Leer leven met computer
ONTWIKKELING VAN AZIË i -
GIGANTISCHE OPDRACHT
TECHNIEK
EIST EEN
CREATIEF
ANTWOORD
Computerisatie gaat ons leven beïnvloeden. In de afgelopen decennia heb
ben we inlichtingen verkregen over wat een computer is. Tijdrovende, routine
matige procedures kan de computer van de mens overnemen. Het resultaat
komt sneller en het werk is beter. Wij komen nu tot de ontdekking wat een
computer kan doen en wat wij ermee kunnen uitrichten. Dat is van enorme
betekenis, want volgens de grote futuroloog dr. Hermann Kahn kunnen we in
de komende decennia dank zij de computer een even grote omwenteling ver
wachten als eertijds van de agrarische en de industriële revolutie.
ZATERDAG 9 JANUARI 1971
Communicatie via de eidofoor, een grootbeeld-tv projectie.
'1 Omstreeks 1630 ontwierp
jVilhelm Schickard, professor
ejn Tübingen, de eerste reken
machine met een geheugen.
|n 1642 vervaardigde Blaise
Pascal een telmachine. Kort na
Jde tweede wereldoorlog wer
den de eerste echte computers
Ze hadden kleine
geheugens, bevatten electro-
nbuizen en vonden vooral
(passing in het administra
te vlakt
De tweede generatie, om-
■eeks 1960, zag de buizen ver-
ingen door transistoren en
jetirukte bedrading. De toepas
ingen werden talrijker. Je kon
0 ie computer een heel proces la-
'en bespelen, kleppen bedienen,
toom aflaten ruiken (snuffelpa-
en!). Het bleek zonder meer
Clelijk, het hele Rotterdamse
engebied te bemeten en te
egelen. De tweede generatie
naakte een aantal routine-ma-
ige beroepen overbodig. Het
(ersoneel dat daardoor afvloeit,
indt voor een deel weer zijn
0 veg zoals dat o.a. bij Philips
iet geval is in nieuwe banen
ie de computer creëert: pro-
frammeur, systeem-analist.
Er zijn ingenieurs en technici
lodig die voor computers taken
ledenken en ontwikkelen. In
Amerika, waar de apparatuur
irder werd ingevoegd dan (hier,
1 [ebruikt men de computer
l eeds bij het onderwijs. De
rjing heeft contact met de
»uter door middel van een
;nbord dat er ongeveer uit-
,-eiet als dat van een schrijfma-
u hine. De computer geeft infor-
twinaiie op een beeldbuis, en laat
«gevens zien die bestaan uit
tóstpn, cijfers of illustraties.
Andere bron van informatie is
iet electronisch wandbord
aarop lettertekens en lijnstuk-
ken kunnen worden aangeboden
fia de beeldbuis.
Communicatie met de compu-
er gebeurt in het algemeen via
et toetsenbord. Jonge kinderen
innen zelfs met een „licht-
>en" werken. Op het scherm
staat een araag met vi^r ant
woorden. De leerling schijnt
met zijn miniatuur-zaklantaarn
op het juiste antwoord. De com
puter reageert hierop. De leer
ling „speelt" met de computer
en bepaalt zijn eigen tempo. Is
het werk te moeilijk dan scha
kelt de computer over naar een
lager niveau. De computer be
oordeelt de prestaties van de
leerling en becommentarieert
deze zijn ze voor tachtig pro
cent goed, dan mag het kind
naar een volgend niveau.
Mondiaal gezien zijn er nog te'
weinig programma's die het on
derwijs kunnen worden aange
boden. Men is daar nu volop
ingedoken. Psychologen weten
eigenlijk nog weinig af van het
verschijnsel „leren". De techno
logische mogelijkheden voor
computer-onderwijs zijn er. Het
onderwijskundig denken is nog
niet zover.
Intussen zijn we daarmee ge
komen aan het sociale aspect
van de computerisatie, waar
voor de derde generatie compu
ters ons stelt. De derde gene
ratie wordt gekenmerkt door
verdergaande miniaturisering
door toepassing van geïnte
greerde electronische circuits en
grotere verwerkings-snelheden.
De techniek is veel verfijnder,
het aantal mogelijkheden aan
zienlijk groter.
De geheugentechnieken van
de „derde generatie" waar
we nu middenin leven zijn
enorm toegenomen. Zo'n geheu
gen kan miljoenen karakters
omvatten.
Er bestaat een gegeven hoe
veelheid „computer-werk". In
dien men niet de beschikking
zou hebben over grote snelle
systemen "die tegelijkertijd een
aantal „jobs" kunnen verrich
ten, dan zou de betreffende
hoeveelheid werk door een aan
tal kleinere systemen gedaan
moeten -dorden, wat een veel
grotere operationele staf vereist
en een grotere onderhoudsstaf,
dus een veel groter personeels
bestand.
Je kunt het electronisch brein
van grote systemen een aantal
taken simultaan laten doen. De
ze snelle systemen kennen vlug
ge doorlooptijden. In verband
met de mogelijkheid van aan
schakeling van zeer grote ge
heugencapaciteiten _aan de hui
dige systemen, meer „uitge
kookte" software (programma's)
ten behoeve van de opslag en
weergave van data in respec
tievelijk uit deze geheugens en
de betere man-machine dialoog,
zijn wij nu in staat om met
vrucht gebruik te maken van
grote gegevens-opslagbanken.
Deze „data-banken" stellen de
mensheid in staat met een ter
minal allerlei gegevens ter be
schikking te hebben. Daarin
zullen we een geweldige groei
beleven, aldus ir. R. F. H. Nitz-
sche, hoofd van de afdeling da
ta-communicatie van Philips
Nederland, die ons deze infor
matie verschafte.
Een dialoog met de computer
kan gevoerd worden door een
voudig de telefoon van de haak
te nemen, het nummer van het
systeem te draaien waarna men
de computerstem hoort: „Wat
wenst U?" Men typt de vraag
in op de terminal, meldt zich
met zijn nummer, de computer
antwoordt „ik heb het begre
pen".
Het is in de nabije toekomst
zonder meer mogelijk via (door
PTT te leveren) telefoon en
druktoetskeuze op deze manier
automatisch te gireren of be
stellingen aan warenhuizen en
postorderbedrijven te doen. Met
behulp van de druktoets-set
zendt mengde computers gege
vens en opdrachten. Het sys
teem spreekt via de telefoon in
verstaanbare taal terug.
„De huishoudterminal zou in
vele behoeften kunnen voorzien.
Via de kijk-telefoon, videofoon
genoemd, doet mevrouw haar
-#■ Techniek ten dienste van het onderwijs: vandaag Talenpracticum, morgen de computer.
Dialoog met de computer wordt gevoerd via telefoon en druktoets. Het
systeem spreekt in verstaanbare taal terug.
bestellingen bij de supermarkt.
Ze betaalt via de computer met
haar banknummer. De compu
ter zorgt voor vertaling van
buitenlandse programma's die
men naar wens op het beeld
scherm kan brengen. Via de
huis Communicatie Centrale
heeft men toegang tot de hele
wereld. Aan de cassette-bank
kun je met telefoon en televisie
je eigen film, toneelstuk, boek,
cursus opvragen. Bij een data
bank kun je ieder onderwerp
krijgen. Bestel slechts een ter
minal en je wordt er op aange
sloten."
„In Japan komt reeds op elec
tronische wijze de krant de
huiskamer binnen. Het lijkt
erop dat we straks (we leven
snel!) niet meer alles hoeven te
weten wat ons nu via onderwijs
en jaren van studie wordt inge
pompt. De kennis ligt opgesla
gen in de data-bank. je hoeft
alleen te weten waar je de in
formatie vandaan haalt. Inge
stampte leerkennis lijkt overbo
dig als de leerling door een
druk op de knop de exacte ge
gevens van een bepaalde ge
schiedenisperiode uit het com
puterbrein óp zijn beeldbuis
krijgt voorgeschoteld".
„Omgaan met de computer
vereist een logische manier van
denken. Voor een programmeur
is een grote mate van nauwkeu
righeid en logisch denken ver
eist wil hij of zij een redelijk
programma schrijven en passen
in een prgrammateam. Slordig
heid kan een dodelijke zaak
zijn."
„De computer levert infor
matie en met dat wonderbaar
lijke brein bedrijven we com
municatie. De computer „denkt"
niet uit zichzelf maar is afhan
kelijk van het programma dat
de mens hem voert."
„Voor het inburgeren van de
computer is een heel nieuw ka
belsysteem nodig. De nieuwe
technologische ontwikkelingen
vergen een vele honderden ma
len groter bandbreedte dan die
van de telefoon. Dat vereist een
grote investering: een voorzich
tige raming is enkele miljarden
guldens."
„Technologisch is het zonder
meer mogelijk dat wereldwijde
conferenties gevoerd worden via
kabelnet, satelliet, videofoon en
grootbeeldscherm waarbij com
puters (net zoals nu telefoon
centrales) elke gewenste verbin
ding kunnen opbouwen. Zelfs
contracten kunnen via facsimile
ondertekend worden. De ko
mende decennia gaan we naar
snelle en wereldwijde commu
nicatie. Wat ons er van scheidt,
is alleen een kwestie van geld."
„Die snelle communicatie kan
de verkeersstroom regelen. Het
is mogelijk om met behulp van
antennes, in de weg aange
bracht, en een ontvanger/zen
der in de auto, allerlei berichten
bijvoorbeeld over het verkeer te
ontvangen, en met behulp van
een meer geavanceerd wegvoer
tuig- communicatie-systeem,
gebaseerd ,op dezelfde techniek,
een auto volkomen automatisch
door een drukke stad naar zijn
plaats van bestemming te bege
leiden, rekening houdende met
drukte, verkeersstremmingen en
dergelijke."
„De computer waarschuwt als
er zand of zout gestrooid moet
worden bij glad wegdek. We
zouden mist kunnen signaleren.
De uitrusting van de nieuwe
praatpalen die tot stand kwam
door samenwerking van ANWB,
PTT, Rijkswaterstaat en Phi
lips, zijn gewoon fantastisch en
een voorproefje voor wat komt.
Proces-control is technisch geen
punt meer, dat kan ook' in het
verkeer. Alleen: hebben we er
het geld voor over?"
Moeten we bang zijn voor een
door computers geleide maat
schappij?
Nee, zeggen insiders, wel: kri
tisch ingesteld. Neem de bevol
kingstelling. Velen vragen zich
al af wie krijgt er toegang tot
de persoonlijke gegevens die
van ieder worden opgeslagen?
We dienen ons tijdig te wape
nen! Parlementsleden zullen er
voor moeten waken dat er nooit
intieme zaken in dat systeem
worden ingevoerd en dat de
burger recht heeft op het zien
van zijn eigen doopceel.
Onderwijsmensen zullen zich
over de juiste onderwijsmoge
lijkheden van de computer
moeten beraden. Wie bezitten
de uitgeverijen? „Philips heeft
de meerderheid van de aande^
len van het concern in handen,
IBM heeft belangen in een uit
geversgroep."
„Het is niet juist als kinderen
onderwezen worden op
commerciële basis", schrijft
Jaap Tuinman in het AO-boek-
je 1258: „Meneer computer".
..Wanneer we kinderen al jong
logisch leren denken, zullen we
ervoor moeten waken hun fan
tasie niet te doden. Dat zou een
enorme vervlakking voor de
toekomstige mens inhouden.
Aan creativiteit zal vooral in de
jonge jaren veel aandacht moe
ten worden bestefed. Morgen be
gint vandaag!"
Tenslotte: wie beheert de da
ta-banken? We leven gelukkig
in een democratie. Het is denk
baar dat we bij een andere
staatsvorm van bovenaf worden
gemanipuleerd via computers.
Er blijven namelijk een hele
boel mensen die veel niet hoe
ven te weten (de informatie zit
bij de data-bank). Zij die het
wèl weten, kunnen de 'anderen
met hun gegevens beheersen.
Dat vraagt in de toekomst e$n
intensievere scholing op het ge
bied van de informatica. Met
andere woorden: wie is het
menselijke brein achter h^t
electronisch brein? Dp techniek
waagt om een creatief ant
woord
Te veel mensen en te weinig werk. Dit
it I één van de hoofdproblemen, waarmee
lejzië te worstelen heeft in de tweede
jnplft van de twintigste eeuw. De bevol-
h'ng groeit fabelachtig snel. Meer dan de
lift van de wereldbevolking woont in
tië, terwijl dit werelddeel slechts een-
isde deel van de wereldoppervlakte
^jtmaakt. In 1970 waren er twee miljard
iaten en bij de ingang van de nieuwe
iw zal met 3,5 miljard Aziaten moeten
rden gerekend. Dat betekent een ver-
'ievoudiging in vijftig jaar tijd.
bevolking van Azië is zeer jong. Enerzijds
mdat er zoveel kinderen geboren worden en
nderzijds omdat de gemiddeld te bereiken leef
tijd zo laag is. Dit betekent dat het aanbod op
de arbeidsmarkt zeer groot is, terwijl de vraag
naar arbeiders zeker niet met die snelheid stijgt.
Niet voor niets spreekt men dan ook over nood
zakelijke gezinsplanning, die het aantal geboor
ten zou moeten beperken.
Azië is een enorm groot werelddeel, met aller
lei volken van totaal verschillende ontwikkeling.
Enkele Aziatische landen hebben verhoudingsge
wijs een behoorlijke economische betekenis,
zoals bijvoorbeeld Japan. Er staan echter veel
meer landen tegenover, die zonder meer aange
wezen zijn op hulp van buitenaf.
Een kenmerk van bijna alle Aziatische landen
is dat er armoede, honger, ziekte en analfabetis
me heerst. In dat opzicht staat Azië onderaan op
de ranglijst. Het inkomen van deze landen is
slecht verdeeld. De grote massa leeft miserabel,
een zeer kleine groep baadt in weelde.
Wel hebben vrijwel alle ontwikkelingslanden
IArbeiders in Azië worden vertrouwd gemaakt met moderne machines en het onderhoud ervan,
nard Jones, een expert van het IAB geeft voorlichting aan arbeiders op Formosa, in het oplei-
)6centrum in Tai-Peh.
van Azië een nationaal-economisch plan opge
steld, waarvan in de meeste gevallen de bedoe
ling is tot industrialisatie over te gaan om op die
wijze de landbouweconomie te vervangen door
een moderne volkshuishouding. De planning
blijkt in de praktijk echter geen grote resultaten
op te leveren. In een aantal gevallen is het zelfs
zo dat in de jaren zestig de ontwikkeling nog
langzamer verliep dan in de tien voorgaande ja
ren. Al met al een nogal ontmoedigende situatie.
Het ontbreekt op vele plaatsen aan de middelen,
die noodzakelijk zijn om tot een bevredigende
economische groei te komen.
De Internationale Arbeids Organisatie, die
thans 51 jaar bestaat, heeft zich sedert de op
richting met Azië bezig gehouden. Vijf Aziatische
landen bezochten de eerste internationale ar-
beidsconferentie in 1919. Voor de oorlog was
deze organisatie sterk op Europa en Amerika
georiënteerd, na de oorlog werd veel sterker
dan voorheen de noodzaak gezien zich meer te
richten op de ontwikkelingsgebieden. In verband
daarmede werden regionale conferenties belegd.
Er bestaat een adviesorgaan dat zich bezig
houdt met alle sociaal-economische problemen
van het gebied. De IAO geeft technische hulp
onder andere door het zenden van deskundigen,
die de nationale regeringen kunnen bijstaan en
tevens worden gelden ter beschikking gesteld
om Aziatische studenten op te leiden.
Grote moeilijkheid is de menselijke hulpbron
tot aktiviteit te brengen. Het doel daarvan is niet
alleen om daardoor bij te dragen in de verbete
ring van de produktiviteit van hun land, maar
ook om hen persoonlijk de mogelijkheid te geven
de vruchten te plukken van economische voor
uitgang.
De strijd tegen de werkloosheid is zeer zwaar
omdat gehele of gedeeltelijke werkloosheid op
grote schaal bestaat. Op Ceylon was begin 1960
12,5 pet. van de bevolking werkloos en meer
dan 8 pet. in Korea. Als daarbij ook de gedeel
telijk werklozen worden geteld, dan krijgt men
nog veel hogere getallen. Pakistan schatte om
streeks 1965 het aantal geheel en gedeeltelijk
werklozen op ongeveer 20 pet. terwijl het er op
de Phillppijne-n niet veel beter uitzag.
Een bijna onoplosbaar probleem is de trek
van analfabeten van het platteland naar de ste
den om daar werk te zoeken. Men kan zich
voorstellen wat daarvan de gevolgen zijn. In
India schatte men in 1961 een aantal werklozen
van één miljoen, die zelfs een behoorlijke oplei
ding hadden gehad. Zij konden niet aan de slag
komen. Evenmin de drie miljoen schoolverlaters,
die hun diensten op de arbeidsmarkt kwamen
aanbieden.
Nog een moeilijk punt Is de zogenaamde
„braindrain", waaronder men moet verstaan het
Bevloeikig van bouwland is in Azië bijzonder belangrijk. De foto toont ons arbeiders aan het werk
op een bobwprojekt in India, dat voor irrigatiedoeleinden bestemd is (foto: IAB, Genève).
wegtrekken van zeer hoog geschoolde personen,
nadat zij hun opleiding hebben voltooid. Op For
mosa bleek dat slechts 15 pet. van de studenten
terugkeerde naar hun land, na hun studieperiodc
in de Verenigde Staten te hebben doorgemaakt.
Dit gold voor meer dan 400 artsen in Thailand.
Men Is dus niet klaar met het opleiden van
mensen, men dient ook nog de mogelijkheid te
scheppen dat zij thuis werk vinden en op die
manier hun volk van dienst kunnen zijn.
Enkele Aziatische landen hebben arbeidsbu
reaus in het leven geroepen met hulp van de
IAO. Deze bureaus kunnen goed werk doen bij
regulering van de arbeidsmarkt. Alles is echter
neg in een beginstadium. Dit geldt ook voor de
ontwikkeling van de landbouwstreken, die een
zeer grote achterstand vertonen en waar bittere
armoede wordt geleden. Geprobeerd wordt om
het kleinbedrijf tot ontwikkeling te brengen.
Daarnaast stimuleert de IAO ook coöperatieve
aktiviteiten.
Het is duidelijk dat Azië slechts tot ontwikke
ling kan komen als het arbeidsproces .zo goed
mogelijk op gang wordt gebracht De traditionele
werkwijze die met armoede gepaard ging
zal moeten worden vervangen door industrialisa
tie. Daardoor zal het evenals in Europa mogelijk
worden dat de grote massa deel heeft aan de
voorrbrengselen van het land. Daartoe Is het
echter nodig dat men Industrieel gaat denken,
want slechts dan is het mogelijk oude tradities
te verlaten. Dit is vanzelfsprekend niet eenvou
dig, en dit proces zal generaties duren.
Industrialisatie vereist echter beroepsoplei
dingsmogelijkheden. Het is de IAO die hieraan
ruime aandacht schenkt en ook bijdragen geeft
om deze opleiding tot ontwikkeling te bengen.
Azië heeft een onuitputtelijke mankracht, maar
een chronisch tekort aan werkelijk geschoolde
arbeiders. Er zijn wel veel mensen die in staat
zouden zijn een goede opleiding te volgen, doch
de mogelijkheden daartoe zijn niet in voldoende
mate beschikbaar. Vandaar dok dat veel Aziati
sche landen de technische opleiding geplaatst
door
D. H. Grasman
hebben op hun lijst van doelstellingen van eco
nomische ontwikkelingspolitiek. Het IAO heeft in
samenwerking met anderen opleidingscentra ge
sticht in verschillende Aziatische landen.
Naast de vakopleiding moet uiteraard veel ge
daan worden aan verbetering van de werkmetho
den en verbetering van de leiding bij het ar
beidsproces. Om die reden werden produktivi-
teitscentra gesticht in Birma, Maleisië, Indonesië
en in een aantal andere landen. Deze centra
geven adviezen die moeten leiden tot vergro
ting van de resultaten van de arbeid.
Talrijke voorbeelden zijn te noemen van on
dernomen aktiviteiten met goede resultaten.
Daarbij maakt men uiteraard gebruik van de
methoden, die in goed geleide ondernemingen
en bedrijven elders worden toegepast Een be
langrijk onderdeel is ook de opleiding van pro-
duktieleiders, want het ligt voor de hand dat zij
de grootste invloed op de produktiviteit kunnen
uitoefenen. In Teheran heeft de IAO een oplei
dingsprogramma voor bedrijfsleiders In het leven
geroepen, dat in vijf jaar tijd tal van bekwamte
mensen heeft afgeleverd.
Industrialisatie is natuurlijk geen doel op zich*
zelf. Het is een middel om een hogere levens
standaard voor de bevolking te krijgen. Het 1»
de weg die leidt tot grotere materiële behoeften-
bevrediging. Kortom het doel van de industriali
satie is de mens. Het gaat dan om zijn gezond
heid, zin levenspatroon, zijn veiligheid, zijn so
ciale zekerheid en zijn deel in de vruchten van
gezamenlijke arbeid.
De vakbonden spelen vooral hier een belang
rijke rol. Zij zijn het die niet alleen de ontwikke
ling moeten stimuleren, waardoor de „nationale
koek" wordt vergroot, maar die er tevens op
moeten letten dat de verdeling van deze koek zo
rechtvaardig mogelijk geschiedt.
In de meeste ontwikkelingslanden is de verde
ling van het nationaal inkomen uiterst scheef.
Veel sterker nog dan in de Westerse landen
waarover terecht ook reeds geklaagd wordt
De vakbeweging in de ontwikkelingsgebieden
staat voor een situatie die in ons land al vele
jaren historie is. Men kan echter in Azië geen
tientallen jaren wachten. Daar zullen resultaten
veel sneller moeten worden bereikt, vooral gelet
op de politiek zeer labiele situatie in dit grote
werelddeel.
Materiële welvaart steunt op de arbeid en alle
andere hulpbronnen van een volk. Deze zullen
dus tot ontwikkeling moeten worden gebracht. In
dat verband heeft de Internationale Arbeids Or
ganisatie een plan ontwikkeld om te komen tót
ingrijpende verbetering van de werkgelegen
heidssituatie in heel de wereld. Dit plan werd Fn
1969 op gang gebracht: het zal van groot belang
kunnen zijn voor de noodzakelijke ontwikkeling