel worden gerekend, die aanvankelijk op een snelle besluitvorming wilde aansturen, maar na de plotselinge terugkeer van Schroder tot het be sef kwam, dat het niet verstandig zou zijn, een beslissing in zijn voordeel te forceren. Indien nodig zal Barzel bereid zijn, genoegen te nemen met de kandidatuur van Kiesinger om te voorkomen, dat d>e bij Schroder terechtkomt. Andere jonge christen-democraten, die belangstel ling hebben voor de kanselierskandidatuur, maar door Jaap den Boef zich voorlopig nog wat op de vlakte houden, zullen een prolongatie van het optreden van Kiesinger mogelijk ook een aanvaardbare tussenoplossing vin den. Eén van hen is Gerhard Stoltenberg, de pre mier van Sleeswijk-Holstein, die na de klinkende overwinning in die deelstaat een geducht mededin ger is geworden. Een afwachtende houding willen ook aannemen: Heinrich Köppler uit Noordrijn-Westfalen, Alfred Dregger uit Hessen en niet te vergeten Helmut Kohl, premier van Rijnland-Palts. Kohl leek geruime tijd de komende man in de CDU te zijn, omdat hij ook de jongeren aansprak. Hij leed echter prestige-verlies op een partij-bijeen komst in Düsseldorf, waar over voorstellen betref fende medezeggenschap in de ondernemingen moest worden beslist. Toen puntje bij paaltje kwam gaf Kohl zijn stem aan het voorstel, dat het minst ver ging; tot grote teleurstelling van de vooruitstre vende krachten, die zich in de steek gelaten voel den. Sindsdien heeft Kohl zijn toekomstplannen ge wijzigd. Hij zag af van pogingen kanselierskandidaat te worden en wilde genoegen nemen met het partij voorzitterschap, als Schroder „schaduwkanselier" zou worden. Een belangrijke voorwaarde van Kohl was echter, dat Kiesinger zélf bereid moest zijn, de leiding uit handen te geven. Op dit laatste valt voorlopig niet meer te rekenen. Maar zelfs al zou dat wel het geval zijn, dan moet de CDU eerst nog besluiten het partijvoorzitterschap en de kanselierskandida tuur niet langer in één hand te laten. Uit de praktijk is gebleken, dat de voordelen van een kanselier, die tevens partijvoorzitter is, niet opwegen tegen de nadelen. Met name is dat zo, als met een andere partij moet worden samengewerkt. Intussen blijft de vraag, of de lof die „kanselier maker" Strauss van zijn Beierse veste uit Schro der heeft toegezwaaid, ook werkelijk in politieke steun zal worden omgezet. Totdusver hebben die lovende woorden slechts duidelijk gemaakt, dat de CSU-leider zich stellig voorgenomen heeft, een be hoorlijke vinger in de kanselierspap te willen hou den. Strauss kan geen invloed uitoefenen op een door de CDU te nemen besluit over scheiding van partij voorzitterschap en kanseliers-kandidatuur. Zonder zijn medewerking kan echter niemand voor het kan selierschap in aanmerking komen, omdat de CSU een staatje binnen de staat van de christen-demo craten is. Wat wèl duidelijk is: de CDU, aangespoord door de CSU, gaat voort de problemen van vandaag te lijf te gaan met de politiek van gisteren. Het duide lijkst komt dat tot uiting in de wijze waarop de- toenaderingspolitiek ten opzichte van Oost-Europa onder leiding van Brandt en Scheel wordt beoor deeld. Een gelukkige uitzondering ïs Gerhard Schroder, de man die al voordat de sociaal-democraten in de regering te Bonn kwamen, een opening naar de landen van het socialistische- Oosten had gemaakt. Hetgeen hem in eigen partij niet altijd in dank werd afgenomen. Ook nu roept Schroder op tot matiging, ondanks de kritiek, die hij daarmee uitlokt Hij werkt aan een plan op Ignge termijn, waarin de partijpolitiek op het tweede plan komt. Niet de politicus, maar de staats man Schröder zal op de voorgrond treden. iïï Truffaut heeft zijn film „L'enfant sauvage" opgedragen aan Jean-Pierre Léaud, die indertijd het jongetje speelde in Truffauts eerste grote speelfilm „Les 400 coups", en later de jonge man in „Baisers volées", dat duidelijk een vervolg op die eerste film is. De opdracht aan Léaud lijkt méér dan een vriendschappelijk gebaar. Truffauts films waarin Leaud speelde, dra gen net als de voordien gemaakte korte film „Les Mistons" een sterk autobiografisch karakter. Het jongetje uit „Les 400 coups" is een „moei lijke jongen" zoals Truffaut er zelf een is geweest: spijbelen van school, weglopen van huis, tenslotte in aanraking gekomen met de politie, dan het verbeteringsgesticht Die kleine held van „Les 400 coups" ontsnapt tenslotte uit het ge sticht en holt minutenlang door tot hij op het strand komt, waar de film hem in de steek laat: een open einde. Truffaut zelf had het grote geluk dat André Bazin, de befaamde film criticus die de basis voor de „nouvel le vague" heeft gelegd, zich op een gegeven moment zijn lot aantrok en hem tenslotte bij de redactie van ,Les cahiers du cinéma" wist te krij gen: het tijdschrift dat de spring plank heeft gevormd voor latere be faamde filmers als Chabrol, Rohmer, Rivette, Godard, Resnais en ook voor Truffaut. De opdracht van „L'enfant sauva ge" aan Jean-Pierre Léaud, èn het thema zelf maken duidelijk hoe sterk en persoonlijk Truffaut zich bij deze nieuwe film betrokken gevoelt. Niet alleen is hij er zowel de scenario schrijver als de regisseur van, maar ook een van de belangrijkste acteurs: hij speelt nl. zelf de jonge arts, dok ter Jean Itard, die als directeur van het doofstommeninstituut in Parijs met het „wilde kind" te maken krijgt, zich diens lot aantrekt en het in zijn huis opneemt in de vaste overtuiging dat er een communicatie met het kind mogelijk moet zijn en dat het tot een „mens" opgevoed kan worden. De geschiedenis is historisch. Zij speelde zich omstreeks 1800 in Frank rijk af en is vastgelegd in een tweetal memoranda die Itard in opdracht van de Franse regering heeft geschreven. Truffaut vond de tekst van deze me moranda in een boek dat handelt over „beestkinderen": volkomen in het wild opgegroeide en dikwijls door dieren grootgebrachte kinderen. Het gegeven vindt men terug in de literatuur van alle tijden. Romulus en Remus waren zulke kinderen, Tarzan is de volwassen moderne va riant.... Sommige gevallen zijn histo risch „belegt". Het geval van „de wilde van Aveyron", waarover Truf fauts film gaat, is er een van. Truffaut is door dat gegeven geob sedeerd geweest. Jarenlang heeft hij het plan gekoesterd, er een film van te maken, en zozeer streefde hij èen absolute vrijheid bij het maken er van na, dat hij terugkeerde tot de ,,low-budget"-politiek die indertijd de „nouvelle vague" in haar vaandel voerde. Simpele, natuurlijke lokaties, geen beroemde sterren en een dood eenvoudige zwart-wit-fotografie. Zo was het hem mogelijk zich ge heel te concentreren op de twee es sentiële krachten: liefde en de men selijke communicatie die zij vermag tot stand te brengen. En zonder dat de naam van Bazin ooit valt, zien wij die voortdurend achter de film oprij zen Bazin, die met genegenheid en toewijding het „wilde kind" Truffaut \vist te winnen en te leiden... Truffaut maakte een film zonder concessies. Wat hij doet, is nauwkeu rig de memoranda van Itard volgen. Dikwijls horen we de stem van Itard-Truffaut citaten uit die memo randa voorlezen, dikwijls ook zien we gelijktijdig hoe de zinnen op schrift worden aangetekend. Een tautologie zou men zeggen, maar het heeft hier net zo min iets overbodigs als in Bressons „Dagboek van een dorpspastoor", waarin we telkens de stem van de pastoor de zinnen horen zeggen die we tegelijk op het doek in zijn dagboek zien inschrijven. Er is veel in „L'enfant sauvage" dat aan de stijl van Bresson herin nert. Het specifieke gebruik van mu ziek waardoor ogenschijnlijk onbete kenende momenten een geweldige la ding krijgen; de aanwending van korte sekwenties, van elkaar geschei den door soms zeer lange fade-outs; de onderkoelde acteerstijl; en vooral* een duidelijk ascetische tendens in de lokaties. de beeldvorming en de camerahantering. Men „voelt" dat al het overbodige uit de film is weggelaten; dat alles is teruggebracht tot deze twee de dokter en het „wilde kind" en de totstandbrenging van een communi catie. Door die stijl dwingt Truffaut ons ook door de schijnbaar onbeteke nende momenten heen te zien en de essentie ervan te ontdekken. Typerend is zijn gebruik van de „iris": een vroeger veelgebruikt dia- fragma-achtig masker waardoor het beeld voor het grootste deel wordt afgeschermd en alleen een ronde opening overblijft die naar believen groter of kleiner gemaakt kan wor den. De „iris" is een techniek van de oude film. David Warwick Griffith, de beroemde Amerikaanse regisseur uit een heel vroege filmperiode, ge bruikte in zijn „Birth of a nation" de iris-opname bijvoorbeeld om eerst een individueel gebeuren uit een ge heel te isoleren, om het daarna, door verdere opening van de iris, in dat geheel te integreren. Ook Truffaut hanteert de iris als een heel persoonlijk signaal. Men merkt dat vooral als de iris talmt alvorens zich geheel te sluiten, en in de resterende opening dan liefdevol het kopje van het „wilde kind" om vangt. Dat geldt met name voor het laat ste beeld. Het „wilde kind" is, omdat de lessen van de dokter steeds ver moeiender worden, uit Itards huis gevlucht, maar keert uit eigen bewe ging daarnaar terug. Het was een laatste poging om zijn ongebonden staat terug te winnen en zijn terug keer staat ongetwijfeld in direkt ver band met de ontdekking dat hij die staat der ongebondenheid niet meer aan kan; dat hij niet meer alléén kan zijn. Bij zijn terugkomst zegt de dokter FILMKRONIEK VAN DR. H. S. VISSCHER dat ze de volgende dag de lessen zul len hervatten, en dan volgt de iri*- opname van het jongenskopje dat zich plotseling naar de dokter oni- wendt: hij heeft het met liefde en toewijding uitgesproken v onnis gr hoord dat hem voorgoed bij de bur gerlijke samenleving zal inlijven... Duidelijk is in de film de nostalgie naar die ongebonden staat van „wild kind"; Truffaut weet hartverscheu rend >mooie lyrische beelden te scheppen als de jongen, terwijl hij een glas regenwater 1 zijn liefste drank drinkt, voor het venster staat en naar het natuurlandschap kijkt, dat hij voorgoed is kwijtge raakt. Prachtig ook het beeld in het eer ste deel van de film: de lange zoom- opname van het „wilde kind" dat er gens op een boomtak zit. En onloo chenbaar kenmerkt de achtervolging door de boeren zich door een hevig sarcasme: in naam van orde en recht moet het „wilde kind" gepakt wor den. Door de strenge stilering der beel den, de ascetische behandeling, het Bresson-achtige ritme der sekwen ties, ontstond een film die ver boven zijn letterlijke betekenis uitgaat. Een film zonder concessies. Een aandoen lijke film. En tegelijk draagt „L'en fant sauvage" bewust het stempel van film uit een heel vroege filmpe riode door de mise-en-scène en na tuurlijk ook door het iris-p*océdé. Over alle glanzende filmcultuur van films als „La mariée était en noir" en „La sirène du Mississippi" reikt Truffaut bewust terug naar de periode waarin de film nog „onschul dig" was en nog niet verstard in het regime van een productie-establish- ment. De parallel met de geschiede nis van het „wilde kind" is duidelijk. En allerminst verwonderlijk, want voor Truffaut is film het leven zelf- en het leven film.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1971 | | pagina 15