moeten afleren „met de ogen te eten" Kinderen die in stilte lijden .EEUWEN i DE NEEUW De Kruisweg j ONBESPOTEN FRUIT? ONMOGELIJKE STRIJD! J 1 ZATERDAG 23 JANUARI 1971 „Ik sta met de rug tegen de muur. De fruitteelt in ons land verkeert door de overvloed van goedkope vruchten in het kader van de EEG in zo'n moeilijke positie, dat mijn ideaal om onbespoten of beter: zo min mogelijk bespoten fruit te telen op basis van een biologische bemesting (inplaats van de veel goedkopere kunstmest) een vrijwel onmogelijke strijd is. Ik heb een klein be drijfje van zes ha appels en peren, maar de rekening aan bestrijdingsmiddelen bedraagt dit seizoen 3.000,—. Als ik hierop bezuinig, krijg ik uitval en beschadigde vruch ten Dat zegt Gijs Lamaison v. d. Berg (31), fruitkweker in Zuidland, die een „biologisch-dynamische" opleiding kreeg en met lede ogen aanziet, dat het pakket moderne bestrijdingsmiddelen voor de talloze parasieten (insecten en schimmels) in de boomgaard alsmaar groter wordt. „Ik moest juist veel, heel veel, mooie gave appels en peren hebben, want de productiekosten liggen hoog en de prijzen zijn belachelijk laag. En het publiek wil fruit met een klein schurftplekje eenvoudig niet als eerste kwaliteit accepteren. Men wil prachtig fruit, dat lacht en bloost van „gezondheid" en dat kan alleen met een brede batterij nevelspuiters, enz. En met véél stikstof bemesting dan krijg je mééropbrengst. Natuurlijk is het nog steeds zo, dat een appel eten ver standig snoepen is, want we hebben in ons land een goede keuringsdienst. Maar je gezonde verstand zegt, dat minder spuiten in deze dagen van milieuvervuiling toch wel beter is. Ik zou dolgraag rechtstreeks aan het publiek onbespoten fruit willen leveren. Maar hoe? De tijd is er wel rijp voor. Ook andere kwekers willen wel, maar mij ontbreekt de verkoopsorganisatie Op een getoonde rekening troffen we de in zwang zijnda specialiteiten van de huidige „chemische oorlog" aam Folimat (spint), Karathane (meeldauw), Gusathion (bladrol lers), Meta iso systox (bladluis), Dipterex (rupsen), Captan 83 (schurft), Mesurolkorrels (slakken), enz. En we dachten: Kan dat nu niet een beetje minder Vroeger hadden we toch al die stoffen ook niet Een en ander voerde ons naar de „specialisten" in Wageningen, waar men ons vertelde, welke problemen thans op het gebied van de plaagbestrijding in onze fruitteelt bijzonder actueel zijn. ,n!>e „chemische oorlog" in onze itteelt heeft een stadium bereikt, enigszins wonderlijk aandoet. 1(Jwijl het Civo (Centr. Inst. Voe- aJgsonderzoek) in Zeist in verband de „veiligheidsgrens" veiling- unsters analyseert op liefst 23 soor- bestrijdingsmiddelen, constateert 11 f. dr. J. de Wilde van het Labo- irium voor Entomologie (Insecten- de) te Wageningen, dat de laatste n het complex schadelijke orga nen in onze fruitteelt is uitgebreid. 1P en andere onderzoekers achten r waarschijnlijk, dat in de toekomst ejsr plagen in landbouw, tuinbouw fruitteelt resistentie (ongevoelig- j J) voor een of meer insecticiden en tonen. Het verschijnsel is ver- laarbaar: de parasieten, die de che- 2 che oorlog overleven, zijn de jksten van hun soort en kweken ras, dat steeds meer weerstand t voor een bepaald bestrijdings- Idel. jjaar komt bij, dat door het brede °rkingsspectrum" hele kolonies nut tige organismen (roofmijten, roofwant- sen, sluipwespen) worden uitgeroeid, waardoor zich het merkwaardige feit voordoet, dat insecten en mijten, die zich van chemische middelen weinig of niets aantrekken, opeens een'geweldige kans krijgen en zelfs (bij bepaalde weersomstandigheden) enorme schade kunnen aanrichten. Dit alles vroeg nieuwe wegen en daarom werd de Werkgroep geïnte greerde Bestrijding van Plagen TNO opgericht. Doel is, de research in diver se laboratoria in Wageningen (en ook elders) te bundelen, teneinde met een beter gerichte zo mogelijk zuiniger spuitmethode en een „biologische oorlogsvoering" tot een verjongde aan pak te komen. De omschrijving „Steriele manne- tjes"-techniek omsluit een interessant experimenteel gebied: levenskansen scheppen voor roofvijanden van aller lei aard, het oproepen van een kunst matige ziekte-epidemie (bv. door de massakweek van een virus, waardoor o.a. de lastige bladroller, die weinig ef fectieve natuurlijke vijanden heeft, op grote schaal gedood zou kunnen wor den) en het loslaten van een leger „ste riele mannetjes" (verkregen door be straling van gekweekte insecten), waardoor de soort minder nakomelin gen krijgt en ernstig gaat uitdunnen. In Wageningen noemt men na 1001 experimenten de uitbouw van het bio logisch weten een zaak van de „groot ste urgentie", al kan niemand nog zeg gen, in hoeverre'de biologische oorlog dè oploèsing voor de toekomst wordt. Het veelzijdige arbeidsintensieve on derzoek is uiterst tijdrovend en kost baar. Als eerste proefobject voor de „steriele mannetjes"-techniek werd de uievlieg gekozen; zulks in verband met het enorme economische belang, dat aan onze uienteelt op de Zuidhollandse en Zeeuwse eilanden verbonden is De kweek van kunstmatige diëten, het bepalen van de juiste stralingsdosis (de mannetjes mogen niet minder "fit" worden) en nog tal van andere pre cieuze problemen, waarbij een hele staf specialisten samenwerkte, hebben thans tot hoopvolle uitkomsten geleid. Hoewel men in Wageningen voorzichtig is met prognoses, kan men zich met dit project spiegelen aan het succes van Amerikaanse onderzoekers, die destijds op Curasao een uiterst lastige horzel, die runderen en geiten teisterde, langs deze weg volledig wisten uit te roeien. De entomoloog dr. H. H. Evenhuis zei: „Het is in elk geval nog te vroeg om te zeggen, wat de experimenten met de uievlieg als model voor de fruitteelt in de toekomst kunnen gaan betekenen. Maar we denken we) in deze richting." En dr. J. C. ten Houten, directeur van het Inst. v. Plantenziektekundig Onderzoek, stelde op zijn beurt: „Ondanks alle hoopgevende experimenten kun je een toekomst zonder chemische middelen en zonder insecten wel een utopie noe men." De uitkomsten van de werkgroep worden in de „experimentele" boom gaard „De Schuilenburg" te Lienden aan de praktijk getoetst. Maar men is hier nog niet ver genoeg om een onder zoek met virusziekten, bestraalde in secten of insecticiden op basis van hor moonpreparaten te starten. Toch wordt er reeds zeer belangrijk werk gedaan: door het bestuderen van de nevenverschijnselen der bestrij dingsmiddelen en de verhouding tussen schadelijke en nuttige organismen pro beert men een bestrijdingsprogramma op te bouwen met de natuur als basis. De natuur dat zijn in dit geval de vele nuttige organismen, die zich in onbespoten boomgaarden manifesteren, zoals sluipwespen, zweefvliegen, lieve heerbeestjes, roofwantsen, roofmijten In de eigen bpomgaard worden di verse percelen verschillend behandeld, waarbij ook fruitrassen, bodembegroei ing en bemesting in het spel betrokken zijn. Na tal van vergelijkende proeven acht projectleider dr. ir. P. Gruys (die bij ons bezoek in gezelschap was van de acaroloog oftewel mijtendeskundige M. v. d. Vrie en de entomoloog dr. Evenhuis) een gerichte insectenbestrij- ding volgens een gematigd schema een haalbare kaart. Dr. Gruys zei verder: „Hoewel het verheugend is, dat de gevaarlijke ge- chlooreerae koolwaterstoffen als insec ticiden thans verboden zijn, zit de fruitkweker zo in de tang, dat hij eer der te veel dan te weinig spuit...! We zijn eens met de specialisten gaan kijken, wat er precies in de biolo gische verhoudingen van de vrijwel onbespoten boomgaard (aan een meel dauw- en schurftbespuiting is nooit te ontkomen) gebeurd is. Van de vijf ap pels bleken er maar twee of drie gaaf. Er waren misvormingen en rondweg lelijke appels. „De rekensom is simpel. Wil het pu bliek fruit zonder enige onzekerheids- factor voor de gezondheid hoewël de schadelijkheid van het bespoten fruit geen bewezen zaak is dan zal men eerst moeten afleren met de ogen te eten en slechts fruit te accepteren, dat er schitterend uitziet. Men zal dus voor minder mooi fruit méér, misschien wel het dubbele, moeten willen betalen. Ten slotte zei dr. Gruys, dat er bij de Nederlandse fruitkwekers een duide lijke belangstelling bestaat voor een „geïntegreerde bestrijding", indien het systeem maar economisch acceptabel is. „Men wil die nieuwe kant wel uit, want men is helemaal niet gesteld op de vaak zeer giftige bestrijdingsmidde len, e>.i bovendien begrijpt men, dat de huidige weg dood loopt." JAAP STIGTER Dit gebeurde er in Lienden in een vrijwel onbespoten boomgaardi ongeveer de helft van de appels vertoonden misvormingen en waren rondweg lelijk. Foto links boven de kop: Deskundigen bestuderen appel beschadigingen in de proefboomgaard van Lienden. Van l.n.r.: dr. ir. P» Gruys, projectleider, M. v.d. Vrie, mijtenexpert, »n dr. H. H. Evenhui», entomoloog (insectenkundige). ld I do "|lk jaar, wanneer er sneeuw is gevallen, verschijnt er ad een foto in de krant van leeuwen die zich vervelen in lid safari-park. Eigenlijk is het een grote tegenstrijdig- d: leeuwen die thuishoren in de warme savannen van liggen nu met hun blote buik in de sneeuw. zc)ok in dierentuinen ziet men steeds meer tropische 10 en het gehele jaar door in de (frisse) buitenlucht, ar mag dat wel? e heer Clive Roots, directeur van de Assiniboine die- tuin in Winnipeg (Canada) meent zelfs dat het de ondheid van deze dieren ten goede komt. In het Engelse lenschappelijke tijdschrift „New Scientist" schrijft hij bij frisse lucht en een goed uitgebalanceerd dieet, pische dieren geen hinder ondervinden van. een over- "aoorwaarde is echter wel dat leeuwen, kamelen, zebra's, B eerst goed acclimatiseren. Het is volgens de Canadese renexpert verkeerd pas geïmporteerde dieren direct veel koudere buitenlucht dan zij gewend zijn. bloot jtellen. Door hen geleidelijk te wennen aan die kou- e lucht en hun energierijk voedsel te geven, kunnen diersoorten hun lichaamstemperatuur op peil houden, ^(krijgen een dikkere vacht en kweken vetreserves die 'a8warmte vasthouden. Wanneer zij voorts bescherming 3)en tegen de kracht van de elementen, kan hen verder 3lnig gebeuren. nachtverblijven behoeven niet verwarmd te wor- f. Als deze maar droog zijn en er op de bodem een dikke stro ligt, zijn de dieren tevreden. Dit blijkt wel uit 9. feit dat zowel in (Nederlandse) safari-parken als in Oentuinen, de tropische dieren zich voorspoedig ver- Ibcrderen. o(et geheim van het houden van tropische dieren in de lenlucht is het voedsel. Wanneer dit niet genoeg calo- n bevat, teren de dieren in op hun vetafzetting en gaan dood. De dièrentuin van Ontario, die zeer veel sping heeft in het acclimatiseren van tropische dieren, dt leeuwen, tijgers en jaguars zelfs tot 20 graden C 'fer het vriespunt buiten. jiet alle tropische dieren echter zijn bestand tegen temperaturen dan die zij „thuis" gewend zijn. De ijbri bijvoorbeeld raakt verstijfd bij lagere tempera- |n en kan zich niet meer voeden. Zo zijn er meer vogels '7fleinere tropische zoogdieren die geen verweer kunnen afpuwen tegen de koude. PAUL VAN LANGSTRAAT De aanbevelingen van de Raad van Europa met betrekking tot wreedheid tegenover kinderen vormen een soort „handvest voor de rechten van het kind". Hoofdthema is de bescherming van de jonge mens die zichzelf niet beschermen kan. De belangrijk ste aanbevelingen zijn: ontheffing van de zwijgplicht voor artsen en instelling van een sociale dienst voor de behandeling van het „gebeukte" kind zowel als van zijn ouders. Zelfs de beste ouders kunnen in een plotselinge woedebui hun kin deren wel eens te Hard slaan. Be- qrijpelijk, ook al is het niet altijd te vergeven. Maar wat te zeggen van de moeder die, ongeduldig omdat de baby niet goed wil eten, het kind de fles in het mondje rammeit als een soort middeleeuws folter- werktuig met als gevolg kneu zingen, bloedingen en onzegbaar leed? Of de vader die, evenzeer geirri- Is dit de weg? Hoe zal ik, ongeschoeid o God, de horizon der eeuivigheid hereiken? Gij wenkt van ver, belooft mij koninkrijken, maar wéét Gij niet hoe zwak en hoe vermoeid mijn krachten zijn, en hoe doorwond mijn voeten? En weet Gij niet ofschoon (ik roep U dagelijks aan) Gij mij lang voor ik spreek reeds hebt verslaan dat aarde en hemel nooit elkaar ontmoeten? En toch: ik loop aan elk licht huis voorbij de weg, eenmaal in Uwen IS aam begonnen, en hoor een slem heel plotseling aan mijn zij: heb goede moedIk heb de wereld overwonnen. En weer een stem, die zegt: vrees niet, volg Mij, en weel: zolang ik loop, kom ik U naderbij. Bert Bakker, uit de bundel „Reizigers" (Kampen 1935).' Met het plaatsen van dit gedicht voldoen wij aan het verzoek van verscheidene lezers onzer krant. teerd door het gehuil van zijn klei ne zoontje, het kind door de hele kamer jaagt, er op los beukend alsof het een boksbal was... en het daarbij niet één of twee, maar mis schien wel twintig of dertig keer rakend? Dit gebeurt. Het gebeurt elke dag. En het gebeurt in enkele van de meest ontwikkelde en be schaafde delen van de wereld in de Verenigde Staten, in West- Europa, in Scandinavië. O zeker, wreedheid tegenover kinderen komt niet meer zo vaak voor als voorheen. Wij laten geen tien- of zelfs 8-jarigen meer in de mijnen afdalen om bakken steen kool op te hijsen en we sturen ze niet meer het veld in om van zons opgang tot zonsondergang te zwoegen, of de daken op om vieze, stinkende schoorstenen schoon te vegen. Niettemin is het een ontnuchte rend, erger nog, afschuwwekkend idee. dat in een tijd van steeds toenemende welvaart en comfort duizenden kinderen nog steeds in stilte onnoemelijk veel leed te ver werken krijgen. Overal hebben kinderspecialis ten, maatschappelijk werkers en andere deskundigen hun groeiende verontrusting uitgesproken. Ook de raadgevende Vergadering van de uit vele naties samengestelde Raad van Europa is verontrust, zozeer zelfs dat gedetaileerde aanbevelin gen zijn opgesteld om dat wat in de ogen van elk weldenkend mens een onaanvaardbaar maatschappe lijk kwaad vormt, uit te roeien. Noem het, zo U wilt, het „Hand vest der Kinderen voor de Rechten van de Mens", want het hoofdthe ma ervan is de bescherming van de jonge mens die zichzelf niet beschermen kan. Wreedheid vindt men, zoals wij allen weten, in allerlei vormen. Zij kan geestelijk zijn. Zij kan fysiek zijn. En zij kan een mengsel van beide zijn. Een groot deel van de huidige verontrusting richt zich echter op wat teqenwoordig algemeen wordt aangeduid als het „syndroom van het gebeukte kind" (the battered child syndrome). Deze uitdrukking werd voor het eerst qebruikt door de Amerikaan C. Henry Kempe. naar aanleiding van een rapport over kinderen die in de ziekenhui- 'en werden behandeld voor niet ^oor onaevallen veroorzaakt letsel Vele anderen hebben sindsdien bii- oedraqen tot onze kennis van dit probleem. Men is het er algemeen over eens dat de kinderen die het groot- Uit het Hospital Civil in Straatsburg komt deze foto van de voeten van een door zijn ouders mishandeld kind. ste risico lopen de.kleintjes onder de vier jaar zijn. Welk type ouders zich echter met de meeste waar schijnlijkheid aan een dergelijk soort wreedheid schuldig zal ma ken, is voor de deskundigen nog een punt van geschil. Zo verklaarde de Raad van Euro pa bijvoorbeeld, dat zij gewoonlijk uit de minder bevoorrechte lagen van de gemeenschap komen, in on gezonde, overvolle huizen wonen en grote gezinnen hebben. Alcoho lisme is dikwijls een zeer belang rijke oorzaak van hun gedrag. Uit sommige onderzoekingen blijkt echter dat ouders uit de mid denklasse keurige mensen, zo te zien, en met een redelijk inko men evenzeer de neiging kun nen vertonen hun kinderen te mis handelen. Als dit soort ouders één ding qemeen heeft, is het dat zij zelf liefde tekort zijn gekomen. De moeder is niet in staat haar kind te „bemoederen" zoals zij dit zou moeten doen, doordat zij zelf in haar jeugd nooit werkelijke moe derliefde gekend heeft. Net zo waarschijnlijk is het dat de vader uit een huisgezin komt waar heel weinig echte genegenheid voor el kaar heerste, zelfs al waren de omstandigheden goed. In feite roepen zij om hulp, even zeer als de ongelukkige slachtof fertjes van hun gewelddadigheid. Om deze reden is men het er vrij algemeen over eens dat men wei nig wint door de ouders te straf* fen. Dit brengt geen oplossing voor hun problemen. En het brengt zeker geen oplossing voor de pro blemen van het mishandelde kind. Eén van de belangrijkste aanbe velingen van de Raad is dat do artsen ontslagen zouden moeten worden van hun zwijgplicht, die hen er dikwijls van weerhoudt da bevoegde autoriteiten in te lichten over de gevallen van wreedheid die ze in hun dagelijks werk tegen komen. Even belangrijk is de aanbeve ling sociale diensten met „de daar voor noodzakelijke fondsen en per soneel" in te stellen, teneinde een behoorlijke verzorging van de mis handelde kinderen en hun ouders mogelijk te maken. lederéén zou echter meer kun nen doen om te helpen. Het Is werkelijk verbazingwekkend hoe veel buren heel goed op de hoogte zijn van het feit dat het aardige iongetje of meisje van hiernaast onbeschrijfelijke kwellingen door maakt, maar uit angst zich er te veel mee te bemoeien of erbij be rokken te raken, doen zij niets en sluiten hun ogen, oren en mond ■•n bovendien hun hart. De westerse mens bereikte do -saan en daarmee overtrof hij da stoutste dromen van zijn voorvade ren. Zolang echter nog één „ge beukt" kind gilt van pijn, zijn wij nog heel ver van ons doe! verwij derd en hebben wij bitter weinig om over op te scheppen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1971 | | pagina 15