schaak
DIE JONGEN VAN VAN LAAR
PRIJZEN
PUZZEL
Kleurwedstrijd
„Ik verveel me dood", zegt
Mark van Laar. Hij zit half
onderuit gezakt op de bank,
en schopt met zijn voet tegen
het tafeltje. De regen gutst
langs de ramen. Het ziet er
donker en mistroostig uit. Hij
heeft eerst zijn moeder al wat
geholpen met zakdoeken strij
ken. Maar toen hij zijn vinger
brandde, is-ie kwaad op de
bank gaan zitten.
..Zo meteen komt Bert", troost
mamma.
„En wat moeten we dan gaan
doen?"
„Nou ja met z'n tweeën kun
je makkelijker iets verzinnen dan
alleen".
Mark blijft aan 't mopperen.
Het komt zeker omdat-ie zijn vin-
qér geb'and heet denkt mevrouw
Van Laar. Ze kijkt naar de stro
mende -egen bui en en het spetten
van de druppels in de plassen.
„Kijk daar komt Ie vriendje al
aan," roept ze.
Mark springt op van de bank.
Daar rent Bert voorbij het raam.
zijn capuchon dicht over zijn hoofd
getrokken. Hij sp inqt over de
plassen heen.
Mark holt naar de voordeur. O,
wat is Bert nat. Het water druipt
uit zijn laarzen en langs zijn jas.
„Jongen jongen", zegt mevrouw
Van Laar. „Wat een waterballet!
pak maar gauw de handdoek uit de
keuken. Mark"
„Het is best leuk hoor", lacht
Bert. Hij boent zijn rode wangen
droog en haalt een kam door zijn
kletsnatte haren En 't is zo stil
op straat, joh. net of de hele stad
6laapt".
Met de armen nm elkaar heen
lopen ze naar binnen.
„Hé. weet jij iets?" vraagt Mark.
„Hoe iets?"
„Nou. om te doen, hè?"
„Nee", zegt Bert. ,.'k Weet niet.
Met de trein?"
Mark schudt zijn hoofd. „Het is
zo koud in de kolder".
„Weet je wat miin broer aan het
doen was? Die maakt een fruitbak-
Om voor een prijs in aanmerking
te komen, behoeft U slechts in te
zenden de gevonden versregel uit
één van Vondels werken. Onder
degenen die ons ook kunnen ver
tellen aan welk toneelstuk het
fragment is ontleend en hoe de
daarop volgende tegels van de
eerste strofe luiden, verloten wij
een prijs van vijftig gulden. Alle
overige inzenders van de juiste op
lossing dus ook zij die een gooi
naar de hoofdprijs hebben gedaan
spelen mee bij de verloting van
twee prijzen van vijfentwintig gul
den en tien van vijftien gulden. Op
lossingen (op briefkaart) verwach
ten wij vóór 6 januari 1971. Veel
genoegen.
je van karton en aluminiumfolie,
't wordt leuk joh. En. dan gaan ze
met alle kinde-en van school mor
gen naar het bejaardenhuis, ieder
een een bakje fruit brengen. Om
dat het bijna Kerstmis is"
„Dat is een leuk plan", vindt
Marks moeder.
„Wij hebben nou nooit zoiets
leuks op school" moppert Mark.
„Jij komt ook noq weieens aan
de beurt", lacht moeder „Over een
paar jaartjes'
„Maar dat duu-t nog zo lang. Ik
wil nü.„."
„Nou, dan qaan jullie ook een
fruitbakje maken"
„Nu? Zomaar?" roepen ze alle
bei tegelijk.
„Ook voor iemand die oud is.
Niet alle oude mensen wonen in
een bejaardenhuis. Sommigen wo
nen alleen in hun huisje. Weet jij
niet zo iemand. Mark? En jij. Bert
denk eens goed na!"
„Tante Jo!" roepen ze. „Ja. tante
Jo'"
Mark is zijn boze bui verge
ten. Hij staat te dansen in de ka
mer „Hebt u fruit in huis, mam?"
:;0 heden ja, van alles. Maar jul
lie gaan eerst een bakje maken,
een mooi en stevig bakje."
Nu vindt Mark het niet te koud
om naar de kelder te gaan. Een
fruitbakje voor tante Jo. wat zal ze
daar blij mee zijn. Tante Jo is geen
echte tante. 7e is zomaar een
mevrouw die in de straat woont.
noemen? Mevrouw Mopper. Ze
moppert altijd. Dat ze vuile voeten
maken, en dat ze de deur open
laten staan of h:t tumhekie Altijd
moppert ze. Ook als ze alleen door
de straat loopt hoor je haar nog
altijd boos 'n zich/t't praten.
Daarom plagen de kinderen haar
altijd en Mark Mark nog het
meest. Hij heeft haar een paar
keer horen zeggen: „Die jongen
van Van Laar..."
Als Mark door het raam ziet dat
strik of die van Mark met het paar
se lint. En nu moet het fruit er nog
in. Het ligt allemaal al klaar op de
tafel. Twee mandarijnen, een si
naasappel. banaan..."
„En een reep chocola ook?"
vraagt Mark.
„Chocolade en een paar noten."
„Deze is nog veel mooier dan
Hans z'n fruitmand, mevrouw," zegt
Bert.
„Het is of-ie zo van de groente
man komt." vindt Marks moeder.
Kerstverhaal voor de jeugd
door Heieen van Batenburg
Maar iedereen noemt haar tante Jo.
Ze is erg aardig. Als de kinderen
langs komen, krijgen ze altijd een
snoepje. Dat moet je zelf pakken,
want tante Jo kan niet goed lopen.
Elke dag komt haar dochter en
helpt haar uit bed. Zij maakt het
huisje schoon en 's avonds brengt
ze het eten
De Kinderen vinden haar niet
aardig. Mark en Bert ook niet.
Weet je hoe die twee haar stilletjes
mevrouw Mopper bij tante Jo is.
gaat hij niet naar binnen en Bert
ook niet.
De jongens zijn druk aan het
werk gegaan. Ze maken er ieder
één. Met zijn tweeën een bakje
maken, dat gaat haast niet en
mamma heeft gezegd: We vinden
vast nog wel iemand waar we het
heen kunnen brengen.
O. wat is dat leuk werk. Mark
heeft een deksel van een ronde
doos gevonden en Bert heeft een
stuk blik ontdekt dat hij helemaal
kan ombuigen.
Marks moeder steekt af en toe
haar hoofd om het hoekje. „Kijk
eens. jongens, misschien kunnen
jullie dit ook nog wel gebruiken'
„Oohhl" roepen ze. Het 'is een
blauwe papieren strik en een stuk
paars lint en iets van goudpapier.
Ze wérken toch, die twee. Zo nu
en dan kijken ze eens door het
kelderraam. De druppels glijden
noq steeds traag langs de ramen.
Maar Mark zegt: „Lekker weertje,
hè?"
Eindelijk zijn ze klaar.
„Ik weet gewoon niet wat de
mooiste is." zegt mevrouw Van
Laar. „die van Bert met de blauwe
„En weten jullie nu al welke naar
tante Jo gaat en voor wie die ande
re fruitmand is?"
Ze halen de schouders op.
„Draaien jullie je maar om Zo
nee. niet kijken. Ik wijs een
bakje aan en één van jullie moet
zeggen voor wie het is. Jij Bert."
„Laat Mark het maar zeggen."
„Mark, voor wie is het bakje dat
ik aanwijs?"
„Voor tante Jo."
Ze draaien zich meteen om. Het
is Berts bakje met de blauwe strik.
„Mogen we het nu gaan bren
gen? Hè. mam. toe." bedelt Mark.
„Het is zowat droog."
Mevrouw Van Laar loopt mee
naar de voordeur. De regen is bij
na opgehouden, maar de lucht is
onheilspellend donker. Ze kijkt be
denkelijk naar de jongens.
„Het is maar een héél klein
eindje," zegt Mark.
„Mag het. mevrouw?" smeekt
Bert.
„Toe dan maar."
„Hoi!"
„Wacht, ik zal er plastic omheen
doen." Mevrouw Van Laar pakt het
bakje voorzichtig in, en daar gaan
ze.
Ergens midden in de straat is
een heel nauw gangetje, en als je
daar doorheen loopt, kom je bij de
tuinen die achter de huizen liggen.
Mark loopt voorop. Hij is het gan
getje al door. Opeens blijft hij
staan.
„Bert, kijk eens. Nee, daar."
Ja, Bert ziet het ook. Daar staat
onder het afdakje van de schuur
de fiets van mevrouw Mopper. O
bah. wat moeten ze nu?
„Zullen we toch gaan?" aarzelt
Bert.
„Als mevrouw Mopper er is?
Niks hoor." beslist Mark. „Ik weet
wat anders. We verstoppen ons in
de keuken. De deur is altijd open.
En dan wachten we tot ze weg is."
„Maar dat is vlakbij de ka
mer. Als ze.... nee hoor...."
„Ze merkt niks. joh. Ze qaat al
tijd zo weer weg. Kom nou!"
Aarzelend volgt Bert Mark die
op zijn tenen door het tuintje naar
de keukendeur sluipt. De deur is
werkelijk open. Hij kraakt niet en
hij oiept niet
Daar staan ze nu in de keuken
van tante Jo; Ze durven niet meer
te praten. Mark wijst naar een tafel
tegen de muur. Er staan drie stoe
len omheen. Ze kruipen er naartoe.
Mark moet zo lachen, hij houdt zijn
hand voor de mond. Bert geeft
hem een por
„Stil nou joh. Als mevrouw Mop
per het merkt!"
Voorzichtig schuiven ze de stoel
poten door. Mark heeft het bakje
Hij legt het zo lang op de stoel.
Zo, ik zit lekker," fluistert hij.
Ze hebben hun knieën hoog op
getrokken. Bert voelt zich ook al
een beetje veiliger onder de tafel
het gele kleedje hangt er een eind
overheen. Hij kan alleen het zeil
maar zien. Bert kijkt ernaar
en....ooh.„.
„Mark, kijk eens," fluistert hij
verschrikt.
„Waar? Wat is er?"
„Daar. bij de deur." wijst Bert
En nu ziet Mark het ook. Allemaal
vuile moddervoeten. Ze gaan pre
cies naar de keukentafel toe. Oei.
als mevrouw Mopper dat ziet!
Ze horen stemmen in de kamer.
De stem van mevrouw Mopper.
„Ik... ik ga weg hoor," zegt Bert
angstig. „Ze komt vast hier naar
toe."
„Welnee. Wacht nou maar."
Mark vist een zakdoek uit zijn zak.
Die is niet erq schoon meer en nat
van de regen. Hij schuift tussen de
stoelpoten door en kruipt op zijn
knieën met zijn voeten in de hoog
te naar de deur Hij boent met zijn
zakdoek over de vloer. Ja hoor, het
gaat. Mark boent en boent, zijn
hoofd wordt knalrood. Hij kijkt ach
terom naar Bert. Schoon? vragen
zijn ogen. Bert knikt. Voorzichtig
kruipt Mark terug. Maar hij bukt
niet diep genoeg en zijn hoofd
bonst tegen de zitting van de stoel.
De poot schuift brommend opzij.
Bert durft zich niet te bewegen
Ze hebben het vast gehoord...
Eindelijk zit Mark weer op zijn
Dlaats. de vuile zakdoek in zijn
hand geklemd. Ze durven niets te
gen elkaar te zeggen Als twee
houten poppen zitten ze.
Ineens horen ze duidelijk praten
in de kamer ernaast. Het is de
stem van mevrouw Mopper. Maar...
het lijkt wel of ze huilt. Het is
helemaal niet die snerpende kijven
de stem die ze zo goed kennen
Ssst... nu praat tante Jo.
„Stil maar kind," zegt ze. „Wees
nou maar niet zo verdrietig. Ik
weet immers best dat je geen naar
mens bent. Je zorgt zo goed voor
mij. Elke dag kom je door weer en
wind. Wat zou ik moeten beginnen
als ik jou niet had. Maar er is
niemand die voor jou zorgt en aan
jou denkt. Ik wist niet dat de kin
deren jou vaak plagen. Ze weten
ook niet dat je dikwijls zo'n pijn
hebt en zo moe bent. Maar ik, ik
zal het ze toch eens vertellen".
„Nee, nee," snikt mevrouw Mop
per. „Ik ben ook niet altijd aardig
voor ze. Dat weet ik wel. Als ze
hier weer met vuile voeten binnen
lopen, daar kan ik niet tegen. En
dan mopper ik weer op ze."
De jongens zitten doodstil. Daar
horen ze mevrouw Mopper weer.
Ze snuit haar neus en zegt: „Ik ga
maar eens een kopje thee zetten,
dat is beter dan al die tranen."
De jongens kijken elkaar aan.
Bert wil al onder de stoel door
kruipen, maar Mark houdt hem net
op tijd tegen, want meteen gaat de
keukendeur open. De benen van
mevrouw Mopper gaan langs de
keukentafel. Ze staat met haar rug
naar de jongens toe en laat het
water in de ketel lopen. Ze horen
het gas aanploffen. O. en nu... nu
komen de benen van mevrouw
Mopper naar de tafel. Ze rammelt
met kopjes. Haar voeten zijn vlak
bij die van Mark. Ze heeft bruine
schoenen aan met veters.
Mark steekt zijn hand naar voren
en doet net of-ie een veter los wil
Beste meisjes en jongens, deze keer krijgen de liefhebbers van kleur-
wedstrijden een mooie kans. De tekening hiernaast is beschikbaar gesteld
door de Vereniging tot Verspreiding der Heilige Schrift, Keizerskracht 470
in Amsterdam. Het is één van de platen uit het fijne kleurboek „Kin
deren en de Bijbel" van deze vereniging.
Jullie mogen de plaat kleuren met het materiaal dat je het liefst gebruikt
(bijv. kleurpotlood, inkt, viltstift of verf). En iedereen mag er iets bij fan
taseren. als het tenminste past in deze voorstelling uit het Kerstverhaal.
Wij loven zeven prijzen van vijftien gulden uit en misschien nog wat
extra verrassingen (als er veel mooie werkstukken komen) Je hebt alleen
kans op zo'n prijs wanneer je onder of achterop je tekening je naam.
adres en leeftijd hebt geschreven en ook of je een jongen of een meisje
bent.
We willen het graag weten wanneer zieke of gehandicapte kinderen mee
doen. Dan kunnen wij er rekening mee houden als zij een beetje zijn
geholpen bij het maken van hun kunstwerkje (dat mag in hun geval best).
En nu aan de slag en je werkstuk zo netjes mogelijk vóór 6 januari
opsturen. Schrijf op de envelop: Kleurwedstrijd
trekken. Berts mond valt opeij
schrik. Bijna heeft-ie qeroj
Néé!
Daar qaan de voeten var
vrouw Mopper alweer naar dj
mer. De deur gaat dicht
wenkt met zijn hoofd. Ze scha
ieder onder een stoel door]
kruipen op hun knieën naaj
deur. In één, twee. drie
staan ze buiten. Ze rennen
het schuurtje, het tuinhek dooi
smalle paadje is één grote
De modder spat om hun oren n'
als ze bij de straat gekomen
staat ze hijgend stil.
„Mark. hé Mark, hoor e
we het andere pakje..."
„Ja." zegt Mark, „dat had ik^°
gedacht."
Ze hollen weer verder,
recht naar huis.
„En," vraagt Marks mo|n
„vond tante Jo het leuk?"
Bert en Mark kijken elkaar
Het pakje!! Dat zijn ze hele
vergeten. Het ligt nog op de
in de keuken.
„Ja. ziet u..." hakkelt
„We..."
„We vertellen het straks
We moeten het andere bakjejP
hebben. We weten er al ieijffl
voor. Mag het?"
„Natuurlijk mag het." Me\P
Van Laar loopt al naar de kei
om het te halen. „Alsjeblieft," f
ze. „en voorzichtig ermee."
Weer rennen ze door de s
nu de andere kant op.
„Als de deur dicht is, legge
het gewoon op de stoep, vlak
de keuken." beslist Mark.
„Maar als iemand het dan
pakt. of als het gaat regenen?"
„Joh, we kruipen achter de
en dan wachten we tot ze
komt. Het duurt vast niet
meer." j
Mark krijgt gelijk. Ze hei
zich nog maar net achter de j
verstopt of daar komt mev
Mopper aangereden. Ze zet
fiets in de schuur en loopt nai
deur. De jongens knijpen in
kaars hand.
Mevrouw Mopper bukt zidj
draait het fruitbakje om en
haar handen. Ze leest wat
het goudpapiertje gesel
staat- Vrolijk Kerstfeest. Ze kij
verwonderd en blij. Haar ogen
ken in het rond. En daar zit
tussen de groene hen de blcj
kuif van Mark schemeren. Ze h
een paar passen naar voren
roept: „Als dat die jongen van
Laar niet Is..."
Mark en Bert rennen weg.
eerstvolgende zijpaadje in naa i
straat.
„Ze was blij hè?" zegt Bert I
„Nou!" zegt Mark. En nog ef
„Nou!" Hij staart in de verte
het lijkt wel of hij heel diepj
denkt. Dan zegt hij ineens: ,,ll
mee, Bert. We moeten tante Jo
haar bakje noq qeven!"
Horizontaal. 1. rijst in de aar, 5. jachthond, 8 rivier in
Duitsland. 11. organische verbinding, 15. lofspraak, 17 toon
ladder. 19. plaats In N. Br. 21. spoorstaaf. 23. eetwaren. 26
palmboom. 28. vis. 29. lengtemaat (afk.). 30. voorvoegsel. 31.
meisjesnaam, 32. scheik. element. 34. loot, 35. maanstand.
36. gebonden (muz.). 39. epiloog, 42. stoomschip (afk.), 43.
vochtmaat, 44. slotrede. 45. snijwerktuig, 47. water (Fr.), 49
rund. 51. onmeetbaar getal. 52. plaats in Qelderland. 54.
Ledger (afk.), 55. vreemde munt, 56. tijding, 58 voorvoegsel.
59. een groot aantal, 61. Javaanse titel. 63. meisjesnaam, 64
levendig. 65 afk. van idem, 66. woonschip. 67, oppergod. 68.
onder anderen (afk.), 70. dwaas. 72. spil van een wiel; 73.
motorletterteken voor Egypte. 74. telwoord (Eng.). 75. kleine
woning. 77. voorstander der volksregering, 84 ik (Lat 86.
per dag (afk.). 88. stad in Albanië. 90. bloedarmoede. 92
Myth, figuur. 93. stok. 95. en omstreken (afk.) 96. holte in
een muur, 98. vlaktemaat, 99. voegwoord (Fr), 100. naald
boom. 101. rivier in Italië, 103. aan land gaan op een
planeet, 107. meisjesnaam, 108. deel van de voet, 110.
hartslagader, 111. bijb. figuur, 113. schildpad. 114. stompie,
115. titel van turkse landvoogden, 116. prent.
Verticaal. 1. gelijklopend, 2. plaats in Gelderland, 3. zijtak
Rijn. 4. ex officio (afk.), 5. Javaanse huisvogel, 6. Myth,
figuur. 7. meubel. 8 Arabisch hoofd, 9. spant, 10. vlakte
maat. 11. voorvoegsel. 12. groente, 13. zwakke. 14. afgepas
te hoeveelheid, 16. Grand Cross of St. Michaël and St.
George. 18. afk. van mount. 20. plaats in Italië, 22 vaartuig.
24. Z. Amer. thee, 25. flakkerende vlam, 27. plaats in de
N O.P.. 29. betoging, 33. raad voor zeezaken, 36 bergplaats,
37. waterstand. 38. heer (afk.). 40. muzieknoot. 41. water in
Friesland. 43. goud (afk. Lat.), 46. scheik. element. 48.
Spaanse vloot, 50. kluchtig. 51. wapenschouw, 53. brugschuit,
55. Myth, figuur. 57. lusthof. 60. meisjesnaam. 62. voorvoeg
sel, 65. ingeving. 69. luchtschipper. 71. scheik. element, 74.
onderofficier (afk.). 76 grondtoon, 77. kindergroet, 78. stad
uit de Oudheid, 79. Baden's eiland in de Bodenzee. 80. circa
(afk.), 81 plaats in Z.H.. 82. riviertje op Sumatra. 83. voor
zetsel. 85 pers. voornaamw., 87. moerasplant. 89. pla3ts in
Italië. 91. zeer groot, 92. Europeaan, 94. rivier in Duitsland,
97. teug, 98. hoekpijler, 100. Spaanse titel. 102. plaatsje
onder Gfamsbergen. 104. berg, 105. slede, 106. mal, 107.
zandheuvel. 109. karaat (afk 112. afk. op telegramformulie-
Bij juiste oplossing leest men op de cijfers: 49. 113, 4, 10, 12, 83, 70, 6. 80. 38, 13, 42, 23, 75, 58, 96, 108, 93, 2, f
106, 100, 47, 77, 28, 9, 62, 107 een versregel uit één van Vondels toneelwerken.
Damrevue
Na de nieuwe technische uitgave
Damrevue is nu een Mededelingen
blad van de Dambond verschenen,
eveneens typografisch goed ver
zorgd door dezelfde drukker. Het
blad verschijnt in december, maart,
juni en september. Leden van de
bond ontvangen het gratis. (Niet-le-
den f 3.50 per jaar.)
Van oudsher is het een moeilijk
te beantwoorden vraag of een
bondsorgaan zowel techniek als
nieuws en verslagen móet bevat
ten. De ervaring heeft geleerd dat
de techniek snel de recreatiespeler
te hoog gaat, terwijl hij wel in de
overige facetten van het damleven
is geïnteresseerd.
Onder het motto: „De consu
ment betaalt" is daarom het tech
nische blad ontkoppeld en kunnen
de liefhebbers zich daarop afzon
derlijk abonneren zonder dat de
belangstelling voor het damleven
behoeft te verflauwen.
Het blad schijnt wel aan te slaan
want er worden nog dagelijks
abonnées genoteerd. Indien dit
aantal nog met 2.500 toeneemt,
wordt de inhoud (zonder prijsstij-
ginq) verdubbeld.
Uit de competities nog enige
fragmenten:
(1) Zwart: 2. 10. 11, 12. 14.
16/19. 22, 23. 27. 28
Wit: 25. 26, 31, 33. 36/39, 41/43.
48. 49
Spelverloop-. 3329, 23x34;
39x30 28—33, 38x29. 27—32 enz
1.
Bij analyse' vonden de spelers
dat ook deze variant niet zou heb
ben geholpen: 4944, 1015:
44—40. 15—20; 40—34. 20—24;
37—32, 28x46: 33—2%- 22x44:
31x13, 19x8. 4339. 44x33: 33x9
of 23—29; 34x23. 46x3.
(2) Zwart: 2 6. 7. 12/15, 19. 20.
23 25 35
Wit! 21, 27. 28, 31. 32. 34. 36.
38. 39. 43/45
Hier was 3833 verboden we
gens 1924 28x17 meerslag.
35—40!; 44x35. 24—30; 35x24.
20—49.
Even later deed zich in dezelfde
partij deze slotstand voor:
(3) Zwart 14, 15. 25. 35. 37
Wit: 7. 39, 40 43. 44
In heviqe tijdnood ging het: 48
7-11, 37—41: 49. 43—38. 14—20?
J. Hottinga
F. Verboven
B. de Jong
F. Verboven
8. de Jong
a); 50. 123 en de laatste zet
voor de tüdcontrole was de win
nende.
a) op 4146 zou komen 3832
en 39—34, op 41—47 38—33 en
39—34.
1419 in plaats van de tekstzet
had remise kunnen brengen.
Plezier ermee
Wij geloven erin geslaagd te
zijn, in dit kerstnummer drie opga
ven te bieden waaraan iedere op
losser plezier kan beleven. Ze zijn
namelijk ongelijk van moeilijkheid,
en dat betekent dat ook de minder
ervaren oplosser er ten minste
eentje van zou moeten kunnen vin
den.
Dat is dan opgave 2, een mat in
drie zetten, niet te veel materiaal
op het bord en dus een overzichte
lijke stelling. U moet natuurlijk
vooraf wèl de kleine eigenaardig
heden van de stelling bekijken.
De andere twee opgaven zijn van
wat zwaarder kaliber, hoewel het U
betrekkelijk weinig moeite zal kos
ten samen met Bogoljubov in op
gave 1 fris op aanval en dus op
winst te spelen. Een kort maar
krachtig oplossingsbeloop, dat toch
noq wel binnen het bereik van vele
oplossers zal vallen.
Als moeilijkste van de drie blijft
opgave 3 over. Om het vinden van
de oplossing niet al te eenvoudig
te maken, onthouden wij ons van
commentaar. Trouwens: zo moeilijk
is deze opgave nu ook weer niet.
Men een beetje proberen en enige
accuratesse komt men een heel
eind. vooral omdat het aantal zij
paadjes ditmaal bij uitzondering
erg klein is.
OPLOSSINGEN
Hieronder de oplossingen van de opqa-
ven uit de rubriek van 19 december.
(1) Rosengarten-Schlömer. Zwart' won
als volgt: 1 Dhllll (Zo wint zwart het
beslissende tempo) 2. Kxhl cID. 3. Kq2
(3.Kh2 Txf2 mat) 3. Dc6„ Nu Is de
zelfde stelling ontstaan waarmee we be
gonnen. Maar pion c2 is nu wegl Wit
gaf het daarom op. Hij kan het mat in
enkele zetten niet meer voorkomen.
(2) Prasse - Schönluss. Ja, wit kan
zich nog redden, en wel aldus: 1. Txc6lt
bxc6 (1. Kb8? 2. Txb7l Ka8 3. Txa 711
en mat volgt) 2. Tb8tl Kc7 3. Tb7- Kd8 4.
Pe6! Ke8 5. Pxq7! Kd8 6. Pe6! en zwart
moet zich met remise tevreden stellen,
want 6. Kc87? leidt na 7.Tc7! Kb 8 8.
Dhll wederom tot mat.
(3) Gruber-Strobl. Wit wint aldus: I.
Dc6l (Dreigt 2.Pb5 mat) 1. „b5 2. PxbSI
DxbS 3. Dxc 71 Ka S 4. OxdS! Db8 (01 4.
Ka7 5. Dc7! Ka8 6. Ld5!) 5. LdSf en
zwart gaf het op, want na 5. Ka7 6.
Dxb8 Kxb8 7.a7!l plus a8 D wint wit
gemakkelllk. Probeert U zelf eens te
vinden wat er qebeurt na I. Lxc6.
(1) Uit een partij NürnbergBogoljubov
(Simultaanvoorstelling 1933)
Zwart won snel. Hoe?
I
B
Lik
I
id
1
1
IP
m
1
ik!
IP
B
2
IP
A
A
5
«r-
Wit aan zet gaf mat In drie. Hoe?