Nogal wat onrust loor vertrek van ninister Klompé STIJGENDE LUN IN UITGAVEN ZOU NU KUNNEN WORDEN AFGEBROKEN Bernlef: Vrouw met llobaal lezien Moskou houdt Berlijn- been stijf bij gesprek 13 VRIJDAG 7 MEI 1971 schouwing gelaten er zoveel vrees kon groeien rondom dit ministerie? Het kan niet de voortgang van cie wetgevende arbeid van C.R.M. zijn, want slechts weinig ministers was het gegeven zo weinig wetten te te kenen als uitgerekend mevrouw Klompé. En haar voorganger als mi nister, rar. Maarten Vrolijk, noemt als punt van kritiek dat zij zo moei lijk rapporten publiceert (overigens: 'na haar geprezen ie hebben als: „een goede minister in een verkeerd kabinet"). Maar zou dat misschien juist ko men, omdat deze minister het ken nelijk niet zo in wetten ziet zitten? Dit is een recente, rechtstreeks aan de sfeer van het laboratorium ont leende uitspraak van deze oud- scheikundelerares: „Iedere wet is eigenlijk verouderd als hij eindeiijk begint. Dat is één van de problemen waarmee ik zit bij de wetgeving op het gebied van cultureel en maat schappelijk welzijn. Aan de ene kant is de bedoeling van een wet dat je rechtszekerheid schept. Aan de ander kant is dit het terrein waar verstarring het ergste is. Je moei flexibiliteit in je wet inbouwen. Dat geeft aan mij een heleboel kopzor gen, maar wij zijn er in ieder geval druk mee bezig'". Mevrouw dr. Hilda Verwev-Jon- ker, die door haar bemoeiingen met de minderheidsgroepen in Nederland met het werk van minister Klompé op maatschappelijk terrein in aanra king kwam, zegt over het beleid van de laatste vier jaar dat zo slagvaar dig op de veranderingen reageerde: „Ze komt uit een uiterst streng ker kelijk milieu, maar ze is in staat zich in te denken dat er normen veranderen en vooral dat anderen andere normen hebben. Daarom vond zij het nooit een bezwaar ie'? te subsidiëren waarmee zij het ze'f niet eens was". En om dit heel concreet toe te lichten een citaat van Louis Groen, coördinator bij het Amsterdamse Paradiso, over minister Klompé en haar ministerie: „Minister Klompé. maar evengoed de ambtenaren die in haar geest denken, hebben altiid oog gehad voor wat er in de samen leving bij de minderheidsgroepen leeft. En dat niet vanuit de voorop gezette gedachte dat als er niets aan zou worden gedaan, het er voor de maatschappij slecht zou uitzien Van enige beïnvloeding bij de subsidie verlening is bij ons nooit sprake ge west. Manipulatie of zo was er niet bij". Voor wie it Amsterdamse aeluid te regionaal vindt klinken, hier een Van een onzer verslaggevers DEN HAAG „Ik ben eigenlijk een twijfelaarster. Ik heb al op jon ge leeftijd Ieren leven met de twijfel en de positieve zijde van de twijfel leren zien; maar ook geleerd dat je tot daden moet kunnen komen. Ik ben besluitvaardig omdat ik niet bang ben fouten te maken". Dit karakteristiek gaf minister Klompé van zichzelf in het inter view. dat zij vorig jaar met dr. G. Puchinger had voor het magndblad van de SSR-reünisten. In datzelfde interview vertelde zij niet te houden van interviews, waarbij de vragenstellers met ver halen van anderen komen om daar commentaar op te vragen Om een beetje een beeld te schetsen van de persoon van de minister hierbij een paar karakteristieken, die wij in de vele gesprekken over het CRM-be- leid optekenden uiteraard gezien het bovenstaande zonder com mentaar van de minister. Stopwoord Nol Westendorp, hoofd van de af deling voorlichting van CRM over zijn hoogste baas: „Ik kan geen on aardige dingen over haar zeggen, ook al zou ik het willen. Toen ik hier jaren geleden kwam, liet ze wel even merken mij te kennen als de citaat van drs. G. J. van der Top, de voorzitter van de Stichting LdVKi- lijke Centrale Organen voor wijk-, club- en buurthuiswerk in Utrecht het werk dat minister Klompé in zeker zin tot de spits van haar be leid heeft gemaakt door bijvoorbeeld informele en actiegroepen, zonde officiële rechtspositie, door subsidie.-, ook materieel hun formele vrijheid mogelijk te maken. De heer Van der Top: „Ze is altijd klaar geweest voo; een gesprek. Zij heeft experimenten toegestaan en gesubsidieerd die op het randje van de maatschappelijke orde waren. Zaken, die tegen de. eigen regerings-schenen schopten, zoals het aan de kaak stellen van een onvoldoende huisvestingsbeleid door actiegroepen. Zij heeft vernieu wingen op gang gebracht en gesub sidieerd. die onder haar voorgangeis niet mogelijk waren". Openheid Openheid is dus het kenmerk van het beleid op maatschappelijk ge bied. Ook. in gesprekken met de vertegenwoordigers van kunste naarsorganisaties klinkt dit door. hoewel daar toch ook een toon van kritiek, een vorm van ongeduld zelfs, doorbreekt. Egbert van Pari don. directeur van de toneelgroep Centrum, vice-voorzitter van de Ne derlandse Vereniging van Toneel spelers en lid van de Raad voor de Kunst, zegt o.a.: „Ik vind met name dat zij de buitenparlementaire acties ongelooflijk goed heeft verwerkt en ik vind het daarom jammer dat zij er niet bij zal zijrf, nu het op daden aankomt". De schrijver J. Bernlef. zojuist af getreden als vice-voorzitter van de Vereniging van letterkundigen (een club. die evenals het PEN-centrum een hartelijk afscheidstelegram naar de minister stuurde): „De inzet van Klompé en wat ze allemaal gedaan heeft, is ongelooflijk. Ze heeft ver schrikkelijk hard gewerkt Ze was er altijd, als je haar nodig had en ze wist bovendien waarover ze het had. En dat kan niet van alle ministers gezegd worden. Op de dingen die naar buiten kwamen, heeft ze altijd heel positief gereageerd. Maar er was geen sprake van een cultuurbe leid. Misschien is dat te wijten aan het kabinet, waar zij inzat en ont breekt de financiële armslag voor zo'n beleid. Er zijn sectoren in de kunst zoals toneel cn de orkesten, die van de wieg tot het graf gesubsi dieerd worden, terwijl scheppende kunstenaars in de kóu blijven staan. Dat zijn allemaal erfenissen, waarin Klompé geen verandering heeft ge bracht. Het verhaal over vier jaar CRM- beleid moet open eindigen, want zoals Bernlef ziet hoe minister Klompé een niet afgedane erfenis moet doorgeven aan haar opvolger (wie dat dan ook is), zo is er ook bij de experimenteerders op maatschap pelijk gebied onzekerheid over de toekomst van hun werk Dr. G. Hendriks de directeur-ge neraal voor maatschappelijke ont wikkeling, zegt dan wel heel gemak kelijk en tot op zekere hoogte ook wel zakelijk juist: „Ik geloof niet dat er groot gevaar dreigt voor een veran dering in het beleid een minister kan tegenwoordig zijn persoonlijke hobbies en ideeën niet meer uitle ven. De wetten liggen vast. de maat regelen van bestuur ook de subsi dieregelingen voor allerlei instellin gen en verenigingen zijn eveneens vastgesteld". Maar dat wel erg uit de Haagse -Teer gedacht. Staflid Bart Bregman van het Amsterdamse centrum Kos mos. klaagt juist: „Wij weten hele maal niet op het gebied van de sub sidieregeling waar wij aan toe zijn. Vorig jaar vielen wij in een aparte subsidieregeling. Voor dit jaar zou er een uniforme regeling komen voor alle club- en buurthuizen, maar dat is niet doorgegaan. En nu is men nog steeds bezig voor 1971 een subsi dieregeling vast te stellen". En het is niet alleen om deze on zekerheid. dat er zovelen beducht zijn over de toekomst van hun werk. Het gaat om zelfs voor de hele toe komstige structuur van het ministe rie zelf Haya van Someren. de voor zitster van de VVD bijvoorbeeld, valt de fel door minister Klompé zelf verdedigde samenhang tussen kunst en maatschappelijk werk aan, omdat kunst naar haar mening niet als onderdeel van het welzijnsbeleid mag worden gezien. Die mening van Hava van Some ren is in zoverre belangrijk, dat zij meer dan eens genoemd wordt als de opvolgster van mevrouw Klompé. vooral daar waar de wens de vader is van de gedachte. „Ze beweert zelf dat ze niet wil", zegt oud-Varavoor- zitter en Eerste Kamerlid J. B. Broeksz ..en juist dat maakt me wei een beetje ongerust". schrijver van kritische artikelen in Het Parool over het beleid van het toenmalige ministerie van maat schappelijk werk. Ze liet merken dat zij het wist. maar verder niets. Zij is er nooit op teruggekomen. In zo'n situatie zegt zij „d'Accord" een stop woord van haar. Ik kan altijd bij haar binnenlopen als er iets besproken moet worden. Vaak bel ik haar 's avonds op. Ze belt trouwens zelf ook vaak, maar ze is dan erg attent. Laatst op een woensdagavond belde ze speciaal vroeg, omdat ze mij niet van het voetballen wilde halen. Toen ze wist dat ik een keer 's avonds wilde bellen, was ze mij voor met de vraag of ik al geprobeerd had haar te bereiken. Ze was namelijk een hele tijd in gesprek geweest". De schrijver J. Bernlef: „Ze be waart een zekere afstand. Ze stuurt bij gesprekken op de essentie aan, ze houdt niet van hol geklets. Dat noe men ze dan pinnig, maar ik vind het goed zakelijk. Ze is niet het slacht offer van haar positie. Autoritair op treden is haar vreemd. Ze bewaart wel afstand, ze is gesloten ja maar als ik in de verkiezingstijd al die ministers opeens snoepjes zie uitdelen en op woonwagentrapjes zie 2itten: bahdat zou zij nooit doen. van die misselijke dingen. En als je die minister Bakker ziet, die de Jor- daan intrekt en daar nog moppen gaat vertellen ook... dat is van een treurigheid t is een sketch, die zo in Hadimassakan. Ik vind dat mi nister Klompé een vrouw met stijl is absoluut." Geheugen Drs. G. Hendriks; een van de drie directeuren-generaal op. het ministe rie van CRM: „Een van haar be langrijkste eigenschappen vind ik haar belangstelling voor mensen en haar gave om met mensen om te kunnen gaan. Ik denk dat zij zo ge makkelijk met mensen kan omgaan, omdat ze totaal geen last heeft van autoritaire of hiërarchische gevoe lens. Ze legt heel gemakkelijk con tacten. Ze heeft verder een fenome naal geheugen voor namen en ge zichten. Als ze iemand een keer heeft gezien, herkent ze hem later altijd". Haar voorganqer als minister, mr. Maarten Vrolijk: „Het is kenmer kend voor haar. dat ze na haar on geluk. tegen alle adiflezen in weer aan het werk is gegaan onder zeer moeilijke omstandigheden". Minister Klompé in het hierboven genoemde interview over zichzelf als lerares scheikunde (van 1932 tot 1949 aan het lyceum „Mater Dei" in Nij megen): „Ik was bijzonder graag le rares, maar ik heb mij nooit be schouwd als een leverancier van kennis". C.R.M. niet als „zwaar" wordt ge taxeerd, heeft dat tot gevolg dat de politieke partijen niet onmiddellijk geneigd zullen zijn hun ministeria- bele kandidaten van het zwaarste kaliber naar voren te schuiven voor deze post. Dit, gevoegd bij het stem bussucces van een debuterende par tij op niet zo veel* meer punten dan het tonen van een snoeimes, maakt een zo perifeer ministerie als C.R.M. extra bedreigd. Niet dat er voor bezuinigers zoveel te halen is. Het C R.M.-budget om vat niet meer dan drie procent van de totale rijksuitgaven. Maar onder minister Klompé is de laatste jaren een vrij sterke stijging ingezet en die lijn zou nu afgebroken kunnen worden. Dat deze ministerspost de laatste vier jaar (eigenlijk 4l/t jaar) in zo bekwame handen is geweest bij me vrouw Klompé, is in zekere zin een toevalstreffer. Misschien is nog wel het meest verwonderlijk dat zij in het kabinet-De Jong terecht geko men is en het daar al die tijd heeft uitgehouden. Margaretha Albertina Maria Klompé was de eerste vrouw die in Nederland minister werd. Dat was in 1956. Zeven jaar lang was zij mi nister van maatschappelijk werk: eerst in het derde kabinet-Drees en toen dit voortijdig ten val kwam door de breuk tussen de P.v.d.A. en de K.V.P. nog eens vier jaar in het eerste en enige kabinet-De Quay Onopvallend Als minister viel zij in die eerste periode niet op althans niet in die mate waarin zij als Kamerlid haar faam had verworven. In Straatsburg had zij zich als een ijverig Euro peaan doen kennen en ook buiten de beperkte kring van de toenmalige KVP-fractie onder leiding v. Romme was haar bijnaam bekend geworden: Onze-Lieve-Vrouwe van-Altijddu- rende-Bijstand (vanwege haar ver mogen zich met alle mogelijke poli tieke moeilijkheden te bemoeien en daar oplossingen voor te vinden). Dat haar licht als minister in die jaren wat onder de korenmaat bleef, had te maken met de aard van haar departement, dat in 1952 bij een for matie plots ontsproten bleek te zijn aan het brein van Louis Beel toen nog heel actief in of om het ministe rie van binnenlandse zaken, nu als vice-voorzitter van de Raad van State de oppassende onderkoning van d-'t land. Beel harkte bij die gelegenheid een paar afdelingen van sociale za ken en justitie bij elkaar, kondigde aan dat niemand minder dan hijzelf dit nieuwe departement zou gaan beheren, zag daar later toch méar weer van af en verdedigde daarbn met zoveel klem zijn conceptie als een zakelijke beslissing, dat maar weinigen in Nederland hem nog ge loofden. Toen in 1963 De Quay als premier werd opgevolgd door Marijnen. ging Marga Klompé weer in de Tweede Kamer zitten Daar bleef zij tot Jelle Zijlstra als formateur van zijn inte rim-kabinet haar opbelde om het in middels met cultuur en recreatie uit gebreide ministerie van maatschap pelijk werk uit de handen van de socialist Maarten Vrolijk uit het ka binet Ce's-Vondeling over te nemen. Zijlstra's praktische argument om haar. de persoonlijke vriend van Cals. te vragen („ik dacht dat ik door de grond ging toen ik het hoor de") was de verdediging van de nog al subtiel liggende omroepwet in het parlement een verdediging die minister Klompé overigens met een beroep op zelden geha^'^-de wette lijke bepalingen grotendeels overliet aan een topambtenaar (dr. J. Ver hoeve. directeur-generaal van volks ontwikkeling en recreatie) en die de V.V.D. na de verkiezingen van 19"" gelegenheid gaf „alles vergeven en vergelen" te roepen tegen de confes- sione1® Alleen in de verkie- zin'-s' de V.V.D. nog eens merken he' rt^Daardie van de om roer) te kunnen berijden. Wat is er inmiddels veranderd dat die omroepkwestie buiten be- Van een onzer verslaggevers DEN HAAG Het is met het nisterie van cultuur, recreatie maatschappelijk werk een etje vreemde zaak. In Den Haag wordt C.R.M. niet als een zware ministersportefeuille be schouwd. maar buiten Den Haag vooral daar waar wat maatschappelijk laboratorium werk niet wordt gevreesd of geschuwd is er in het zicht van het aangekondigde ver trek van minister Klompé rond om haar ministerie nogal wat onrust ontstaan. Dat zal wel iets te maken hebben met die Haagse opvattingen over het gewicht van de departementen. Als Dlutie naam van de voorlopige itionairc Raad van lsracl e nieuwe sterké man van pd, generaal Mosje Da jan, kring afgezet cn het par- voorgoed naar huis go- Premier Golda- Mcir is JWeld naar een tehuis van van dagen overgebracht. Joordvoerde.r van de junta r naar aanleiding hiervan pij zijn lang genoeg door roeders geregeerd", [-premier l'igal Allon jang een rivaal van Dajan kg een betreurenswaardig 1 nader gedefinieerd on- waaraan hij helaas he 's. Minister van bui- zaken. Ahha Ehan. plegen werd op het vlieg- •aar Londen gezet, waar middellijk aan de London I of Economics ging studr- schafte alle politieke af. inclusief de twee pnistische parti»®n. Dat overigens dc enige com- part i ion in hel pi Oosten, die bij verkie- ïetels in het parlement hadden gekregen. De junta be loofde wèl, dat er verkiezingen zullen worden gehouden, „zodra de rust in het land is hersteld". De Histadroeth het Israëlische vakverbond, dat be kend stond als een typerend voorbeeld voor de fascistisch- neo-imperialistische uitbuiting, door de gepriviligeerde, kolonia listische. heersende klasse werd meteen afgeschaft. De He breeuwse Universiteit in Jeru zalem werd grondig van onbe trouwbare elementen gezuiverd. Stakingen werden verboden. Bij gerucht heeft men vernomen dat David Ben Goerion in dc woestijn wat gesputterd heeft, maar niemand weet tot op he den, of hij zijn zegen over de revolutie heeft afgeroepen ol zijn verwensingen. De hele ope ratie beeft natuurlijk wel enig bloed gekost, want wie heeft er nou ooit gehoord van een authentieke revolutie zonder bloéd? Dit plan de campagne is door professor Irving Howe van de universiteit van New York op gesteld om het beschadigde image van Israël bij Nieuw Links weer wat op te vijzelen. Want zeker sinds de juni-oorlog van 1967 veroordelen Trotskis ten, Guevaristen, Zwarte Pan ters. Maoïsten, Marxisten en leninisten of de combinatie daarvan, Israël als het nieuwe monster van deze tijd. Afgezien van wellicht enig® antisemitische tendensen, ge looft Howe dat de redenen van deze onproportionele afschuw tegen Israël wellicht op autori teitsproblemen bij de jeugd te rug te voeren zijn. Die proble matiek uit zich bij de linder zij de veel meer dan vroeger in een toenemende minaehting voor het concept van de parlemen taire democratie, die in bet l«raël van voor de staatsgreep een fundamenteel onderdeel uitmaakte van het systeem. Ilowe gelooft dan ook. dat als de revolutie volgens het hierbo ven omschreven model in Israël wordt uitgevoerd, de linkse .jon geren overal ter wereld zullen juichen. Jeugdbrigades zullen zich verdringen om de nu revo lutionair geworden Israëli's in hun moeilijke oogsttijd bij te staan. De New York Review zal een speciale uitgave aan het nieuwe Israël wijden, terwijl Jean-Paul Sartre en Simone de Bcauvoir het eerste het beste vliegtuig naar Tel Aviv nemen, omdat het in hun bedoeling ligt in de eerstkomende vier weken zeker duizend pagina's tekst over dc Israëlische revolutie te schrijven. vrij Jim Tucker heeft weer plezier in het léven. „Vroeger ging hij duf naar zijn werk en kroop 's avonds duf in bed. Zelfs in het weekeinde fleurde hij niet op. Maar nu lacht en straalt hij weer als een filmster", zegt zijn vrouw. Jim is een ban de ongeveer twintigduizend Amerikanen, die al genieten van een vierdaagse werkweek. Ongeveer honderd Amerikaanse bedrijven, ivaar- onder gerenommeerde als Gulf Oil en Readers Digest, hebben nu een werkweek van vier maal tien uur. Ook bij IBM bestaan plannen om de werkweek met een dag in te korten. En de gro te Amerikaanse vakbond van arbeiders in de automobielin dustrie studeert op plannen om ook in die bedrijfstak de vier daagse werkweek in te voeren. Steeds meer werkgevers wor den enthousiast voor een vier daagse werkweek. Onderzoekin gen hebben namelijk aange toond. dat de produktiviteit drastisch is gestegen in die be drijven waar nu bier dagen per u-eek tien uur wordt gewerkt. Er is veel minder ziektever zuim, de mensen werken harder en met meer toewijding. volkstelling In Engeland is kortgeleden een volkstelling gehouden, waartegen evenals in Nederland nogal wat verzet is gerezen. Twee Britse grenadiers, pas te rug van enkele maanden mili taire dienst in Ulster, losten het probleem van indiscrete vragen op hun eigen manier op. Zij ga ven het volgende antwoord op de Ivragen van de volkstellers Werkgever„de koningin" Soort, werk„het aantrek ken van toeristen" Vervoer naar het werk? laarzen - maat negen" Beroep, een jaar geleden „doelwit voor de IRA (het ver boden Ierse Republikeinse Le ger)". executie Papa Doe" Duvalier. de on langs overleden Haitiaanse president voor het leven", placht op geheel eigen wijze de omvang van het leger binnen de perken te houden. Zoals op S juni 1967, toen de president laat in de avond negentien hoge of ficieren naar liet Nationale Pu teis ontbood. Daar werden de mets vermoedende militairen op een vrachtauto geladen en naar het beruchte Fort Dimanche vervoerd. ..Op de schietbaan bij het fort", aldus hel zeer betrouwba re Amerikaanse tijdschrift Fo reign Affaires, „konden zij in het schijnsel van de bracht wa ven zien. hoe negentien oudere broederofficieren waren vastge bonden." „De pas gearriveerde officieren", aldus het blad. „kregen vervolgens ieder een geweer en één kogel. Op bevel van president Duvalier, die per soonlijk. aanwezig was, werden zij daarna gedwongen hun col lega's te executeren, wat ge beurde zonder dat een kogel werd verspild". De executies waren, volgens Foreign Affairs, bedoeld om het vertrouwen van jongere officie ren in hun leiders te ondermij nen. Zij dienden ook om aansla gen op Duvaliers onbetwiste machtspositie bij voorbaat uit tc sluiten. Tot de schietende offi cieren behoorde ook Papa Doc's schoonzoon Max Dominique, die eens vergeefs probeerde zijn schoonvader te onttronen en voor straf als ambassadeur naar Parijs werd gezonden. Dezelfde Dominique vormt thans een van de ernstigste bedreigingen voor de positie van Duvaliers zoon en opvolger Jean Claude. invasie Op 27 november 1903 heeft de Duitse admiraliteit officieel een plan aangenomen voor een in vasie in de Verenigde. Staten. Dit heeft de 29-jarige Canadese historicus Holder II. Ilerwig ontdekt tijdens een langdurig onderzoek in de militaire ar chieven in de Westduitse stad Freiburg. In zijn proefschrift over het Duitsland tijdens de keizers Wilhelm I en II zegt Horwig. dat een jonge Duitse marineof- 1 icier, Eberhard von Mantey, in 1898 een studie heeft gemaakt over een eventueel aanvalsplan op de Verenigde Staten. Von Mantey opperde bet plan om ergens tussen Portland en Nor folk ren Duits invasieleger aan wal te zetten en vervolgens Washington en Baltimore aan te vallen. In het plan was tevens een offensief op Long Island of een bombardement op New York opgenomen. Het plan. dat door de hoogste militaire leiding is bekeken en gewijzigd, ging in 1903 als „operatieplan nr. Ill" in de supergeheime ladenkast van de Duitse strategische top. Het olan was geen lang leven beschoren. Drie jaar later werd het aanvalsplan van tafel ge veegd. solzjenitsiu Op een onlangs gehouden vergadering van de bond van schrijvers van Bulgarije werd besloten een resolutie aan te nemen, waarin de Russische schrijver Aleksandr Solzjenitsin werd veroordeeld. Men was daar in Sofia wat laat mee. want Solzjenitsin werd reeds in het najaar van 1969 uit de bond van schrijvers van de' Sowjet- unie gestoten, zodat de grootste levende schrijver van Rusland in zijn eigen land niet meer kan publiceren. De veroordeling van Solzje nitsin leek een routinekwestie op de bijeenkomst van de Bul gaarse schrijversbond. De reso lutie leidde echter tot een rel. Vier vooraanstaande schrijvers weigerden mee te doen en ont hielden zich van stemming. „Wij hebben de laatste werken van Solzjenitsin niet kunnen le zen en kunnen hem wegens die boeken dan ook niet gaan ver oordelen", zo zeiden zij. Een re delijk argument, zou men zo zeegen. maar de leiders van Bulgarije dachten er anders over. De vier schrijvers werden uit de schrijversbond en uit de communistische partij eegooid. waardoor zij in feite paria's zijn geworden. LONDEN (UPI) Dc Sowjet-Unie is niet bereid Frankrijk, Engeland en de VS recht van toegang tc garande ren in een definitieve regeling voor Berlijn. Moskou heeft dit de drie westelijke geallieerden laten weten. Dit is gisteren uit gezaghebbende diplomatieke bronnen in Londen ver nomen De Sowjet-Unie blijft erop staan dat het recht van toegang (via land en waterwegen) moet worden eere- geld via besprekingen met de DDR Volgens de diplomatieke zegslieden kan deze opvatting van Moskou een regeling van de kwestie Berlijn voor onbepaalde tijd blokkeren Volgens communistische diplomaten zijn de Vier-Mogendhedenbesprekin- gen over Berlijn in een impasse ge- •- raakt en hebben de Russische leiders de strategie van „de lange weg" ge kozen voor de kwestie Berlijn Volgeps de diplomaten houdt Mos kou in elk geval vast aan de eisen: 1) dat „politieke aanwezigheid" van West-Duitsland in West-Berlijn „ille gaal" is en in strijd met naoorlogse akkoorden tussen de Grote Vier; en 2) dat Moskou geen formele garanties voor toegang naar Berlijn kan »n wil geven, omdat dit tegen „de söuve- reine rechten" van de DDR zou in- Promottes: gepromoveerd tot doctor In de wiskunde en natuurwetenschappen H M. Nieland (K. U. Nijmegen» en G M N Bredemeijer <K. U Nijmegen). Gepromoveerd tot doctor ln de genee— kunde: H. J. B. Hoek (Univ. van Amstrr dam), en H. C. S. Wallenburg (V.U.). Gepromoveerd tot doctor In de sociale wetenschappen: A. I Eljsenrlng (V.U.i en O. w M. Kamstra (Univ. van Amsterdam). <*--3:2* -w-tfirir ju imfi*lf,ir

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1971 | | pagina 13