Nogal wat onrust
loor vertrek van
ninister Klompé
STIJGENDE LUN IN UITGAVEN ZOU NU KUNNEN WORDEN AFGEBROKEN
Bernlef:
Vrouw met
llobaal
lezien
Moskou houdt
Berlijn-
been stijf bij
gesprek
13
VRIJDAG 7 MEI 1971
schouwing gelaten er zoveel vrees
kon groeien rondom dit ministerie?
Het kan niet de voortgang van cie
wetgevende arbeid van C.R.M. zijn,
want slechts weinig ministers was
het gegeven zo weinig wetten te te
kenen als uitgerekend mevrouw
Klompé. En haar voorganger als mi
nister, rar. Maarten Vrolijk, noemt
als punt van kritiek dat zij zo moei
lijk rapporten publiceert (overigens:
'na haar geprezen ie hebben als:
„een goede minister in een verkeerd
kabinet").
Maar zou dat misschien juist ko
men, omdat deze minister het ken
nelijk niet zo in wetten ziet zitten?
Dit is een recente, rechtstreeks aan
de sfeer van het laboratorium ont
leende uitspraak van deze oud-
scheikundelerares: „Iedere wet is
eigenlijk verouderd als hij eindeiijk
begint. Dat is één van de problemen
waarmee ik zit bij de wetgeving op
het gebied van cultureel en maat
schappelijk welzijn. Aan de ene
kant is de bedoeling van een wet dat
je rechtszekerheid schept. Aan de
ander kant is dit het terrein waar
verstarring het ergste is. Je moei
flexibiliteit in je wet inbouwen. Dat
geeft aan mij een heleboel kopzor
gen, maar wij zijn er in ieder geval
druk mee bezig'".
Mevrouw dr. Hilda Verwev-Jon-
ker, die door haar bemoeiingen met
de minderheidsgroepen in Nederland
met het werk van minister Klompé
op maatschappelijk terrein in aanra
king kwam, zegt over het beleid van
de laatste vier jaar dat zo slagvaar
dig op de veranderingen reageerde:
„Ze komt uit een uiterst streng ker
kelijk milieu, maar ze is in staat
zich in te denken dat er normen
veranderen en vooral dat anderen
andere normen hebben. Daarom
vond zij het nooit een bezwaar ie'?
te subsidiëren waarmee zij het ze'f
niet eens was".
En om dit heel concreet toe te
lichten een citaat van Louis Groen,
coördinator bij het Amsterdamse
Paradiso, over minister Klompé en
haar ministerie: „Minister Klompé.
maar evengoed de ambtenaren die
in haar geest denken, hebben altiid
oog gehad voor wat er in de samen
leving bij de minderheidsgroepen
leeft. En dat niet vanuit de voorop
gezette gedachte dat als er niets aan
zou worden gedaan, het er voor de
maatschappij slecht zou uitzien Van
enige beïnvloeding bij de subsidie
verlening is bij ons nooit sprake ge
west. Manipulatie of zo was er niet
bij".
Voor wie it Amsterdamse aeluid
te regionaal vindt klinken, hier een
Van een onzer verslaggevers
DEN HAAG „Ik ben eigenlijk
een twijfelaarster. Ik heb al op jon
ge leeftijd Ieren leven met de twijfel
en de positieve zijde van de twijfel
leren zien; maar ook geleerd dat je
tot daden moet kunnen komen. Ik
ben besluitvaardig omdat ik niet
bang ben fouten te maken".
Dit karakteristiek gaf minister
Klompé van zichzelf in het inter
view. dat zij vorig jaar met dr. G.
Puchinger had voor het magndblad
van de SSR-reünisten.
In datzelfde interview vertelde zij
niet te houden van interviews,
waarbij de vragenstellers met ver
halen van anderen komen om daar
commentaar op te vragen Om een
beetje een beeld te schetsen van de
persoon van de minister hierbij een
paar karakteristieken, die wij in de
vele gesprekken over het CRM-be-
leid optekenden uiteraard gezien
het bovenstaande zonder com
mentaar van de minister.
Stopwoord
Nol Westendorp, hoofd van de af
deling voorlichting van CRM over
zijn hoogste baas: „Ik kan geen on
aardige dingen over haar zeggen,
ook al zou ik het willen. Toen ik
hier jaren geleden kwam, liet ze wel
even merken mij te kennen als de
citaat van drs. G. J. van der Top, de
voorzitter van de Stichting LdVKi-
lijke Centrale Organen voor wijk-,
club- en buurthuiswerk in Utrecht
het werk dat minister Klompé in
zeker zin tot de spits van haar be
leid heeft gemaakt door bijvoorbeeld
informele en actiegroepen, zonde
officiële rechtspositie, door subsidie.-,
ook materieel hun formele vrijheid
mogelijk te maken. De heer Van der
Top: „Ze is altijd klaar geweest voo;
een gesprek. Zij heeft experimenten
toegestaan en gesubsidieerd die op
het randje van de maatschappelijke
orde waren. Zaken, die tegen de.
eigen regerings-schenen schopten,
zoals het aan de kaak stellen van
een onvoldoende huisvestingsbeleid
door actiegroepen. Zij heeft vernieu
wingen op gang gebracht en gesub
sidieerd. die onder haar voorgangeis
niet mogelijk waren".
Openheid
Openheid is dus het kenmerk van
het beleid op maatschappelijk ge
bied. Ook. in gesprekken met de
vertegenwoordigers van kunste
naarsorganisaties klinkt dit door.
hoewel daar toch ook een toon van
kritiek, een vorm van ongeduld
zelfs, doorbreekt. Egbert van Pari
don. directeur van de toneelgroep
Centrum, vice-voorzitter van de Ne
derlandse Vereniging van Toneel
spelers en lid van de Raad voor de
Kunst, zegt o.a.: „Ik vind met name
dat zij de buitenparlementaire acties
ongelooflijk goed heeft verwerkt en
ik vind het daarom jammer dat zij
er niet bij zal zijrf, nu het op daden
aankomt".
De schrijver J. Bernlef. zojuist af
getreden als vice-voorzitter van de
Vereniging van letterkundigen (een
club. die evenals het PEN-centrum
een hartelijk afscheidstelegram naar
de minister stuurde): „De inzet van
Klompé en wat ze allemaal gedaan
heeft, is ongelooflijk. Ze heeft ver
schrikkelijk hard gewerkt Ze was
er altijd, als je haar nodig had en ze
wist bovendien waarover ze het had.
En dat kan niet van alle ministers
gezegd worden. Op de dingen die
naar buiten kwamen, heeft ze altijd
heel positief gereageerd. Maar er
was geen sprake van een cultuurbe
leid. Misschien is dat te wijten aan
het kabinet, waar zij inzat en ont
breekt de financiële armslag voor
zo'n beleid. Er zijn sectoren in de
kunst zoals toneel cn de orkesten,
die van de wieg tot het graf gesubsi
dieerd worden, terwijl scheppende
kunstenaars in de kóu blijven staan.
Dat zijn allemaal erfenissen, waarin
Klompé geen verandering heeft ge
bracht.
Het verhaal over vier jaar CRM-
beleid moet open eindigen, want
zoals Bernlef ziet hoe minister
Klompé een niet afgedane erfenis
moet doorgeven aan haar opvolger
(wie dat dan ook is), zo is er ook bij
de experimenteerders op maatschap
pelijk gebied onzekerheid over de
toekomst van hun werk
Dr. G. Hendriks de directeur-ge
neraal voor maatschappelijke ont
wikkeling, zegt dan wel heel gemak
kelijk en tot op zekere hoogte ook wel
zakelijk juist: „Ik geloof niet dat er
groot gevaar dreigt voor een veran
dering in het beleid een minister
kan tegenwoordig zijn persoonlijke
hobbies en ideeën niet meer uitle
ven. De wetten liggen vast. de maat
regelen van bestuur ook de subsi
dieregelingen voor allerlei instellin
gen en verenigingen zijn eveneens
vastgesteld".
Maar dat wel erg uit de Haagse
-Teer gedacht. Staflid Bart Bregman
van het Amsterdamse centrum Kos
mos. klaagt juist: „Wij weten hele
maal niet op het gebied van de sub
sidieregeling waar wij aan toe zijn.
Vorig jaar vielen wij in een aparte
subsidieregeling. Voor dit jaar zou
er een uniforme regeling komen
voor alle club- en buurthuizen, maar
dat is niet doorgegaan. En nu is men
nog steeds bezig voor 1971 een subsi
dieregeling vast te stellen".
En het is niet alleen om deze on
zekerheid. dat er zovelen beducht
zijn over de toekomst van hun werk.
Het gaat om zelfs voor de hele toe
komstige structuur van het ministe
rie zelf Haya van Someren. de voor
zitster van de VVD bijvoorbeeld,
valt de fel door minister Klompé
zelf verdedigde samenhang tussen
kunst en maatschappelijk werk aan,
omdat kunst naar haar mening niet
als onderdeel van het welzijnsbeleid
mag worden gezien.
Die mening van Hava van Some
ren is in zoverre belangrijk, dat zij
meer dan eens genoemd wordt als
de opvolgster van mevrouw Klompé.
vooral daar waar de wens de vader
is van de gedachte. „Ze beweert zelf
dat ze niet wil", zegt oud-Varavoor-
zitter en Eerste Kamerlid J. B.
Broeksz ..en juist dat maakt me wei
een beetje ongerust".
schrijver van kritische artikelen in
Het Parool over het beleid van het
toenmalige ministerie van maat
schappelijk werk. Ze liet merken dat
zij het wist. maar verder niets. Zij is
er nooit op teruggekomen. In zo'n
situatie zegt zij „d'Accord" een stop
woord van haar.
Ik kan altijd bij haar binnenlopen
als er iets besproken moet worden.
Vaak bel ik haar 's avonds op. Ze
belt trouwens zelf ook vaak, maar ze
is dan erg attent. Laatst op een
woensdagavond belde ze speciaal
vroeg, omdat ze mij niet van het
voetballen wilde halen. Toen ze wist
dat ik een keer 's avonds wilde
bellen, was ze mij voor met de
vraag of ik al geprobeerd had haar
te bereiken. Ze was namelijk een
hele tijd in gesprek geweest".
De schrijver J. Bernlef: „Ze be
waart een zekere afstand. Ze stuurt
bij gesprekken op de essentie aan, ze
houdt niet van hol geklets. Dat noe
men ze dan pinnig, maar ik vind het
goed zakelijk. Ze is niet het slacht
offer van haar positie. Autoritair op
treden is haar vreemd. Ze bewaart
wel afstand, ze is gesloten ja
maar als ik in de verkiezingstijd al
die ministers opeens snoepjes zie
uitdelen en op woonwagentrapjes zie
2itten: bahdat zou zij nooit doen.
van die misselijke dingen. En als je
die minister Bakker ziet, die de Jor-
daan intrekt en daar nog moppen
gaat vertellen ook... dat is van een
treurigheid t is een sketch, die zo
in Hadimassakan. Ik vind dat mi
nister Klompé een vrouw met stijl is
absoluut."
Geheugen
Drs. G. Hendriks; een van de drie
directeuren-generaal op. het ministe
rie van CRM: „Een van haar be
langrijkste eigenschappen vind ik
haar belangstelling voor mensen en
haar gave om met mensen om te
kunnen gaan. Ik denk dat zij zo ge
makkelijk met mensen kan omgaan,
omdat ze totaal geen last heeft van
autoritaire of hiërarchische gevoe
lens. Ze legt heel gemakkelijk con
tacten. Ze heeft verder een fenome
naal geheugen voor namen en ge
zichten. Als ze iemand een keer
heeft gezien, herkent ze hem later
altijd".
Haar voorganqer als minister, mr.
Maarten Vrolijk: „Het is kenmer
kend voor haar. dat ze na haar on
geluk. tegen alle adiflezen in weer
aan het werk is gegaan onder zeer
moeilijke omstandigheden".
Minister Klompé in het hierboven
genoemde interview over zichzelf als
lerares scheikunde (van 1932 tot 1949
aan het lyceum „Mater Dei" in Nij
megen): „Ik was bijzonder graag le
rares, maar ik heb mij nooit be
schouwd als een leverancier van
kennis".
C.R.M. niet als „zwaar" wordt ge
taxeerd, heeft dat tot gevolg dat de
politieke partijen niet onmiddellijk
geneigd zullen zijn hun ministeria-
bele kandidaten van het zwaarste
kaliber naar voren te schuiven voor
deze post. Dit, gevoegd bij het stem
bussucces van een debuterende par
tij op niet zo veel* meer punten dan
het tonen van een snoeimes, maakt
een zo perifeer ministerie als C.R.M.
extra bedreigd.
Niet dat er voor bezuinigers zoveel
te halen is. Het C R.M.-budget om
vat niet meer dan drie procent van
de totale rijksuitgaven. Maar onder
minister Klompé is de laatste jaren
een vrij sterke stijging ingezet en
die lijn zou nu afgebroken kunnen
worden.
Dat deze ministerspost de laatste
vier jaar (eigenlijk 4l/t jaar) in zo
bekwame handen is geweest bij me
vrouw Klompé, is in zekere zin een
toevalstreffer. Misschien is nog wel
het meest verwonderlijk dat zij in
het kabinet-De Jong terecht geko
men is en het daar al die tijd heeft
uitgehouden.
Margaretha Albertina Maria
Klompé was de eerste vrouw die in
Nederland minister werd. Dat was
in 1956. Zeven jaar lang was zij mi
nister van maatschappelijk werk:
eerst in het derde kabinet-Drees en
toen dit voortijdig ten val kwam
door de breuk tussen de P.v.d.A. en
de K.V.P. nog eens vier jaar in het
eerste en enige kabinet-De Quay
Onopvallend
Als minister viel zij in die eerste
periode niet op althans niet in die
mate waarin zij als Kamerlid haar
faam had verworven. In Straatsburg
had zij zich als een ijverig Euro
peaan doen kennen en ook buiten de
beperkte kring van de toenmalige
KVP-fractie onder leiding v. Romme
was haar bijnaam bekend geworden:
Onze-Lieve-Vrouwe van-Altijddu-
rende-Bijstand (vanwege haar ver
mogen zich met alle mogelijke poli
tieke moeilijkheden te bemoeien en
daar oplossingen voor te vinden).
Dat haar licht als minister in die
jaren wat onder de korenmaat bleef,
had te maken met de aard van haar
departement, dat in 1952 bij een for
matie plots ontsproten bleek te zijn
aan het brein van Louis Beel toen
nog heel actief in of om het ministe
rie van binnenlandse zaken, nu als
vice-voorzitter van de Raad van
State de oppassende onderkoning
van d-'t land.
Beel harkte bij die gelegenheid
een paar afdelingen van sociale za
ken en justitie bij elkaar, kondigde
aan dat niemand minder dan hijzelf
dit nieuwe departement zou gaan
beheren, zag daar later toch méar
weer van af en verdedigde daarbn
met zoveel klem zijn conceptie als
een zakelijke beslissing, dat maar
weinigen in Nederland hem nog ge
loofden.
Toen in 1963 De Quay als premier
werd opgevolgd door Marijnen. ging
Marga Klompé weer in de Tweede
Kamer zitten Daar bleef zij tot Jelle
Zijlstra als formateur van zijn inte
rim-kabinet haar opbelde om het in
middels met cultuur en recreatie uit
gebreide ministerie van maatschap
pelijk werk uit de handen van de
socialist Maarten Vrolijk uit het ka
binet Ce's-Vondeling over te nemen.
Zijlstra's praktische argument om
haar. de persoonlijke vriend van
Cals. te vragen („ik dacht dat ik
door de grond ging toen ik het hoor
de") was de verdediging van de nog
al subtiel liggende omroepwet in het
parlement een verdediging die
minister Klompé overigens met een
beroep op zelden geha^'^-de wette
lijke bepalingen grotendeels overliet
aan een topambtenaar (dr. J. Ver
hoeve. directeur-generaal van volks
ontwikkeling en recreatie) en die de
V.V.D. na de verkiezingen van 19""
gelegenheid gaf „alles vergeven en
vergelen" te roepen tegen de confes-
sione1® Alleen in de verkie-
zin'-s' de V.V.D. nog eens
merken he' rt^Daardie van de om
roer) te kunnen berijden.
Wat is er inmiddels veranderd dat
die omroepkwestie buiten be-
Van een onzer verslaggevers
DEN HAAG Het is met het
nisterie van cultuur, recreatie
maatschappelijk werk een
etje vreemde zaak. In Den
Haag wordt C.R.M. niet als een
zware ministersportefeuille be
schouwd. maar buiten Den
Haag vooral daar waar wat
maatschappelijk laboratorium
werk niet wordt gevreesd of
geschuwd is er in het zicht
van het aangekondigde ver
trek van minister Klompé rond
om haar ministerie nogal wat
onrust ontstaan.
Dat zal wel iets te maken hebben
met die Haagse opvattingen over het
gewicht van de departementen. Als
Dlutie
naam van de voorlopige
itionairc Raad van lsracl
e nieuwe sterké man van
pd, generaal Mosje Da jan,
kring afgezet cn het par-
voorgoed naar huis go-
Premier Golda- Mcir is
JWeld naar een tehuis van
van dagen overgebracht.
Joordvoerde.r van de junta
r naar aanleiding hiervan
pij zijn lang genoeg door
roeders geregeerd",
[-premier l'igal Allon
jang een rivaal van Dajan
kg een betreurenswaardig
1 nader gedefinieerd on-
waaraan hij helaas he
's. Minister van bui-
zaken. Ahha Ehan.
plegen werd op het vlieg-
•aar Londen gezet, waar
middellijk aan de London
I of Economics ging studr-
schafte alle politieke
af. inclusief de twee
pnistische parti»®n. Dat
overigens dc enige com-
part i ion in hel
pi Oosten, die bij verkie-
ïetels in het parlement
hadden gekregen. De junta be
loofde wèl, dat er verkiezingen
zullen worden gehouden, „zodra
de rust in het land is hersteld".
De Histadroeth het
Israëlische vakverbond, dat be
kend stond als een typerend
voorbeeld voor de fascistisch-
neo-imperialistische uitbuiting,
door de gepriviligeerde, kolonia
listische. heersende klasse
werd meteen afgeschaft. De He
breeuwse Universiteit in Jeru
zalem werd grondig van onbe
trouwbare elementen gezuiverd.
Stakingen werden verboden. Bij
gerucht heeft men vernomen
dat David Ben Goerion in dc
woestijn wat gesputterd heeft,
maar niemand weet tot op he
den, of hij zijn zegen over de
revolutie heeft afgeroepen ol
zijn verwensingen. De hele ope
ratie beeft natuurlijk wel enig
bloed gekost, want wie heeft er
nou ooit gehoord van een
authentieke revolutie zonder
bloéd?
Dit plan de campagne is door
professor Irving Howe van de
universiteit van New York op
gesteld om het beschadigde
image van Israël bij Nieuw
Links weer wat op te vijzelen.
Want zeker sinds de juni-oorlog
van 1967 veroordelen Trotskis
ten, Guevaristen, Zwarte Pan
ters. Maoïsten, Marxisten en
leninisten of de combinatie
daarvan, Israël als het nieuwe
monster van deze tijd.
Afgezien van wellicht enig®
antisemitische tendensen, ge
looft Howe dat de redenen van
deze onproportionele afschuw
tegen Israël wellicht op autori
teitsproblemen bij de jeugd te
rug te voeren zijn. Die proble
matiek uit zich bij de linder zij
de veel meer dan vroeger in een
toenemende minaehting voor
het concept van de parlemen
taire democratie, die in bet
l«raël van voor de staatsgreep
een fundamenteel onderdeel
uitmaakte van het systeem.
Ilowe gelooft dan ook. dat als
de revolutie volgens het hierbo
ven omschreven model in Israël
wordt uitgevoerd, de linkse .jon
geren overal ter wereld zullen
juichen. Jeugdbrigades zullen
zich verdringen om de nu revo
lutionair geworden Israëli's in
hun moeilijke oogsttijd bij te
staan. De New York Review zal
een speciale uitgave aan het
nieuwe Israël wijden, terwijl
Jean-Paul Sartre en Simone de
Bcauvoir het eerste het beste
vliegtuig naar Tel Aviv nemen,
omdat het in hun bedoeling ligt
in de eerstkomende vier weken
zeker duizend pagina's tekst
over dc Israëlische revolutie te
schrijven.
vrij
Jim Tucker heeft weer plezier
in het léven. „Vroeger ging hij
duf naar zijn werk en kroop
's avonds duf in bed. Zelfs in
het weekeinde fleurde hij niet
op. Maar nu lacht en straalt hij
weer als een filmster", zegt zijn
vrouw.
Jim is een ban de ongeveer
twintigduizend Amerikanen, die
al genieten van een vierdaagse
werkweek. Ongeveer honderd
Amerikaanse bedrijven, ivaar-
onder gerenommeerde als Gulf
Oil en Readers Digest, hebben
nu een werkweek van vier maal
tien uur. Ook bij IBM bestaan
plannen om de werkweek met
een dag in te korten. En de gro
te Amerikaanse vakbond van
arbeiders in de automobielin
dustrie studeert op plannen om
ook in die bedrijfstak de vier
daagse werkweek in te voeren.
Steeds meer werkgevers wor
den enthousiast voor een vier
daagse werkweek. Onderzoekin
gen hebben namelijk aange
toond. dat de produktiviteit
drastisch is gestegen in die be
drijven waar nu bier dagen per
u-eek tien uur wordt gewerkt.
Er is veel minder ziektever
zuim, de mensen werken harder
en met meer toewijding.
volkstelling
In Engeland is kortgeleden
een volkstelling gehouden,
waartegen evenals in Nederland
nogal wat verzet is gerezen.
Twee Britse grenadiers, pas te
rug van enkele maanden mili
taire dienst in Ulster, losten het
probleem van indiscrete vragen
op hun eigen manier op. Zij ga
ven het volgende antwoord op
de Ivragen van de volkstellers
Werkgever„de koningin"
Soort, werk„het aantrek
ken van toeristen"
Vervoer naar het werk?
laarzen - maat negen"
Beroep, een jaar geleden
„doelwit voor de IRA (het ver
boden Ierse Republikeinse Le
ger)".
executie
Papa Doe" Duvalier. de on
langs overleden Haitiaanse
president voor het leven",
placht op geheel eigen wijze de
omvang van het leger binnen de
perken te houden. Zoals op S
juni 1967, toen de president laat
in de avond negentien hoge of
ficieren naar liet Nationale Pu
teis ontbood. Daar werden de
mets vermoedende militairen op
een vrachtauto geladen en naar
het beruchte Fort Dimanche
vervoerd.
..Op de schietbaan bij het
fort", aldus hel zeer betrouwba
re Amerikaanse tijdschrift Fo
reign Affaires, „konden zij in
het schijnsel van de bracht wa
ven zien. hoe negentien oudere
broederofficieren waren vastge
bonden." „De pas gearriveerde
officieren", aldus het blad.
„kregen vervolgens ieder een
geweer en één kogel. Op bevel
van president Duvalier, die per
soonlijk. aanwezig was, werden
zij daarna gedwongen hun col
lega's te executeren, wat ge
beurde zonder dat een kogel
werd verspild".
De executies waren, volgens
Foreign Affairs, bedoeld om het
vertrouwen van jongere officie
ren in hun leiders te ondermij
nen. Zij dienden ook om aansla
gen op Duvaliers onbetwiste
machtspositie bij voorbaat uit tc
sluiten. Tot de schietende offi
cieren behoorde ook Papa Doc's
schoonzoon Max Dominique, die
eens vergeefs probeerde zijn
schoonvader te onttronen en
voor straf als ambassadeur naar
Parijs werd gezonden. Dezelfde
Dominique vormt thans een van
de ernstigste bedreigingen voor
de positie van Duvaliers zoon
en opvolger Jean Claude.
invasie
Op 27 november 1903 heeft de
Duitse admiraliteit officieel een
plan aangenomen voor een in
vasie in de Verenigde. Staten.
Dit heeft de 29-jarige Canadese
historicus Holder II. Ilerwig
ontdekt tijdens een langdurig
onderzoek in de militaire ar
chieven in de Westduitse stad
Freiburg.
In zijn proefschrift over het
Duitsland tijdens de keizers
Wilhelm I en II zegt Horwig.
dat een jonge Duitse marineof-
1 icier, Eberhard von Mantey, in
1898 een studie heeft gemaakt
over een eventueel aanvalsplan
op de Verenigde Staten. Von
Mantey opperde bet plan om
ergens tussen Portland en Nor
folk ren Duits invasieleger aan
wal te zetten en vervolgens
Washington en Baltimore aan te
vallen. In het plan was tevens
een offensief op Long Island of
een bombardement op New
York opgenomen. Het plan. dat
door de hoogste militaire leiding
is bekeken en gewijzigd, ging in
1903 als „operatieplan nr. Ill"
in de supergeheime ladenkast
van de Duitse strategische top.
Het olan was geen lang leven
beschoren. Drie jaar later werd
het aanvalsplan van tafel ge
veegd.
solzjenitsiu
Op een onlangs gehouden
vergadering van de bond van
schrijvers van Bulgarije werd
besloten een resolutie aan te
nemen, waarin de Russische
schrijver Aleksandr Solzjenitsin
werd veroordeeld. Men was
daar in Sofia wat laat mee.
want Solzjenitsin werd reeds in
het najaar van 1969 uit de bond
van schrijvers van de' Sowjet-
unie gestoten, zodat de grootste
levende schrijver van Rusland
in zijn eigen land niet meer kan
publiceren.
De veroordeling van Solzje
nitsin leek een routinekwestie
op de bijeenkomst van de Bul
gaarse schrijversbond. De reso
lutie leidde echter tot een rel.
Vier vooraanstaande schrijvers
weigerden mee te doen en ont
hielden zich van stemming.
„Wij hebben de laatste werken
van Solzjenitsin niet kunnen le
zen en kunnen hem wegens die
boeken dan ook niet gaan ver
oordelen", zo zeiden zij. Een re
delijk argument, zou men zo
zeegen. maar de leiders van
Bulgarije dachten er anders
over. De vier schrijvers werden
uit de schrijversbond en uit de
communistische partij eegooid.
waardoor zij in feite paria's zijn
geworden.
LONDEN (UPI) Dc Sowjet-Unie
is niet bereid Frankrijk, Engeland en
de VS recht van toegang tc garande
ren in een definitieve regeling voor
Berlijn. Moskou heeft dit de drie
westelijke geallieerden laten weten.
Dit is gisteren uit gezaghebbende
diplomatieke bronnen in Londen ver
nomen
De Sowjet-Unie blijft erop staan
dat het recht van toegang (via land
en waterwegen) moet worden eere-
geld via besprekingen met de DDR
Volgens de diplomatieke zegslieden
kan deze opvatting van Moskou een
regeling van de kwestie Berlijn voor
onbepaalde tijd blokkeren
Volgens communistische diplomaten
zijn de Vier-Mogendhedenbesprekin-
gen over Berlijn in een impasse ge- •-
raakt en hebben de Russische leiders
de strategie van „de lange weg" ge
kozen voor de kwestie Berlijn
Volgeps de diplomaten houdt Mos
kou in elk geval vast aan de eisen: 1)
dat „politieke aanwezigheid" van
West-Duitsland in West-Berlijn „ille
gaal" is en in strijd met naoorlogse
akkoorden tussen de Grote Vier; en
2) dat Moskou geen formele garanties
voor toegang naar Berlijn kan »n wil
geven, omdat dit tegen „de söuve-
reine rechten" van de DDR zou in-
Promottes: gepromoveerd tot doctor In
de wiskunde en natuurwetenschappen H
M. Nieland (K. U. Nijmegen» en G M N
Bredemeijer <K. U Nijmegen).
Gepromoveerd tot doctor ln de genee—
kunde: H. J. B. Hoek (Univ. van Amstrr
dam), en H. C. S. Wallenburg (V.U.).
Gepromoveerd tot doctor In de sociale
wetenschappen: A. I Eljsenrlng (V.U.i en
O. w M. Kamstra (Univ. van Amsterdam).
<*--3:2* -w-tfirir ju imfi*lf,ir