De popgroep iaat nooit verloren Zwarte verbittering; joodse moed Eten aan de hand van Lotje 'S b, ZATERDAG 20 MAART 1971 let instituut popmuziek mag dan aan een fikse tand des tijds (of is het misschien iets Iers?) onderhevig zijn, ruime verkopen van de platen en massale opkomsten bij de terten van oudere (Byrrds, Mayall, Beach Boys, Pink Floyd, Soft Machine) en nieuwe ien (Led Zeppelin, Grand Funk, Emerson Lake Palmer, Humble Pie) vormen een niet 1 te verstaan bewijs voor hun bestaansrecht. Al ben je soms geneigd deze eenvoudige fenering te verlaten als een groep als Grand Funk gewoon een kwantum hemeltergende produceert en desondanks bij elke langspeler een miljoenenverkoop meemaakt. krassen zou de boodschap zijn, dat kun je in deze tijd van aagzaamheid niet maken, en hebben foeer een nieuwe For- bij die mag en kan bestaan t ze kennelijk in een behoefte net. Hoe dan ook, het instituut de popgroep houdt dwars tegen tnmanstendensen in, niet alleen er komen zelfs nog dagelijks tie bij. Ik noemde net al de fa- Grand Funk. Maar met meer er vermeld ik Little Feat, een schap rond de voormalige Moth- assist Roy Estrada, waarvan s deel uitmaken gitarist Lowell je (ooit eens te horen op Zap- ,Veasels Ripped My Flesh), pia- ïill Payne (samen met George ïtwoordelijk voor het reeds van Byrds-interpretatie bekende c Stop Girl) en de van een hoge voorziene slagwerker Richard Irard. basis van de muziek van Little gelijknamige eerste langspeler ler Bros WS 1890), die gecon- ierd is rond onvervalste city- en contry-and-western, de steunpilaren van het Ameri- ie muzikale volkseigen, wordt md door de met veel hartver- rende dubbeltonen pingelende 'ayne en de afwisselend akoes- en helder elektrieke gitaarca- n van Lowell George (inciden- jeassisteerd door bottleneck en van resp. Ry Cooder en Sneaky irnoemde heren droegen tevens voor ongeveer alle voorkomende osities, en naar mijn mening iet hier om twee onmiskenbare en. Ik noemde al Truck Stop een fraaie countrysong (bestemd bet gevoelige middenrif) die in stelling tot Clarence White's ■ring (op Untitled van The hier tekstueel prima te volgen dat houdt wat in! uurlijk gaat het hier om de af- Parodie Satire. Dat mag ge concludeerd wórden uit de Mothers - reputatie van Roy Estrada en uit de teksten en vaak met opzet te dik opgelegde orkestpartijen van andere nummers (de honingzoete violen en Brides Of Jesus en Strawberry Flats), maar uitstekend verteerbaar is het allemaal wel. Zeker geldt dat ook voor Willing (in Kralingen door The Byrds ten ge hore gebracht), I've Been The One (met de bekende fraaie steel-gitaar- patronen van Sneaky) en in het ste viger genre Snakes On EveryThing en Crack In Your Door. Al met al een elpee zonder missers en dat is voor een eersteling lang niet mis. Datzelfde kan gezegd van de vriendelijke langspeler van Joy of Cooking (Capitol 5C 062-80 737), een Amerikaans gezelschap bestaande uit twee dames en drie heren, waarin voor de verandering eerstgenoemden eens het hoogste woord hebben. Vooral Toni Brown (de andere is Ter ry Garthwaite) doet een fikse duit in het zakje door de piano en de steel- gitaar (dit instrument gaat volgens mij de wereld veroveren) hanteren, ontzettend lief zingen en dat alles in tien composities, waarvan zij er in negen de hand had. Met hulp van de anderen werd zo een muzikaal geheel gecreëerd, dat landelijke melancholie (Too Late But Not Forgotten, Red Wine At Noon) paart aan een aan Janis Joplin her innerende soul (Hush, Only Time Will Tell Me), alleen veel minder agressief, maar zoals gezegd gezellig vriendelijk, met het plezier van het musiceren hoog in bet vaandel. In het groepsidioom over naar de landelijke (countryjhoek. Wat betreft Tour grandchildren (Imperial 5C054- 24 331), de allereerste langspeler van onze bloedeigen CCC Inc. moet dit in de meest letterlijke zin van het woord genomen worden. In de rus tieke periferie van het Brabantse Neerkant (een Peeldorp) bewonen deze zeven jongelieden een boerderij in gezelschap van vrouwen, kinde ren, honden en katten. Tot de dagindeling behoort onder meer een aantal uren musiceren op de dorsvloer. Gedurende deze tijd hebben de country-and-westernklan- ken de overhand. Zo af en toe mag het Amsterdamse Paradisovolkje daar eens van meegenieten, maar tot een verspreiding op ruimere schaal via een plaatopname of iets derge lijks was het tot voor kort nooit ge komen. Gelukkig is deze situatie met het verschijnen van To Our Grand children opgeheven. Gelukkig, want CCC maakt cowboy-muziek die er wezen mag. Alle voor dit genre belangrijke ingrediënten zijn in ruime en kwali teitsvolle mate aanwezig: messcherpe samenzang (soms met steun van de dames zoals in On A Junction), ge zellig plonkerdeplonk op banjo en mandoline, een opgewekte dubbelge- De popgroep CCC streken viool, de „steel-achtige" klanken uit de gitaar van Joost Bel- infante en nog zo het een en ander. Vooral in de eigen composities gaat CCC er met dit alles zeer smakelijk tegen aan (de bewerkingen van een aantal traditionals, vooral het uitge rekte Midnight Special, vind ik wat minder) al moet daaraan onmiddel lijk worden toegevoegd, dat de voca le parallellen met The Band (Ten nessee Waltz) en The Byrds (On A Junction) soms wat al te duidelijk zijn, op een bijna regelrechte imita tie af. Bovendien laat de producing nogal te wensen over: alles is te nadrukke lijk gescheiden gehouden en daarbij dreigt de bas (ex-Outsider Appie Rammers) nogal eens te verzuipen, maar ondanks deze bezwaren blijft het een van de betere platen uit het contemporaine pop-gebeuren. In het zo populaire country-genre valt voorts te begroeten Deliverin' (Epic BN 26279) van de Buffalo Spr.ngfieldafsplitsing Poco. Gitarist Jim Messina is inmiddels uit de for matie verdwenen, maar op deze „li- ve"-elpee is hij nog volop en uitste kend aanwezig, samen met steel-gi- tarist Rusty Young (nog niet zo thuis op dit moeilijke instrument als ouwe rakkers als Sneeky Pete of Red Rho des, maar toch een kracht van for maat), Timmy Schmit, Richie Furay en George Grantham. Dit kwintet musiceert er in een se rie grotendeels van vroegere platen bekende composities lustig'op los en komt met name in pure country- nummers als Child's Claim To Fame, Pickin' Up The Pieces, Grand Junc tion en Just In Case It Happens tot uitstekende prestaties, vooral door het samenspel van Rusty Young en Richie Furay, hoewel daarmee niets in negatieve zin gezegd wil zijn over de andere boys. De scherpe harmo nies gaan er in als koek, de „live"- klanken zitten hecht en vakkundig in elkaar en voor de rest geldt het motto: gezelligheid kent geen tijd. >tjê", zeggen vrouwelijke •l/sten onder elkaar met 'dering en groot respect. "%ebben ze het over me- v H. R. Lotgering-Hille- wellicht de oudste cu- al|expert. Ze is er altijd: staprsconferenties en excur- Wie het geluk heeft naast ni te zitten, luistert met ge- 'jje oren. Van haar enorme oe ng heeft menig jonge hg a dankbaar gebruik ge- rie Nog altijd houdt zij le- en heeft zij een kook- z,ek in een krant. Op 22 st. hoopt zij tachtig jaar te >P' m. nsj re< he drikje Roelofje Lotgering- vei rand is de grand old lady deleerlands keuken. Ze leer- en leraties vrouwen de edele d van het voedsel bereiden, vj t meer is, de fantasie op i e ngen om alles eruit te ha- im it eruit te halen valt. 4j|de magere jaren gaf zij t!0 lokboekje uit met de titel h< voordelig". Moeders in lat isistijd hadden het niet lijk. Mevrouw Lotgering ir Amsterdamse huis aan :mard Zweerskade: „Ik ild me, dat ik er m'n best iaan heb, ze te leren roei- PROFICIAT VOOR EEN SO-JARIGE voorjaar 85 jaar hebben be staan!) verviel ook de. kookru- briek van mevrouw Lotgering voor praktische mensen. „Er zijn genoeg journalisten die zich op keukengebied begeven. Ze schrijven wel leuk, maar je hebt er niet veel aan als je in de keuken staat. Ik wil wel nog eens zo'n rubriek, maar zoek er niet naar." Plagiaat is er eigenlijk niet bij recepten. Kijk, als ik be schrijf hoe je aardappels kpokt, ben ik beslist niet. origineel. Anders wordt het, wanneer je in een damestijdschrift een an tiek recept tegenkomt dat je zelf eens met moeite hebt losge peuterd, een Gelders folkloris tisch recept, dat indertijd ner gens te vinden was. Dat is ge woon „gepikt". Maar ik maak me over dat soort plagiaat niet kwaad." Met de eerlijkheid die oude mensen en kleine kinderen zich kunnen veroorloven, ging de uitzending over het macro-bio- tische eten van de VPRO-tele- visie af als een gieter door de opmerking van mevrouw Lotge ring, (die als culinair deskun dige was uitgenodigd te komen eten.) dat het niet te eten was, en dat zij aan voedsel toch wel een beetje plezier wil beleven. Zij maakte ook veel indruk met haar televisie-optreden in Dagje Ouder, toen ze op de haar eigen sobere wijze vertelde hoe De onderwerpen van de twee boekjes dte ik deze week heb te bespreken, vullen elkaar in zekere zin aan. Anthony van Kampen schreef een kleine roman, De ontmoeting (Uit geverij C. de Boer Jr., Bussum, 144 blz., 8.90) over het menselijk falen juist op de beslissen de momenten dat men niet falen mag. En Marga Kool bundelde veertien korte verhalen onder de, aan Jante* Baldwin ontleende titel Liefje, lijden heeft geen kleur (zelfde uitgeverij, 124 blz., f 8.90), hoofdzakelijk over de gevoelens van de Amerikaanse neger tegenover de blanken. d if t de riemen die ze had- (jjj e kon ze helpen zo zuinig 2 ik te doen met kolen, p- ken, het meeste uit het pj 1 te halen." «I* ^llt halen wat er in zit: dat Lotje" altijd op een Jrij- J0* praktische manier, zoals 'en luisteraars van de kunnen beamen. Meer jaar klonken recepten microfoon, altijd met de- rustige, precieuse stem, op dicteersnelheid, en al- tis ?ren het heldere instruc- ie jonge vrouwtjes ervan 'm*elden hun moeder op te met een radeloos: „Wat eten en hoe maak je dat of 3se ens Wereldoorlog I hield 3nf uw Lotgering 88.000 Am- a® nse monden open, toen ze e#ice was van de Gemeen- Centrale Keuken. De moeilijkheid was, waar ;re1 ledsel vandaan te halen? 38^b toen de hand weten te op vierhonderd balen erwten uit de Stelling rdam. die daar als mili- oedsel lagen opgeslagen, h® ren zó oud, dat we ze gaar kregen. Na vier en i uur weken en een dag bleven het net groene e teentjes. In plaats van de die op het programma n, hebben de Amsterdam oen een stevige rijstebrij a p" „Die hele voorraad erwten ging mij vreselijk aan m'n hart. Bij een grote meelfabriek liet lk ze malen bij beetjes, want anders bedierven ze. Telkens was ik er zelf bij om te zien hoe in de hoogmalerij boven in de „kiezelsteentjes" gingen, en onderaan het groene meel eruit- kwam, dat dan geschikt was voor het bereiden van erw tensoep. Is de Nederlandse vrouw een goede kookster? „Ik wil niet ge neraliseren en meeroepen in het koor dai de Nederlandse geen fantasie Zóu hebben. Het kant en klare voedsel uit het buiten land, met name Amerika, ge tuigt van een gebrek aan tijd en fantasie. Zeker, ik maak voor de onderdelen van mijn menu ook graag gebruik van kant- en klare produkten." „Sommige dingen zijn echter gewoon lekkerder als je ze zelf klaar maakt. Asperges bijvoor beeld. Als je ze vers klaar maakt in de snelkookpan zijn ze in zes minuten gaar. De smaak is dan veel beter dan van as perges uit blik of glas. Het is een van mijn liefste gerechten." „Gekookte kreeft, dat vind ik het lekkerste, het fijnst zijn ze op het restaurantschip in Ant werpen. Het verjaardagsca deautje voor een jarige vriendin bestaat uit een etentje bij mij thuis. Ze krijgt dan escargots en een halve gekookte kreeft (de andere helft is voor mij). Kreeftsla koud smaakt weer heel anders dan lauw-warm ge kookte kreeft. Ik geef daarbij sla en stokbrood". Toen wij eens op een pers conferentie in het zuiden des lands door de burgervader om half elf 's morgens ontvangen werden met grote glazen sherry, klaagden de journalisten die met een veelal lege maag uit het noorden kwamen, want ze hadden zo gevlast op koffie. Mevrouw Lotgering préés ech ter de burgemeester; het drank je was bijzonder handig te ser veren. Ze ontdekte meteen de praktische handigheid, waarmee ze zelf zo ruim bedeeld is. Ze zegt: „Ik erger me, als ik zie hoe sommige vrouwen de din gen neerleggen, weer oppakken, vervolgens ergens anders zetten. Ruim alles waar je mee bezig bent meteen op en houd je boel netjes." De lerares die ooit hét Kook boek van de Amsterdamse Huishoudschool schreef is vrij jong gestorven. Lotje, de keu kenprinses, de vitale, werkt aan de herziene en verbeterde uit gave. Het kookboek is intussen aan de zeventiende druk toe. In de loop der tijd staat mijn stempel erop." Met het heengaan van de vol tallige redactiestaf van het eer biedwaardige maandblad De vrouw en haar huis (het zou dit de Duitsers haar vier jaar had den opgeborgen hoe ze ter dood werd veroordeeld maar nooit werd gehaald. Dat haar man werd gefusilleerd, en zij na haar vrijlating uit de Berlijnse gevangenis niet meteen naar Nederland glhg, maar een jaar werkte voor de voedseltranspor- ten in Parijs. Mevrouw Lotgering heeft 25 kookboeken op haar naam staan; ze was ooit waarnemend directrice van de Nieuwe Huis houdschool in Amsterdam, culi nair adviseuse voor fabrikanten en advertentiebureaus, ze kreeg onderscheidingen als die van de Chaine des Rötisseurs en het Mobilisatie-Oorlogskruis Ze maakte studie van folklore en reizen en is lid van de Bond leerkrachten bij het Nijver heidsonderwijs. Hoe gaat de kleine grijze keukenprinses haar tachtigste verjaardag vieren? „Ik heb het een beetje verdeeld. De Hille- brands komen met me eten in de Bistro. Zondags ben ik in het Apollo-hotel met tien oude vrienden, maandag ben ik thuis voor kennissen en buren en wie er verder wil komen. Anderen doen op zo'n dag «vellicht iets voor een ander, ik vier het feest met fijne etentjes. Maar ik heb m'n leven lang voor ande ren graag m'n best gedaan". Proficiat, mevrouw Lotgering! i In de novellen de verbittering (in allerlei scha keringen, dat is een van tie verdiensten van dit werkje) over het blijvende, bijna zou men zeg gen het structurele falen van de Amerikaanse samenleving ten aanzien van hun vroegere sla ven. En in de roman twee levensverhalen: dat van de Poolse Jood Goldman en dat van de Nederlandse zakenman Steinmetz, die elkaar op een oudejaarsavond in Parijs in een doorzichtige verkleding (hun eigen historie verteld alsof het die van een ander was) opbiechten hoe jammer lijk ze tekort geschoten zijn, juist toen ze hun integriteit hadden moeten bewijzen. Waarbij komt dat ze zich allebei konden beroepen op verontschuldigende omstandigheden. Niet zozeer anderen veroordeelden hen, als wel hun eigen geweten. Marga Kool is een jong talent, dat met een televisiespel al een eerste prijs heeft behaald. Zij is kleuterleidster van beroep, maar blijkt de Amerikaanse negermilieus, met name Harlem, van binnen uit te kennen. In feite is de jonge vrouw wat literaire aanleg betreft de meerdere van de oudere man, al moet ik er direct bij zeggen dat Anthony van Kampen binnen het kader van zijn mogelijkheden een uitstekend ge componeerde, evenwichtige en rijpe roman ge schreven heeft. Het is natuurlijk ondoenlijk veertien novellen na te vertellen. Op de omslag kan men o.a. lezen: „Schrijnende werkelijkheid en vluchtige amourettes, tragiek en hoop van de verdrukte eenzame mens." De literaire kwaliteit proeft men terstond bij regels als deze: „Ze staart naar haar voeten, en spreidt de tenen zover ze JEANNE DE VLIEGER Anthony van Kampen kan. De nagels zijn gestold bloed, en daartus sen is het zwemvlies van haar kousen" (bl. 11). „Hier is het warm en veilig. De straat zal leeg, eenzaam en vijandig zijn" (15). „Bovendien is hij sterk en zwart, en de witte mensen zijn te lui of te haastig om al openlijk vijandig te kun nen zijn" (18). Na een teleurstellende ontmoeting van een jonge vrouw van gemengd ras, die in een half donkere kerk kennis maakte met de blanke or ganist hij biedt aan haar naar het station te brengen en haar koffer te dragen, maar buiten gekomen ziet hij dat ze aan de verkeerde kant van de kleurgrens zit en laat haar in de steek schrijft Marga Kool: „God speelt een druile rig orgelconcertt op witte en zwarte toetsen. Op de witte speelt hij het gemakkelijkst. De zwarte moet hij in de gaten houden... Daar glijden zijn vingers af..." (60). De neger stuit voortdurend op de machtsposi tie van de blanken. Hij moet ertegen vechten zijn onderdrukker toch als superieur te erkennen en bij hem in het gevlij te willen komen. Wat de zwarte mannen en vrouwen overeind houdt, is hun besef van lichamelijke superioriteit. Ze zijn beter gebouwd, sterker, leniger. „Met zijn ogen gesloten voelde hij opeens, dat dit sterke zwarte lichaam van hem wonderen kon verrichten, niet omdat het het lichaam van een man, of dood gewoon, omdat het een lichaam was, maar om dat het een zwart lichaam was, en omdat er een vuur in schuil ging. dat de blanken hem eeuwig zouden benijden" (63). Wat me opviel is. dat de jonge schrijfster zo ouderwets-correct over stad en straat spreekt als „zij" en „haar". Ik wil nog even opmerken, dat de sexualiteit in deze novellen even open ter sprake komt als tegenwoordig in de „blan ke" literatuur, maar veel natuurlijker. Van Kampens roman is een sympathiek boek. In het verhaal van Goldman zijn niet de negers de onderdrukten, maar de Joden in Warschau. Onvoorstelbaar wat zich daar tegen het einde van de oorlog heeft afgespeeld. Goldman was een leidende figuur in het Joodse verzet tegen de Duitsers. Hij leidde een ontsnappingspoging uit het Warschause getto van een groepje uitge hongerde mannen en vrouwen door de riolen heen, in samenwerking met partisanen buiten Warschau in de bossen van de omgeving. Zijn falen bestond hierin, dat hij, eenmaal in de bossen bij de mannen van de groep, niet meer terugging om de drie achtergebleven vrou wen te redden. Hij kon zich namelijk niet losma ken van de bij de partisanen weergevonden jonge vrouw, op wie hij verliefd was en die hem niet meer wilde laten gaan. Nu waren de drie vrouwen tóch verloren, omdat de Duitsers de vlucht hadden ontdekt en de uitgang hadden bestookt met explosieven en gas. Niettemin beschouwde Goldman zijn falen als verraad en raakte zijn schuldgevoelens daarover nooit meer kwijt. Steinmetz, van zijn kant, had gefaald toe hij naliet een ziek inlands jongetje, waarvan hij de verzorging op zich genomen had. naar een ziekenhuis te sturen, waar het kind in leven had kunnen blijven. Dringende zaken had den hem zo in beslag genomen, dat hij zijn belofte op het kritieke moment had vergeten. Het Ie allemaal boeiend, suggestief, beschre- Marga Kool, opmerkelijk talent ven en verteld. Zoals Marga Kool het van de kant van de negers doet, zo doet Van Kampen in het eerste en uitvoerigste levensverhaal, het van de kant van de Joden. Merkwaardig dat ik juist dezer dagen het eer ste boek van de Makkabeeën lees en van hun ongelijke strijd tegen de politieke machten van hun dagen. Wat een lijden en wat een volk. Waar men altijd weer verbaasd over staat, Is de veelzijdige Joodse intelligentie, die in wezen zo anders is dan de westerse. En in Goldmans verhaal gaat het ook over het Joodse uithou dingsvermogen, hun onvoorstelbare taaiheid In tegenspoed en lijden, over de bovenmenselijke dapperheid van de Joodse verzetsmensen In het uitstervende, ommuurde getto van Warschau. Van Kampens roman geeft blijk van een pes simistische mensbeschouwing. „Is falen niet de meest voorkomende, de meest kenmerkende zwakheid in ieder mensenleven? We hebben het alleen ver gebracht in de kunst van het camou fleren" (94). „Ik heb toen ontdekt dat Je een mens nooit helemaal leert kennen. En ook nog iets anders: dat leder mens onder bepaalde omstandigheden tot alles in staat Is" (76). Beschamend, maar waar.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1971 | | pagina 17