Oude stadswijk wordt zelfbewust irootse reproductie an Busoni's opera OKTOR FAUST COERT POORT een dichterlijk geweten ZATERDAG 20 FEBRUARI 1971 In de oude stadswijk worden de nauwe straten nog smaller. Aan weerszijden langs de schuine, ver zakte, verwaarloosde trottoirs staan de auto's bum per aan bumper. Die auto's verlenen de buurtbewo ners de mogelijkheid naar het badhuis te gaan, vele kilometers verder in een eveneens oude stadswijk, of naar het zwembad in een heel ander stadsdeel; of naar het strand, om hun kinderen tóch de frisse lucht te geven die ze nodig hebben. Kleine indus trieën zijn naast en onder de woonhuizen geves tigd. De bewoners moeten de herrie ervan ondergaan. Hun straten worden verstopt door het laden en los sen van goederen, vaak met grote trailers. De kin deren kunnen niet binnen spelen vanwege ruimte gebrek en gehorigheid en niet buiten ravotten, van wege het verkeer. je hier ivog leven?" levensgroot in vette letters ilkt op dc muren van buurt- Ons Huis in de Rotterdam- Gouvernestraat. centrum f het oude Westen. Ze ver en de gevoelens van de th bewoners. In één van de malen is een grote thee-vi- aan de gang: de dinsdag- lag-moedergroep. Iedere der persoonlijk verleende temming tot mijn aanwezig die geduld werd „als u ons etiket opdrukt", ordt buiten hun vrijheid 'fynmerd, hier zijn ze heerlijk x ons. Er wordt verrukke- gerebbeld. gezellig gehand- 'a kt onderwijl, of zomaar een '0 retje gerookt. Een van de iwen heeft een witte cape dc pop van haar dochter x handen. Ze praat over de ilemen van haar bovenhuis met zes kinderen ..Buiten spelen? Zeker één klein balkon", smaalt vriendin. De problemen de jonge moeder met baby de onzindelijkheid van Jan- komen ter tafel, e club heeft zo'n hechte ld. dat moeders uit Rotter- n1i-Zuid trouwe bezoeksters en. Hier voelen zij zich Dit contact willen ze voor goud missen. uters en kleuters worden verdieping hoger bezig ge il houden in de crèche. Ook voor hen is het feest. Ze mogen, naar hartelust schreeuwen, rennen, met zand er water kliederen, kleien, verven, zorgen voor par kiet, marmot en konijn. Er worden excursies georga niseerd. De groep doet dat zélf, de maatschappelijk werkster is één van hen. Ze is ook moeder en haar zoontje Matthijs is in de crèche tussen hun kinderen. Intussen geeft de moeder van Matthijs onopvallend leiding. Het grappige paternalisme van weleer, toen keurige bur gerjuffrouwen het bon ton von den om wat aan „volksontwik keling" te doen, is .vervangen door beroeps-vormingsi.verkers. Ons Huis is het op één na oud ste buurthuis in ons land, in 1909 door vooraanstaande Rot terdammers gesticht. Er moest iets gebeuren voor de arbeiders, ze moesten uit hun dieptepunt worden opgeheven door kennis vermeerdering en cultuurcon frontatie. Het was dc tijd van de kinderarbeid, de lange werk dagen met nauwelijks vrije tijd. Nu is Ons Huis van instituut tot volksontwikkeling gegroeid tot buurthuis, een bedrijf met dertig medewerkers, stagiaires inbegrepen. Buurthuiswerk is een verzameling van allerlei werksoorten. Het geeft recreatie aan de jeugd. In de groepen (zoals de moedergroep) helpt men de mensen te ontdekken wie ze zijn en wat ze willen. De voorlichting speelt een belang rijke rol. In de groep worden vragen uit de praktijk opgepakt om daar samen iets aan. te doen. Vraagstukken die zich bewegen rond opvoeding, het drugge bruik. sexuele opvoeding, de woon- en leefsituatie. Waar problemen zijn wordt geholpen. Individuele problemen krijgen aparte aandacht of worden naar hulpbiedende instanties verwe zen. In Rotterdam zijn uitstekende teams die druggebruikers bege leiden. Bij de probleem-gebrui ker van drugs wordt aan het probleem gewerkt. Experimen tele gebruikers hebben voor lichting nodig. Bij „spuiters", de hard-druggebruikers, is vaak doktershulp noodzakelijk. Ons Huis heeft medewerking van een op drugs gespecialiseerde arts. „Ervaring van twee en een half jaar heeft mij geleerd dat gebruik van soft-drugs gelijk staat aan nicotine- en alcohol gebruik", zegt de heer J. T Zwiep (40). directeur van Ons Huis. Objectivering van soft drugs is ook hulpverlenend.... Naast het bieden van service Is ruimte-scheppen een functie van het buurthuis. In de crèches wordt aan taalverbete ring gedaan bij de kleintjes. De moeders weten hun kinderen onder goede hoede, daar mogen ze schreeuwen zonder de buren te hinderen. Er is ruimte voor contact met groepsgenoten. De tieners .hebben mogelijk heden elkaar te ontmoeten, ze gaan zich een eigen wereld zoe ken, los van thuis. Ze doen spelletjes, handenarbeid, spor ten, zwemmen (met de Metro naar Rotterdam-Zuid). 's-Avonds kan men televisie kijken. De mannen kunnen van voetbal of schaats genieten op de beeldbuis, terwijl moeder thuis naar Peyton Place kijkt. Ieder krijgt hier zeven dagen van de week de kans om mee te doen, mee te tellen ook. Het is een gemeenschappelijke oriëntatie die uitmondt in een gevoel van saamhorigheid en herkenning. In clubs zijn kinderen vaak agressief. Met spelletjes kun je die agressie opvangen. Van gro ter betekenis is natuurlijk iets doen aan die agressie. Daar, waar dc barrières zitten, wordt er mét de bewoners gewerkt. Zo kwam men van buurthuiswerk tot buurtwerk en tot de vor ming van de Aktiegroep het Oude Westen. „Het is gewoon absurd dat in een woonwijk een verfspuiterij zit. Verf verspreidt bepaald geen gezonde lucht, bewoners uit Kralingen zouden dat niet tolereren. De politie doet niets aan de „verstopte" straten en wordt zelfs boos als er hulp wordt ingeroepen", aldus de heer Zwiep. ,Er wordt met twee maten gemeten, nog steeds". Dat nemen de buurtbewoners anno 1971 niet meer. Ze ontdek ken wat hun belangen wezen lijk zijn en strijden voor de waarden van de wijkbewoner. Bovenaan de lijst van de Ak tiegroep staat een zwembad, vervolgens een badhuis. Vijfentwintig jaar is de wijk verwaarloosd, als gevolg daar van is de jeugd verwaarloosd. Vakmensen vragen méér begrip voor de oude woonwijken. Leg ze niet plat om er nieuwe be tonnen huizen met veel glas (die veel te duur zijn) voor in de plaats te bouwen. De Gemeente Rotterdam heeft nu vier ton beschikbaar gesteld voor het beroemde tweesporen- plan. Het éne spoor voor activi teiten verspreid in de wijk. het andere spoor in de Kunststich ting. Recreatie en vormingswerk voor volwassenen gaan naar het oude klooster in de Gaffelstraat. In Odéon (met grote theaterza len die voor feesten en examens werden gebruikt) hoopt men sport. en spelruimte te realiseren. Ons Huis heeft één sportzaaltje, maar „ze puilen er uit". Jongeren kunnen nu nog terecht in „Den Daas", een ge bouw met een eigen Ingang en een eigen sfeer. „Het buurthuiswerk moet zich In „Den Daas" bouwen de jongeren zich een eigen wereld, anders dan thuis. niet slechts richten op arbei ders", meent de heer Zwiep. „Vergeten groepen zijn er ook onder middenstanders en de high society. We moeten „onze" cultuur niet opdringen aan de arbeiderscultuur. Vooral met het vakantiewerk (we hadden tot nu toe een eigen terrein waar in huisjes en tenten 's zo mers gebivakkeerd werd te Putten) hebben we zulke fijne gezinnen ontmoet. We kunnen veel leren van de arbeiderscul tuur, van hun saamhorigheid en solidariteit. Zoals zij elkaar hel pen als ze in moeilijkheden zit ten! Bejaarden verkeren vaak in grote nood. Ze zijn niet in staat zelf om hulp te vragen. Dank zij de Aktiegroep is het gelukt een dienstencentrum op poten te zetten waar maat schappelijk werkers alleen voor deze buurt gaan werken". De straten zijn oud. Op een grauwe winterdag lijken ze nog armoediger. Industrietjcs tussen de huizen zorgen voor een rom melige aanblik. De gordijnen voor de ramen zijn echter hel der. Velen bouwden een paleisje van hun binnenhuis. Hier speelt geen kind op straat. Onze fotograaf mocht niet in „Den Daas". Want ze wisten van niks. Later gaven ze toch toestemming, toen ze wisten waarom het ging. Bewoners van een oude stadswijk komen dank zij het buurtwerk tot bewust wording: „Wjj hebben óók rech ten en wij zijn niet minder dan een ander!" Reden voor volksvertegen woordigers. zich in het subsidie- vraagstuk te verdiepen door Jeanne de Vlieger Ferruccio Benvenuto Busoni, in I860 in het Italiaanse Empoii gebo ren, als zoon van een Italiaanse kla rinettist en een Duitse pianiste, was een cosmopoliet in de ware zin van het woord tekenend in dit ver band was ook later zijn huwelijk met een Zweedse! Hij studeerde aan vankelijk bij zijn ouders in het Oos tenrijkse Graz en te Leipzig. Na tal rijke grote toernees was hij docent aan conservatoria in Helsingfors, Moskou en in de Verenigde Staten, waarna hij zich in 1894 in Berlijn vestigde, van waaruit hij wederom concertreizen maakte. Gedurende de eerste wereldoorlog onderwees hij afwisselend in Bologna en Zürich, om vervolgens in Berlijn „Meisterklas sen" te leiden. Hij overleed in 1924 in laatstgenoemde stad. Busoni is voornamelijk bekend ge worden als pianist en wel speciaal als vertolker van de grote klassieken Bach en Mozart, benevens van Liszt. Zeer bekend en later op puur stilistische gronden verguisd werd hij door pia no-transcripties van orgelwerken van Bach. Minder bekend ten onrechte werd hij als componist. Hij schreef werken voor piano, piano met orkest (ook met koor), liederen, koorwerken etc., benevens een zeer lezenswaardig boekwerk, getiteld „Entwurf einer neuen Asthetik der Tonkunst". Ook op het gebied van de opera heeft Busoni zich danig geweerd, ge tuige zijn produktie (eigen libretti) van „Die Brautwahl" (1910), het bijzondere „Arlecchino" (1917), „Turandot" (geheel afwijkend van de gelijknamige opera van Puccini) en de laatste, niet voltooi de, maar door zijn leerling Philipp Jar- nach afgemaakte, opera „Doktor Faust". De „Deutsche Grammophon-Gesell- schaft" heeft een zeer belangrijke bij drage op het terrein van de disco- philie geleverd met een op drie platen in cassette leverbaar geperste re productie van dit in alle opzichten in teressante werkstuk van één van de toch wel meest baanbrekende compo nisten van het einde der vorige en het begin van deze eeuw. Stond Busoni aarvankelijk onder in vloed van meesters als Mendelssohn, Schumann en Brahms met sterke neven-invloeden van Bach en Mozart. Ferrucio Busoni die trouwens steeds hun invloed op dit muzikale talent zijn blijven uitoefenen sinds 1890 voltrok zich bij hem een soort revolutie om met name op har monisch gebied vernieuwingen teweeg te brengen ongeveer gelijktijdig met, maar niet in navolging van, een figuur als Schönberg. Hij is in dit opzicht eigenlijk een geïsoleerde figuur gebleven, hoewel zijn bovengenoemde boek toch wel de gelijk grote invloed op de jongere ge neratie heeft uitgeoefend. Men vindt ook al vele ontdekkingen op het gebied der „polytonaliteit" bij hem, die na tuurlijk eveneens op latere componis ten hebben ingewerkt. De opera „Doktor Faust" is in eerste instantie al origineel in dié zin, dat zij niet is gebaseerd op het werk van Goethe, maar dat zij (in eigen libretto) teruggaat op de oude Duitse marionet tenspelen uit de zeventiende en de achttiende eeuw (die overigens ook de basis hebben gevormd van Goethe's versie). Qua vormgeving doen latere werken als Berg's „Wozzeck" en Hin- demith's „Cardillac" sterk aan het on derhavige opus denken. Van het grootste belang is, dat men hier niet met een „knap geschreven" opera te maken heeft, maar dat men in dit werk veelal geconfronteerd wordt met muziek van zeldzame schoonheid, die in deze weergave van DGG voor treffelijk is gereproduceerd. De lief hebber zal de enkele onevenwichtig heid, die hier en daar in het werk op treedt, gaarne voor lief nemen, want de herschepping laat vrijwel niets te wensen over. Onder leiding van de congeniale diri gent Ferdinand Leitner ook in ons land geen onbekende! wordt deze partituur 511e recht gedaan met mede werking van het orkest van de Bayri- sche Rundfunk, het koor van dezelfde omroep (leiding Wolfgang Schubert) en een keur van solisten, waarbij mis schien alleen Hildegard Hillebrecht wat tegenvalt, maar waarin figuren als Anton de Ridder, Hans Sotin, Marius Rintzler en Franz Grundheber (om en kelen te noemen) uitstekend werk le veren. Karl Christian Kohn is in beide grote rollen Fausts Famulus èn de Rector Magnificus voortreffelijk op dreef en de titelrol wordt waarlijk weerga loos geïnterpreteerd door niemand minder dan Dietrich Fischer-Dieskau! De cassette wordt geleverd met een fraai geïllustreerd tekstboek, in Duits, Engels en Frans gesteld; een compli ment voor deze unieke productie, ont staan door samenwerking van de Bay- rische Rundfunk cn de UER/EBU (Unie van Europese radioverenigingen). (DX3.G. 139.291/3) P.VEENSTRA Op de conferentie over het thema Christen en Kunst, georganiseerd door reünisten van de S.S.R. begin november van het vorige jaar, noemde Ad den Besten de dichter Coert Poort een van de grootste, misschien wel de grootste thans levende poëet in Europa. Ouboter rekent Poort tot wat de Engelsen noemen de minor poets', wat hij omschrijven wil als weinig bekend, minder op de voorgrond tredend'. Het verschil tussen beide waardeschattingen behoeft niet zo groot te zijn als het lijkt. Wie zelf dicht, voelt de poëtische potentie van zijn collega zuiverder aan dan de niet-dichtende criticus, die zich in eerste instantie bezighoudt met het werk en via dat werk pas in de tweede plaats de figuur probeert te benaderen. Allerlei vragen rijzen hier, zoals de vraag naar de verhouding tussen groot en belangrijk. Zo noem ik Victor Hugo een groot, maar niet een belangrijk dich ter en Jacques Bloem een belangrijk, maar niet een groot poëet. Het is natuurlijk maar de vraag wat men zich bij 'groot' voorstelt. Men kan groot zijn in het eenzijdige, zoals Gerrlt Achterberg, maar ook groot in het veelzijdige, zoals Vondel en in zekere zin Bilder- dijk. Maar laat ik eerst vertellen wat ik In dit artikel op het oog heb. Het is een verzameling gedichten van Coert Poort, onder de eenvoudige titel Gedichten, een publicatie van de Uitgeversmaatschappij Holland te Haarlem. Poort heeft een keuze gedaan uit zijn vroe gere bundels: „Twee gedichten" (1953), „Een kleine dag voor mijzelf' (1955), „De koning van Wezel" (1958) en „Mannenwerk" (1961), waaraan hij nu een nieuwe bundel heeft toegevoegd onder de titel „Zon der omslag". Een diepgaande bespreking van deze ruim 90 blad zijden bij het lood gewogen poëtische kaneel („wordt eikenschors bij 't pond gewogen, men weegt kaneel bi) 't lood") is in een krant natuurlijk niet op zijn plaats. Er zijn trouwens twee manieren om gedichten te bespreken: als u niet bang bent voor een paar oikke woorden: de fenomenologische en de filologische De ze laatstgenoemde manier gaat uit van de woorden, van het verbale materiaal, leest dat nauwkeurig, speurt sleutelwoorden op. probeert de zin te verklaren enzo voort. De fenomenologische methode zoekt het in de 'We- senschau', d.w.z. streeft naar een door intuïtieve schouwing verkregen totaalbeeld, dat dan natuurlijk nog moet worden verhelderd aan de hand van detail studie, vergelijking enz. Zelf heb ik er altijd behoefte aan literaire producten in een ruimte, b.v. een cultuur historische ruimte, te plaatsen, wat dus nog iets verder gaat dan een pure Wesenschau. Maar genoeg hiero ver. Belangrijk is Poort als dichter ongetwijfeld en we! door zijn echtheid, authenticiteit. Maar wat noudt die echtheid eigenlijk in? Het hangt samen met dichterlijke onkreukbaarheid, eerlijkheid, totale afwezigheid van pose. in zekere zin ook met oorspronkelijkheid. Laat ik u van dit laatste een voorbeeld geven. De beroemde verengelste Amerikaan T. S. Ellot schreef een gedicht „Journey of the Magi". de reis van de wijzen uit het oosten. Martinus Nijhoff vertaalde dit merk waardige vers onder de titel „De reis van de drie koningen". Poert, neer Ouboter mij heeft verzekerd, kende dit gedicht van Eliot niet, toen hij zijn eigen vers „In die dagen" schreef. Het is waar: Poorts gedicht gaat over de geboorte, over kerstmis, terwijl Eliot het heeft over de magiërs. Maar voor het overige vertonen de twee verzen een frappante verwantschap. Met dit verschil 'weliswaar dat Eliot beeldender, plcturaler te werk gaat en Poort meer grijs dan kleurigheid suggereert. In mijn Aan de Driesprong (Baarn 1964) heb ik Poorts vers uitvoerig besproken. Het treffende is de overeenkomst In instelling, de afwijzing van alle tradi tionele commentaar, het niet méér willen zeggen dan men verantwoorden kan. Het zegt wel iets over de kwaliteit van Poorts poëzie, dat hij op een bepaald moment, zónder het te weten, een pendant schrijft bij een vers van een we reldberoemde Engelsman (die zijn taal mee heeft), ter wijl hij toch ook hier helemaal zichzelf blijft. Eliot was overigens opener naar de wereld toe. verkeerde in society-kringen. kende de zakenwereld. Poort is ook bereisd, zijn vrouw komt uit India, maar hij is. zeker als dichter, meer introvert dan Eliot was. En met dit laatste wil ik mijn korte aankondiging afronden Er is in de kunst een weg naar buiten en een weg naar binnen. Wie deze laatstgenoemde weg betreden, lopen gevaar uit te monden in het witte vlak (langs de weg van Mondriaan), of in de witte bladzijde (langs de weg van de dichterlijke puristen). Men kan hier ver wantschap bespeuren met een bepaalde moderne taai filosofie. Van Peursen, In zijn boek over Wittgenstein (Baarn 1965), wijdt een hoofdstuk aan de metafysica van het zwijgen. Uitspraken van Wittgenstein: „Alles wat maar gedacht kan worden, kan helder gedacht worden. Allea wat onder woorden gebracht kan worden, kan helder onder woorden worden gebracht. Het zegbare zo lo gisch en helder mogelijk formuleren is tevens het aanduiden van* het onzegbare. Waarvan men niet kan spreken, daarover moet men zwijgen." Lees voor 'logisch' poëtisch en voor 'helder* dichter lijk-juist, dan is men In de buurt van de dichter Coert Poort. Er is in zijn werk een toenemende verijling, een toespitsing op een steeds zuiverder taalgebruik. Dat liep uit op een lange periode van niet-publlceren. HIJ zweeg, omdat er zoveel was waarover hij niet spreken kon. Dit dichten aan de rand van het zwijgen wil het onzegbare aanduiden Zo zijn de pilaarheilige, de trap pist, de onverbiddelijke taai-analyticus, de schilderende en de dichtende purist werkzaam als geweten in een samenleving die met woorden, kleuren en materialen morst. Het eindeloos gewauwel, gedrukt en gesproken, de gruwelijke verkwisting en de even gruwelijke op pervlakkigheid In onze samenleving wordt door mon nik, filosoof, schilderende puritein, bijna zwijgende dichter (en In de muziek door geleden pauzes) aan do kaak gesteld en als zinloosheid, de Prediker zou zeg gen: ijdelheid, veroordeeld. Zo is Coert Poort een poort naar het korte, een dichterlijk geweten, in naam van diepgang en waarachtigheid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1971 | | pagina 21