WAAROM LIJKT RUBIA BETER DAN MIRA?
I
4
Ziet u niets bijzonders aan me?
BREZNJEF
LUNCHTE
aan een
joodse tafel
ZATERDAG 13 MAART 1971
Rubia's irrationele, onstuitbare, geweldadige* „amour fou"
Door een wat merkwaardig programmeringsbeleid is
„Rubia's jungle" maanden na üjn première in Rot
terdam in de hoofdstad in vertoning gekomen. Het
is een film van Pim de la Parra, de ene helft van het
tweemanschap waaruit de Nederlandse produktie-
maatschappij Scorpio bestaat; de andere helft is Wim
Verstappen, die voor deze film de produktie voerde,
getrouw aan Scorpio's werkwijze dat regie en pro
duktie gelijkelijk alterneren. Indertijd is de film reeds
besproken waarbij de kritische beoordelingen
sterk uiteenliepen maar de vertoning in Amster
dam geeft aanleiding genoeg er op terug te komen,
temeer omdat die vertoning samenvalt met de
première van een andere Nederlandstalige film:
„Mira, of de Teleurgang van de Waterhoek". Hele
maal juist is dat niet: er wordt hartig Vlaams in ge
sproken, het script is van Hugo Claus, het oorspron
kelijke gegeven een boek van Stijn Streuvels.
Men ontmoet er naast de evident Vlaamse spelers ook
Nederlandse acteurs en actrices, en de regie is in de
Nederlandse handen van Fons Rademakers.
Rademakers' film belooft ons al
meteen bij het het begin dat we met
een rauw volkje te maken krijgen:
als achtergrond voor de générique
laat hij ons het slachten van een var
ken meemaken. Er gulpt dus veel
warm bloed en de "toon" van de film
is er duidelijk mee aangegeven al
moeten we achteraf zeggen dat het
wat overbodig is, en ook wat erg ge
makkelijk.
Na de générique leren we de be
woners van het gehucht de Water
hoek kennen: schilderachtige Vlaam
se boeren, die nog nooit van hun le
ven zacht gesproken hebben en voort
durend declameren op die barse man
nen toon die in het flamingante kli
maat onontbeerlijk lijkt te zijn.
Die bewoners zijn tegen de aanleg
van een brug over de Schelde. Veel
geldige redenen zijn daar niet voor,
de motivering lijkt veel op die van
Starings "koppige boer". Er komt
moord en doodslag van, maar ten
slotte komt de brug er toch en er is
een plechtige opening, opgesierd met
een feestelijke optocht.
Daar doorheen speelt het verhaal
van het mannenverslindende boeren
meisje Mira, dat tenslotte trouwt met
de jeugdige, onervaren ingenieur-van-
goeden-huize, die de bouw van de
brug geleid heeft; overigens laat zij
prompt haar bruidegom in de steek
en tuft in het laatste shot van de
film in het archaïsche autootje van
de dorpsnotaris over de brug de wij
de wereld in.
Rademakers heeft voor zijn film
een uitgelezen aantal Vlaamse boe-
rentypen bijeengebracht en die uit
stekend weten te regisseren. Er wordt
met een duidelijk plezier en zeer van
harte geacteerd en er wordt soms
voortreffelijk een sfeer opgebouwd,
zowel in de verschillende scènes in
de dorpsherberg als in het kale inte
rieur van het veerhuis of het dorps
pension; en er zijn allerlei tekenende
details, zoals de blik van het boeren
kind naar een vleermuis die zojuist
onder devoot gebed tegen de schuur
deur is gespijkerd omdat op die
manier blikseminslag wordt voor
komen
Het best geslaagde moment is dat
waarin Rademakers zelf uitvoerig op
treedt als de dorpsnotaris die op een
FILMKRONIEK VAN
DR. H. S. VISSCHER
gegeven moment door de dorpelingen
niet meer "genomen" wordt; midden
in het dorpscafé trekt men hem zijn
broek uit en zo moet de notaris er in
onderbroek in zijn fameuze auto van
doorDaar is de toon van boer
tige en boerse hilariteit prachtig ge
raakt, evenals in de figuur van de
oliedomme dorpsgendarme die nau
welijks een poging doet een "gezag"
te vertegenwoordigen.
De hevige kleuren van het sappige
landschap versterken het Pallieter-
achtige accent van het hele gebeuren.
Kortom, het is een film waar men
best anderhalf uur lang met plezier
naar kijkt, zonder dat dat gebeuren
een eigen autonoom leven gaat krij
gen.
Of Streuvels bij Mira zo'n verfijnde
dorpsdeerne voor ogen stond als Wil-
leke van Ammelrooy ervan maakte,
valt sterk te betwijfelen. Haar acte
ren is spontaan en heel natuurlijk en
toch kan men niet in haar geloven,
evenmin als in Josephine van Gaste
ren en Lo van Hensbergen die in een
paar volmaakt overbodige passages
komen opdraven.
Maar wat toch weer het meest op
valt is de stemkwaliteit. Goed, er kan
veel mee door bij het gebruik van het
boertige Vlaams en de al gesignaleer
de ongenuanceerde "declamatietoon";
maar er zitten, vooral in de dialogen
tussen Mira en de ingenieur, te veel
zwakke en "dode" momenten en
bovendien is de werkelijke dimensie
van de stem dikwijls niet in overeen
stemming met de lokatie. Men blijft,
juist door deze tekorten, "Mira" toch
voortdurend aanvoelen als een "ac-
teerfilm".
En dit is dan het moment om nog
eens even naar "Rubia's jungle" te
kijken. De film van Rademakers is
even duidelijk een behoorlijk kost
bare produktie als "Rubia's jungle"
op een "low budget" is gemaakt. Men
kent het uitgangspunt van Scorpio:
liever een continu produktie van
goede middelmaatfilms, dan eens in
de zoveel jaren het hoog-artistieke
meesterwerk dat valt als een bak
steen. Continuïteit is onmisbaar voor
de ervaring van een speelfilmregis
seur.
Hoe juist dat is blijkt uit deze nieu
we Scorpio-film. Men kan niet in de
gebruikelijke zin des woords aan de
film van De la Parra meer "ervaring"
afzien dan aan die van Rademakers.
Integendeel: "Rubia's jungle" valt,
vooral in het begin, op door een na-
ieve, "rechte" montage die het tempo
traag maakt en het de toeschouwer
duidelijk "gemakkelijk" wil maken.
Die naïveteit blijft de hele film door
waarneembaar met name in het
slot maar desalniettemin gaat de
Willeke van Ammelooy en Luc Pocette in „Mira"
film steeds meer een eigen leven lei
den, een eigen "beweging" krijgen die
de toeschouwer geleidelijk sterker
gaat inspinnen in zijn gegeven: de
"amour fou" van Rubia, die tot een
potentiële liefdesvierhoek leidt, maar
tenslotte toch op een tragische wijze
wordt verbroken.
In een korte "inhoudsbeschrijving"
heet het: „Lukas houdt van Rubia";
„Rubia houdt van Albert", ettelijke
van deze korte zinnetjes waarin een
spel, noem het stuivertje-wisselen,
wordt gespeeld, dat herinnert aan
Verstappens film "Liefdes Bekente
nissen", maar alleen veel wezenlijker
is.
Rubia's irrationele, onstuitbare, ge
welddadige "amour fou" gooit in het
nette Gooi de jungle open. Rubia zelf
citeert tegenover haar vroegere min
naar Lukas, een zin uit Henry Miller:
„Het is bijna een wet dat je, als je je
in een groot avontuur waagt, alle
banden moet verbreken en weg moet
gaan, de jungle in
De la Parra's film heeft die "stel
ling" voor mij weten waar te maken.
Met name de passages van Rubia in
haar "hol" een hotelkamer in een
derderangs Amsterdams hotelletje
zijn geweldig goed, ongeacht het feit
dat men in de "inkijk" in het tegen
over gelegen huis èn in de aanwezig,
heid van de televisie Bergman-her
inneringen meent te hebben (resp. uil
"De grote stilte" en "Persona").
Even sterk is de scène waarin Ru
bia's voormalige minnaar haar scha-
duwt vanuit een Amsterdamse taxi
terwijl er op de geluidsband niets an
ders hoorbaar is dan het onophoude
lijk verspringen van de tariefmeter.
Scorpio trok voor de hoofdpersonen
buitenlandse acteurs aan met een
fijn gevoel voor de personages die zt
in de film moeten "zijn". Ze zijn het
dan ook. Consequentie van deze keu
ze is dat de film Engelstalig is. Maai
dat is ook de bedoeling van Scorpio,
omdat alleen zó werkelijk commerci
eel een reguliere buitenlandse markt
te halen is.
Het heeft echter nog een ander ge
volg, nl. dat de film ondertiteld is;
en die ondertiteling valt nu juist pre
cies in ons Nederlandse kijkpatroon
Zó ziet de buitenlandse speelfilm ei
voor ons uitKomt het daardoor,
dat de stemkwaliteit in "Rubia's jun
gle" zo veel beter lijkt, of althans zo
veel minder gebreken vertoont
"Mira"? Of is het toch een verschil ii
innerlijke kwaliteit dat ons de uiter
lijke tekorten bij de een wèl, bij de
ander niet over het hoofd doet zien?
r „Ziet u niets bijzonders aan me?" Ze keek me met een verlegen lachje aan. We zaten in een van
de beste restaurants van Moskou, waar het, zo vroeg in de avond, nog prettig rustig was. Ik bekeek
haar goed, maar kon niets bijzonders ontdekken. Ze was een levendige vrouw van even in de dertig.
Niet onaardig om te zien, maar toch ook bepaald geen schoonheid. Ze was lerares Engels in Mos
kou en had me bij onze eerste ontmoeting terdege laten merken dat ze een militant lid van de com
munistische partij was. Zo militant, dat ze de neiging had om achter elke vraag, die ik haar stelde,
allereerst een negatieve bedoeling te vermoeden.
Ze i herhaalde 'haar vraag:
„Ziet u niets bijzonders aan
me?"
Ik zal wel erg schaapachtig
gekeken hebben, want ik vrees
de dat ze naar eer. -compli
mentje over haar nieuwe jurk
viste. Met verbazing had ik me
zitten afvragen waarom de con-
fectie-industrie in >de Sowjet-
Unie toch bij voorkeur zulke
wanprodukten vervaardigde.
Haar bloemetjesjurk vormde
een regelrechte aanslag op haar
vroegere opschepperij over 'on
ze progressieve Sowjet-mode'.
Tenslotte zei ik maar: „U ziet
er heel charmant uit".
Ze begon zenuwachtig te la-:
chen. „Ik vind het erg aardig
dat u dit zegt, maar ik ben er
zeker van dat u liegt. Maar
daar vroeg ik ook niet naar. Be
kijkt u mij nog eens goed. Ziet
u niet iets dat u direct opvalt?"
Toen ik zei niet te kunnen
vermoeden wat dit bijzondere
dan wel moest zijn, deelde ze
met grote nadruk mee: „Ik ben
een Jodin".
Eerlijk gezegd wist ik niet
hoe ik moest kijken. Ik was
volslagen verbijsterd. -Haar
woorden hadden als een nare
bekentenis geklonken.
„U hebt het dan niet gemerkt,
maar de meeste mensen -hier
zien dat meteen aan me", zei ze.
„Dat is niet altijd even prettig.
Het is daarom zo belangrijk
voor mij om lid van de partij te
zijn. U kunt zich niet voorstel
len hoe belangrijk dat wel voor
mij is. Daarom gedraag ik me
misschien soms wat fel".
„U bedoelt dat het lidmaat
schap van de partij u een zeke
re protectie verschaft?"
„Zo zou u het kunnen noe
men, ja". Meteen daarop kapte
ze dit voor haar zo pijnlijke on
derwerp op besliste wijze af.
Deze jonge vrouw had het
naar Sowjet-maatstaven gere
kend, tamelijk goed. Ze zou
niets ondernemen wat haar
trouw aan het regime ook maar
enigszins in twijfel zou kunnen
trekken. Als haar gevraagd zou
worden een verklaring af te ge
ven, dat het bestaan van zo iets
als een Joods vraagstuk in de
Sowjet-Unie niets anders is dan
•en bedenksel van zionisten en
andere anti-Sowjet lasteraars,
dan zou ze waarschijnlijk haar
best doen een overtuigend stuk
op te stellen. Toch vond ze het
nodig mij er op te wijzen dat er
iets bijzonders met haar was.
In de kranten van deaSowjet-
Unie hebben heel wat Joden de
laatste tijd moeten getuigen hoe
volkomen tevreden zij wel zijn
over de positie, die hun bevol
kingsgroep 'inneemt. Zo ver
klaarde de arts D. Sjeintswit uit
Moskou in de 'Prawda: „De
Sowjet-Joden zijn met onver
brekelijke banden verbonden
met hun enige moederland —de
Sowjet-Unie. De Sowjet-Joden
werken toegewijd er. actief op
alle gebieden van de economie,
de wetenschap, de literatuur en
de beeldende kunst Wijd be
kend zijn de namen van Joden,
die wetenschappelijke 'werkers
zijn, opmerkelijke schrijvers en
dichters, componisten, werkers
van het toneel en de film, scha
kers.... Met hun activiteiten be
vorderen zq de bloei en de
roem van het Sowjet-Moeder-
land".
I. A. Jegoedin, voorzitter van
een kollektieve landbouwonder
neming in de Oekraïne, zei op
een persconferentie in Moskou:
„Onlangs werd onze kolchoz be
zocht door 'de secretaris-gene
raal van >de communistische
partij, L. I. Breznjew. Bij mij,
in een 'Joods -huis. aan een.
Joodse tafel, lunchte de secreta
ris-generaal van onze partij.
Wanneer, waar. in welk land is
dit mogelijk? Het is voor ons
geweldig om in ons land te le
ver.".
Ook rabbijnen, die doorgaans
als uitermate reactionaire figu
ren worden afgeschilderd de
verspreiders van het gevaar
lijkste religieuze opium, dat er
bestaat heeft men laten op
draven om dergelijke getuige
nissen af 'te leggen. Zo ver
scheen onlangs in het weekblad
de Llteratoernaja Gazjeta een
opvallend groot artikel van de
rabbijn van Odessa. Het was
getiteld: „De waarheid moet ge
zegd worden" en bevatte uitla
tingen als: „Meestal zetten de
westerse burgerlijke kranten, en
de zionistische leiders een grote
mond op over „het verbod van
de religie", en in het bijzonder
van de Joodse religie, in de
Sowjet-Unie. Maar beter .dan
wie ook weten de gelovigen zelf
en ik, rabbijn, dat dit de zo
veelste zionistische 'leugen is".
Met al dit overdreven gedoe
over een nationale minderheid,
die slebhts 1,09 procent van de
totale bevolking uitmaakt, spre
ken de leiders van de Sowjet-
Unie hun eigen bewering tegen
dat de positie van de Joden in
hun land volkomen normaal is.
Want het is uitermate abnormaal
om er dan zoveel aandacht aan
te besteden. Door onthullingen
van het soort dat Breznjew zo
maar .gegeten heeft aan .„een
Joodse tafel", wat dit dan ook
mag zijn, wordt de .uitzonde
ringspositie van de Joden zelfs
nog eens extra onderstreept.
De bijzondere positie, die de
Joden in de Sowjet-Unie inne
men, vertoont niet alleen nega
tieve aspecten, zoals men in het
Westen .tegenwoordig veelal
denkt. Als bevolkingsgroep heb
ben de Joden onder de heer
schappij var. de communistische
partij een geweldige sociale
stijging doorgemaakt. Men kan
zelfs zeggen dat die groter is
geweest dan van enige andere
nationale minderheid 'in de
Sowjet-Unie.
Lenir. heeft het tsaristische
Rusland „een gevangenis -van
naties" genoemd. Deze woorden
sloegen wel in bijzondere mate
op de positie van de ruim vijf
miljoen Joden, die aar. het ein
de van de negentiende eeuw in
Rusland woonden. De meesten
van hen .zaten weggedrukt in
het westelijke deel var. het tsa
ristische rijk, waar hun speciale
woongebieden waren toegewe
zen. Ze mochten daar niet weg
en waren bovendien aan tal Van
extra onderdrukkingsmaatrege-
ler. onderworpen.
Rusland .verwierf zich met
betrekking tot de 'Joden de lu
gubere reputatie het land van
bloedige pogroms te zijn. De ar
moede onder de Joden wordt
duidelijk getypeerd door de uit
drukking van Luftmenschen,
die zij voor hun grote aantal
paupers gebruikten. Het warer.
mensen zonder enig vast inko
men. Ze moesten in feite van de
lucht leven.
De Joden behoren nu tot het
door Huib Hendrikse
meest welvarende deel var. de
bevolking van de Sowjet-Unie.
De meesten van hen wonen in
steden: 96 procent, terwijl nog
45 procent van de totale bevol
king van de Sowjet-Unie op het
platteland .leeft, waar het le
venspeil veel lager is en de
kansen op een behoorlijk bestaan
aanmerkelijk geringer zijn. Een
permanente klacht in de Sow
jet-Unie is dat teveel .jonge
mensen van het platteland naar
de steden trekken om hogerop
te komen, zodat sommige land
bouwstreken op een gevaarlijke
manier aan het vergrijzen zijn-
Het aantal Joden in de drie
belangrijkste steden .van de
USSR is aanzienlijk. Bij de
volkstelling van 1959 woonden
er in Moskou 240.000 Joden, in
Leningrad 170.000 en in Kiew
154.000. In de laatste plaats, de
hoofdstad van de wegens zijn
felle antisemitisme zo beruchte
Oekraïne vormden zij bijna
veertien procent van de bevol
king.
Het aantal mensen, dat bij de
volkstelling van 1959 opgaf de
nationaliteit van Jood te bezit
ten, bedroeg 2.267.800. Het is
mogelijk dat het aantal Joden
in werkelijkheid groter was. Bij
de volkstellingen in de Sowjet-
Unie kan men namelijk een an
dere nationaliteit opgeven dan
men door zijn geboorte bezit, en
wel de nationaliteit van de be
volkingsgroep, wier taal -men
als zijn moedertaal beschouwt.
Zo kan een Jood, die het Rus
sisch als moedertaal heeft
wat bij de meeste Joden thans
het geval is zeggen dat hij de
nationaliteit van Rus bezit, ter
wijl er in zijn binnenlands pas
poort 'Jood staat en blijft staan.
In dit belangrijke document,
dat hij moet laten zien aan elke
Instantie waarmee hij om de
een of andere reden te maken
Professor Jewsej Liberman, gefotografeerd in een stadsbus in zi
woonplaats Charkow, is een van de beroemste economen van de Sov
jet-Unie. Hij behoort tot de joodse minderheid.
krijgt, kan hij zijn nationaliteit
niet laten veranderen.
Er is beslist een aantal Joden,
dat zich volkomen als Rus be
schouwt en daarvoor ook zoveel
mogelijk wil doorgaan. Zij zul
len hij de volkstelling zeker op
geven tot de Russische bevol
kingsgroep 4e behoren. Het is
daarnaast heel aannemelijk dat
er ook vele Joden zijn, die om
discriminatie in het dagelijkse
leven te voorkomen bij de
volkstelling de nationaliteit van
Rus opgeven. Dit kan vooral het
geval zijn met mensen, die zich
in een kleine plaats hebben ge
vestigd en.een Russisch klin
kende naam hebben, zodat niet
algemeen bekend is dat zij Jo
den zijn. Om dit zoveel moge
lijk verborgen te houden, zwij
gen ze er ook bij de volkstelling
over.
Er zijn westerse deskundigen,
die menen dat het aantal Joden,
dat in 1959 in de Sowjet-Unie
leefde, minstens drie .miljoen
bedroeg. Het afgelopen jaar is
er weer een volkstelling ge
weest. De uitslagen daarvan
zijn nog niet bekend, maar de
officiële verwachting in Moskou
is dat zo'n drie miljoen inwo
ners hebben opgegeven de na
tionaliteit van Jood te bezitten.
In tal van westerse bublikaties
over de Joden in de Sowjet-
Unie wordt het aantal op min
stens drie en een half miljoen
gesteld. Hoe groot 'het juiste
aantal ook is. Een feit is jn elk
geval 'dat er in de Sowjet-Unie
meer Joden wonen dan in de
staat Israël.
De Joden vormen niet alleen
de enige bevolkingsgroep, die
bijna geheel ir. steden woont.
Zij bezitten ook een hoger per
centage mensen met een uni
versitaire -opleiding dan elke
andere bevolkingsgroep van de
Sowjet-Unie.
In november 1964 hadden
322.000 'Joden 'hoger onderwijs
gevolgd. Dat is meer dan der
tien procent van de totale Jood
se bevolking. Hoe opmerkelijk
hoog dit percentage wel is,
wordt pas goed duidelijk indien
men bedenkt dat het percentage
van de Russische 'bevolkings
groep, dat aan een universiteit
had gestudeerd, in 'dat jaar
slechts 2,4 procent bedroeg. In
1964 bevonden 'zich op iedere
duizend Joden in de Sowjet-
Unie ruim 22 wetenschappelijke
werkers. 'Voor de Russen 'be
droeg dit aantal 4 en voor de
Oekraïners nog geen 2.
Hun hoge graad van ontwik
keling heeft tot gevolg dat de
Joden in tal van beroepen ster
ker aanwezig zijn dan men op
gror.d van hun geringe aantal
zou verwachten. Hoewel zij
slechts 1,09 procent van de tota
le bevolking uitmaken, vormen
Joden volgens officiële, maar
betrouwbare Sowjet-gegevens:
8 procent van de wetenschap
pelijke werkers
7,1 procent van de economen
14,7 procent van de artsen
8,5 procent van de schrijvers
en journalisten
10,4 procent van de rechters
en advocaten
7,7 iprocent ivan de 'acteurs,
musici len beeldende
naars
34 procent van het persontj
In de filmindustrie.
Als men in het Westen de
schuldiging laat horen dat er
qer
Het
r9 i
illd
in ken
grö wo
auuuiuigiiig, iaat uuicii uai ci
de Sowjet-Unie antisemitisi
op grote schaal voorkomt,
wijst men in Moskou op de
ciale stijging van de Joodse
volkingsgroep.
Men noemt een groot aai
namen van beroemde Joden jet
de Sowjet-Unie, zoals de
noom Jewsej Liberman, de v
list Dawid Oistrach, de film
gisseur Michail Romm, de bal
rina Maja Plisetskaja, de me
cus Israil Gelfond en de schal
Michail Botwinnik. En dit
nog maar een zeer kleine
Ik zou er een paar namen
toe willen voegen van Jodide
die het Kremlin alleen In
negatieve zin noemt, maar
het even waard zijn om ontho|see
den te worden: de schrij'
'Joeli Daniël, die na vijf jaar
vangenschap vorig jaar als
wrak werd vrijgelaten; de
toricus Pjotr Jakir, die zijn
bestaan op het spel zet om
gen het stalinisme te strijd!
de publicist Akelsandr 'G'
boerg, die wegens zijn sl
voor de burgerrechten in II
tot vijf jaar dwangarbeid w<
veroordeeld.
De sociale stijging vormt
zeer belangrijk aspect van
unieke positie, die de Joden
nationale minderheid innemfngt
in de Sowjet-Unie. Er zijn
ter ook zovele negatieve ai
ten, dat vele Joden, zichzelf ffl
de negers in de Verenigde St
ten vergelijken.
Dit Is het tweede art
kei in deze serie. V'i
gende artikel: Een mil
derheid zonder eigen
zicht.
jv Dder
g Wer
h^telll
Als
Gir en v
stri ins
:hter
Zo
I :hrij\
itis
isscl
zijn
Nati
ezaai
ts b
I
Een
ItÜd
II. M