Inspiratie tot eigen vormen STUDIES IN TEXTIEL NUTTIGE LECTUUR Een auto en 't Peerd van Ome Loeks Kanttekening su, ezegd door Jeanne de Vlieger ZATERDAG 6 FEBRUARI 1971 -•hil EEN doorbraak in de pec die de anti-KVP-resolutie jen bereid is regeringsver- irdelijkheid te dragen; met epollo die na strubbelingen vs| start en bij koppelings den toch feilloos twee Ame- peq op de maan brengt; met ileepbootstaking waarvoor ihterlijk bevel een afkoe- wordt ingeluid; met tand langer bestand in het Oosten en een nieuw avontuur in Laos ifjweel nieuws is februari al- ,i"%l van de volkstelling oepleit door het PvdA-con- .n door D'66. De Kamer is on1d over subsidiëring van 9'en verlenging van de pre- Vp.br kerkenbouw. Er moet nu tn parlementaire ombuds- omen (de TV-ombudsman, 6n onder aanvragen om "krijgt een speciale hulp- S De bijstand wordt in alle p^ten gelijkgetrokken op 95 1 van het minimumloon, ien ontkent dat er een gat egroting zit. 'n tage Raad komt met een 1 jroningkrakers niet ongun- frest. Amsterdam denkt (pn toeristenbelasting. Ard 0Q i is groots in Oslo, de da- illen tegen op de schaats ngrad. poststaking in 160id, een staking bij de litse Lufthansa, een faillis- voor Rolls Royce, onenig- -n Ver de olieprijzen tussen jiappijen en producerende Huisartsen willen 20 pro- )gere particuliere tarieven, lorden het met de fondsen Ver hogere honoraria. De verlagen rente op sommi- jargelden. De januari-uit- k p is niet meegevallen. —ÏSchmelzer heeft de ver- «'delijkheid gedragen en jemaakt. Mijn dank daar- Eijn plaats in de Neder- staatkundige geschiedenis sp|t door zijn schrandere op- ten aanzien van de ge- i de nacht van de resolute hou toen innam. In feite saldle heer Schmelzer veel voor de zuiverheid en ld in de politiek dan de jci van D'66. (Van Riel) ten a nissen |zer en Se hij t ilële he< [geloof in wonderen is bij nfessionele partijen altijd (erker dan bij ons (Vonde- jft~ vergeven zijn we mins- i christelijk als de grote pionele partijen. Met het is het, juist in het be- i de kiezers, wat moelllj- n der Louw). Links: de kop van Jut(e) masker van simpele jute vervaar digd op een raam van pitriet. Rechts een overzicht: vooraan links het insect, midden de ka meel met drie bulten, boven links naaldkant, daaronder stoffen-ver- andering. De cirkels zijn opgevuld met borduurtechnieken, spantech- nieken en macramé. „Nuttige handwerken" heette het vroeger, nu: textiele werk vormen. In onze tijd gaat men steeds meer beseffen dat het vak handwerken vele mogelijkheden biedt, met name kunstzinnige aspecten voor het creatief bezig zijn van de moderne mens. Het Nederlands Textielmuseum in Tilburg geeft een representatie van de ontwikkeling die gaande is in het handwerkonderwijs in ons land. Wandkleden, poppen, dieren, maskers, ruimtelijke vormen, sieraden en weefwerk vormen de keuze uit het werk van vierhonderd docenten textiele werkvormen, werkzaam aan allerlei scholen, pedagogische academies en andere opleidings instituten. De expositie heet „Studies in textiel", textiele werk vormen in de Mammoet. Uitgangspunt van de tentoon stelling, die tot 1 maart duurt, is niet alleen het werken op scholen, maar voorbeelden <te geven aan het welfare werk, jeugd- en clubwerk, bejaarden zorg niet in het minst, en aan andere vormen van sociaal cul turele arbeid. Kunstzinnig „hand"-werk is het in ieder geval, met verras sende structuren in vrije vor men. Het zijn geen voorbeelden om na te werken, maar om de aandachtige bezoekster te inspi reren tot eigen vormen. Niet i moeilijk is dat i bij de poppen en dieren op het plateau middenin de zaal. Mevrouw H. van de Meer uit Zwaagwesteind maakte een aardige kameel met drie bulten, in rose en' aubergi- nekleuren, versierd met bor duursteken, kraaltjes en paillet ten. Daarnaast een kunstzinnig in sect van Zr. Alfonsina Gelissen uit Heerlen. Ze vervaardigde alle geledingen van het dier van grasgroene katoenen kussentjes, maakte poten van ruige bruine wollen ruitjes-stof, op het bo venlid versieringen met wit band, .opgenaaid met de ket tingsteek. De geledingen van de poten werden aan elkaar beves tigd met... gewone manteldruk kers. De grappige olifant in patch work wedijvert met de eek hoorn van bruin wollen tweed. De oren zijn van een mantel- gesp met geknoopt touw. Nog een olifant; dit keer van petrol- denimstof, versierd met velerlei borduursteken van 'wol, zijde, borduurkatoen en splijtzijde. Het leuke .van de moderne handwerken is, dat je in tegen stelling tot vroeger toen je met katoen op katoen moest bordu ren, allerlei materialen door el kaar ziet gebruiken. De vrijheid van materialen en kleuren geeft er een wijdere dimensie aan. Dat zien we duidelijk bij het werk van de leerlingen, meer dan bij dat van de leraressen. Als een forse mobile hangt een vis boven het plateau, hij is vervaardigd van een ronde me talen ring die zijn geraamte vormt, daaromheen de vorm in macramé 'knoopwerk; een der oudste handwerktechnieken uit Arabië, die men ziet als voorlo per van de ikant welke om streeks 1500 zijn intrede doet. Als wandversiering ziet u een serie maanlandschappen, een soort stofversieren op een be drukt patroon, de stof komt van het Paapje in Voorschoten. De ontwerpsters gingen te werk met gordijnringetjes, kraaltjes, pailletjes, gouden en zilverdra den in diverse borduurtechnie ken, zelfs gewone schapewol en kant kwamen er aan te pas, (Het resultaat: ronde maanimpressies met kraters en bergen in zilver en goudglanzen. De scholengemeenschap Ste vensbeek kwam met applicatie en incrustatie en vervaardigde daarin een prachtig modern wandkleed als groepswerk, dat doet denken aan het motief op blz. 12 van het Maandblad Bij Voorbeeld. Ook hier verras sende kleuren en patronen, de twaalf vierkante lapjes met geo metrische motieven tot een harmonieus artistiek geheel aan elkaar gestikt en rondom afge- werkt. Aan de wand ook de Stam boom van het Huis van Oranje, die Cécile Dreesmann vervaar digde voor het Nederlands Pa viljoen van de Expo '67 in Mon treal, gewerkt in koperdraad met zijde op natuurzijde, van Juliana van Stolberg en Willem de Rijke tot en met onze prin sessen en hun echtgenoten. In de gobelinafdeling twee enorme 'wandkleden van be- roepskunstnaars: Rla van Eijk uit Veolo ontwierp het wand kleed met kwadraten en ruiten in de 'gobelintechniek, Theo Mols te Tilburg „Het voortbe staan", dat vooral op afstand gezien een sprekend werkstuk werd. Minnaars van mode-geschie denis zullen verrukt zijn van de miniatuurpopjes, gevat in kleine vitrines en alle gekleed in de stijl van hun tijd. Duidelijk herkenbaar Hendrik III, zelfs de piepkleine kouseband werd niet vergeten. Spaanse Hofmo- de, de Lodewijken-perioden, met satijnen hoepelrok en kan ten in fijn zachtgeel, alle kleer tjes zijn gehouden in de oor spronkelijke stoffen en kleuren van het modebeeld van toen. Hetty en Jan Mooi, een echt paar dat les geeft aan hand- werkdocenten in de „Mam moet", tonen een wandkleed, herfstachtig geheel met vogels, grassen, vleermuizen: hoe lan ger je kijkt hoe meer dieren je ontwaart. Hoe komt zo'n wandkleed tot stand? De meeste kunstenaars zijn verzamelaars van lapjes. Ze knippen daaruit de voorbeelden die ze voor ogen staan. Sommi gen maken tevoren een ont werp, anderen komen al wer kende tot een schikking. Door schakeringen van de lapjes en hun structuren komen ze tot één geheel met borduren, ap- plikeren en versieren. Dat het niet altijd fijntjes hoeft te zijn, bewijst het mas ker van zr. Kool uit Groningen (zie foto). Ze maakte op een raam van pitriet, waardoor als het ware een halve bol gevormd werd, met grove jute een oubol lig gezicht. Groningse boer, Jan met de Pet, een zingende drin kebroer? De toeschouwer mag zelf i invullen wat hij ervan denkt. De gezichtsplooien wer den met grove touwsteken ge vormd, ogen en haar zijn van uitgeplozen touw Een nieuwe techniek: de ruimtelijke vorm, metalen dra den in een blokje geplugd, tus sen de lussen wollen draden ge spannen of geknoopt, in gouden kleuren. Als versiersel werden kralen toegepast. Loopt u ook even viade draaitrap de zolder op: daar is een vaste expositie „Van vlas tot linnen" om te tonen wat er zoal kwam kijken alvorens een thuiswerker uit schering en in slag zijn stof kon weven. De he kel waarover het vlas werd ge- gehaald ziet u er tussen Vincent van Gogh-achtige toestanden. Spreekt u af voor groepsbe zoek (telefoon 04250 - 22241) NIET OM mijn lezers te vermoei en met mijn „leesgewoonten", wil ik toch wel weten dat ik deze week goede uren heb gehad door de le zing van het zojuist bij Samsom uitgekomen „Politiek in bewe ging" van mijn vriend professor Hoogerwerf, thans hoogleraar te Nijmegen in de politicologie. Ik heb, bij verschillen hier en daar, met Hoogerwerf goede ban den. Nu ik in deze dagen aanleiding heb mijn journalistieke verleden nog eens aan mij te laten voorbij gaan, is een van de aantrekkelijke herinneringen dat Hoogerwerf aan „mijn" kranten „begonnen" is. Maar ik zag gauw wat in de knaap „stak"; om hem tot verdere studie te bewegen was overigens weinig nodig. Later, aan de universiteit, was hij de eerste die bij mij tentamen deed. Ik moest bij die gelegenheid denken aan wat de oude professor Diepenhorst („Pieter Arie") mij eens over het eerste tentamen ver telde dat hij had afgenomen. Hij zei: ik vroeg gedurende een uur, maar toen had ik ook alles ge vraagd wat ik zelf wist. Over mijn eigen hoeveelheid ken nis bij mijn eerste tentamen laat ik mij niet uit; wel kwam mij later ter ore dat Hoogerwerf tegen een gemeenschappelijke kennis heeft opgemerkt: ik heb hem maar wat op zijn gemak gesteld. We hebben, toen ik dit weer over briefde, maar eens smakelijk en ontspannen gelachen; we waren tenslotte beiden door dit tentamen heengekomen, ik niet minder dan hij. DIT ALLES ter rijde overigens. Want het was mij om zijn boek begonnen. Eigenlijk gold het voor mij een hèrlezing. Het boek is na melijk een verzameling opstellen die Hoogerwerf hier en daar al eer der had gepubliceerd, en ik had het al niet op me laten zitten om die opstellen dadelijk na publicatie te lezen. Ze waren nu voor mij als goede oude bekenden, en ik ben blij dat ze, niet alleen voor mü ui teraard, bijeen zijn gebracht. Hoogerwerf is een groot politico loog, en aan bestudering van de po liticologie, wetenschap der politiek, heeft ook ons land, met zijn inge wikkelde situaties op politiek ge bied, bijzondere behoefte. De wetenschap der politiek kan dan blootleggen wat daar gaande is, verschijnselen analyseren, bezien of alles in redelijkheid functioneert, nagaan wat er schort en hapert. Hoogerwerf doet het op een tegelijk heldere en strikt wetenschappelijke manier, die de lezing van zijn boek niet tot een inspanning, daarente gen wel tot een genot maakt. ER VALT, zoals gezegd, ook in ons land wel iets te doen aan een we tenschappelijke benadering van in stellingen als partij en parlement. Er is dat mag nu wel bekend heten nogal wat onbehagen over beider functioneren. Men komt bij ons tot nieuwe par tijformaties alsof het een lieve lust is. Heel wat politieke sterren zjjn nog vlugger gedoofd dan gerezen, en wat het parlement betreft schrijft Hoogerwerf ergens terecht, dat men ook bij ons klaagt over vermindering van invloed op wet geving en regeringsbeleid, over on voldoende communicatie tussen parlement en staatsburgers, en over ontoereikende informatie vs.n par lementsleden. Wie over dat gebrekkig functione ren van partijwezen en parlement nadenkt,- die kan het wel eens grie zelen. want in feite gaat het toch om de hoogste waarden in het openbare leven, om de leefbaarheid van dat leven, en om de verwer kelijking van de democratie. Natuurlijk kan men dan specule ren op de zinnigheid van het Ne derlandse volk, maar daarin mag ook al geen vrijbrief liggen tot on verschilligheid. TE GRIEZELIGER wordt dit alles nog, wanneer men bedenkt dat on ze partijen, behalve om met elkaar te schermutselen, de taak hebben een volksvertegenwoordiging moge lijk te maken die in staat is aan het machtige overheidsapparaat het nodige tegenspel te bieden. Helaas echter komt men als regel aan de toch wel nodige bestudering van onze instellingen nauwelijks meer toe. Krant, radio en televisie, zij „be middelen" ons rijkelijk alle uit spraken en andere politieke gedra gingen van de politici, die dan ook over belangstelling vanuit de publi citeit niet te klagen hebben. Maar wat is men bijvoorbeeld nog be wust van de functies die partijen in ons staatsbestel hebben? Vanuit zijn heldere wetenschappe lijke kijk somt Hoogerwerf nog eens vier van deze functies der partijen op: bijdragen aan de selec tie die volksvertegenwoordiging heet; bevorderen van communicatie in het politieke proces; bijdragen ook aan de participatie: de deelne ming van de burger aan het poli tieke proces; en tenslotte het bij dragen aan de integratie, in de zin van pieer eenheid binnen dat poli tieke proces. Overigens is dit slechts één van de vele nuttige en verhelderende on derscheidingen die in dit boek wor den gemaakt. Zeker onze kiesverenigingen, onze partijbesturen en onze politieke fracties moesten er toch maar en kele avonden voor zien vrij te ma ken. DIEMER trek dan twee uur uit voor deze tentoonstelling. Op verzoek worden demonstraties gegeven in kaarden, handweven, linnen- weven op een weefgetouw uit 1680. Bezoeksters mogen 'zelf achter 't spinnewiel plaats ne men. Per groep van plm. 20 perso nen worden tijdens het pro-, gramma een handgeweven sjaal en twee geweven boekeleggers verloot. Wanneer u het bestelt is 'de koffie er bruin. Ziet u voor 1 maart geen kans meer een bezoek te arrangeren: half maart komt de tentoonstelling „Marokko" met oostelijke am bacht. Het Textielmuseum in Til burg aan de Gasthuisring 23 ligt ruim een uur sporen van de Randstad, zes minuten lopen vanaf het station. De tentoon stelling is 'open van maandag t/m vrijdag van half 'negen tot half twaalf en van twee tot half vijf; bij gemaakte afspraken ook 's avonds en zaterdags. -)(■ Ruimtelijke vorm: gespannen woldraden op metalen Iu9sen. Naar aanleiding van de twee boeken, een dik en een dun, die ik vandaag wil bespreken, t.w. Judi- cus Verstegens De vloek van het schema, een hybride (Querido, Am sterdam, 214 blz., 14.90) en van Ab Visser 't Peerd van Ome Loeks (Arbeiderspers, Amsterdam, 109 blz., 7,90), zouden twee artikelen te schrijven zijn: een over de mo derne intelligentie en een over de maatschappelijke positie van de auteur. Op het verschijnsel van de moderne intelligentie heb ik al vaker gewezen; de vraag of een schrijver van zijn pen moet of wil kunnen leven is, voorzover ik mij herinner, in mijn artikelen nooit ter sprake gekomen. Ik wil er toch iets van kwijt, voor ik het over de boeken heb. Er is een geslacht opgegroeid dat ten volle heeft kunnen profiteren van verruimde onderwijsmoge lijkheden en van de moderne communica tiemiddelen. De knapste jonge mannen en vrouwen, zo tussen de dertig en veertig, hebben een schrijfstijl ontwikkeld die veel dyna mischer is, van veel meer kennis blijk geeft en die kennis ook veronderstèlt en die veel meer schakels overslaat, dan de manier van schrijven waarbij de oudere generatie is opgegroeid. Ook in de muziek vindt men iets derge lijks, maar dan op technisch gebied. De figuur van Paganini, de term duivelskun stenaar, de anecdote over Bach: „U bent Bach of de duivel" onthullen een negen- tiende-eeuwse-romantische benadering van de muzikale techniek die nu verleden tijd is. Aan technische vaardigheid be hoeft geen duivel meer te pas te komen, ook hier dus een ontmythologlseringspro- ces. Het algemeen technisch niveau ligt aanzienlijk hoger en zo is het ook in de literatuur. Er is ook een grotere eerlijk heid en zelfkennis, een afstoten van de corum en pose, met allerlei variaties wat ruwheid betreft tussen mini, midi en maxi (Wolkers en Cremer). De lezer ziet, dat deze uitweiding toch wel zin heeft als algemene karakteristiek van het boek van Verstegen. Verstegen rebelleert tegen wat hij noemt 'het sche ma', de abstracte levens- en werkpro gramma's waaraan wij allemaal onderwor pen zijn en die zoveel onbillijkheid voor de afzonderlijke mens meebrengen. Hij vertelt van zichzelf dat hij een lei dende functie heeft in een buizenfabriek en in zijn avonduren schrijft (hier ligt de verbinding met het boekje van Ab Vis ser). Om aan het schema dat zijn eigen leven bepaalt (arbeid, gezin, sociale rela ties) te ontkomen, trekt hij er met auto op uit, ditmaal naar Hongarije, Tsjecho- 9lowakije en Polen. Even bevrijd van zijn eigen schema, constateert hij als toerist en ervaart hij aan den lijve de vloek van het communis tische schema. Hij reist dan ook niet om te genieten, maar om te kennen, te on dervinden en te begrijpen. Verstegen maakt het zichzelf niet ge makkelijk: het is een studiereis. Vandaar dat de toeristische indrukken voortdurend worden afgewisseld met algemene be schouwingen. Hierdoor doet dit boek den ken aan Das Reisetagebuch eines Philiso- phen van Hermann graaf Keyserling (1919), die door reizen probeerde te ont komen aan de verstarring die het ouder worden meebrengt. Het denken volgt pa den en door het berijden van onbekende paden wordt het veld van het denken uitgebreid. Maar bij Verstegen ligt het accent min- der op het filosoferen dan op het schrij ven, ook als dit filosofeert. Het schrijven als dwangneurose, het schrijven als agressie (bl. 12). „Ik zou iets willen zeg gen dat niet eerder gezegd is en geldig blijft in de jaren die komen" (13), Verste gen is meer schrijver dan filosoof, maar ondertussen bevat zijn boek een ongeor dende. skeptische levensfilosofie. Het is onmogelijk aan dit inhoudsvolle boek in een artikeltje recht te doen. „Ik leef zonder hoop op erkenning en zonder illusie In het schrijven een be staan te vinden" (119). Ab Visser (geb. 1913) heeft deze illusie wèl gehad en gevolgd. In P. J. Risseuws Christelijke Dichters van dezen tijd (Kampen 1938) staat over hem te lezen: „Aanvankelijk opgeleid tot meubelmaker, In welk vak hij enige jaren werkzaam was. studeerde (hij) vervolgens aan verschillende Inrich tingen van onderwijs en woont thans als letterkundige te Groningen." Zo komen we bij het tweede thema: „Moet een schrijver van zijn pen willen leven of niet?" De lang vergeten- dichter Frans Bas- tiaanse, die leraar Was, zei eens In een Interview: „Je moet toch altijd in een of andere slavernij vervallen," Ab Visser weet uit ervaring hoe moeilijk het Is als beroepsschrijver je de slavernij van het lijf te houder* Voordelen zijn: meer gelegenheid tot reizen en tot verkeer met collega's, perio diek geconcentreerd werken. Nadelen: onzekerheid, grotere afhankelijkheid van uitgevers en critici. Wie in de avonduren en in zijn schaar se vrije tijd schrijft (ik heb dit veertig jaar lang gedaan), ziet minder van de wereld en legt moeilijker contacten. Hij is moe, maar vrij. En ook: hij is vrij, maar moe. De ervaring leert trouwens dat 'n auteur het meer van zijn publiek dan van zijn collega's moet hebben. Toch wordt het lopen in een beroepsgareel op den duur funest. Genoeg hiervan. Visser, wiens gedicht Na de reis eindigt met de woorden: „En elke rode avond ben ik van mijn huis vervreemd", is van de godsdienst van zijn jeugd vervreemd geraakt. HIJ heeft zich o.a. ontwikkeld tot deskundige op het gebied van de detective-literatuur en dit soort boeken ook zelf geschreven. *t Peerd van Ome Loeks is dood Is een kroniek over het vooroorlogse artis tieke en literaire leven In Groningen. Na de boeken van P. H. Rltter Jr. en Annle Salomons is dit boekje een waardevolle documentaire bijdrage tot de Nederlandse literatuurgeschiedenis. Visser is bescheiden: „die lastige eigenschap in de strijd om het bestaan" (bl. 50). Hij schrijft ondertussen maar een boekje dat men in één adem uitleest en dat voor literatuurliefhebber en leraara belangrijke bijzonderheden bevat. Aan na vertellen valt natuurlijk niet te denken. Dat Groningen een belangrijk cultureel centrum Is geweest (en nog Is), Is een waarheid die in de Randstad wel epns wat vaker mag worden overwogen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1971 | | pagina 17