TITO WIL HET ZELF DOEN ARTS VAN VANDAAG TEVEEL EEN KLINISCH TECHNICUS Systeem met veel gebreken Als 78-iarige nog actief Uw stem over de zeebodem Kritiek van „kritiese" artsen: U heeft het misschien niet zo gemerkt, maar sinds kort kunt u telefonisch sneller contact krijgen met de Verenigde Staten. Na twee jaar voorbereiding functio neert nu de vijfde transatlanti sche kabel (tat-5), die gefijktijdig 800 telefoongesprekken méér mogelijk maakt. Om de afstand tussen Green Hill (Rhode Island -. V.S.), het beginpunt en San Fer nando (Spanje), het eindpunt, te overbruggen moeat de kabel wor den gelegd door een uitermate zwaar onderzees terrein, waarin bergruggen en diepe dalen elkaar afwisselen. Ingenieurs en oceanografen hebben bij de kabellegging ge bruik gemaakt van de modernste methoden zoals sonar, dieptebo ringen en onderwatercamera's om een idee te krijgen waar de kabel die toaal meer dan 7000 km lang is, zo veilig mogelijk geplaatst zou kunnen worden. Vanaf het vlakke Amerikaanse continentale plat moest de kabel al spoedig door het Nieuw Enge land onderwatergebergte, waar van de hoogste toppen vier km. boven de zeebodem liggen. Daar na liep de route weer over een vlakke oceaanbodem die onge veer halverwege de afstand over ging In het grootste bergmassief op aarde: de vulkanische mido- ceanische rug. Op de kaart is te zien dat deze bergrug over de gehele lengte van de Atlantische Oceaan loopt en ten zuiden van Kaap De Goede Hoop, de Indi che Oceaan in buigt. Na al deze bergen bleek aan het eind van de route nog een belangrijke hindernis te liggen, namelijk de onderstroom ten westen van het Spaanse schierei land. Door de hoge temperatuur en het tekort aan regenwater zinkt het warme, zoutrijke water naar de bodem van de Middel landse Zee en vloeit weg door de Straat van Gibralter. Kouder en minder zout water vanuit de Atlantische Oceaan vloeit hiero- ver heen. Deze twee stromen oefenen een schurende werking uit op' de bodem, wat ook een bedreiging zou kunnen vormen voor de telefoonkabel. Om dit te voorkomen koos men een onder zeese pas in de Golf van Cadiz, waarin de kabel beschermd ligt. Het duurde twee jaar voor de gehele kabel op de bodem van de oceaan lag Uw stem, omgezet in electrische stroompjes, doet er ongeveer éénveertigste seconde over om de Amerikaanse kust te bereiken. PAUL VAN LANGSTRAAT ZATERDAG 17 OKTOBER 1970 door J. den Boef Het uit vijftien leden be staande Uitvoerende partijbu reau had een forum moeten worden voor oplossing van de geschillen. Tevens had het de van Tito moeten overne men om zelf beslissingen te ne men, als de deelrepublieken het niet eens konden worden. Het kon echter weing bereiken, om dat sterk van mening werd ver schild over het recht van de re publieken om over hun eigen economische rijkdommen te be schikken. Deze tegenstellingen verlam den ook het werk van het fede rale parlement. Hieraan komt een eind. Het nieuwe collegiale presidentschap zal zonodig bui ten het parlement om beslissen. In dit college zal iedere repu bliek door een of twee leiden- figuren vertegenwoordigd zijn. 0p; die wijze moet volgens Tito onenigheid tussen de afzonder lijke republieken met het cen trale gezag vermeden kunnen worden. Blijft de vraag of Tito er goed aan doet, op zijn leeftijd en met mogelijkheid van een ern- e opvolgingscrisis in het ooruitzicht, een stevige greep houden op de hoogste be sluitvorming, zoals voor hem Churchill en Adenauer hebben ^gedaan. Maar deze laatsten be hoefden zich geen zorgen te maken over hun opvolging. Hoogstens bleven zij zoais Adenauer te lang op hun post om te voorkomen dat hun plaats zou worden ingenomen door een figuur (Erhard). die zij niet mochte.i. Zo liggen de zaken in Joegoslavië echter niet. Er is daar geen politieke leider, die zonder meer de teugels uit han den van Tito kan overnemen. Ook het te vórmen collegiale presidentschap zal daartoe on geschikt zijn. Wat de gevolgen hiervan kunnen zijn heeft de president kort na zijn redevoe ring in Zagreb weer eens kun nen ervaren, nadat zijn vriend Gamal Abdel Nasser aan een hartaanval was gestorven. Een bijzondere reden om niet alleen het probleem van te zelf standig geworden republieken, maar ook de opvolgingskwestie te regelen, is het gevaar, dat Rusland gebruik kan maken van de verwarring, die na het wegvallen van Tito kan ont staan. Hierbij hoeft men niet onmiddellijk te denken aan herhaling van wat zich in 1968 in Tsjechoslowakije heeft voor gedaan. Ook in Moskou herinnert men zich nog, hoe de Joegoslavische partizanen in een beslissende fase van de Tweede Wereldoor log enkele tientallen Duitse di visies hebben beziggehouden. De houding van de bevolking is nog altijd anti-Russisch. Anders dan in Tsjechoslowa kije werden de Russische troe pen aan het eind van de Wereloorlog in Joegoslavië als vrienden begroet. En het uitbreken uit het Sowjetblok (in 1948) was eigenlijk een logisch uitvloeisel van een reeds be staande vete. De federale staat kan echter uiteenvallen als de middelpunt- vliegende krachten hun kans zouden krijgen. In troebel water zou het voor de Russen en hun Dosteuropese satellieten (met na me Bulgarije, dat ook fel tegen het Tsjechoslowakije van Dub- cek fulmineerde) goed vissen zijn. Een pikante bijzonderheid is dat zelfs de tot nu toe anti-com munistische Kroaten in balling schap (die vooral in West- Duitsland actief zijn) lijken te streven naar neutralisering van een onafhankelijk Kroatië, dat zou steunen op de Russische macht. Een onafhankelijk en neu traal Kroatië zou naar Fins en Oostenrijks voorbeeld de door Rusland beheerste Comecon (te genhanger van de EEG) kunnen helpen aan èen vrijhandelszone in de havenstad Rijeka. Ook zou het de Russen het gebruik van het vliegveld Mostar en het dok in Pula kunnen aanbieden. Van een Joegoslavische staat was nog lang geen sprake, toen op 25 mei 1892 in Kumrovec in de buurt van Zagreb Josip Broz werd geboren als zoon van een Kroatische vader en een Slo veense moeder. Hij werd evenals zijn vader hoefsmid. De Eerste Wereldoorlog zou grote veranderingen in zijp le ven brengen. In dienst van het Oostenrijkse leger werd hij zwaar gewond. Hij viel in Rus sische handen, maar werd in vrijheid gesteld, toen de bolsje wisten in 1917 de macht hadden overgenomen. Uit dankbaarheid, maar ook uit overtuiging, sloot hij zich bij het rode leger aan. Van dat ogenblik af was zijn leven gewijd aan revolutionaire activiteiten. In Moskou kreeg hij de eerste lessen in de tech niek van de communistische re volutie. Het was ook in die stad. dat hij zijn eerste vrouw leerde kennen (die hem later in Joegoslavië een zoon schonk, Zharko genaamd). Zoals eens de jonge revolu tionair Oeljanof de naam Lenin koos, zo noemde Josip Broz zich ,Tito. Terug in Joegoslavië nam hij zijn oude beroep weer op. In 1923, toen hij een werkzaam aandeel had in de Kroatische vakbeweging, werd hij tot vijf jaar gevangenisstraf veroor deeld wegens deelneming aan een communistische samenzwe ring. Daarna verdween hij ge durende zeven jaar van het to neel om tijdens de Spaanse burgeroorlog weer op te duiken. Hij bleek een van de stuwende krachten te zijn van de.Inter nationale brigade, van welker generale staf hij deel uitmaakte. Tito zorgde er voor, dat de communistische vrijwilligers uit de Balkanlanden zich langs ge heime wegen naar Spanje kon den begeven. Toen de oorlog daar was geëindigd ging hij weer naar Moskou en in 1937 was hij weer in Joegoslavië, nu als secretaris-generaal van de communistische partij. Nadat Joegoslavië door de Duitsers was overweldigd hoor de men aanvankelijk niets over Tito. Generaal Mihailowitsj was de officiële leider van het ver zet. Toen Tito eenmaal naar de voorgrond drong werd Mihailo witsj afgeschreven, omdat hij met de Duitsers zou hebben sa mengewerkt om de invloed van de communisten teniet te doen. De geallieerden steunden later Tito, die allerlei toezeggingen deed, waaraan hij zich na de oorlog niet heeft gehouden. Mi hailowitsj werd ter dood ver oordeeld en geëxecuteerd. Met harde hand vestigde Tito zijn macht in Joegoslavië, die hij aan niemand zou afstaan, zelfs niet aan Stalin, met wie het in 1948 tot een onvermijde lijke openlijke breuk kwam. Ti to heeft zijn minachting voor Stalin sindsdien niet onder stoe len of banken gestoken. Over zijn eerste jaren in Moskou zei Tito eens: ..Wat betreft Stalin, ik heb in de tijd, die Ik na de revolutie in Rusland doorbracht, zelfs zijn naam niet horen noe men. Men sprak slechts ov&r Lenin en Trotzkyü Aanvankelijk waren er velen, die Tito slechts als een figurant beschouwden. Anderen, die het tegendeel beweerden, kregen gelijk. Want onder de gedeco reerde borst (hij heeft veel weg van wijlen Hermann Goering) klopt een hart vol ambitie. Wat Stalin voor de Russen was, werd Tito voor zijn communis tische landgenoten. Er werd een waren cultus rondom zijn per soon geschapen. Het „witte viooltje" (zo noemde men Tito in gedichten en hymnen) paste niet in een rood Sowjet-para- diis. Het voorbeeld van Tito's Joegoslavië heeft sindsdien aan stekelijk gewerkt. In de satel lietstaten, die zich de Russen niet van het lijf konden houden, kon Moskou echter met „afval lige" leiders afrekenen. Opstan dige bewegingen als in Oost- Duitsland (1953), Polen en Hon garije (1956) en Tsjechoslowa kije (1968) moesten met geweld of dreiging ermee de kop wor den ingedrukt. In 1952 trad Tito in het hu welijk met een verzetsheldin van 28 jaar. Jovanka Boedisavl- jevic (zijn derde vrouw) voerde tot die tijd de titel van com mandante in actieve dienst. Zij werd in 1924 geboren te Pecani in Lika, het zuidelijke deel van Kroatië. Haar vader werkte lange tijd in Amerika, maar kwam kort voor de Tweede Wereldoorlog naar huis. Toen deze uitbrak verloor zij haar vader en moeder en twee broers. Zij sloot zich aan bij de partizanen en klom op tot de rang van officier. Bij het staken van de vijandelijkheden stond zij ingeschreven als luitenant. Zij bleef tot 1952 in het leger. Toen zij afscheid nam was zij majoor. Als echtgenoot van het staatshoofd vergezelde zij Tito vaak op diens vele buitenlandse reizen. Zij komt ook mee naar ons land. Stalin heeft Tito wel eens de suggestie aan de hand gedaan, koning Peter (de tweede) weer op de Joegoslavische troon te brengen. De verontwaardiging van Tito bracht Stalin tot de „geruststellende" opmerking: het goede ogenblik kan je een mes in zijn rug steken". Ex-koning Peter leeft nog steeds in ballingschap. Vorige week werd uit Los Angeles be richt, dat hij daar in een zie kenhuis was opgenomen met een zware longontsteking. Peter Petrowitsj, die in 1923 in Bel grado werd geboren, was in naam koning sinds 1934, toen zijn vader, Alexander, in Mar seille werd vermoord. In werkelijkheid regeerde zijn oudere neef Paul tot maart 1941, een maand voordat de Duitsers Joegoslavië binnenvie len en Peter naar Londen vluchtte, waar een regering in. ballingschap werd gevormd. De kansen op terugkeer van de nu 47-jarige ex-koning zijn echter nooit reëel geweest. Met Tito had een ander tijd perk zijn intrede gedaan in het onrustige Balkanland. Na meer dan 25 jaar ziet het er echter naar uit, dat het nooit tot rust zal komen. Ook Tito is er maar. tijdelijk in geslaagd, de kloof te overbruggen. bun gal olies! hessen Maarschalk Tito brengt ook zijn charmante vrouw mee naar ons land H en vw m H« Wie denkt dat de 78-jarige president Tito van Joegoslavië bezig is afscheid te nemen van de politiek, vergist zich. Hij geniet een goede gezondheid en hij weet terdege dat men hem niet graag zal missen. De man, die volgen de week van dinsdag tot vrijdag ons land bezoekt, heeft zelf al moeite de rivaliserende republieken van de Joe goslavische federatie onder de duim te houden. Hoeveel moeilijker zou het de man of groep vallen, die zijn plaats zou moeten innemen. Er zijn aanwij zingen, dat Tito zich onlangs genood zaakt voelde iets te doen aan de 'op volgingskwestie'. Uit een in Zagreb (Kroatië, waar hij zelf geboren werd) gehouden redevoering kan worden op gemaakt, dat hij denkt aan een 'col legiaal presidentschap', dat in bepaal de gevallen buiten het parlement om beslissingen zou kunnen nemen. Dit gezelschap maakt de president ech ter niet overbodig althans niet zolang Tito leeft en als nationale figuur het belangrijkste saambinden- de element is. Tito's jongste stap is dan ook minder een poging om een geordende overdracht van de macht mogelijk te maken, dan een streven om een eind te maken aan de hang in de afzonderlijke republieken naar economisch zelfbestuur. De Joegoslavische president heeft getracht het centrale gezag te' verdedigen tegen erosie als gevolg van nationale aspiraties van de leiders der zes repu blieken. Volgens Zorza in de Guardian heeft hij dit proces slechts kunnen vertragen. De „nationale communisten", in oppositie tegen de „centralisten", menen dat alleen een grotere decentralisatie het land van desintegratie kan redden. De verschillende nationaliteiten zouden dan hun aspiraties kunnen bevredigen en tevens loyaal aan het centraal gezag blijven. Het incident op het artsencon gres in Den Haag, een paar weken terug, heeft er met enige sensatie de aandacht op gevestigd: ook de Nederlandse artsen hebben een groep verontrusten onder zich. Medici, die vinden, dat er in de artsenwereld iets fout zit; dat de arts geïsoleerd is geraakt van de maatschappij; dat hij in een tijd van „technologische razernij" het contact met de patiënt als mens heeft verloren; dat hij zich té veel richt op het strikt medische aspect van de klacht en té weinig op de vaak in het sociale vlak liggende oorzaak. In concreto: dat de arts van vandaag niet geëngageerd naast zijn patiënt staat, maar een technicus is, die liever naar de pot valium grijpt dan de werkelijke oorzaak van de klacht op te sporen «n die te elimine'ren. Hoe die arts dan zou moeten zijn? nKritiese" arten zien hem liever al9 de man, die desnoods meeloopt In een pro testoptocht van arbeiders tegen wantoe standen in het bedrijf, als een man, die niet vies is van politiek en op dat vlak ook actie voert tegen ontwikkelingen, die de gezondheid van de mens van van daag bedreigen. Tegen de verontreini ging, tegen de woningnood, tegen het werkmilieu van velen. Kortom: tegen za ken, die in toenemende mate het zich wél voelen van de mensheid schadelijk beinvloeden. De Amsterdamse internist J. A. Groe- nink (een van de vijftig „kritiese" artsen, die als onderafdeling van de Bond van Wetenschappelijke Arbeiders revolu tionair aan de weg timmeren) drukt het zo uit: „Wat voor zin heeft het om een bejaarde dame zes maanden lang zorg vuldig in een ziekenhuis te behandelen voor een beenfractuur, als zij na ontslag binnen een week van de trap valt in een poging haar woning drie-hoog-achter te beklimmen? Met andere woorden: wat voor zin heeft het dat vrouwtje medisch te behandelen als niet gelijk wordt ge probeerd haar een betere woning te be zorgen?" Nog onlangs hield hij de eerstejaars medische studenten van de VU waar schuwend voor, dat zeker de helft van de patiënten, die zij straks in hun wacht kamer kunnen verwachten, met lichame lijke klachten komen, die wortelen in de structuur van onze samenleving. Klach ten, waarvan de oorzaak, volgens hem, nog te weinig wordt onderkend. „Heel lang heeft de medische wereld zich van dit soort ziektebeelden afge maakt met het plakken van etiketten, ontleend aan de leer der geestesziekten. Dat er een verband moest bestaan tus sen deze klachten en maatschappelijk onaanvaardbare situaties ontging velen, want politiek inzicht en maalschappijken- nis ontbraken bij zeer veel artsen. Ook nu nog wordt politieke actie als onbe hoorlijk voor een arts beschouwd. En wellicht is dit ook de reden, dat de me dische professie altijd achter de feiten aanholt en vrijwel nooit baanbrekend werk doet. De ontwikkeling van het maatschappelijk denken, de evolutie van onze normen, is bijna nooit uit de medi sche hoek gekomen. Integendeel: in de samenleving geïntegreerde ideeën ont moeten vaak het langst weerstand in medische kring." De Groningse zenuwarts R. N. van den Hoofdakker, die vorig jaar met het artikel „Het bolwerk van de beterwe ters in het blad „Wijsgerig Perspectief" zijn vakbroeders nogal opzienbarend om de oren sloeg, gaat zelfs nog verder door te zeggen, dat de artsen de ontwik keling van de maatschappij afremmen. „Wij fungeren als een soort sleepan- ker, dat de vooruitgang tegengaat Art sen zijn conservatief. Wij, die in ons vak zo sterk met onze neus worden gedrukt op sociaal onrecht, dat we daar en mas se tegen zouden moeten ageren, wij la ten de zaak zoals die is. Van groot scheepse acties van artsen om sociale problemen tot een oplossing te brengen, hoor je nooit." Het zijn geluiden, die in kringen van „kritiese" artsen meer en steeds luider worden gehoord. Kritiek, die ook de Ko ninklijke Maatschappij voor Geneeskunst geldt. Om daarover internist Groenink nog even aan het woord te laten: „Hoewei het iedere medicus duidelijk zal zijn, dat de sociale situatie van zijn patiënt mede bepalend is voor het therapeutische han delen, heeft de KNMG nog nooit open lijk stelling genomen tegen sociale mis standen, die een aanwi|sbaar ziektever wekkend effect hebben." Als voorbeeld noemt hij de industriële vermoeidheid; een nieuw ziektebeeld, dat nog niet vast omlijnd is, maar waar van de contouren zich beginnen af te tekenen. „Zo'n ziektebeeld wordt niet er kend als men van het bestaan niet op de hoogte is. Het past trouwens ook beter in ons straatje om het toenemende ziek teverzuim (vorig jaar een stijging van 16 procent) aan klaploperij en de sociale wetgeving te wijten." „Overigens", zegt Groenink, „is niet alleen de ondergeschikte werknemer slachtoffer van onze ziekteverwekkende maatschappij. Wie kent niet de succes volle zakenman in het goed zittende pak, met een dure auto als statussymbool, maar barstend van de zenuwen omdat hij die order wil hebben; die op jeugdige leeftijd door een hartinfarct wordt getrof fen en het verder „kalmer aan" moet doen?" „Wat heeft hij aan een dokter, die hem een kalme en rustige leefwijze voorschrijft met veel nachtrust? Met de succesagenda in de hand heeft hij zich omhooggeworsteld op de carrièreladder onder het motto: eerst ikke en de rest kan stikke, en pats, daar ligt hij.... een slachtoffer van de heersende ideologie, die de mens opvoedt tot.een wolf onder de wolven." Dat maatschappij en ziekte met elkaar te maken hebben, is in medische kringen geen nieuw geluld. Het Is allang bekend. „Maar", zeggen „kritiese" artsen, „veel medici handelen niet naar die weten schap. Er zijn artsen, die per dag som9 tientallen recepten uitschrijven voor een kalmerend middel, maar verder de pa tiënt in de mist laten". „Zij vergeten te vaak, dat er geen autonome individuele patiënten bestaan, dat iedere patiënt onafscheidelijk ver bonden is met zijn maatschappelijk ach terland, met zijn gezin, zijn bedrijf, iljn buurt, zijn huisvesting. Met andere woor den: dat er een groot aantal ziekten is, dat niet alleen klinisch te behandelen „De medische wetenschap is evenzeer een technische als een sociale. Maar op dat laatste aspect wordt te weinig na druk gelegd. De sociale problematiek, waarin de patiënt is verwikkeld, wordt ondergeschikt gesteld aan de vertechno- cratisering". Sociaal-geneeskundige E. Wennen uit Nieuwendam daarover: „Neem nou die luchtvervuiling in de Rijnmond. Komt er uit dit gebied een astmapatiënt op het spreekuur, dan kan een arts toch niet alleen maar zeggen: „Blijf maar binnen en houd de ramen dicht"? Daarmee lost hij de kwaal niet op. Zo'n arts zou sa men met collega's in actie moeten ko men tegen die vervuiling zélf". „Datzelfde voor de geluidshinder om maar een voorbeeld te noemen rond Schiphol. Alleen de artsen weten hoe daar door zo'n 15000 mensen wer kelijk geleden wordt. Ligt het dan niet voor de hand, dat juist die artsen hun stem laten horen bij de instanties, die er wat tegen kunnen doen?" „Er zijn meer van zulke voorbeelden. Als er in de Stille Zuidzee een Franse atoombom tot explosie wordt gebracht, dan wéét de arts wat de gevolgen daar van voor de mens kunnen zijn. En als er Kamervragen worden gesteld over ver meende opslag van ABC-wapens in Ne derland, dan moet juist de arts direct in het geweer komen. Want als geen ander kan juist hij wijzen op de dreigende ge varen daarvan". Een juist afgestudeerde co-assistent in een Amsterdams ziekenhuis: „Al bij de opleiding wordt de sociale taak van de arts veronachtzaamd. Voorop staat daar de techniek. Het sociale aspect komt helemaal achteraan. Vakken als anthro pologic, sociologie en psychologie vor men maar een beperkt deel van de stu die, terwijl deze toch juist de basis zou den moeten zijn". „Gevolg daarvan is. dat de afgestu deerde min of meer wezensvreemd in zijn ^praktijk komt te staan. Bij de meeste patiënten kan hij zich moeilijk verstaan baar maken. Contact met de patiënt als door Dick Ringlever mens heeft hij Nauwelijks. De medicus komt daardoor op een voetstuk te staan. Het beste is dat te merken in de zieken huizen, waar hij wordt beschouwd als een hogepriester, die door patiënten én verpleegsters slechts met gepaste dee moed benaderd kan worden". „Ik laat in het midden of hij zichzelf op dat voetstuk heeft gezet of dat de patiënt het doet, maar feit is toch, dat er in de medische wereld sprake is van een soms ziek makende hiërarchie; van artsen, die onaantastbare machtsposities bekleden en daar ook naar handelen. Hun optreden tegenover medewerkers en patiënten is vaak autoritair. Van de mocratie is geen sprake en de patiënt is al helemaal onmondig. Hij krijgt een ge heel gestandaardiseerde behandeling, waarbij het persoonlijk element vrijwel geheel ontbreekt. Wat ei* met hem ge beurt, weet hij nauwelijks. Er wordt ook niet met hem gesproken. Stel je voor, dat de arts tot hem afdaalt om eens rustig met hem over zijn ziekte te pra ten! Nee, wat de arts beslist, dat merkt de patiënt later wel..." „Kritiese" artsen noemen de medische stand in die gedaante één van de hecht- ste bolwerken van 't establishment, een van de machtigste verzorgsters van de continuïteit van de conversatieve moraal. Zij denken hierbij in de eerste plaats aan de specialist. De man in de top van het kastensysteem van de medische stand. Een systeem, dat stellen zij depersonalisering en isolering in de hand werkt; dat de medicus buiten de maatschappij plaatst. Wat zij willen, is die sacrale figuur weer binnen de maatschappij te halen, hem te plaatsen temidden van de men sen. Niet als een klinisch technicus, maar als een medicus, die beseft, dat hij vooral op sociaal terrein een taak heeft. In de wetenschap, dat gezond zijn niet) alleen het afwezig zijn van ziekte bete kent. maar het algemene zich wél voe len, ook in mentaal en sociaal opzicht. Het imago van de arts moet veran derd: niet de ongenaakbare figuur in wit te jas op zijn hoge voetstuk, maar gewoon een medemens, die de ande re mens de helpende hand reikt. Niet alleen met een recept voor een buisje kalmeringsmiddelen; ook met een vlam mend protest tegen sociale misstanden...

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1970 | | pagina 13