DRONKEN VAN LEVEN MAAR AIIET BANG VOOR DE DOOD Computerkunde op school Den Doolaard voelt zijn 70 jaar oude lichaam moe worden ZATERDAG 30 JANUARI 1971 dg „Ik wil de natuur opvreten, dat de bomen uit m'n borst de^eien. Ik wil als een berg in hemel stijgen. Ik wil op- )n in het al. Niet uit xelf- nietiging, maar om mezelf verwezenlijken. Dat wil ik", stem van schrijver A. den ne>laard staat nu op scherp, lichte ogen lijken nog hel- Z'n houding spreekt van ii vitalistische levensdrift, i nog even groot is als aan begin van z'n stormachtige ijversloopbaan, maar die langzaam beklemd voelt ir een lichaam dat moe be lt te worden. Volgende ik wordt Den Doolaard ntig jaar. oewel deze geboren romanticus nog met alle kracht wil meten de natuur denkt hij vaak over dood. „Ik heb het er erg moei- mee gehad. Nu niet meer. On- zei m'n huisdokter heel za- k tegen mij: „Bob, je begint ks aan je laatste tien jaar", u Guus", antwoordde ik, „so t?" Ik vind het helemaal geen ver- nd idee om dood te gaan, ont- den te worden in de natuur, liefst zou ik verbrand worden, s ze dat doen in India, gewoon een bos hout Ik houd niet van poespas in crematoria". in daarom wil ik begraven wor- op de ouderwetse manier, in eenvoudige kist. Ze moeten aan touwen in de aarde laten en en niet met behulp van zo'n mechaniekje. Vrienden moeten Ie op m'n kist gooien". '71 A. den Dolaard, pseudoniem van Cor nell's Johannes George Spoelstra, werd op 7 februari 1901 geboren als zoon van een predikant te Zwolle. Hij was van 1919 1927 verbonden aan de Bataafse Petroleum Mij in Den Haag, brak een jaar later defini tief met het „commerciële leven". Leefde als een bohémien in Parijs en Chamonix, zwierf door Frankrijk, was landarbeider, druivenplukker, steenhouwer en dok werker. Hij maakte van 1931—1935 zwerftochten door Tsjechoslowakije, Joegoslavië en Alba nië. De volgende drie jaar werkte hij als reiscorrespondent voor Het Volk. Als gevolg van anti-fascistische reportages werd hij uitgewezen uit Bulgarije, Oostenrijk, Italië en Duitsland. Tijdens de oorlog kreeg zijn stem grote bekendheid via Radio Oranje in Londen. Na de oorlog wisselden reisreportages en journalistieke arbeid elkaar af. Sinds 1954 woont hij in Hoenderloo en maakt van daaruit praktisch elk jaar reizen naar Joego slavië en Griekenland, en ook bezocht hij India en Thailand. Ter gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag is bij Querido „Ogen op de rug" verschenen (146 blz., 9,90). Het is een bron van informatie, speciaal geschikt voor de middelbare schooljeugd die graag boeken van Den Doolaard op de lijst wil zetten. In dit werk bespreekt hij zelf zijn boeken. Ook schetst hij, scherp en anekdotisch, portretten van tijdgenoten wier invloed hij onderging: H. Marsman, J. Slauerhoff, J. W. F. Werumeus Buning, Albert van Dalsum en anderen. Van zijn boeken verschenen vertalingen in het Frans, Duits, Engels, Spaans, Zweeds, Servisch en Deens. Een paar bekende titels: „De druivenplukkers", „De Herberg met het Hoefijzer", „Oriënt-Express", „De grote verwildering", „De bruiloft der zeven zi geuners", „Wampie", „Het verjaagde water", „Kleine mensen in de grote wereld", „Het leven van een landloper" en „De goden gaan naar huis". door ROLF HOEKSTRA lende in Biafra en in Oost-Pakistan is nu nog even groot als toen we het op het scherm zagen. Niemand praat er meer over. We zijn op de m'n testament heb ik een bedrag gereserveerd voor de Hcoop van pruimenjenever. Ik wil j m'n vrienden veel drinken op Uy gelukkige overtocht. Ze mogen Y* rouwen, begrijp je?" I „Ik heb geen moeite meer met jdood. M'n vriend Kazantzakis, 'Griekse schrijver van onder |r „Christus wordt weer gekrui- I", zei tegen me: „Bob, loop tot de afgrond, tot aan de rand, in de peilloze diepte. Kijk een wimper te verroeren". teft u al zonder angst in de e van de dood gekeken? ben al een aardig eind op Den Doolaard zegt het ter- flwe zitten in z'n met boeken taide werkhuisje. De middag is lerig en de linden van het zo lelijk gelegen Hoenderloo staan iest bij. Toch is Den Doolaard I somber, ondanks het thema de dood aan het slot van dit tggesprek. wisselt het roken van pijp af heftig trekken aan sigaartjes, .1 hij uiteindelijk krachtig tot n in de asbak drukt. Vindt hij zichzelf een romanticus? Z'n schuilnaam alleen al wijst daarop: Den Doolaard, landloper, zwerver, nomade. „Ik vind mezelf een realist, maar zie de werkelijkheid vermoedelijk anders. Ik bekijk de mens niet door een vergrootglas of onder de microscoop, zoals veel hedendaag se schrijvers doen. Bij zo'n anato mische les van de psyche kerf je de eventuele romantiek kapot". U bent een geboren verteller. „In mijn romans zit altijd een verhaal. Als ik geen verhaal vertel, verveel ik me rot onder het schrij ven. ik schrijf episch en in de kale. nuchtere tijd. In dit bijna sierloze en van calvinisme doordrongen le ven, noemt men epiek al gauw ro mantisch. Voor mij is de romantiek geen vlucht, maar een. zoeken naar het volmaakte geluk". „We zijn en blijven een calvinis tisch land. Kijk maar naar de VPRO. Die heeft het niet voor niets zo moeilijk. Het calvinisme is onuitroeibaar. Zelfs de CPN is, ge zien tegen het licht van het inter nationale communisme, in ons land een gereformeerde sekte. De leden van de CPN staan op hun stand punt en zijn er niet vanaf te slaan". Hoe vinden uw drie dochters uw boeken? „Uit een soort puberteitsschaam- te hebben ze m'n boeken eerst niet willen lezen. Later wel, maar ze laten zich er niet over uit. Ze ken nen me als 'n vader met allerlei qebreken en voor hen is het moei lijk vader en schrijver te scheiden. Vaak ben ik zonder aarzelen plot seling op reis gegaan, daarbij de huishouding aan m'n vrouw overla tend. Zij heeft de kinderen opge voed. „Als ik aan tafel voor me uit zat te staren en m'n vrouw iets vroeg wat ik niet hoorde, zei m'n dochter Milja: „Laat hem maar met rust. Hij zit weer te schrijven". Als schrijver ben je bezeten van een idee voor een boek. Vaak worden de figuren zo levend, dat je de mensen in je omgeving als schimmen ziet." „Ik ben ervan overtuigd dat de van -nature egocentrische inge stelde- kunstenaar doorgaans on voldoende beseft welke onherstel bare schade hij in zijn drang tot zelfverwezenlijking kan aanrichten bij mensen, voor wie kunst geen eerste levensbehoefte is". De roman is dood, zeggen vele schrijvers. Is dat zo? „Nee, nee, helemaal niet. Ze hebben ook gezegd dat God dood Wat vindt u uw beste boek? „Kleine mensen in de grote we reld. Ik heb er vijf jaar over ge daan. In zes verschillende landen heb ik aan dit boek gewerkt: Ne derland, West-Duitsland. Frankrijk. Amerika. Noorwegen en Joegoslavië. Het manuscript be stond aanvankelijk uit 1500 getypte bladzijden. Twee van de vijf delen heb ik eruit gelaten. Wat hebt u met die twee delen gedaan? „Weggegooid. Als een boek klaar is gooi ik alles weg: aanteke ningen. schetsen, probeersels, ont werp. Ik verbrand alles achter in m'n tuin. Een architect laat toch ook niet de steigers staan? Het Letterkundig Museum in Den Haag heeft niets van mij in zijn verzame ling". Hebt u plannen voor een nieuwe roman? „Ik denk aan een boek met als titel „Geweld". Overal in de wereld zie je de agressie en het fascisme toenemen. Zelfs in Afrika verwis selt het stamhoofd z'n pandjesjas met streepjesbroek voor een uni form met lefpet, waarop een heli kopter kan landen. De sterke toe name van de bevolking is volgens mij niet de oorzaak van agressie. Naar mijn stellige overtuiging wor telt de agressie in onszelf en wordt ze nog versterkt door de overbe volking. Waarom sloeg Kaïn zijn broer Abel dood op een nagenoeg verlaten aarde?" U ziet de toekomst somber in? Tenminste, als je „De goden gaan naar huis" leest „Ik kan net als Albert Schweitzer zeggen: „Ik ben optimistisch in m'n hopen, maar pessimistisch in m'n denken." Is de televisie een concurrent voor uw schrijverschap? „Bij de televisiekijker worden drie van de vijf zintuigen geampu teerd. Ik ben voor m'n nieuwe ro man „Geweld" naar de studenten opstanden in Parijs geweest. De kijker proeft het scherpe traangas niet. hij ruikt het niet. Hij voelt de klappen niet die worden uitge deeld. Als je nooit een optater van de politie hebt gehad, dan weet je niet wat dat is. Dan kunnen de mensen voor de beeldbuis makke lijk zeggen: „Kijk die 's lopen". Maar ze weten niet dat ze met één klap je hand kapot kunnen slaan. Ik heb zo'n klap gehad. Ik weet wat het is. Ik kan er over schrij ven. Maar de televisie kan zo'n onderwerp wel uit je handen slaan." „De televisie stompt af. De el- hoogte, maar zo onvolkomen, dat je het beter niet kunt weten. Iets heel anders is dat de tele visie zorgt voor een oneerlijke concurrentie. De „Kleine Zielen" beleefde in de tijd van Couperus geen twee herdrukken, maar nu zie je het boek, kleurig van omslag, in elke burgermansfamilie op tafel lig gen." Ik ben niet jaloers of zo. Ik heb gehoord dat de NCRV in samen werking met de Joegoslavische te levisie mijn „De bruiloft der zeven zigeuners" op het scherm gaat brengen. Ik vind het een van m'n slechtste boeken. Ik zou het nooit meer schrijven. Het druipt van de romantiek, maar ik denk dat het er bij het publiek zal ingaan als koek". U bent de zoon van een predi kant. Heeft dat nog invloed op u? (Zijn vrouw zegt lachend dat het hem nog steeds dwars zit, maar hij zegt er geen moeite meer mee te hebben). „Ik ben non-conformist, anarchist. De kerk als instituut is niets voor mij. Aan één kant ben ik blij zoon van een dominee te zijn. Zodoende heb ik heel goed kennis gemaakt met één van de twee wor tels van onze beschaving: Israël. De andere wortel is Griekenland". „Ik ben ervan overtuigd dat er geen genadige en liefderijke God bestaat, die zich persoonlijk met mensen bemoeit. Al was het alleen maar omdat hij, eerder dan de mens, de wilde zeeën geschapen heeft, de woeste bergwereld, de laaiende vulkanen en de meedo genloze stormen. De vier oerele- menten water, aarde, vuur en lucht zijn niet de natuurlijke vijanden van de mens maar leven eenvoudig hun eigen leven en verzuipen, verzen gen, verstikken of verpletteren hem wanneer hij op het verkeerde mo ment zijn vingers in het geweldige raderwerk steekt dat eens, lang voor de komst van de mens, is opgewonden door de „Onbewogen Beweger", zoals Aristoteles hem noemt." „Het Oude Testament spreekt over de God van de Macht. Het Nieuwe Testament vertelt over de God van de Liefde, maar deze God heeft geen macht. En om tot een rechtvaardige God van liefde en macht te komen heeft men Chris tus de Zoon van God gemaakt. Je zus betekent voor mij niet meer dan Boeddha". In uw laatste boek „Ogen op de rug" schrijft u aan het slot: „Na weken van vorst en sneeuw is het gisteren gaan dooien, en als ik door het raam naar buiten kijk, zie ik hoe de pinklange groene sprie ten de resten van het ijspantser stilletjes opzij duwen. Daar staan ze, in lange rijen, zoals de woor den in een boek, groeiend vanuit het eendere geheim dat mijn leven zin heeft verleend". Wat bedoelt u met dat geheim? „Dat geheim is het zichtbare ge waad van de Schepper, die nog steeds schept. Hij heeft een plan voor deze wereld en dat plan is en blijft een mysterie, maar wi| men sen kunnen dat plan verpesten. We moeten eerbied hebben voor dat mysterie. Eerbied voor het begin nende leven in het winterkoren, maar ook voor het leven in mijn hond." Het is tegenwoordig modieus om een geëngageerd schrijver te zijn. Ik ben het altijd geweest, maar ik vind dat je dat engagement niet in de etalage moet leggen". Leest u veel? „Heel veel, teveel eigenlijk. Wanneer ik lees, schrijf ik niet. Ik ben ook weer aan het dichten ge slagen. Volgend jaar wordt er van mijn poëzie een verzamelbundel uitgegeven bij Querido. Waarom ik na bijna veertig jaar weer gedich ten maak? Ik weet het niet. Ik wil er bovendien niet over nadenken, want dan raakt misschien de bron verstopt. (Hij laat me een gedicht lezen, dat naar zijn zeggen nog niemand onder ogen heeft gehad. In dat gedicht klinkt de pijn van het ouder worden). „Vroeger schreef ik poëzie In een strak schema met een doortim merd rijm. Nu niet meer. Het gaat niet om het recept, maar om het voltage. Als je werkelijk geladen bent met leven, kun je daaraan ge stalte geven. Ik heb hier een bun del van Bob Dylan geweldig. Je kunt het gek vinden voor een oude knar van zeventig, maar ik heb het boek stukgelezen." „Als ik jong was, zou ik een hippie zijn. Maar geen slikker van LSD of roker van marihuana. Ik ben normaal al dronken genoeg van het leven. En als ik in de ber gen skie, dan ben ik doorlopend high". Jet is zover: de computer deed intrede op de school. De pri- r heeft (afgezien van universi- n) de Prot. Chr. Mavo in iterdam—Noord aan de Hoek- Bardweg, waar leerlingen van jlerde klas onder leiding van enthousiaste wiskundeleraar der Graaf (33) blokschema's Iprogramma's maken, die in- |n op de terminal welke recht- verbonden is met een e jt computersysteem in Heerlen. 1 ,.De computer gaat er bijhoren", vindt de heer Van der Graaf. „De misplaatste angst voor de computer moeten we maar eens kwijt. In 1968 las ik het rapport van de Commissie Modernisering Leerplan Wiskunde, dat handelt over de wenselijkheid en mogelijkheid van het invoeren van computerwiskunde in het onderwijs voor mavo, havo en vwo. Ik zag het nut van dit nieuwe vak in. Wij moe ten de leerlingen voorbereiden voor het leven en werken in de wereld van morgen, en weinigen realiseren zich nog in' welke grote mate de computer ons leven zal beïnvloeden in de nabije toekomst". „Als hobby beoefende ik al de in De heer J. van der Graaf achter de Univac waarmee hij zijn leerlingen les I in computerkunde. Zichtbaar zijn het toetsenbord en het schrijfmechanisme. formatie verwerking en door zelfstu die heb ik me verder bekwaamd. Studie, die overigens niet werd geho noreerd, de overheid moest dit soort initiatieven meer steunen". „Tijdens de wiskundelessen ver telde ik de leerlingen de principes van informatieverwerking met com puters. Ze mochten eenvoudige pro grammaatjes maken, maar hadden geen „lijfelijk" contact met de com puter. Ik zocht naar een mogelijk heid dat ze konden zien hoe het werkte, en die is nu gevonden door de huur van een Data Communica tion Terminal". Doordat de keuzepakketten op school de leerlingen soms vrije tus senuren geven, is het mogelijk dat zij de zelf geschreven programma's zelf op het terminal intypen. Cp het eind van schooldag of -week gaat het geheel naar het massa-geheugen in Heerlen. De computer stuurt de resultaten naar de school terug. De door de ter minal afgedrukte lijstjes worden tij dens de wiskundeles aan de leerlin gen uitgereikt en door de heer Van der Graaf besproken. Dit jaar krijgt de school een uur zuivere computer-verwerkingstijd aangeboden door Univac. Men had op dit systeem nog tijd over. De heer Van der Graaf verwacht aan dat éne uur genoeg te hebben voor een heel jaar onderwijs in computerkunde. De Univac 1108 heeft zo'n snelle door looptijd dat hij ongeveer achthon derdduizend instructies per seconde kan uitvoeren. De verwerking van een leerlingen-programma vergt van de centrale computer slechts een fraktie van een seconde. Prof. dr. A. van der Sluis, hoogle raar aan de Rijksuniversiteit te Utrecht, zei tijdens de persbijeen komst in Amsterdam dat er een mammoetwet in werking ls getreden waarin niets over deze materie te vinden is. „Het avo moet de basis leggen voor een zekere specifieke kennis en be kwaamheid, en daaronder versta ik bekwaamheden als tot de kern van een zaak doordringen, leren je kennis te gebruiken en je werk af te ron den, te organiseren. We kunnen ons aan de kracht van de computer niet onttrekken. Werd door de industriële revolutie veel routinematige lichame lijke arbeid overgenomen door ma chines, nu is dit het geval met gees telijke arbeid. Computers in de hand te houden zal een belangrijke taak zijn van deze generatie, en moet niet worden overgelaten aan een clan van computermagiërs". In de nabije toekomst zullen velen bij hun studierichting de computer tegenkomen, in de exacte weten schappen zowel als rechten, huma niora (klassieke talen) en literatuur. Wat is de vormende^waarde 'van het werken met een computer? Van der Graaf: „De computer geeft een bepaalde denktraining. Het on derscheidingsvermogen wordt ver rijkt. Door het oplossen van pro bleempjes breng ik ze een algorit mische instelling bij, dat wil zeggen een manier yan denken om eendui dige voorschriften te ontwikkelen zo dat je de computer een weloverwo gen opdracht geeft, binnen de beper king die de machine heeft". „Het is wonderbaarlijk om te zien hoe enthousiast de leerlingen reage ren op de computer. Leerlingen die met wiskunde in de put raakten, bloeiden op bij dit nieuwe vak. Zij kunnen hiermee bewijzen, dat ze iets waard zijn. ze komen beter uit de bus en laten zien dat ze hun best doen. Van dit vak gaat een bepaald soort „training" uit". Wiskundeleraar J. van der Graaf verklaart zijn leerlingen de werking van het Univac Data Communication Terminal. Zij kunnen via deze machine rechtstreeks werken met een grote computer in Heerlen. Kweekt hij gevoelsarme mensen, iets waar sommige deskundigen voor waarschuwen? „De school moet daarvoor waar borg geven. Dat „gevoelsarme" moei nog worden aangetoond. Computer kunde is een onderdeel van de vak ken en gaat niet ten koste van bij voorbeeld tekenen". Welke programma's de leerlingen maken? Wel. zoek bijvoorbeeld van zes variabelen de kleinste, maak een rijtje af, of intelligentie-testjes. Met behulp van de computer berekenen ze bijvoorbeeld de wortel uit twintig. Heeft de heer Van der Graaf zelf de hand in die programma's? „Er zijn weinig goede voorbeelden. De problemen bede'nk ik zelf. Je moet didactisch te werk gaan en vooral niet methodisch, dat betekent een verantwoorde stofopbouw, met geheugenplaats-oefeningen en heel veel blokschema's inaken. Ik gebruik de Fortran-taal, een niet zo eenvou dige computertaal, die we echter vereenvoudigd hebben. Het voordeel van zo'n computerprogramma is ook: er zit een begin en een eind aan. Je betoog moet kloppen. De computer zegt het keihard als de zaak niet klopt, en wel zonder emoties. De computer kent geen lievelingetjes of de „bonte hond". De heer Van der Graaf zou graag zien dat op alle mavo's in de eerste klas al het vakvinformatica zou wor den onderwezen. Dat kan in de taal- door Jeanne de Vlieger sfeer liggen. De taalleraar zou kun nen beginnen de leerling het begrip „communiceren" bij te brengen. Op stel, krant, radio, televisie zijn com municatiemiddelen. De computer le vert informatie op een intelligente manier. „De aanschaf van een electronisch brein op scholen hangt af van het belang, dat de samenleving in de computer ziet. Zo'n terminal in de klas is een hele investering; maar grote investeringen doen we ook voor gymnastiektoestellen of talenprakti- cum. Mijn grote wensdroom: ergens een groot computersysteem en elke school een verbinding via een termi nal, en dan landelijk geregeld. Het zou mooi zijn als je data-transmissie kunt bedrijven voor een dubbeltje per handeling, net zoals nu een tele foongesprek voeren. Denk eens aan de telex die nu al in veel bedrijven is ingeburgerd". Het vak computerkunde levert geen programmeurs af; wél jonge mensen die computer-minded zijn, leerlingen die gefundeerd voor hun toekomst kunnen kiezen. Vraag aan de lezers: wie weet een leuk Nederlands woord voor „com puter"? BIJLAGE VAN HET KWARTET De Rotterdammer Nieuwe Haagse Courant Nieuwe Leidse Courant Dordts Dagblad

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1971 | | pagina 13